Psalmen 26

1 Een psalm van David! Doe mij recht, HEERE! want ik wandel in mijn oprechtigheid; en ik vertrouw op den HEERE, ik zal niet wankelen.

Давидів.

2 Proef mij, HEERE, en verzoek mij; toets mijn nieren en mijn hart.

Перевір мене, Господи, і ви́пробуй мене, перетопи́ мої ни́рки та серце моє,

3 Want Uw goedertierenheid is voor mijn ogen, en ik wandel in Uw waarheid.

бо перед очима моїми Твоє милосердя, і в правді Твоїй я ходив.

4 Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.

Не сидів я з людьми́ неправдивими, і не бу́ду ходити з лукавими,

5 Ik haat de vergadering der boosdoeners, en bij de goddelozen zit ik niet.

я громаду злочи́нців знена́видів, і з грішниками я сидіти не буду.

6 Ik was mijn handen in onschuld, en ik ga rondom uw altaar, o HEERE!

Умию в неви́нності руки свої, й обійду́ Твого, Господи, же́ртівника,

7 Om te doen horen de stem des lofs, en om te vertellen al Uw wonderen.

щоб хвалу́ Тобі го́лосно ви́голосити, та звісти́ти про всі чу́да Твої.

8 HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.

Господи, — полюбив я оселю дому Твого́, і місце перебува́ння слави Твоєї.

9 Raap mijn ziel niet weg met de zondaren, noch mijn leven met de mannen des bloeds;

Не губи Ти моєї душі з нечестивими, та мого життя з кровоже́рами,

10 In welker handen schandelijk bedrijf is, en welker rechterhand vol geschenken is.

що в руках їх злоді́йство, що їхня прави́ця напо́внена пі́дкупом.

11 Maar ik wandel in mijn oprechtigheid, verlos mij dan en wees mij genadig.

А я бу́ду ходити в своїй непоро́чності, — визволь мене та помилуй мене!

12 Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.

Нога моя стала на рівному місці, — на збо́рах я благословля́тиму Господа!