Numeri 30
1 En Mozes sprak tot de hoofden der stammen van de kinderen Israels, zeggende: Dit is de zaak, die de HEERE geboden heeft:
Kaj Moseo ekparolis al la tribestroj de la Izraelidoj, dirante: Jen kion ordonis la Eternulo:
2 Wanneer een man den HEERE een gelofte zal beloofd, of een eed zal gezworen hebben, zijn ziel met een verbintenis verbindende, zijn woord zal hij niet ontheiligen; naar alles, wat uit zijn mond gegaan is, zal hij doen.
Se iu faros sanktan promeson al la Eternulo aŭ ĵuros ĵuron, ligante sian animon, li ne rompu sian vorton, sed konforme al ĉio, kio eliris el lia buŝo, li faru.
3 Maar als een vrouw den HEERE een gelofte zal beloofd hebben, en zich met een verbintenis in het huis haars vaders in haar jonkheid zal verbonden hebben;
Kaj se virino faros sanktan promeson al la Eternulo aŭ ligos sin en la domo de sia patro, en sia juneco,
4 En haar vader haar gelofte, en haar verbintenis, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zal horen, en haar vader tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen al haar geloften bestaan, en alle verbintenis, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zal bestaan.
kaj ŝia patro aŭdos ŝian promeson, kaj la ligon, kiun ŝi metas sur sian animon, kaj ŝia patro silentos pri tio; tiam valoras ĉiuj ŝiaj promesoj, kaj ĉiu ligo, kiun ŝi metis sur sian animon, valoras.
5 Maar indien haar vader dat zal breken, den dage als hij het hoort, al haar geloften, en haar verbintenissen, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zullen niet bestaan; maar de HEERE zal het haar vergeven; want haar vader heeft ze haar doen breken.
Sed se ŝia patro malpermesos al ŝi en la tago, kiam li aŭdis, tiam ĉiuj ŝiaj promesoj kaj ĉiuj ŝiaj ligoj, per kiuj ŝi ligis sian animon, ne valoras; kaj la Eternulo pardonos al ŝi, ĉar ŝia patro malpermesis al ŝi.
6 Doch indien zij immers een man heeft, en haar geloften op haar zijn, of de uitspraak harer lippen, waarmede zij haar ziel verbonden heeft;
Se ŝi fariĝos edzino, kaj sur ŝi estos ŝiaj promesoj, aŭ vorto, kiu elglitis el ŝia buŝo kaj ligis ŝian animon,
7 En haar man dat zal horen, en ten dage als hij het hoort, tegen haar zal stilzwijgen, zo zullen haar geloften bestaan, en haar verbintenissen, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zullen bestaan.
kaj ŝia edzo aŭdos, kaj li silentos en la tago, kiam li aŭdis; tiam valoras ŝiaj promesoj, kaj ŝiaj ligoj, per kiuj ŝi ligis sian animon, valoras.
8 Maar indien haar man ten dage, als hij het hoorde, dat zal breken, en haar gelofte, die op haar was, zal te niet maken, mitsgaders de uitspraak harer lippen, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zo zal het de HEERE haar vergeven.
Sed se en la tago, kiam ŝia edzo aŭdis, li malpermesas al ŝi, tiam li neniigas ŝian promeson, kiu estas sur ŝi, kaj tion, kio elglitis el ŝia buŝo kaj per kio ŝi ligis sian animon; kaj la Eternulo pardonos al ŝi.
9 Aangaande de gelofte ener weduwe, of ener verstotene: alles, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zal over haar bestaan.
La promeso de vidvino kaj de eksedzino, ĉio, per kio ŝi ligis sian animon, valoras sur ŝi.
10 Maar indien zij ten huize haars mans gelofte gedaan heeft, of met een eed door verbintenis haar ziel verbonden heeft;
Se virino en la domo de sia edzo faris sanktan promeson aŭ per ĵuro metis ligon sur sian animon,
11 En haar man dat gehoord, en tegen haar stil zal gezwegen hebben, dat niet brekende; zo zullen al haar geloften bestaan, mitsgaders alle verbintenis, waarmede zij haar ziel verbonden heeft, zal bestaan.
kaj ŝia edzo aŭdis kaj silentis, ne malpermesis al ŝi; tiam valoras ĉiuj ŝiaj promesoj, kaj ĉiu ligo, kiun ŝi metis sur sian animon, valoras.
12 Maar indien haar man die dingen ganselijk te niet maakt, ten dage als hij het hoort, niets van al wat uit haar lippen gegaan is, van haar gelofte, en van de verbintenis harer ziel, zal bestaan; haar man heeft ze te niet gemaakt, en de HEERE zal het haar vergeven.
Sed se ŝia edzo neniigis ilin en la tago, kiam li aŭdis; tiam ĉio, kio eliris el ŝia buŝo, ŝiaj promesoj kaj la ligoj de ŝia animo, ne valoras: ŝia edzo ilin neniigis; kaj la Eternulo pardonos al ŝi.
13 Alle gelofte, en allen eed der verbintenis, om de ziel te verootmoedigen, die zal haar man bevestigen, of die zal haar man te niet maken.
Ĉiun promeson kaj ĉiun ligiĝon per ĵuro fari premon al sia animo ŝia edzo povas valorigi aŭ ŝia edzo povas neniigi.
14 Maar zo haar man tegen haar van dag tot dag ganselijk stilzwijgt, zo bevestigt hij al haar geloften, of al haar verbintenissen, dewelke op haar zijn; hij heeft ze bevestigd, omdat hij tegen haar stilgezwegen heeft, ten dage als hij het hoorde.
Se ŝia edzo silentis tagon por tago, tiam li valorigas ĉiujn ŝiajn promesojn, aŭ ĉiujn ligiĝojn, kiuj estas sur ŝi, li valorigas; ĉar li silentis en la tago, kiam li aŭdis.
15 Doch zo hij ze ganselijk te niet maken zal, nadat hij het gehoord zal hebben, zo zal hij haar ongerechtigheid dragen.
Kaj se li neniigis ilin, post kiam li aŭdis, tiam li prenis sur sin ŝian kulpon.
16 Dat zijn de inzettingen, die de HEERE Mozes geboden heeft, tussen een man en zijn huisvrouw, tussen een vader en zijn dochter, zijnde in haar jonkheid, ten huize haars vaders.
Tio estas la leĝoj, kiujn la Eternulo donis al Moseo pri la rilatoj inter edzo kaj lia edzino, inter patro kaj lia filino en ŝia juneco en la domo de ŝia patro.
