Psalmen 103

1 Een psalm van David. Loof den HEERE, mijn ziel, en al wat binnen in mij is, Zijn heiligen Naam.

۱ مزمور داود ای جان من خداوند را متبارک بخوان! و هرچه در درون من است نام قدوس او را متبارک خواند.

2 Loof den HEERE, mijn ziel, en vergeet geen van Zijn weldaden;

۲ ‌ای جان من خداوند را متبارک بخوان! و جمیع احسان های اورا فراموش مکن!

3 Die al uw ongerechtigheid vergeeft, die al uw krankheden geneest;

۳ که تمام گناهانت را می‌آمرزدو همه مرض های تو را شفا می‌بخشد.

4 Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden;

۴ که حیات تو را از هاویه فدیه می‌دهد و تاج رحمت و رافت را بر سر تو می‌نهد.

5 Die uw mond verzadigt met het goede, uw jeugd vernieuwt als eens arends.

۵ که جان تو را به چیزهای نیکو سیر می‌کند تا جوانی تو مثل عقاب تازه شود.

6 De HEERE doet gerechtigheid en gerichten al dengenen, die onderdrukt worden.

۶ خداوند عدالت را به‌جا می‌آورد و انصاف رابرای جمیع مظلومان.

7 Hij heeft Mozes Zijn wegen bekend gemaakt, den kinderen Israels Zijn daden.

۷ طریق های خویش را به موسی تعلیم داد و عمل های خود را به بنی‌اسرائیل.

8 Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid.

۸ خداوند رحمان و کریم است دیرغضب و بسیار رحیم.

9 Hij zal niet altoos twisten, noch eeuwiglijk den toorn behouden.

۹ تا به ابد محاکمه نخواهدنمود و خشم را همیشه نگاه نخواهد داشت.

10 Hij doet ons niet naar onze zonden, en vergeldt ons niet naar onze ongerechtigheden.

۱۰ باما موافق گناهان ما عمل ننموده، و به ما به حسب خطایای ما جزا نداده است.

11 Want zo hoog de hemel is boven de aarde, is Zijn goedertierenheid geweldig over degenen, die Hem vrezen.

۱۱ زیرا آنقدر که آسمان از زمین بلندتر است، به همان قدر رحمت او بر ترسندگانش عظیم است.

12 Zo ver het oosten is van het westen, zo ver doet Hij onze overtredingen van ons.

۱۲ به اندازه‌ای که مشرق از مغرب دور است، به همان اندازه گناهان ما را از ما دور کرده است.

13 Gelijk zich een vader ontfermt over de kinderen, ontfermt Zich de HEERE over degenen, die Hem vrezen.

۱۳ چنانکه پدر برفرزندان خود رئوف است همچنان خداوند برترسندگان خود رافت می‌نماید.

14 Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig zijnde, dat wij stof zijn.

۱۴ زیرا جبلت مارا می‌داند و یاد می‌دارد که ما خاک هستیم.

15 De dagen des mensen zijn als het gras, gelijk een bloem des velds, alzo bloeit hij.

۱۵ واما انسان، ایام او مثل گیاه است، مثل گل صحراهمچنان می‌شکفد.

16 Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet meer, en haar plaats kent haar niet meer.

۱۶ زیرا که باد بر آن می‌وزد ونابود می‌گردد و مکانش دیگر آن را نمی شناسد.

17 Maar de goedertierenheid des HEEREN is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over degenen, die Hem vrezen, en Zijn gerechtigheid aan kindskinderen;

۱۷ لیکن رحمت خداوند بر ترسندگانش ازازل تا ابدالاباد است و عدالت او بر فرزندان فرزندان.

18 Aan degenen, die Zijn verbond houden, en die aan Zijn bevelen denken, om die te doen.

۱۸ بر آنانی که عهد او را حفظ می‌کنند وفرایض او را یاد می‌دارند تا آنها را به‌جا آورند.

19 De HEERE heeft Zijn troon in de hemelen bevestigd, en Zijn Koninkrijk heerst over alles.

۱۹ خداوند تخت خود را بر آسمانها استوارنموده، و سلطنت او بر همه مسلط است.

20 Looft den HEERE, Zijn engelen! gij krachtige helden, die Zijn woord doet, gehoorzamende de stem Zijns woords.

۲۰ خداوند را متبارک خوانید، ای فرشتگان او که در قوت زورآورید و کلام او را به‌جا می‌آورید وآواز کلام او را گوش می‌گیرید!

21 Looft den HEERE, al Zijn heirscharen! gij Zijn dienaars, die Zijn welbehagen doet!

۲۱ ‌ای جمیع لشکرهای او خداوند را متبارک خوانید! و‌ای خادمان او که اراده او را بجا می‌آورید!

22 Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!

۲۲ ‌ای همه کارهای خداوند او را متبارک خوانید! در همه مکان های سلطنت او. ای جان من خداوند رامتبارک بخوان!