Psalmen 20

1 Een psalm van David, voor den opperzangmeester. De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek.

Au maître chantre. Cantique de David. Que Dieu t'exauce au jour de la détresse, et que le nom du Dieu de Jacob te protège!

2 Hij zende uw hulp uit het heiligdom, en ondersteune u uit Sion.

Que du Sanctuaire Il t'envoie du secours, et que de Sion Il te prête son appui!

3 Hij gedenke al uwer spijsofferen, en make uw brandoffer tot as. (Sela)

Qu'il se souvienne de toutes tes offrandes, et qu'il accepte comme grasses les victimes! (Pause)

4 Hij geve u naar uw hart, en vervulle al uw raad.

Qu'il te donne ce que ton cœur désire, et qu'il accomplisse tous tes desseins!

5 Wij zullen juichen over Uw heil, en de vaandelen opsteken in den Naam onzes Gods. De HEERE vervulle al uw begeerten.

Nous chanterons ton salut, et au nom de notre Dieu nous agiterons le drapeau, si l'Éternel accomplit tous tes souhaits.

6 Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn Gezalfde behoudt; Hij zal Hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden.

Or je sais que l'Éternel est en aide à son Oint, qu'il l'exaucera du ciel de sa sainteté, par les exploits secourables de sa droite.

7 Dezen vermelden van wagens, en die van paarden; maar wij zullen vermelden van den Naam des HEEREN, onzes Gods.

Ceux-ci font gloire de leurs chars, ceux-là de leur cavalerie; mais nous, c'est du nom de l'Éternel notre Dieu.

8 Zij hebben zich gekromd, en zijn gevallen; maar wij zijn gerezen en staande gebleven.

Pour eux, ils plient et tombent; mais nous, nous restons droits, et demeurons debout.

9 O HEERE! behoud; die Koning verhore ons ten dage van ons roepen.

Éternel, sauve le Roi! Qu'il nous exauce, lorsque nous L'invoquons!