< Psalms 119 >
1 Alleluia. Blessed are the immaculate in the way, who walk in the law of the Lord.
Gelukkig, die onberispelijk zijn in hun wandel, En leven volgens Jahweh’s wet;
2 Blessed are those who examine his testimonies. They seek him with their whole heart.
Gelukkig, die op zijn vermaningen letten, Hem zoeken met geheel hun hart;
3 For those who work iniquity have not walked in his ways.
Zij ook, die geen ongerechtigheid plegen, Maar blijven leven naar zijn woord.
4 You have ordered your commandments to be kept most diligently.
Gij zelf hebt uw bevelen gegeven, Opdat men ze trouw zou volbrengen;
5 I wish that my ways may be directed so as to keep your justifications.
Ach, mocht mijn gedrag zo onwankelbaar zijn, Dat ik uw inzettingen trouw onderhield.
6 Then I will not be confounded, when I will look into all your commandments.
Dan zal ik nooit beschaamd komen staan, Als ik het oog richt op al uw geboden;
7 I will confess to you with honesty of heart. In this way, I have learned the judgments of your justice.
Maar in oprechtheid des harten zal ik U danken, Als ik uw rechtvaardige voorschriften leer.
8 I will keep your justifications. Do not utterly abandon me.
Ik houd mij vast aan uw bestel: Verlaat mij dan niet voor altoos!
9 By what does an adolescent correct his way? By keeping to your words.
Hoe kan een jongeman zijn reinheid bewaren? Door zich te houden aan uw woord!
10 With my whole heart, I have sought you. Do not let me be driven away from your commandments.
Ik heb U met heel mijn hart gezocht, Laat mij nooit uw geboden verlaten;
11 I have hidden your eloquence in my heart, so that I may not sin against you.
Ik bewaar uw bestel in mijn hart, Om nooit te zondigen tegen U.
12 Blessed are you, O Lord. Teach me your justifications.
Geprezen zijt Gij, o Jahweh, Leer mij uw inzettingen kennen;
13 With my lips, I have pronounced all the judgments of your mouth.
Dan zal ik met mijn lippen verbreiden Al de voorschriften van uw mond.
14 I have been delighted in the way of your testimonies, as if in all riches.
Ik verheug mij over de weg, die uw vermaning mij wees, Meer dan over alle schatten;
15 I will be trained in your commandments, and I will consider your ways.
Uw bevelen wil ik overwegen, En op uw paden blijven letten;
16 I will meditate on your justifications. I will not forget your words.
Ik wil mij aan uw wet verkwikken, En nimmermeer uw woord vergeten!
17 Repay your servant, revive me; and I will keep your words.
Laat uw dienstknecht leven, En ik zal uw woord onderhouden;
18 Reveal to my eyes, and I will consider the wonders of your law.
Neem de sluier van mijn ogen, Opdat ik de wonderen van uw wet aanschouwe.
19 I am a sojourner on the earth. Do not hide your commandments from me.
Al ben ik maar een zwerver op aarde, Verberg mij uw bevelen niet;
20 My soul has longed to desire your justifications at all times.
Want mijn ziel wordt verteerd van verlangen Naar uw voorschriften, altijd door.
21 You have rebuked the arrogant. Those who decline from your commandments are accursed.
Gij bedreigt de hoogmoedigen, Vervloekt, die uw geboden verlaat;
22 Take me away from disgrace and contempt, for I have sought your testimonies.
Wend dan smaad en hoon van mij af, Want uw vermaningen neem ik ter harte.
23 For even the leaders sat and spoke against me. But your servant has been trained in your justifications.
Al spannen ook vorsten tegen mij samen, Uw dienstknecht peinst over uw inzettingen na;
24 For your testimonies are also my (meditation) and your justifications are my counsel.
Ja, uw bestel is mij een lust, En mijn berader.
25 My soul has adhered to the pavement. Revive me according to your word.
Reeds ligt mijn ziel aan het stof gekluisterd: Wek mij ten leven naar uw woord.
26 I have declared my ways, and you have heeded me. Teach me your justifications.
Mijn leven heb ik U open gelegd: Gij hebt mij gehoord, Leer mij thans uw inzettingen kennen;
27 Instruct me in the way of your justifications, and I will be trained in your wonders.
Onderricht mij, hoe ik naar uw bevelen moet leven, En ik zal uw wonderen vermelden.
28 My soul has slumbered because of weariness. Confirm me in your words.
Mijn ziel kwijnt weg van ellende: Richt mij naar uw bestel weer op.
29 Remove the way of iniquity from me, and have mercy on me by your law.
Houd de weg der leugen ver van mij af, En schenk mij genadig uw wet;
30 I have chosen the way of truth. I have not forgotten your judgments.
Ik heb de weg der waarheid gekozen, Uw voorschriften mij voor ogen gesteld.
31 I have adhered to your testimonies, O Lord. Do not be willing to confound me.
Ik klamp mij aan uw vermaningen vast, Maak mij niet te schande, o Jahweh;
32 I have run by way of your commandments, when you enlarged my heart.
De weg uwer geboden zal ik bewandelen, Als Gij mijn hart maar verblijdt.
33 O Lord, place the law before me, the way of your justifications, and I will always inquire into it.
Leer mij, Jahweh, naar uw inzettingen leven, Opdat ik ze ten einde toe onderhoud;
34 Give me understanding, and I will examine your law. And I will keep it with my whole heart.
Geef mij inzicht om uw wet te volbrengen, En met heel mijn hart te beleven;
35 Lead me according to the path of your commandments, for I have desired this.
Laat mij het pad uwer geboden betreden, Want dat is mijn vreugd.
36 Bend my heart with your testimonies, and not with avarice.
Neig mijn hart naar uw vermaningen, En niet naar gewin;
37 Turn my eyes away, lest they see what is vain. Revive me in your way.
Wend mijn ogen van de ijdelheid af, En laat mij leven naar uw woord.
38 Station your eloquence with your servant, along with your fear.
Doe uw bestel aan uw dienstknecht gestand, Dat Gij beschikt hebt voor hen, die U vrezen;
39 Cut off my disgrace, which I have taken up, for your judgments are delightful.
Wentel de smaad, die ik ducht, van mij weg, Want uw voorschriften blijven voortreffelijk.
40 Behold, I have longed for your commandments. Revive me in your fairness.
Zie, ik hunker naar uw bevelen, Laat mij door uw gerechtigheid leven!
41 And let your mercy overwhelm me, O Lord: your salvation according to your eloquence.
Moge uw genade mijn deel zijn, o Jahweh, En uw heil naar uw bestel;
42 And I will respond to those who reproach me by word, for I have hoped in your words.
Dan zal ik mijn lasteraars te woord kunnen staan, Want ik vertrouw op uw woord;
43 And do not utterly take away the word of truth from my mouth. For in your judgments, I have hoped beyond hope.
Neem het woord der waarheid niet geheel uit mijn mond, Want ik wacht uw voorschriften af.
44 And I will always keep your law, in this age and forever and ever.
Uw wet wil ik steeds onderhouden, Voor eeuwig en immer;
45 And I have wandered far and wide, because I was seeking your commandments.
Dan zal ik ongestoord kunnen leven, Omdat ik naar uw bevelen vraag.
46 And I spoke of your testimonies in the sight of kings, and I was not confounded.
Zelfs koningen zal ik van uw vermaningen spreken, En mij er nooit over schamen;
47 And I meditated on your commandments, which I loved.
Ik zal mij aan uw geboden verkwikken, Die ik van harte bemin;
48 And I lifted up my hands to your commandments, which I loved. And I was trained in your justifications.
Tot U zal ik mijn handen verheffen, En uw inzettingen overwegen.
49 Be mindful of your word to your servant, by which you have given me hope.
Gedenk het woord, tot uw dienstknecht gesproken, En waarop Gij mijn hoop hebt gesteld;
50 This has consoled me in my humiliation, for your word has revived me.
Dit is mijn troost in mijn ellende, Dat uw bestel mij het leven behoudt.
51 The arrogant act altogether iniquitously, but I have not turned aside from your law.
Al bespotten de bozen mij nog zo vijandig, Toch wijk ik niet af van uw wet;
52 I called to mind your judgments of antiquity, O Lord, and I was consoled.
Ik blijf uw aloude voorschriften indachtig, En voel mij er door getroost, o Jahweh;
53 Faintness has taken hold of me, because of the sinners, those who abandon your law.
Maar gramschap maakt zich van mij meester, Om de zondaars, die uw geboden verlaten.
54 Your justifications were the subject of my worthy singing, in the place of my pilgrimage.
Uw inzettingen ruisen als zangen mij tegen In het huis van mijn ballingschap;
55 During the night, I remembered your name, O Lord, and I kept your law.
Des nachts, o Jahweh, gedenk ik uw Naam, En volg uw vermaningen op;
56 This has happened to me because I sought your justifications.
Want dit is mijn plicht: Dat ik uw bevelen volbreng.
57 O Lord, my portion, I have said that I would keep your law.
Gij zijt mijn erfdeel, o Jahweh: Ik heb beloofd, uw woord te volbrengen;
58 I have beseeched your face with my whole heart. Be merciful to me according to your word.
Van ganser harte zoek ik uw aanschijn, Wees mij genadig naar uw bestel.
59 I have considered my ways, and I have turned my feet toward your testimonies.
Ik overleg bij mijzelf, welke weg ik moet gaan, En naar uw vermaningen richt ik mijn schreden;
60 I have been prepared, and I have not been disturbed, so that I may keep your commandments.
Ik haast mij, zonder ooit te talmen, Om uw geboden te onderhouden;
61 The ropes of the impious have encircled me, and I have not forgotten your law.
En al houden mij de strikken der bozen gevangen, Nooit vergeet ik uw wet;
62 I arose in the middle of the night to confess to you, over the judgments of your justification.
Midden in de nacht sta ik op, Om U voor uw rechtvaardige voorschriften te danken.
63 I am a partaker with all those who fear you and who keep your commandments.
Ik ben de vriend van al, die U vreest, En die uw bevelen volbrengt;
64 The earth, O Lord, is full of your mercy. Teach me your justifications.
De aarde is vol van uw goedheid, o Jahweh, Leer mij maar uw inzettingen kennen.
65 You have done well with your servant, O Lord, according to your word.
Gij hebt uw dienstknecht wèl gedaan, O Jahweh, naar uw woord;
66 Teach me goodness and discipline and knowledge, for I have trusted your commandments.
Schenk mij een helder oordeel en inzicht, Want ik heb vertrouwen in uw geboden.
67 Before I was humbled, I committed offenses; because of this, I have kept to your word.
Eer ik vernederd werd, dwaalde ik af, Maar nu houd ik mij aan uw bestel;
68 You are good, so in your goodness teach me your justifications.
Gij zijt goed en doet wèl: Leer mij dan uw inzettingen kennen.
69 The iniquity of the arrogant has been multiplied over me. Yet I will examine your commandments with all my heart.
Onbeschaamden belasteren mij, Want van ganser harte neem ik uw bevelen in acht;
70 Their heart has been curdled like milk. Truly, I have meditated on your law.
Lomp als vet is hun hart, Maar ìk vind mijn vreugd in uw wet;
71 It is good for me that you humbled me, so that I may learn your justifications.
En het was mij goed, te worden vernederd, Om uw vermaningen te leren verstaan;
72 The law of your mouth is good for me, beyond thousands of gold and silver pieces.
Want de voorschriften van uw mond schat ik hoger, Dan duizenden in goud en zilver!
73 Your hands have created me and formed me. Give me understanding, and I will learn your commandments.
Uw handen hebben mij gemaakt en gevormd, Geef mij ook inzicht, om uw geboden te kennen;
74 Those who fear you will see me, and they will rejoice. For I have greatly hoped in your words.
Dan zien, die U vrezen, met vreugd op mij neer, Omdat ik vertrouw op uw woord.
75 I know, O Lord, that your judgments are fairness. And in your truth, you have humbled me.
Ik weet, dat uw oordeel rechtvaardig is, Jahweh, En dat Gij mij naar verdienste kastijdt;
76 Let it be your mercy that consoles me, according to your eloquence to your servant.
Maar uw genade zij mij tot troost, Naar uw bestel voor uw knecht;
77 Let your compassion draw near to me, and I will live. For your law is my (meditation)
Uw ontferming dale op mij neer, en doe mij herleven, Want uw wet is mij een verkwikking.
78 Let the arrogant be confounded, for unjustly they have done iniquity to me. But I will be trained in your commandments.
Schande voor de trotsen, die onverdiend mij verdrukken, Daar ik uw bevelen bedenk;
79 Let those who fear you turn to me, along with those who know your testimonies.
Maar mijn vrienden mogen zijn, die U vrezen, En die uw vermaningen kennen;
80 Let my heart be immaculate in your justifications, so that I may not be confounded.
Door uw inzettingen worde mijn hart zonder smet, Zodat ik niet beschaamd hoef te staan.
81 My soul has faltered in your salvation, yet in your word, I have hoped beyond hope.
Mijn ziel smacht naar uw heil, Ik vertrouw op uw woord;
82 My eyes have failed in your eloquence, saying, “When will you console me?”
Mijn ogen hunkeren naar uw bestel, En vragen: Wanneer brengt Gij mij troost?
83 For I have become like a wineskin in the frost. I have not forgotten your justifications.
Al ben ik als een leren zak in de rook, Toch vergeet ik uw inzettingen niet.
84 How many are the days of your servant? When will you bring judgment against those who persecute me?
Ach, hoelang zal uw dienstknecht nog leven, En wanneer voltrekt Gij aan mijn vervolgers uw oordeel?
85 The iniquitous have spoken fables to me. But these are unlike your law.
Onbeschaamden hebben mij kuilen gegraven, Want ze leven niet naar uw wet.
86 All your commandments are truth. They have been persecuting me unjustly: assist me.
Al uw geboden zijn waarachtig, Maar men vervolgt mij met leugens: Ach kom mij te hulp;
87 They have nearly consumed me on earth. Yet I have not forsaken your commandments.
Men had mij haast van de aarde verdelgd, Toch had ik mij niet aan uw bevelen onttrokken;
88 Revive me according to your mercy. And I will keep the testimonies of your mouth.
Behoud mij in het leven naar uw genade, En de vermaningen van uw mond volg ik op!
89 O Lord, your word remains firm in heaven, for all eternity.
Uw woord blijft eeuwig, o Jahweh, Het staat vast als de hemel;
90 Your truth is from generation to generation. You have founded the earth, and it remains firm.
Uw bestel houdt stand van geslacht tot geslacht, Staat vast als de aarde, die Gij hebt gegrond;
91 By your ordinance, the day perseveres. For all things are in service to you.
En naar uw voorschriften blijven ze ook nu nog bestaan, Want het heelal is uw dienstknecht!
92 If your law had not been my (meditation) then perhaps I would have perished in my humiliation.
Wanneer uw wet mij niet had verkwikt, Dan was ik in mijn ellende te gronde gegaan;
93 I will not forget your justifications, for eternity. For by them, you have enlivened me.
Nimmer zal ik dan uw bevelen vergeten, Want juist daardoor doet Gij mij leven.
94 I am yours. Accomplish my salvation. For I have inquired into your justifications.
Ik ben de uwe: Ach, kom mij te hulp, Want ijverig spoor ik uw voorschriften na;
95 The sinners have waited for me, in order to destroy me. I have understood your testimonies.
De bozen loeren, om mij te verdelgen, Maar ik blijf uw vermaningen achten.
96 I have seen the end of the consummation of all things. Your commandment is exceedingly broad.
Aan alles zie ik een eind, al is het nog zo volmaakt, Maar uw gebod is onbegrensd!
97 How have I loved your law, O Lord? It is my meditation all day long.
Hoe lief toch heb ik uw wet, Ik overweeg ze de hele dag door!
98 By your commandment, you have made me able to see far, beyond my enemies. For it is with me for eternity.
Uw gebod maakt mij wijzer dan mijn vijanden zijn, Want het vergezelt mij voor eeuwig;
99 I have understood beyond all my teachers. For your testimonies are my (meditation)
Ik heb meer verstand dan al mijn meesters, Want ik denk over uw vermaningen na;
100 I have understood beyond the elders. For I have searched your commandments.
En ik heb helderder inzicht dan de oudsten, Want ik neem uw bevelen in acht.
101 I have prohibited my feet from every evil way, so that I may keep your words.
Van alle slechte paden houd ik mijn voeten, Om uw woord te volbrengen;
102 I have not declined from your judgments, because you have stationed a law for me.
En van uw voorschriften wijk ik niet af, Want Gij hebt ze mij zelf onderwezen.
103 How sweet is your eloquence to my palate, more so than honey to my mouth!
Hoe zoet voor mijn gehemelte is uw bestel, Meer dan honing voor mijn mond;
104 I obtained understanding by your commandments. Because of this, I have hated every way of iniquity.
Door uw inzettingen ben ik verstandig geworden, En haat dus ieder leugenpad.
105 Your word is a lamp to my feet and a light to my paths.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten, En een licht op mijn pad;
106 I have sworn it, and so I am determined to keep the judgments of your justice.
Ik heb gezworen, en zal het gestand doen, Uw rechtvaardige voorschriften te onderhouden.
107 I have been altogether humbled, Lord. Revive me according to your word.
Ach, Jahweh, ik ga zo diep gebukt, Wek mij ten leven naar uw bestel;
108 Make the willing offerings of my mouth well pleasing, Lord, and teach me your judgments.
Wil de offeranden van mijn mond aanvaarden, o Jahweh, En onderricht mij in uw geboden.
109 My soul is always in my hands, and I have not forgotten your law.
Al zweeft mijn leven in voortdurend gevaar, Toch vergeet ik nimmer uw wet;
110 Sinners have set a snare for me, yet I have not strayed from your commandments.
En al leggen de bozen mij strikken, Van al uw bevelen wijk ik niet af.
111 I have acquired your testimonies as an inheritance unto eternity, because they are the exultation of my heart.
Uw vermaningen blijven mijn erfdeel voor eeuwig, Want ze zijn de vreugd van mijn hart;
112 I have inclined my heart to do your justifications for eternity, as a recompense.
En ik heb er mijn hart op gezet, Naar uw inzettingen te leven voor eeuwig en immer!
113 I have hated the iniquitous, and I have loved your law.
Ik haat halfslachtige wezens, Maar uw wet heb ik lief;
114 You are my helper and my supporter. And in your word, I have greatly hoped.
Gij zijt mijn schuts en mijn schild, Ik vertrouw op uw woord;
115 Turn away from me, you malignant ones. And I will examine the commandments of my God.
Weg van mij, zondaars, Laat mij de geboden van mijn God onderhouden!
116 Uphold me according to your eloquence, and I will live. And let me not be confounded in my expectation.
Sterk mij naar uw bestel, opdat ik blijf leven, En laat mijn hoop niet worden beschaamd;
117 Help me, and I will be saved. And I will meditate always on your justifications.
Stut mij, opdat ik worde gered, En mij altijd aan uw bevelen verkwikke.
118 You have despised all those who fell away from your judgments. For their intention is unjust.
Wie uw inzettingen verlaten, zijn U een gruwel, Want ze bedenken enkel leugens;
119 I have considered all the sinners of the earth to be transgressors. Therefore, I have loved your testimonies.
En als afval veracht Gij alle bozen op aarde, Daarom heb ik uw vermaningen lief.
120 Pierce my flesh with your fear, for I am afraid of your judgments.
Mijn lichaam beeft voor U van schrik, En ik ben bevreesd voor uw oordeel!
121 I have accomplished judgment and justice. Do not hand me over to those who slander me.
Een rechtvaardig oordeel hebt Gij geveld, Lever mij niet over aan mijn verdrukkers;
122 Uphold your servant in what is good. And do not allow the arrogant to slander me.
Uw woord blijve borg voor uw dienaar, Laat geen onbeschaamde mij kwellen.
123 My eyes have failed in your salvation and in the eloquence of your justice.
Mijn ogen smachten naar uw heil, En naar uw rechtvaardig bestel;
124 Deal with your servant according to your mercy, and teach me your justifications.
Handel met uw dienstknecht naar uw genade, En leer mij uw inzettingen kennen;
125 I am your servant. Give me understanding, so that I may know your testimonies.
Ik ben uw dienstknecht: ach, geef mij verstand, Opdat ik uw vermaningen moge begrijpen.
126 It is time to act, O Lord. They have dissipated your law.
Het is tijd om te handelen, Jahweh: Men verkracht uw wet;
127 Therefore, I have loved your commandments beyond gold and topaz.
Daarom heb ik uw geboden lief, Boven goud en edel metaal;
128 Because of this, I was directed toward all your commandments. I held hatred for every iniquitous way.
Daarom richt ik mij naar al uw bevelen, En haat ik ieder leugenpad.
129 Your testimonies are wonderful. Therefore, my soul has been examined by them.
Uw vermaningen zijn wondervol, Mijn ziel neemt ze daarom in acht;
130 The declaration of your words illuminates, and it gives understanding to little ones.
De openbaring van uw woord straalt licht van zich uit, En geeft wijsheid aan de eenvoudigen;
131 I opened my mouth and drew breath, for I desired your commandments.
En smachtend open ik mijn mond, Want ik hunker naar uw geboden.
132 Gaze upon me and be merciful to me, according to the judgment of those who love your name.
Keer U tot mij, en wees mij genadig, Naar uw beschikking voor hen, die uw Naam beminnen;
133 Direct my steps according to your eloquence, and let no injustice rule over me.
Richt mijn schreden naar uw bestel, En laat geen onheil mij treffen.
134 Redeem me from the slanders of men, so that I may keep your commandments.
Bevrijd mij van de verdrukking der mensen, Opdat ik trouw uw bevelen volbrenge;
135 Make your face shine upon your servant, and teach me your justifications.
Laat uw aangezicht stralen over uw dienstknecht, En leer mij uw inzettingen kennen.
136 My eyes have gushed like springs of water, because they have not kept your law.
Stromen van tranen ontwellen mijn ogen, Omdat men uw wet niet beleeft.
137 You are just, O Lord, and your judgment is right.
Rechtvaardig zijt Gij, o Jahweh, En ook uw voorschriften zijn volgens recht;
138 You have commanded justice: your testimonies and your truth even more so.
In gerechtigheid hebt Gij uw vermaningen gegeven, En in volledige trouw.
139 My zeal has caused me to pine away, because my enemies have forgotten your words.
Ik word door ergernis verteerd, Omdat mijn vijanden uw woord vergeten;
140 Your eloquence has been greatly enflamed, and your servant has loved it.
Maar uw bestel is beproefd als in vuur, En uw dienstknecht heeft het lief;
141 I am young and treated with contempt. But I have not forgotten your justifications.
En al ben ik maar klein en gering, Nooit wil ik uw bevelen vergeten.
142 Your justice is justice for all eternity, and your law is truth.
Ongerept blijft uw gerechtigheid voor eeuwig en immer, En waarachtig uw wet;
143 Tribulation and anguish have found me. Your commandments are my (meditation)
Al treffen mij nood en ellende, Uw geboden zijn mijn verkwikking.
144 Your testimonies are fairness unto eternity. Give me understanding, and I will live.
Uw inzettingen zijn rechtvaardig voor eeuwig; Onderricht mij er in, opdat ik blijf leven!
145 I cried out with my whole heart. Heed me, O Lord. I will ask for your justifications.
Ik roep met heel mijn hart: Jahweh verhoor mij! Uw inzettingen wil ik trouw onderhouden;
146 I cried out to you. Save me, so that I may keep your commandments.
Ik roep U aan: ach, kom mij te hulp, Om uw vermaningen te beleven.
147 I arrived first in maturity, and so I cried out. For in your words, I have hoped beyond hope.
Ik ben met mijn smeken de dageraad vóór, Want ik smacht naar uw woord;
148 My eyes preceded the dawn for you, so that I might meditate on your eloquence.
En mijn ogen voorkomen de nachtwake, Om op te zien naar uw bestel.
149 Hear my voice according to your mercy, O Lord. And revive me according to your judgment.
Hoor in uw goedheid mijn smeken, o Jahweh, En wek mij naar uw beschikking ten leven;
150 Those who persecute me have drawn near to iniquity, but they have been brought far from your law.
Mijn listige vervolgers zijn al nabij, Maar ze houden zich ver van uw wet;
151 You are near, O Lord, and all your ways are truth.
Maar Gij ook, Jahweh, zijt nabij, En waarachtig zijn al uw geboden;
152 I have known from the beginning about your testimonies. For you founded them in eternity.
Van oudsher ken ik uw bevelen, Want Gij hebt ze gegeven voor eeuwig!
153 See my humiliation and rescue me, for I have not forgotten your law.
Aanschouw mijn ellende, en kom mij te hulp, Want nooit vergeet ik uw wet;
154 Judge my judgment and redeem me. Revive me because of your eloquence.
Wees mijn verdediger en mijn beschermer, En doe mij leven naar uw bestel.
155 Salvation is far from sinners, because they have not inquired about your justifications.
Het heil blijft ver van de bozen verwijderd, Want ze zoeken uw inzettingen niet;
156 Many are your mercies, O Lord. Enliven me according to your judgment.
Maar uw barmhartigheid, Jahweh, is groot, Wek mij ten leven naar uw woord.
157 Many are those who persecute me and who trouble me. I have not turned away from your testimonies.
Al zijn mijn vervolgers en vijanden talrijk, Van uw vermaningen wijk ik niet af;
158 I saw the prevaricators, and I pine away. For they have not kept your word.
Het walgt mij, als ik trouwelozen aanschouw, Die uw geboden niet willen volbrengen.
159 O Lord, see how I have loved your commandments. Revive me in your mercy.
Zie, hoe ik uw bevelen liefheb, o Jahweh, Laat mij dan leven naar uw genade;
160 The beginning of your words is truth. All the judgments of your justice are for eternity.
Uw woord is een en al waarheid, En eeuwig houden al uw rechtvaardige voorschriften stand.
161 The leaders have persecuted me without cause. And my heart has been awed by your words.
Vorsten vervolgen mij zonder enige grond, Maar mijn hart is enkel beducht voor uw woord.
162 I will rejoice over your eloquence, like one who has found many spoils.
Ik verheug mij over uw bestel, Als iemand, die rijke buit heeft gemaakt;
163 I have held hatred for iniquity, and I have abhorred it. Yet I have loved your law.
Leugen en haat verfoei ik, Maar uw inzettingen heb ik lief.
164 Seven times a day, I uttered praise to you about the judgments of your justice.
Zeven maal daags zing ik uw lof, Om uw rechtvaardige voorschriften;
165 Those who love your law have great peace, and there is no scandal for them.
Die uw wet beminnen, genieten een heerlijke vrede, En struikelen nooit.
166 I have waited for your salvation, O Lord. And I have loved your commandments.
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En onderhoud uw geboden;
167 My soul has kept to your testimonies and has loved them exceedingly.
Ik volg uw vermaningen op, En bemin ze van harte;
168 I have served your commandments and your testimonies. For all my ways are before your sight.
Ik volbreng uw bevelen, Ja, heel mijn leven ligt voor U bloot!
169 O Lord, let my supplication draw near in your sight. Grant understanding to me according to your eloquence.
Jahweh, mijn smeken dringe tot U door, Geef mij inzicht naar uw woord;
170 Let my petition enter before you. Rescue me according to your word.
Moge mijn gebed voor uw aangezicht komen, Breng mij redding naar uw bestel.
171 A hymn will burst forth from my lips, when you will teach me your justifications.
Dan zal een lofzang mijn lippen ontstromen, Omdat Gij uw inzettingen mij hebt geleerd;
172 My tongue will pronounce your eloquence. For all your commandments are fairness.
En mijn tong zal uw waarachtigheid loven, Want al uw vermaningen zijn gerecht.
173 Let it be your hand that saves me. For I have chosen your commandments.
Uw hand zij bereid, mij te helpen, Want uw bevelen heb ik verkoren;
174 O Lord, I have longed for your salvation, and your law is my (meditation)
Jahweh, ik smacht naar uw heil, En uw wet is mij een verkwikking.
175 My soul will live and will praise you, and your judgments will assist me.
Mijn ziel moge leven, om U te loven, En uw voorschriften mogen mij helpen;
176 I have gone astray like a sheep that is lost. Seek out your servant, for I have not forgotten your commandments.
Als een verloren schaap dool ik rond: zoek uw dienaar weer op, Want nimmer heb ik uw geboden vergeten!