Psalms 16
1 Miktam to/for David to keep: guard me God for to seek refuge in/on/with you
Een puntdicht van David. Behoed mij, o God, want tot U neem ik mijn toevlucht;
2 to say to/for LORD Lord you(m. s.) welfare my not upon you
Ik zeg tot Jahweh: Gij zijt mijn Heer, buiten U geen geluk!
3 to/for holy: saint which in/on/with land: country/planet they(masc.) and great all pleasure my in/on/with them
Aan de heiligen, die zijn land bewonen, Schenkt Hij de volheid zijner genade.
4 to multiply injury their another to hasten not to pour drink offering their from blood and not to lift: raise [obj] name their upon lips my
Zìj hopen zich ellende op, Die achter vreemde goden lopen. Neen, ik pleng hun bloedige offers niet mee, Zelfs hun naam komt mij niet op de lippen!
5 LORD portion portion my and cup my you(m. s.) to grasp allotted my
Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh, en het deel van mijn beker, Gij zijt het, die het lot voor mij wierpt:
6 cord to fall: fall to/for me in/on/with pleasant also inheritance to polish upon me
Mijn meetsnoer lag in lieflijke dreven, Een prachtig stuk viel mij toe.
7 to bless [obj] LORD which to advise me also night to discipline me kidney my
Ik zegen Jahweh, want Hij is mijn raadsman: Zelfs ‘s nachts word ik door mijn nieren vermaand.
8 to set LORD to/for before me continually for from right my not to shake
Jahweh houd ik altijd voor ogen; Staat Hij mij ter zijde, dan wankel ik niet.
9 to/for so to rejoice heart my and to rejoice glory my also flesh my to dwell to/for security
Zo verheugt zich mijn hart, En jubelt mijn geest; Ook mijn vlees is vol moed,
10 for not to leave: forsake soul my to/for hell: Sheol not to give: allow pious your to/for to see: see Pit: hell (Sheol h7585)
Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen, (Sheol h7585)
11 to know me way life satiety joy with face your pleasant in/on/with right your perpetuity
Maar toont mij de weg naar het leven, Overvloedige vreugd voor uw aanschijn, Aan uw rechterhand eeuwig geluk.
