Psalmen 94

1 O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende.

۱ ای یهوه خدای ذوالانتقام، ای خدای ذوالانتقام، تجلی فرما!

2 Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen.

۲ ‌ای داور جهان متعال شو و بر متکبران مکافات برسان!

3 Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen?

۳ ‌ای خداوند تا به کی شریران، تا به کی شریران فخرخواهند نمود؟

4 Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen?

۴ حرفها می‌زنند و سخنان ستم آمیز می‌گویند. جمیع بدکاران لاف می‌زنند. ای خداوند، قوم تو را می‌شکنند و میراث تو راذلیل می‌سازند.

5 O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel.

۵

6 De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen.

۶ بیوه‌زنان و غریبان را می‌کشند ویتیمان را به قتل می‌رسانند.

7 En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet.

۷ و می‌گویند یاه نمی بیند و خدای یعقوب ملاحظه نمی نماید.

8 Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?

۸ ‌ای احمقان قوم بفهمید! و‌ای ابلهان کی تعقل خواهید نمود؟

9 Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen?

۹ او که گوش را غرس نمود، آیانمی شنود؟ او که چشم را ساخت، آیا نمی بیند؟

10 Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert?

۱۰ او که امت‌ها را تادیب می‌کند، آیا توبیخ نخواهد نمود، او که معرفت را به انسان می‌آموزد؟

11 De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn.

۱۱ خداوند فکرهای انسان را می‌داندکه محض بطالت است.

12 Welgelukzalig is de man, o HEERE! dien Gij tuchtigt, en dien Gij leert uit Uw wet,

۱۲ ‌ای یاه خوشابحال شخصی که او را تادیب می‌نمایی و از شریعت خود او را تعلیم می‌دهی

13 Om hem rust te geven van de kwade dagen; totdat de kuil voor den goddeloze gegraven wordt.

۱۳ تا او را از روزهای بلا راحت بخشی، مادامی که حفره برای شریران کنده شود.

14 Want de HEERE zal Zijn volk niet begeven, en Hij zal Zijn erve niet verlaten.

۱۴ زیرا خداوندقوم خود را رد نخواهد کرد و میراث خویش راترک نخواهد نمود.

15 Want het oordeel zal wederkeren tot de gerechtigheid; en alle oprechten van hart zullen hetzelve navolgen.

۱۵ زیرا که داوری به انصاف رجوع خواهد کرد و همه راست دلان پیروی آن را خواهند نمود.

16 Wie zal voor mij staan tegen de boosdoeners? Wie zal zich voor mij stellen tegen de werkers der ongerechtigheid?

۱۶ کیست که برای من با شریران مقاومت خواهد کرد و کیست که با بدکاران مقابله خواهدنمود.

17 Ten ware dat de HEERE mij een Hulp geweest ware, mijn ziel had bijna in de stilte gewoond.

۱۷ اگر خداوند مددکار من نمی بود، جان من به زودی در خاموشی ساکن می‌شد.

18 Als ik zeide: Mijn voet wankelt; Uw goedertierenheid, o HEERE! ondersteunde mij.

۱۸ چون گفتم که پای من می‌لغزد، پس رحمت تو‌ای خداوندمرا تایید نمود.

19 Als mijn gedachten binnen in mij vermenigvuldigd werden, hebben Uw vertroostingen mijn ziel verkwikt.

۱۹ در کثرت اندیشه های دل من، تسلی های توجانم را آسایش بخشید.

20 Zou zich de stoel der schadelijkheden met U vergezelschappen, die moeite verdicht bij inzetting?

۲۰ آیا کرسی شرارت باتو رفاقت تواند نمود، که فساد را به قانون اختراع می‌کند؟

21 Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed.

۲۱ بر جان مرد صدیق با هم جمع می‌شوند و بر خون بی‌گناه فتوا می‌دهند.

22 Doch de HEERE is mij geweest tot een Hoog Vertrek, en mijn God tot een Steenrots mijner toevlucht.

۲۲ لیکن خداوند برای من قلعه بلند است و خدایم صخره ملجای من است.

23 En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze God, zal hen verdelgen.

۲۳ و گناه ایشان را بر ایشان راجع خواهد کرد و ایشان را در شرارت ایشان فانی خواهد ساخت. یهوه خدای ما ایشان را فانی خواهد نمود.