Openbaring 19
1 En na dezen hoorde ik als een grote stem ener grote schare in den hemel, zeggende: Halleluja, de zaligheid, en de heerlijkheid, en de eer, en de kracht zij den Heere, onzen God.
ཏཏཿ པརཾ སྭརྒསྠཱནཱཾ མཧཱཛནཏཱཡཱ མཧཱཤབྡོ ྅ཡཾ མཡཱ ཤྲཱུཏཿ, བྲཱུཏ པརེཤྭརཾ དྷནྱམ྄ ཨསྨདཱིཡོ ཡ ཨཱིཤྭརཿ། ཏསྱཱབྷཝཏ྄ པརིཏྲཱཎཱཾ པྲབྷཱཝཤྩ པརཱཀྲམཿ།
2 Want Zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig; dewijl Hij de grote hoer geoordeeld heeft, die de aarde verdorven heeft met haar hoererij, en Hij het bloed Zijner dienaren van haar hand gewroken heeft.
ཝིཙཱརཱཛྙཱཤྩ ཏསྱཻཝ སཏྱཱ ནྱཱཡྻཱ བྷཝནྟི ཙ། ཡཱ སྭཝེཤྱཱཀྲིཡཱབྷིཤྩ ཝྱཀརོཏ྄ ཀྲྀཏྶྣམེདིནཱིཾ། ཏཱཾ ས དཎྜིཏཝཱན྄ ཝེཤྱཱཾ ཏསྱཱཤྩ ཀརཏསྟཐཱ། ཤོཎིཏསྱ སྭདཱསཱནཱཾ སཾཤོདྷཾ ས གྲྀཧཱིཏཝཱན྄༎
པུནརཔི ཏཻརིདམུཀྟཾ ཡཐཱ, བྲཱུཏ པརེཤྭརཾ དྷནྱཾ ཡནྣིཏྱཾ ནིཏྱམེཝ ཙ། ཏསྱཱ དཱཧསྱ དྷཱུམོ ྅སཽ དིཤམཱུརྡྡྷྭམུདེཥྱཏི༎ (aiōn g165)
4 En de vier en twintig ouderlingen, en de vier dieren vielen neder, en aanbaden God, Die op den troon zat, zeggende: Amen, Halleluja!
ཏཏཿ པརཾ ཙཏུཪྻྭིཾཤཏིཔྲཱཙཱིནཱཤྩཏྭཱརཿ པྲཱཎིནཤྩ པྲཎིཔཏྱ སིཾཧཱསནོཔཝིཥྚམ྄ ཨཱིཤྭརཾ པྲཎམྱཱཝདན྄, ཏཐཱསྟུ པརམེཤཤྩ སཪྻྭཻརེཝ པྲཤསྱཏཱཾ༎
5 En een stem kwam uit den troon, zeggende: Looft onzen God, gij al Zijn dienstknechten, en gij, die Hem vreest, beiden klein en groot!
ཨནནྟརཾ སིཾཧཱསནམདྷྱཱད྄ ཨེཥ རཝོ ནིརྒཏོ, ཡཐཱ, ཧེ ཨཱིཤྭརསྱ དཱསེཡཱསྟདྦྷཀྟཱཿ སཀལཱ ནརཱཿ། ཡཱུཡཾ ཀྵུདྲཱ མཧཱནྟཤྩ པྲཤཾསཏ ཝ ཨཱིཤྭརཾ༎
6 En ik hoorde als een stem ener grote schare, en als een stem veler wateren, en als een stem van sterke donderslagen, zeggende: Halleluja, want de Heere, de almachtige God, heeft als Koning geheerst.
ཏཏཿ པརཾ མཧཱཛནཏཱཡཱཿ ཤབྡ ཨིཝ བཧུཏོཡཱནཱཉྩ ཤབྡ ཨིཝ གྲྀརུཏརསྟནིཏཱནཱཉྩ ཤབྡ ཨིཝ ཤབྡོ ྅ཡཾ མཡཱ ཤྲུཏཿ, བྲཱུཏ པརེཤྭརཾ དྷནྱཾ རཱཛཏྭཾ པྲཱཔྟཝཱན྄ ཡཏཿ། ས པརམེཤྭརོ ྅སྨཱཀཾ ཡཿ སཪྻྭཤཀྟིམཱན྄ པྲབྷུཿ།
7 Laat ons blijde zijn, en vreugde bedrijven, en Hem de heerlijkheid geven; want de bruiloft des Lams is gekomen, en Zijn vrouw heeft zichzelve bereid.
ཀཱིརྟྟཡཱམཿ སྟཝཾ ཏསྱ ཧྲྀཥྚཱཤྩོལླཱསིཏཱ ཝཡཾ། ཡནྨེཥཤཱཝཀསྱཻཝ ཝིཝཱཧསམཡོ ྅བྷཝཏ྄། ཝཱགྡཏྟཱ ཙཱབྷཝཏ྄ ཏསྨཻ ཡཱ ཀནྱཱ སཱ སུསཛྫིཏཱ།
8 En haar is gegeven, dat zij bekleed worde met rein en blinkend fijn lijnwaad; want dit fijn lijnwaad zijn de rechtvaardigmakingen der heiligen.
པརིདྷཱནཱཡ ཏསྱཻ ཙ དཏྟཿ ཤུབྷྲཿ སུཙེལཀཿ༎
9 En hij zeide tot mij: Schrijf, zalig zijn zij, die geroepen zijn tot het avondmaal van de bruiloft des Lams. En hij zeide tot mij: Deze zijn de waarachtige woorden Gods.
ས སུཙེལཀཿ པཝིཏྲལོཀཱནཱཾ པུཎྱཱནི། ཏཏཿ ས མཱམ྄ ཨུཀྟཝཱན྄ ཏྭམིདཾ ལིཁ མེཥཤཱཝཀསྱ ཝིཝཱཧབྷོཛྱཱཡ ཡེ ནིམནྟྲིཏཱསྟེ དྷནྱཱ ཨིཏི། པུནརཔི མཱམ྄ ཨཝདཏ྄, ཨིམཱནཱིཤྭརསྱ སཏྱཱནི ཝཱཀྱཱནི།
10 En ik viel neder voor zijn voeten, om hem te aanbidden, en hij zeide tot mij: Zie, dat gij dat niet doet; ik ben uw mededienstknecht, en uwer broederen, die de getuigenis van Jezus hebben; aanbid God. Want de getuigenis van Jezus is de geest der profetie.
ཨནནྟརཾ ཨཧཾ ཏསྱ ཙརཎཡོརནྟིཀེ ནིཔཏྱ ཏཾ པྲཎནྟུམུདྱཏཿ། ཏཏཿ ས མཱམ྄ ཨུཀྟཝཱན྄ སཱཝདྷཱནསྟིཥྛ མཻཝཾ ཀུརུ ཡཱིཤོཿ སཱཀྵྱཝིཤིཥྚཻསྟཝ བྷྲཱཏྲྀབྷིསྟྭཡཱ ཙ སཧདཱསོ ྅ཧཾ། ཨཱིཤྭརམེཝ པྲཎམ ཡསྨཱད྄ ཡཱིཤོཿ སཱཀྵྱཾ བྷཝིཥྱདྭཱཀྱསྱ སཱརཾ།
11 En ik zag den hemel geopend; en ziet, een wit paard, en Die op hetzelve zat, was genaamd Getrouw en Waarachtig, en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid.
ཨནནྟརཾ མཡཱ མུཀྟཿ སྭརྒོ དྲྀཥྚཿ, ཨེཀཿ ཤྭེཏཝརྞོ ྅ཤྭོ ྅པི དྲྀཥྚསྟདཱརཱུཌྷོ ཛནོ ཝིཤྭཱསྱཿ སཏྱམཡཤྩེཏི ནཱམྣཱ ཁྱཱཏཿ ས ཡཱཐཱརྠྱེན ཝིཙཱརཾ ཡུདྡྷཉྩ ཀརོཏི།
12 En Zijn ogen waren als een vlam vuurs, en op Zijn hoofd waren vele koninklijke hoeden; en Hij had een naam geschreven, die niemand wist, dan Hijzelf.
ཏསྱ ནེཏྲེ ྅གྣིཤིཁཱཏུལྱེ ཤིརསི ཙ བཧུཀིརཱིཊཱནི ཝིདྱནྟེ ཏཏྲ ཏསྱ ནཱམ ལིཁིཏམསྟི ཏམེཝ ཝིནཱ ནཱཔརཿ ཀོ ྅པི ཏནྣཱམ ཛཱནཱཏི།
13 En Hij was bekleed met een kleed, dat met bloed geverfd was; en Zijn naam wordt genoemd het Woord Gods.
ས རུདྷིརམགྣེན པརིཙྪདེནཱཙྪཱདིཏ ཨཱིཤྭརཝཱད ཨིཏི ནཱམྣཱབྷིདྷཱིཡཏེ ཙ།
14 En de heirlegers in den hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn lijnwaad.
ཨཔརཾ སྭརྒསྠསཻནྱཱནི ཤྭེཏཱཤྭཱརཱུཌྷཱནི པརིཧིཏནིརྨྨལཤྭེཏསཱུཀྵྨཝསྟྲཱཎི ཙ བྷཱུཏྭཱ ཏམནུགཙྪནྟི།
15 En uit Zijn mond ging een scherp zwaard, opdat Hij daarmede de heidenen slaan zou. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren roede; en Hij treedt den wijnpersbak van den wijn des toorns en der gramschap des almachtigen Gods.
ཏསྱ ཝཀྟྲཱད྄ ཨེཀསྟཱིཀྵཎཿ ཁངྒོ ནིརྒཙྪཏི ཏེན ཁངྒེན སཪྻྭཛཱཏཱིཡཱསྟེནཱགྷཱཏིཏཝྱཱཿ ས ཙ ལཽཧདཎྜེན ཏཱན྄ ཙཱརཡིཥྱཏི སཪྻྭཤཀྟིམཏ ཨཱིཤྭརསྱ པྲཙཎྜཀོཔརསོཏྤཱདཀདྲཱཀྵཱཀུཎྜེ ཡདྱཏ྄ ཏིཥྛཏི ཏཏ྄ སཪྻྭཾ ས ཨེཝ པདཱབྷྱཱཾ པིནཥྚི།
16 En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij dezen Naam geschreven: Koning der koningen, en Heere der heren.
ཨཔརཾ ཏསྱ པརིཙྪད ཨུརསི ཙ རཱཛྙཱཾ རཱཛཱ པྲབྷཱུནཱཾ པྲབྷུཤྩེཏི ནཱམ ནིཁིཏམསྟི།
17 En ik zag een engel, staande in de zon; en hij riep met een grote stem, zeggende tot al de vogelen, die in het midden des hemels vlogen: Komt herwaarts, en vergadert u tot het avondmaal des groten Gods;
ཨནནྟརཾ སཱུཪྻྱེ ཏིཥྛན྄ ཨེཀོ དཱུཏོ མཡཱ དྲྀཥྚཿ, ཨཱཀཱཤམདྷྱ ཨུཌྜཱིཡམཱནཱན྄ སཪྻྭཱན྄ པཀྵིཎཿ པྲཏི ས ཨུཙྩཻཿསྭརེཎེདཾ གྷོཥཡཏི, ཨཏྲཱགཙྪཏ།
18 Opdat gij eet het vlees der koningen, en het vlees der oversten over duizend, en het vlees der sterken, en het vlees der paarden en dergenen, die daarop zitten; en het vlees van alle vrijen en dienstknechten, en kleinen en groten.
ཨཱིཤྭརསྱ མཧཱབྷོཛྱེ མིལཏ, རཱཛྙཱཾ ཀྲཝྱཱཎི སེནཱཔཏཱིནཱཾ ཀྲཝྱཱཎི ཝཱིརཱཎཱཾ ཀྲཝྱཱཎྱཤྭཱནཱཾ ཏདཱརཱུཌྷཱནཱཉྩ ཀྲཝྱཱཎི དཱསམུཀྟཱནཱཾ ཀྵུདྲམཧཏཱཾ སཪྻྭེཥཱམེཝ ཀྲཝྱཱཎི ཙ ཡུཥྨཱབྷི རྦྷཀྵིཏཝྱཱནི།
19 En ik zag het beest, en de koningen der aarde, en hun heirlegers vergaderd, om krijg te voeren tegen Hem, Die op het paard zat, en tegen Zijn heirlegers.
ཏཏཿ པརཾ ཏེནཱཤྭཱརཱུཌྷཛནེན ཏདཱིཡསཻནྱཻཤྩ སཱརྡྡྷཾ ཡུདྡྷཾ ཀརྟྟུཾ ས པཤུཿ པྲྀཐིཝྱཱ རཱཛཱནསྟེཥཱཾ སཻནྱཱནི ཙ སམཱགཙྪནྟཱིཏི མཡཱ དྲྀཥྚཾ།
20 En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. (Limnē Pyr g3041 g4442)
21 En de overigen werden gedood met het zwaard Desgenen, Die op het paard zat, hetwelk uit Zijn mond ging; en al de vogelen werden verzadigd van hun vlees.
ཨཝཤིཥྚཱཤྩ ཏསྱཱཤྭཱརཱུཌྷསྱ ཝཀྟྲནིརྒཏཁངྒེན ཧཏཱཿ, ཏེཥཱཾ ཀྲཝྱཻཤྩ པཀྵིཎཿ སཪྻྭེ ཏྲྀཔྟིཾ གཏཱཿ།
