Aionian Verses
En al zijn zonen, en al zijn dochteren maakten zich op, om hem te troosten; maar hij weigerde zich te laten troosten, en zeide: Want ik zal, rouw bedrijvende, tot mijn zoon in het graf nederdalen. Alzo beweende hem zijn vader. (Sheol )
(parallel missing)
Maar hij zeide: Mijn zoon zal met ulieden niet aftrekken; want zijn broeder is dood, en hij is alleen overgebleven; zo hem een verderf ontmoette op den weg, dien gij zult gaan, zo zoudt gij mijn grauwe haren met droefenis ten grave doen nederdalen. (Sheol )
(parallel missing)
Indien gij nu deze ook van mijn aangezicht wegneemt, en hem een verderf ontmoette, zo zoudt gij mijn grauwe haren met jammer ten grave doen nederdalen! (Sheol )
(parallel missing)
Zo zal het geschieden, als hij ziet, dat de jongeling er niet is, dat hij sterven zal; en uw knechten zullen de grauwe haren van uw knecht, onzen vader, met droefenis ten grave doen nederdalen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar indien de HEERE wat nieuws zal scheppen, en het aardrijk zijn mond zal opendoen, en verslinden hen met alles wat hunner is, en zij levend ter helle zullen nedervaren; alsdan zult gij bekennen, dat deze mannen de HEERE getergd hebben. (Sheol )
(parallel missing)
En zij voeren neder, zij en alles wat hunner was, levend ter helle; en de aarde overdekte hen, en zij kwamen om uit het midden der gemeente. (Sheol )
(parallel missing)
Want een vuur is aangestoken in Mijn toorn, en zal bernen tot in de onderste hel, en zal het land met zijn inkomst verteren, en de gronden der bergen in vlam zetten. (Sheol )
(parallel missing)
De HEERE doodt en maakt levend; Hij doet ter helle nederdalen, en Hij doet weder opkomen. (Sheol )
(parallel missing)
Banden der hel omringden mij; strikken des doods bejegenden mij. (Sheol )
(parallel missing)
Doe dan naar uw wijsheid, dat gij zijn grauwe haar niet met vrede in het graf laat dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar nu, houd hem niet onschuldig, dewijl gij een wijs man zijt; en gij zult weten, wat gij hem doen zult, opdat gij zijn grauwe haar met bloed in het graf doet dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Een wolk vergaat en vaart henen; alzo die in het graf daalt, zal niet weder opkomen. (Sheol )
(parallel missing)
Zij is als de hoogten der hemelen, wat kunt gij doen? Dieper dan de hel, wat kunt gij weten? (Sheol )
(parallel missing)
Och, of Gij mij in het graf verstaakt, mij verborgt, totdat Uw toorn zich afkeerde; dat Gij mij een bepaling steldet, en mijner gedachtig waart! (Sheol )
(parallel missing)
Zo ik wacht, het graf zal mijn huis wezen; in de duisternis zal ik mijn bed spreiden. (Sheol )
(parallel missing)
Zij zullen ondervaren met de handbomen des grafs, als er rust te zamen in het stof wezen zal. (Sheol )
(parallel missing)
In het goede verslijten zij hun dagen; en in een ogenblik dalen zij in het graf. (Sheol )
(parallel missing)
De droogte mitsgaders de hitte nemen de sneeuwwateren weg; alzo het graf dergenen, die gezondigd hebben. (Sheol )
(parallel missing)
De hel is naakt voor Hem, en geen deksel is er voor het verderf. (Sheol )
(parallel missing)
Want in de dood is Uwer geen gedachtenis; wie zal U loven in het graf? (Sheol )
(parallel missing)
De goddelozen zullen terugkeren, naar de hel toe, alle godvergetende heidenen. (Sheol )
(parallel missing)
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. (Sheol )
(parallel missing)
Banden der hel omringden mij, strikken des doods bejegenden mij. (Sheol )
(parallel missing)
HEERE! Gij hebt mijn ziel uit het graf opgevoerd; Gij hebt mij bij het leven behouden, dat ik in den kuil niet ben nedergedaald. (Sheol )
(parallel missing)
HEERE! laat mij niet beschaamd worden, want ik roep U aan; laat de goddelozen beschaamd worden, laat hen zwijgen in het graf. (Sheol )
(parallel missing)
Men zet hen als schapen in het graf, de dood zal hen afweiden; en de oprechten zullen over hen heersen in dien morgenstond; en het graf zal hun gedaante verslijten, elk uit zijn woning. (Sheol )
(parallel missing)
Maar God zal mijn ziel van het geweld des grafs verlossen, want Hij zal mij opnemen. (Sela) (Sheol )
(parallel missing)
Dat hun de dood als een schuldeiser overvalle, dat zij als levend ter helle nederdalen; want boosheden zijn in hun woning, in het binnenste van hen. (Sheol )
(parallel missing)
Want Uw goedertierenheid is groot over mij; en Gij hebt mijn ziel uit het onderste des grafs uitgerukt. (Sheol )
(parallel missing)
Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf. (Sheol )
(parallel missing)
Wat man leeft er, die den dood niet zien zal, die zijn ziel zal bevrijden van het geweld des grafs? (Sela) (Sheol )
(parallel missing)
De banden des doods hadden mij omvangen, en de angsten der hel hadden mij getroffen; ik vond benauwdheid en droefenis. (Sheol )
(parallel missing)
Zo ik opvoer ten hemel, Gij zijt daar; of bedde ik mij in de hel, zie, Gij zijt daar. (Sheol )
(parallel missing)
Onze beenderen zijn verstrooid aan den mond des grafs, gelijk of iemand op de aarde iets gekloofd en verdeeld had. (Sheol )
(parallel missing)
Laat ons hen levend verslinden, als het graf; ja, geheel en al, gelijk die in den kuil nederdalen; (Sheol )
(parallel missing)
Haar voeten dalen naar den dood, haar treden houden de hel vast. (Sheol )
(parallel missing)
Haar huis zijn wegen des grafs, dalende naar de binnenkameren des doods. (Sheol )
(parallel missing)
Maar hij weet niet, dat aldaar doden zijn; haar genoden zijn in de diepten der hel. (Sheol )
(parallel missing)
De hel en het verderf zijn voor den HEERE; hoeveel te meer de harten van des mensenkinderen? (Sheol )
(parallel missing)
De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden. (Sheol )
(parallel missing)
Gij zult hem met de roede slaan, en zijn ziel van de hel redden. (Sheol )
(parallel missing)
De hel en het verderf worden niet verzadigd; alzo worden de ogen des mensen niet verzadigd. (Sheol )
(parallel missing)
Het graf, de gesloten baarmoeder, de aarde, die van water niet verzadigd wordt, en het vuur zegt niet: Het is genoeg! (Sheol )
(parallel missing)
Alles, wat uw hand vindt om te doen, doe dat met uw macht; want er is geen werk, noch verzinning, noch wetenschap, noch wijsheid in het graf, daar gij heengaat. (Sheol )
(parallel missing)
Zet mij als een zegel op Uw hart, als een zegel op Uw arm; want de liefde is sterk als de dood; de ijver is hard als het graf; haar kolen zijn vurige kolen, vlammen des HEEREN. (Sheol )
(parallel missing)
Daarom zal het graf zichzelf wijd opensperren, en zijn mond opendoen, zonder maat; opdat nederdale haar heerlijkheid, en haar menigte, met haar gedruis, en die in haar van vreugde opspringt. (Sheol )
(parallel missing)
Eis u een teken van den HEERE, uw God; eis beneden in de diepte, of eis boven uit de hoogte. (Sheol )
(parallel missing)
De hel van onderen was beroerd om uwentwil, om u tegemoet te gaan, als gij kwaamt; zij wekt om uwentwil de doden op, al de bokken der aarde; zij doet al de koningen der heidenen van hun tronen opstaan. (Sheol )
(parallel missing)
Uw hovaardij is in de hel nedergestort, met het geklank uwer luiten; de maden zullen onder u gestrooid worden, en de wormen zullen u bedekken. (Sheol )
(parallel missing)
Ja, in de hel zult gij nedergestoten worden, aan de zijden van den kuil! (Sheol )
(parallel missing)
Omdat gijlieden zegt: Wij hebben een verbond met den dood gemaakt, en met de hel hebben wij een voorzichtig verdrag gemaakt; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, zal hij tot ons niet komen; want wij hebben de leugen ons tot een toevlucht gesteld, en onder de valsheid hebben wij ons verborgen. (Sheol )
(parallel missing)
En ulieder verbond met den dood zal te niet worden, en uw voorzichtig verdrag met de hel zal niet bestaan; wanneer de overvloeiende gesel doortrekken zal, dan zult gijlieden van denzelven vertreden worden. (Sheol )
(parallel missing)
Ik zeide: Vanwege de afsnijding mijner dagen, zal ik tot de poorten des grafs heengaan, ik word beroofd van het overige mijner jaren. (Sheol )
(parallel missing)
Want het graf zal U niet loven, de dood zal U niet prijzen; die in den kuil nederdalen, zullen op Uw waarheid niet hopen. (Sheol )
(parallel missing)
En gij trekt met olie tot den koning, en gij vermenigvuldigt uw welriekende zalven; en gij zendt uw gezanten verre weg, en vernedert u tot de hel toe. (Sheol )
(parallel missing)
Zo zegt de Heere HEERE: Ten dage, als hij ter helle nederdaalde, maakte Ik een treuren; Ik bedekte om zijnentwil den afgrond, en weerde de stromen van dien, en de grote wateren werden geschut; en Ik maakte den Libanon om zijnentwil zwart, en al het geboomte des velds was om zijnentwil bewonden. (Sheol )
(parallel missing)
Van het geluid zijns vals deed Ik de heidenen beven, als Ik hem ter helle deed nederdalen, met degenen, die in den kuil nederdalen; en alle bomen van Eden, de keur en het beste van Libanon, alle bomen, die water drinken, troostten zich in het onderste der aarde. (Sheol )
(parallel missing)
Diezelve daalden ook met hem neder ter helle, tot de verslagenen van het zwaard; en die zijn arm geweest waren, die onder zijn schaduw in het midden der heidenen gezeten hadden. (Sheol )
(parallel missing)
De machtigste der helden zullen hem, met zijn helpers, toespreken, uit het midden der hel; zij zijn nedergedaald, de onbesnedenen liggen er, verslagen van het zwaard; (Sheol )
(parallel missing)
Maar zij liggen niet met de helden, die onder de onbesnedenen gevallen zijn; die ter helle zijn nedergedaald met hun krijgswapenen, en welker zwaarden men gelegd heeft onder hun hoofden; welker ongerechtigheid nochtans op hun beenderen is, omdat der helden schrik in het land der levenden geweest is. (Sheol )
(parallel missing)
Doch Ik zal hen van het geweld der hel verlossen, Ik zal ze vrijmaken van den dood: o dood! waar zijn uw pestilentien? hel! waar is uw verderf? Berouw zal van Mijn ogen verborgen zijn, (Sheol )
(parallel missing)
Al groeven zij tot in de hel, zo zal Mijn hand ze van daar halen, en al klommen zij in den hemel, zo zal Ik ze van daar doen nederdalen. (Sheol )
(parallel missing)
En hij zeide: Ik riep uit mijn benauwdheid tot den HEERE, en Hij antwoordde mij; uit den buik des grafs schreide ik, en Gij hoordet mijn stem. (Sheol )
(parallel missing)
En ook dewijl hij trouwelooslijk handelt bij den wijn, een trots man is, en in zijn woning niet blijft; die zijn ziel wijd opendoet als het graf, en gelijk de dood is, die niet zat wordt, en tot zich verzamelt al de heidenen, en vergadert tot zich alle volken. (Sheol )
(parallel missing)
Doch Ik zeg u: Zo wie te onrecht op zijn broeder toornig is, die zal strafbaar zijn door het gericht; en wie tot zijn broeder zegt: Raka! die zal strafbaar zijn door den groten raad; maar wie zegt: Gij dwaas! die zal strafbaar zijn door het helse vuur. (Geenna )
kintvaha. m yu. smaan vadaami, ya. h ka"scit kaara. na. m vinaa nijabhraatre kupyati, sa vicaarasabhaayaa. m da. n.daarho bhavi. syati; ya. h ka"scicca sviiyasahaja. m nirbbodha. m vadati, sa mahaasabhaayaa. m da. n.daarho bhavi. syati; puna"sca tva. m muu. dha iti vaakya. m yadi ka"scit sviiyabhraatara. m vakti, tarhi narakaagnau sa da. n.daarho bhavi. syati| (Geenna )
Indien dan uw rechteroog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. (Geenna )
tasmaat tava dak. si. na. m netra. m yadi tvaa. m baadhate, tarhi tannetram utpaa. tya duure nik. sipa, yasmaat tava sarvvavapu. so narake nik. sepaat tavaikaa"ngasya naa"so vara. m| (Geenna )
En indien uw rechterhand u ergert, houwt ze af, en werpt ze van u; want het is u nut, dat een uwer leden verga, en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. (Geenna )
yadvaa tava dak. si. na. h karo yadi tvaa. m baadhate, tarhi ta. m kara. m chittvaa duure nik. sipa, yata. h sarvvavapu. so narake nik. sepaat ekaa"ngasya naa"so vara. m| (Geenna )
En vreest niet voor degenen, die het lichaam doden, en de ziel niet kunnen doden; maar vreest veel meer Hem, Die beide ziel en lichaam kan verderven in de hel. (Geenna )
ye kaaya. m hantu. m "saknuvanti naatmaana. m, tebhyo maa bhai. s.ta; ya. h kaayaatmaanau niraye naa"sayitu. m, "saknoti, tato bibhiita| (Geenna )
En gij, Kapernaum! die tot den hemel toe zijt verhoogd, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. Want zo in Sodom die krachten waren geschied, die in u geschied zijn, zij zouden tot op den huidigen dag gebleven zijn. (Hadēs )
apara nca bata kapharnaahuum, tva. m svarga. m yaavadunnatosi, kintu narake nik. sepsyase, yasmaat tvayi yaanyaa"scaryyaa. ni karmma. nyakaari. sata, yadi taani sidomnagara akaari. syanta, tarhi tadadya yaavadasthaasyat| (Hadēs )
En zo wie enig woord gesproken zal hebben tegen den Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar zo wie tegen den Heiligen Geest zal gesproken hebben, het zal hem niet vergeven worden, noch in deze eeuw, noch in de toekomende. (aiōn )
yo manujasutasya viruddhaa. m kathaa. m kathayati, tasyaaparaadhasya k. samaa bhavitu. m "saknoti, kintu ya. h ka"scit pavitrasyaatmano viruddhaa. m kathaa. m kathayati nehaloke na pretya tasyaaparaadhasya k. samaa bhavitu. m "saknoti| (aiōn )
En die in de doornen bezaaid is, deze is degene, die het Woord hoort; en de zorgvuldigheid dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms verstikt het Woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn )
apara. m ka. n.takaanaa. m madhye biijaanyuptaani tadartha e. sa. h; kenacit kathaayaa. m "srutaayaa. m saa. msaarikacintaabhi rbhraantibhi"sca saa grasyate, tena saa maa viphalaa bhavati| (aiōn )
En de vijand, die hetzelve gezaaid heeft, is de duivel; en de oogst is de voleinding der wereld; en de maaiers zijn de engelen. (aiōn )
vanyayavasaani paapaatmana. h santaanaa. h| yena ripu. naa taanyuptaani sa "sayataana. h, karttanasamaya"sca jagata. h "se. sa. h, karttakaa. h svargiiyaduutaa. h| (aiōn )
Gelijkerwijs dan het onkruid vergaderd, en met vuur verbrand wordt, alzo zal het ook zijn in de voleinding dezer wereld. (aiōn )
yathaa vanyayavasaani sa. mg. rhya daahyante, tathaa jagata. h "se. se bhavi. syati; (aiōn )
Alzo zal het in de voleinding der eeuwen wezen; de engelen zullen uitgaan, en de bozen uit het midden der rechtvaardigen afscheiden; (aiōn )
tathaiva jagata. h "se. se bhavi. syati, phalata. h svargiiyaduutaa aagatya pu. nyavajjanaanaa. m madhyaat paapina. h p. rthak k. rtvaa vahniku. n.de nik. sepsyanti, (aiōn )
En Ik zeg u ook, dat gij zijt Petrus, en op deze petra zal Ik Mijn gemeente bouwen, en de poorten der hel zullen dezelve niet overweldigen. (Hadēs )
ato. aha. m tvaa. m vadaami, tva. m pitara. h (prastara. h) aha nca tasya prastarasyopari svama. n.dalii. m nirmmaasyaami, tena nirayo balaat taa. m paraajetu. m na "sak. syati| (Hadēs )
Indien dan uw hand of uw voet u ergert, houwt ze af en werpt ze van u. Het is u beter, tot het leven in te gaan, kreupel of verminkt zijnde, dan twee handen of twee voeten hebbende, in het eeuwige vuur geworpen te worden. (aiōnios )
tasmaat tava kara"scara. no vaa yadi tvaa. m baadhate, tarhi ta. m chittvaa nik. sipa, dvikarasya dvipadasya vaa tavaanaptavahnau nik. sepaat, kha njasya vaa chinnahastasya tava jiivane prave"so vara. m| (aiōnios )
En indien uw oog u ergert, trekt het uit, en werpt het van u. Het is u beter, maar een oog hebbende, tot het leven in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden. (Geenna )
apara. m tava netra. m yadi tvaa. m baadhate, tarhi tadapyutpaavya nik. sipa, dvinetrasya narakaagnau nik. sepaat kaa. nasya tava jiivane prave"so vara. m| (Geenna )
En ziet, er kwam een tot Hem, en zeide tot Hem: Goede Meester! wat zal ik goeds doen, opdat ik het eeuwige leven hebbe? (aiōnios )
aparam eka aagatya ta. m papraccha, he paramaguro, anantaayu. h praaptu. m mayaa ki. m ki. m satkarmma karttavya. m? (aiōnios )
En zo wie zal verlaten hebben, huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om Mijns Naams wil, die zal honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven beerven. (aiōnios )
anyacca ya. h ka"scit mama naamakaara. naat g. rha. m vaa bhraatara. m vaa bhaginii. m vaa pitara. m vaa maatara. m vaa jaayaa. m vaa baalaka. m vaa bhuumi. m parityajati, sa te. saa. m "satagu. na. m lapsyate, anantaayumo. adhikaaritva nca praapsyati| (aiōnios )
En ziende, een vijgeboom aan den weg, ging Hij naar hem toe, en vond niets aan denzelven, dan alleenlijk bladeren; en zeide tot hem: Uit u worde geen vrucht meer in der eeuwigheid! En de vijgeboom verdorde terstond. (aiōn )
tato maargapaar"sva u. dumbarav. rk. sameka. m vilokya tatsamiipa. m gatvaa patraa. ni vinaa kimapi na praapya ta. m paadapa. m provaaca, adyaarabhya kadaapi tvayi phala. m na bhavatu; tena tatk. sa. naat sa u. dumbaramaahiiruha. h "su. skataa. m gata. h| (aiōn )
Wee u, gij Schriftgeleerden en Farizeen, gij geveinsden, want gij omreist zee en land, om een Jodengenoot te maken, en als hij het geworden is, zo maakt gij hem een kind der helle, tweemaal meer dan gij zijt. (Geenna )
ka ncana praapya svato dvigu. nanarakabhaajana. m ta. m kurutha| (Geenna )
Gij slangen, gij adderengebroedsels! hoe zoudt gij de helse verdoemenis ontvlieden? (Geenna )
re bhujagaa. h k. r.s. nabhujagava. m"saa. h, yuuya. m katha. m narakada. n.daad rak. si. syadhve| (Geenna )
En als Hij op den Olijfberg gezeten was, gingen de discipelen tot Hem alleen, zeggende: Zeg ons, wanneer zullen deze dingen zijn, en welk zal het teken zijn van Uw toekomst, en van de voleinding der wereld? (aiōn )
anantara. m tasmin jaitunaparvvatopari samupavi. s.te "si. syaastasya samiipamaagatya gupta. m papracchu. h, etaa gha. tanaa. h kadaa bhavi. syanti? bhavata aagamanasya yugaantasya ca ki. m lak. sma? tadasmaan vadatu| (aiōn )
Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is. (aiōnios )
pa"scaat sa vaamasthitaan janaan vadi. syati, re "saapagrastaa. h sarvve, "saitaane tasya duutebhya"sca yo. anantavahniraasaadita aaste, yuuya. m madantikaat tamagni. m gacchata| (aiōnios )
En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios )
pa"scaadamyananta"saasti. m kintu dhaarmmikaa anantaayu. sa. m bhoktu. m yaasyanti| (aiōnios )
lerende hen onderhouden alles, wat Ik u geboden heb. En ziet, Ik ben met ulieden al de dagen tot de voleinding der wereld. Amen. (aiōn )
pa"syata, jagadanta. m yaavat sadaaha. m yu. smaabhi. h saaka. m ti. s.thaami| iti| (aiōn )
Maar zo wie zal gelasterd hebben tegen den Heiligen Geest, die heeft geen vergeving in der eeuwigheid, maar hij is schuldig des eeuwigen oordeels. (aiōn , aiōnios )
kintu ya. h ka"scit pavitramaatmaana. m nindati tasyaaparaadhasya k. samaa kadaapi na bhavi. syati sonantada. n.dasyaarho bhavi. syati| (aiōn , aiōnios )
Mark 4:18 (maarka.h 4:18)
(parallel missing)
ye janaa. h kathaa. m "s. r.nvanti kintu saa. msaarikii cintaa dhanabhraanti rvi. sayalobha"sca ete sarvve upasthaaya taa. m kathaa. m grasanti tata. h maa viphalaa bhavati (aiōn )
En de zorgvuldigheden dezer wereld, en de verleiding des rijkdoms en de begeerlijkheden omtrent de andere dingen, inkomende, verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. (aiōn )
(parallel missing)
En indien uw hand u ergert, houwt ze af; het is u beter verminkt tot het leven in te gaan, dan de twee handen hebbende, heen te gaan in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (Geenna )
(parallel missing)
Mark 9:44 (maarka.h 9:44)
(parallel missing)
yasmaat yatra kii. taa na mriyante vahni"sca na nirvvaati, tasmin anirvvaa. naanalanarake karadvayavastava gamanaat karahiinasya svargaprave"sastava k. sema. m| (Geenna )
En indien uw voet u ergert, houwt hem af; het is u beter kreupel tot het leven in te gaan, dan de twee voeten hebbende, geworpen te worden in de hel, in het onuitblusselijk vuur; (Geenna )
(parallel missing)
Mark 9:46 (maarka.h 9:46)
(parallel missing)
yato yatra kii. taa na mriyante vahni"sca na nirvvaati, tasmin. anirvvaa. navahnau narake dvipaadavatastava nik. sepaat paadahiinasya svargaprave"sastava k. sema. m| (Geenna )
En indien uw oog u ergert, werpt het uit; het is u beter maar een oog hebbende in het Koninkrijk Gods in te gaan, dan twee ogen hebbende, in het helse vuur geworpen te worden; (Geenna )
(parallel missing)
Mark 9:48 (maarka.h 9:48)
(parallel missing)
tasmina. anirvvaa. navahnau narake dvinetrasya tava nik. sepaad ekanetravata ii"svararaajye prave"sastava k. sema. m| (Geenna )
En als Hij uitging op den weg, liep een tot Hem, en voor Hem op de knieen vallende, vraagde Hem: Goede Meester! wat zal ik doen, opdat ik het eeuwige leven beerve? (aiōnios )
atha sa vartmanaa yaati, etarhi jana eko dhaavan aagatya tatsammukhe jaanunii paatayitvaa p. r.s. tavaan, bho. h paramaguro, anantaayu. h praaptaye mayaa ki. m karttavya. m? (aiōnios )
Of hij ontvangt honderdvoud, nu in dezen tijd, huizen, en broeders, en zusters, en moeders, en kinderen, en akkers, met de vervolgingen, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
g. rhabhraat. rbhaginiipit. rmaat. rpatniisantaanabhuumiinaamiha "satagu. naan pretyaanantaayu"sca na praapnoti taad. r"sa. h kopi naasti| (aiōn , aiōnios )
En Jezus, antwoordende, zeide tot denzelven: Niemand ete enige vrucht meer van u in der eeuwigheid! En Zijn discipelen hoorden het. (aiōn )
adyaarabhya kopi maanavastvatta. h phala. m na bhu njiita; imaa. m kathaa. m tasya "si. syaa. h "su"sruvu. h| (aiōn )
En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn. (aiōn )
tathaa sa yaakuubo va. m"sopari sarvvadaa raajatva. m kari. syati, tasya raajatvasyaanto na bhavi. syati| (aiōn )
Luke 1:54 (luuka.h 1:54)
(parallel missing)
ibraahiimi ca tadva. m"se yaa dayaasti sadaiva taa. m| sm. rtvaa puraa pit. r.naa. m no yathaa saak. saat prati"sruta. m| (aiōn )
(Gelijk Hij gesproken heeft tot onze vaderen, namelijk tot Abraham, en zijn zaad) in eeuwigheid. (aiōn )
(parallel missing)
Gelijk Hij gesproken heeft door den mond Zijner heilige profeten, die van het begin der wereld geweest zijn; (aiōn )
(parallel missing)
Luke 1:73 (luuka.h 1:73)
(parallel missing)
s. r.s. te. h prathamata. h sviiyai. h pavitrai rbhaavivaadibhi. h| (aiōn )
En zij baden Hem, dat Hij hun niet gebieden zou in den afgrond heen te varen. (Abyssos )
atha bhuutaa vinayena jagadu. h, gabhiira. m gartta. m gantu. m maaj naapayaasmaan| (Abyssos )
En gij, Kapernaum, die tot den hemel toe verhoogd zijt, gij zult tot de hel toe nedergestoten worden. (Hadēs )
he kapharnaahuum, tva. m svarga. m yaavad unnataa kintu naraka. m yaavat nyagbhavi. syasi| (Hadēs )
En ziet, een zeker wetgeleerde stond op, Hem verzoekende, en zeggende: Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? (aiōnios )
anantaram eko vyavasthaapaka utthaaya ta. m pariik. situ. m papraccha, he upade"saka anantaayu. sa. h praaptaye mayaa ki. m kara. niiya. m? (aiōnios )
Maar Ik zal u tonen, Wien gij vrezen zult: vreest Dien, Die, nadat Hij gedood heeft, ook macht heeft in de hel te werpen; ja, Ik zeg u, vreest Dien! (Geenna )
tarhi kasmaad bhetavyam ityaha. m vadaami, ya. h "sariira. m naa"sayitvaa naraka. m nik. septu. m "saknoti tasmaadeva bhaya. m kuruta, punarapi vadaami tasmaadeva bhaya. m kuruta| (Geenna )
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij voorzichtiglijk gedaan had; want de kinderen dezer wereld zijn voorzichtiger, dan de kinderen des lichts, in hun geslacht. (aiōn )
tenaiva prabhustamayathaarthak. rtam adhii"sa. m tadbuddhinaipu. nyaat pra"sa"sa. msa; ittha. m diiptiruupasantaanebhya etatsa. msaarasya santaanaa varttamaanakaale. adhikabuddhimanto bhavanti| (aiōn )
En Ik zeg ulieden: Maakt uzelven vrienden uit den onrechtvaardigen Mammon, opdat, wanneer u ontbreken zal, zij u mogen ontvangen in de eeuwige tabernakelen. (aiōnios )
ato vadaami yuuyamapyayathaarthena dhanena mitraa. ni labhadhva. m tato yu. smaasu padabhra. s.te. svapi taani cirakaalam aa"sraya. m daasyanti| (aiōnios )
En de rijke stierf ook, en werd begraven. En als hij in de hel zijn ogen ophief, zijnde in de pijn, zag hij Abraham van verre, en Lazarus in zijn schoot. (Hadēs )
pa"scaat sa dhanavaanapi mamaara, ta. m "sma"saane sthaapayaamaasu"sca; kintu paraloke sa vedanaakula. h san uurddhvaa. m niriik. sya bahuduuraad ibraahiima. m tatkro. da iliyaasara nca vilokya ruvannuvaaca; (Hadēs )
En een zeker overste vraagde Hem, zeggende: Goede Meester, wat doende zal ik het eeuwige leven beerven? (aiōnios )
aparam ekodhipatista. m papraccha, he paramaguro, anantaayu. sa. h praaptaye mayaa ki. m karttavya. m? (aiōnios )
Die niet zal veelvoudig weder ontvangen in dezen tijd, en in de toekomende eeuw het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
iha kaale tato. adhika. m parakaale. anantaayu"sca na praapsyati loka iid. r"sa. h kopi naasti| (aiōn , aiōnios )
En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: De kinderen dezer eeuw trouwen, en worden ten huwelijk uitgegeven; (aiōn )
tadaa yii"su. h pratyuvaaca, etasya jagato lokaa vivahanti vaagdattaa"sca bhavanti (aiōn )
Maar die waardig zullen geacht zijn die eeuw te verwerven en de opstanding uit de doden, zullen noch trouwen, noch ten huwelijk uitgegeven worden; (aiōn )
kintu ye tajjagatpraaptiyogyatvena ga. nitaa. m bhavi. syanti "sma"saanaaccotthaasyanti te na vivahanti vaagdattaa"sca na bhavanti, (aiōn )
Opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (aiōnios )
tasmaad ya. h ka"scit tasmin vi"svasi. syati so. avinaa"sya. h san anantaayu. h praapsyati| (aiōnios )
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe. (aiōnios )
ii"svara ittha. m jagadadayata yat svamadvitiiya. m tanaya. m praadadaat tato ya. h ka"scit tasmin vi"svasi. syati so. avinaa"sya. h san anantaayu. h praapsyati| (aiōnios )
Die in den Zoon gelooft, die heeft het eeuwige leven; maar die den Zoon ongehoorzaam is, die zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem. (aiōnios )
ya. h ka"scit putre vi"svasiti sa evaanantam paramaayu. h praapnoti kintu ya. h ka"scit putre na vi"svasiti sa paramaayu. so dar"sana. m na praapnoti kintvii"svarasya kopabhaajana. m bhuutvaa ti. s.thati| (aiōnios )
Maar zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, dien zal in eeuwigheid niet dorsten; maar het water, dat Ik hem zal geven, zal in hem worden een fontein van water, springende tot in het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
kintu mayaa datta. m paaniiya. m ya. h pivati sa puna. h kadaapi t. r.saartto na bhavi. syati| mayaa dattam ida. m toya. m tasyaanta. h prasrava. naruupa. m bhuutvaa anantaayuryaavat sro. syati| (aiōn , aiōnios )
En die maait, ontvangt loon, en vergadert vrucht ten eeuwigen leven; opdat zich te zamen verblijde, beide, die zaait en die maait. (aiōnios )
ya"schinatti sa vetana. m labhate anantaayu. hsvaruupa. m "sasya. m sa g. rhlaati ca, tenaiva vaptaa chettaa ca yugapad aanandata. h| (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die Mijn woord hoort, en gelooft Hem, Die Mij gezonden heeft, die heeft het eeuwige leven, en komt niet in de verdoemenis, maar is uit den dood overgegaan in het leven. (aiōnios )
yu. smaanaaha. m yathaarthatara. m vadaami yo jano mama vaakya. m "srutvaa matprerake vi"svasiti sonantaayu. h praapnoti kadaapi da. n.dabaajana. m na bhavati nidhanaadutthaaya paramaayu. h praapnoti| (aiōnios )
Onderzoekt de Schriften; want gij meent in dezelve het eeuwige leven te hebben; en die zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios )
dharmmapustakaani yuuyam aalocayadhva. m tai rvaakyairanantaayu. h praapsyaama iti yuuya. m budhyadhve taddharmmapustakaani madarthe pramaa. na. m dadati| (aiōnios )
Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen ulieden geven zal; want Dezen heeft God de Vader verzegeld. (aiōnios )
k. saya. niiyabhak. syaartha. m maa "sraami. s.ta kintvantaayurbhak. syaartha. m "sraamyata, tasmaat taad. r"sa. m bhak. sya. m manujaputro yu. smaabhya. m daasyati; tasmin taata ii"svara. h pramaa. na. m praadaat| (aiōnios )
En dit is de wil Desgenen, Die Mij gezonden heeft, dat een iegelijk, die den Zoon aanschouwt, en in Hem gelooft, het eeuwige leven hebbe; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. (aiōnios )
ya. h ka"scin maanavasuta. m vilokya vi"svasiti sa "se. sadine mayotthaapita. h san anantaayu. h praapsyati iti matprerakasyaabhimata. m| (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Die in Mij gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios )
aha. m yu. smaan yathaarthatara. m vadaami yo jano mayi vi"svaasa. m karoti sonantaayu. h praapnoti| (aiōnios )
Ik ben dat levende Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; zo iemand van dit Brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. En het Brood, dat Ik geven zal, is Mijn vlees, hetwelk Ik geven zal voor het leven der wereld. (aiōn )
yajjiivanabhak. sya. m svargaadaagacchat sohameva ida. m bhak. sya. m yo jano bhu"nktte sa nityajiivii bhavi. syati| puna"sca jagato jiivanaarthamaha. m yat svakiiyapi"sita. m daasyaami tadeva mayaa vitarita. m bhak. syam| (aiōn )
Die Mijn vlees eet, en Mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven; en Ik zal hem opwekken ten uitersten dage. (aiōnios )
yo mamaami. sa. m svaadati mama sudhira nca pivati sonantaayu. h praapnoti tata. h "se. se. ahni tamaham utthaapayi. syaami| (aiōnios )
Dit is het Brood, dat uit den hemel nedergedaald is; niet gelijk uw vaders het Manna gegeten hebben, en zijn gestorven. Die dit Brood eet, zal in der eeuwigheid leven. (aiōn )
yadbhak. sya. m svargaadaagacchat tadida. m yanmaannaa. m svaaditvaa yu. smaaka. m pitaro. amriyanta taad. r"sam ida. m bhak. sya. m na bhavati ida. m bhak. sya. m yo bhak. sati sa nitya. m jiivi. syati| (aiōn )
Simon Petrus dan antwoordde Hem: Heere, tot Wien zullen wij heengaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens. (aiōnios )
tata. h "simon pitara. h pratyavocat he prabho kasyaabhyar. na. m gami. syaama. h? (aiōnios )
En de dienstknecht blijft niet eeuwiglijk in het huis, de zoon blijft er eeuwiglijk. (aiōn )
daasa"sca nirantara. m nive"sane na ti. s.thati kintu putro nirantara. m ti. s.thati| (aiōn )
Voorwaar, voorwaar zeg Ik u: Zo iemand Mijn woord zal bewaard hebben, die zal den dood niet zien in der eeuwigheid. (aiōn )
aha. m yu. smabhyam atiiva yathaartha. m kathayaami yo naro madiiya. m vaaca. m manyate sa kadaacana nidhana. m na drak. syati| (aiōn )
De Joden dan zeiden tot Hem: Nu bekennen wij, dat Gij den duivel hebt. Abraham is gestorven, en de profeten; en zegt Gij: Zo iemand Mijn woord bewaard zal hebben, die zal den dood niet smaken in der eeuwigheid? (aiōn )
yihuudiiyaastamavadan tva. m bhuutagrasta itiidaaniim avai. sma| ibraahiim bhavi. syadvaadina nca sarvve m. rtaa. h kintu tva. m bhaa. sase yo naro mama bhaaratii. m g. rhlaati sa jaatu nidhaanaasvaada. m na lapsyate| (aiōn )
Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. (aiōn )
kopi manu. syo janmaandhaaya cak. su. sii adadaat jagadaarambhaad etaad. r"sii. m kathaa. m kopi kadaapi naa"s. r.not| (aiōn )
En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. (aiōn , aiōnios )
aha. m tebhyo. anantaayu rdadaami, te kadaapi na na. mk. syanti kopi mama karaat taan harttu. m na "sak. syati| (aiōn , aiōnios )
En een iegelijk, die leeft, en in Mij gelooft, zal niet sterven in der eeuwigheid. Gelooft gij dat? (aiōn )
ya. h ka"scana ca jiivan mayi vi"svasiti sa kadaapi na mari. syati, asyaa. m kathaayaa. m ki. m vi"svasi. si? (aiōn )
Die zijn leven liefheeft, zal hetzelve verliezen; en die zijn leven haat in deze wereld, zal hetzelve bewaren tot het eeuwige leven. (aiōnios )
yo jane nijapraa. naan priyaan jaanaati sa taan haarayi. syati kintu ye jana ihaloke nijapraa. naan apriyaan jaanaati senantaayu. h praaptu. m taan rak. si. syati| (aiōnios )
De schare antwoordde Hem: Wij hebben uit de wet gehoord, dat de Christus blijft in der eeuwigheid; en hoe zegt Gij, dat de Zoon des mensen moet verhoogd worden? Wie is deze Zoon des mensen? (aiōn )
tadaa lokaa akathayan sobhi. sikta. h sarvvadaa ti. s.thatiiti vyavasthaagranthe "srutam asmaabhi. h, tarhi manu. syaputra. h protthaapito bhavi. syatiiti vaakya. m katha. m vadasi? manu. syaputroya. m ka. h? (aiōn )
En Ik weet, dat Zijn gebod het eeuwige leven is. Hetgeen Ik dan spreek, dat spreek Ik alzo, gelijk Mij de Vader gezegd heeft. (aiōnios )
tasya saaj naa anantaayurityaha. m jaanaami, ataevaaha. m yat kathayaami tat pitaa yathaaj naapayat tathaiva kathayaamyaham| (aiōnios )
Petrus zeide tot Hem: Gij zult mijn voeten niet wassen in der eeuwigheid! Jezus antwoordde hem: Indien Ik u niet wasse, gij hebt geen deel met Mij. (aiōn )
tata. h pitara. h kathitavaan bhavaan kadaapi mama paadau na prak. saalayi. syati| yii"surakathayad yadi tvaa. m na prak. saalaye tarhi mayi tava kopya. m"so naasti| (aiōn )
En Ik zal den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Trooster geven, opdat Hij bij u blijve in der eeuwigheid; (aiōn )
tato mayaa pitu. h samiipe praarthite pitaa nirantara. m yu. smaabhi. h saarddha. m sthaatum itarameka. m sahaayam arthaat satyamayam aatmaana. m yu. smaaka. m nika. ta. m pre. sayi. syati| (aiōn )
Gelijkerwijs Gij Hem macht gegeven hebt over alle vlees, opdat al wat Gij Hem gegeven hebt, Hij hun het eeuwige leven geve. (aiōnios )
tva. m yollokaan tasya haste samarpitavaan sa yathaa tebhyo. anantaayu rdadaati tadartha. m tva. m praa. nimaatraa. naam adhipatitvabhaara. m tasmai dattavaan| (aiōnios )
En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enigen waarachtigen God, en Jezus Christus, Dien Gij gezonden hebt. (aiōnios )
yastvam advitiiya. h satya ii"svarastvayaa prerita"sca yii"su. h khrii. s.ta etayorubhayo. h paricaye praapte. anantaayu rbhavati| (aiōnios )
Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige over geven, om verderving te zien. (Hadēs )
paraloke yato hetostva. m maa. m naiva hi tyak. syasi| svakiiya. m pu. nyavanta. m tva. m k. sayitu. m naiva daasyasi| eva. m jiivanamaarga. m tva. m maameva dar"sayi. syasi| (Hadēs )
Zo heeft hij, dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien. (Hadēs )
iti j naatvaa daayuud bhavi. syadvaadii san bhavi. syatkaaliiyaj naanena khrii. s.totthaane kathaamimaa. m kathayaamaasa yathaa tasyaatmaa paraloke na tyak. syate tasya "sariira nca na k. se. syati; (Hadēs )
Welken de hemel moet ontvangen tot de tijden der wederoprichting aller dingen, die God gesproken heeft door den mond van al Zijn heilige profeten van alle eeuw. (aiōn )
kintu jagata. h s. r.s. timaarabhya ii"svaro nijapavitrabhavi. syadvaadiga. nona yathaa kathitavaan tadanusaare. na sarvve. saa. m kaaryyaa. naa. m siddhiparyyanta. m tena svarge vaasa. h karttavya. h| (aiōn )
Maar Paulus en Barnabas, vrijmoedigheid gebruikende, zeiden: Het was nodig, dat eerst tot u het Woord Gods gesproken zou worden; doch nademaal gij hetzelve verstoot, en uzelven des eeuwigen levens niet waardig oordeelt, ziet, wij keren ons tot de heidenen. (aiōnios )
tata. h paulabar. nabbaavak. sobhau kathitavantau prathama. m yu. smaaka. m sannidhaavii"svariiyakathaayaa. h pracaara. nam ucitamaasiit kintu. m tadagraahyatvakara. nena yuuya. m svaan anantaayu. so. ayogyaan dar"sayatha, etatkaara. naad vayam anyade"siiyalokaanaa. m samiipa. m gacchaama. h| (aiōnios )
Als nu de heidenen dit hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven. (aiōnios )
tadaa kathaamiid. r"sii. m "srutvaa bhinnade"siiyaa aahlaaditaa. h santa. h prabho. h kathaa. m dhanyaa. m dhanyaam avadan, yaavanto lokaa"sca paramaayu. h praaptinimitta. m niruupitaa aasan te vya"svasan| (aiōnios )
Gode zijn al Zijn werken van eeuwigheid bekend. (aiōn )
aa prathamaad ii"svara. h sviiyaani sarvvakarmmaa. ni jaanaati| (aiōn )
Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. (aïdios )
phalatastasyaananta"saktii"svaratvaadiinyad. r"syaanyapi s. r.s. tikaalam aarabhya karmmasu prakaa"samaanaani d. r"syante tasmaat te. saa. m do. saprak. saalanasya panthaa naasti| (aïdios )
Romans 1:24 (romi.na.h 1:24)
(parallel missing)
ittha. m ta ii"svarasya satyataa. m vihaaya m. r.saamatam aa"sritavanta. h saccidaananda. m s. r.s. tikarttaara. m tyaktvaa s. r.s. tavastuna. h puujaa. m sevaa nca k. rtavanta. h; (aiōn )
Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. (aiōn )
(parallel missing)
Dengenen wel, die met volharding in goeddoen, heerlijkheid, en eer, en onverderfelijkheid zoeken, het eeuwige leven; (aiōnios )
vastutastu ye janaa dhairyya. m dh. rtvaa satkarmma kurvvanto mahimaa satkaaro. amaratva ncaitaani m. rgayante tebhyo. anantaayu rdaasyati| (aiōnios )
Opdat, gelijk de zonde geheerst heeft tot den dood, alzo ook de genade zou heersen door rechtvaardigheid tot het eeuwige leven, door Jezus Christus onzen Heere. (aiōnios )
tena m. rtyunaa yadvat paapasya raajatvam abhavat tadvad asmaaka. m prabhuyii"sukhrii. s.tadvaaraanantajiivanadaayipu. nyenaanugrahasya raajatva. m bhavati| (aiōnios )
Maar nu, van de zonde vrijgemaakt zijnde, en Gode dienstbaar gemaakt zijnde, hebt gij uw vrucht tot heiligmaking, en het einde het eeuwige leven. (aiōnios )
kintu saamprata. m yuuya. m paapasevaato muktaa. h santa ii"svarasya bh. rtyaa. abhavata tasmaad yu. smaaka. m pavitratvaruupa. m labhyam anantajiivanaruupa nca phalam aaste| (aiōnios )
Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Heere. (aiōnios )
yata. h paapasya vetana. m mara. na. m kintvasmaaka. m prabhu. naa yii"sukhrii. s.tenaanantajiivanam ii"svaradatta. m paarito. sikam aaste| (aiōnios )
Welker zijn de vaders, en uit welke Christus is, zoveel het vlees aangaat, Dewelke is God boven allen te prijzen in der eeuwigheid. Amen. (aiōn )
tat kevala. m nahi kintu sarvvaadhyak. sa. h sarvvadaa saccidaananda ii"svaro ya. h khrii. s.ta. h so. api "saariirikasambandhena te. saa. m va. m"sasambhava. h| (aiōn )
Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen. (Abyssos )
ko vaa pretalokam avaruhya khrii. s.ta. m m. rtaga. namadhyaad aane. syatiiti vaak manasi tvayaa na gaditavyaa| (Abyssos )
Want God heeft hen allen onder de ongehoorzaamheid besloten, opdat Hij hun allen zou barmhartig zijn. (eleēsē )
ii"svara. h sarvvaan prati k. rpaa. m prakaa"sayitu. m sarvvaan avi"svaasitvena ga. nayati| (eleēsē )
Want uit Hem, en door Hem, en tot Hem zijn alle dingen. Hem zij de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (aiōn )
yato vastumaatrameva tasmaat tena tasmai caabhavat tadiiyo mahimaa sarvvadaa prakaa"sito bhavatu| iti| (aiōn )
En wordt dezer wereld niet gelijkvormig; maar wordt veranderd door de vernieuwing uws gemoeds, opdat gij moogt beproeven, welke de goede, en welbehagelijke en volmaakte wil van God zij. (aiōn )
apara. m yuuya. m saa. msaarikaa iva maacarata, kintu sva. m sva. m svabhaava. m paraavartya nuutanaacaari. no bhavata, tata ii"svarasya nide"sa. h kiid. rg uttamo graha. niiya. h sampuur. na"sceti yu. smaabhiranubhaavi. syate| (aiōn )
Hem nu, Die machtig is u te bevestigen, naar mijn Evangelie en de prediking van Jezus Christus, naar de openbaring der verborgenheid, die van de tijden der eeuwen verzwegen is geweest; (aiōnios )
puurvvakaalikayuge. su pracchannaa yaa mantra. naadhunaa prakaa"sitaa bhuutvaa bhavi. syadvaadilikhitagranthaga. nasya pramaa. naad vi"svaasena graha. naartha. m sadaatanasye"svarasyaaj nayaa sarvvade"siiyalokaan j naapyate, (aiōnios )
Maar nu geopenbaard is, en door de profetische Schriften, naar het bevel des eeuwigen Gods, tot gehoorzaamheid des geloofs, onder al de heidenen bekend is gemaakt; (aiōnios )
tasyaa mantra. naayaa j naana. m labdhvaa mayaa ya. h susa. mvaado yii"sukhrii. s.tamadhi pracaaryyate, tadanusaaraad yu. smaan dharmme susthiraan karttu. m samartho yo. advitiiya. h (aiōnios )
Den zelven alleen wijzen God zij door Jezus Christus de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen. (aiōn )
sarvvaj na ii"svarastasya dhanyavaado yii"sukhrii. s.tena santata. m bhuuyaat| iti| (aiōn )
Waar is de wijze? Waar is de schriftgeleerde? Waar is de onderzoeker dezer eeuw? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn )
j naanii kutra? "saastrii vaa kutra? ihalokasya vicaaratatparo vaa kutra? ihalokasya j naana. m kimii"svare. na mohiik. rta. m nahi? (aiōn )
En wij spreken wijsheid onder de volmaakten; doch een wijsheid, niet dezer wereld, noch der oversten dezer wereld, die te niet worden; (aiōn )
vaya. m j naana. m bhaa. saamahe tacca siddhalokai rj naanamiva manyate, tadihalokasya j naana. m nahi, ihalokasya na"svaraa. naam adhipatiinaa. m vaa j naana. m nahi; (aiōn )
Maar wij spreken de wijsheid Gods, bestaande in verborgenheid, die bedekt was, welke God te voren verordineerd heeft tot heerlijkheid van ons, eer de wereld was; (aiōn )
kintu kaalaavasthaayaa. h puurvvasmaad yat j naanam asmaaka. m vibhavaartham ii"svare. na ni"scitya pracchanna. m tanniguu. dham ii"svariiyaj naana. m prabhaa. saamahe| (aiōn )
Welke niemand van de oversten dezer wereld gekend heeft; want indien zij ze gekend hadden, zo zouden zij den Heere der heerlijkheid niet gekruist hebben. (aiōn )
ihalokasyaadhipatiinaa. m kenaapi tat j naana. m na labdha. m, labdhe sati te prabhaavavi"si. s.ta. m prabhu. m kru"se naahani. syan| (aiōn )
Niemand bedriege zichzelven. Zo iemand onder u dunkt, dat hij wijs is in deze wereld, die worde dwaas, opdat hij wijs moge worden. (aiōn )
kopi sva. m na va ncayataa. m| yu. smaaka. m ka"scana cedihalokasya j naanena j naanavaanahamiti budhyate tarhi sa yat j naanii bhavet tadartha. m muu. dho bhavatu| (aiōn )
Daarom, indien de spijs mijn broeder ergert, zo zal ik in eeuwigheid geen vlees eten, opdat ik mijn broeder niet ergere. (aiōn )
ato heto. h pi"sitaa"sana. m yadi mama bhraatu rvighnasvaruupa. m bhavet tarhyaha. m yat svabhraatu rvighnajanako na bhaveya. m tadartha. m yaavajjiivana. m pi"sita. m na bhok. sye| (aiōn )
En deze dingen alle zijn hunlieden overkomen tot voorbeelden; en zijn beschreven tot waarschuwing van ons, op dewelke de einden der eeuwen gekomen zijn. (aiōn )
taan prati yaanyetaani jagha. tire taanyasmaaka. m nidar"sanaani jagata. h "se. sayuge varttamaanaanaam asmaaka. m "sik. saartha. m likhitaani ca babhuuvu. h| (aiōn )
Dood, waar is uw prikkel? Hel, waar is uw overwinning? (Hadēs )
m. rtyo te ka. n.taka. m kutra paraloka jaya. h kka te|| (Hadēs )
In dewelke de god dezer eeuw de zinnen verblind heeft, namelijk der ongelovigen, opdat hen niet bestrale de verlichting van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, Die het Beeld Gods is. (aiōn )
yata ii"svarasya pratimuurtti rya. h khrii. s.tastasya tejasa. h susa. mvaadasya prabhaa yat taan na diipayet tadartham iha lokasya devo. avi"svaasinaa. m j naananayanam andhiik. rtavaan etasyodaahara. na. m te bhavanti| (aiōn )
Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbij gaat, werkt ons een gans zeer uitnemend eeuwig gewicht der heerlijkheid; (aiōnios )
k. sa. namaatrasthaayi yadetat laghi. s.tha. m du. hkha. m tad atibaahulyenaasmaakam anantakaalasthaayi gari. s.thasukha. m saadhayati, (aiōnios )
Dewijl wij niet aanmerken de dingen, die men ziet, maar de dingen, die men niet ziet; want de dingen, die men ziet, zijn tijdelijk, maar de dingen, die men niet ziet, zijn eeuwig. (aiōnios )
yato vaya. m pratyak. saan vi. sayaan anuddi"syaapratyak. saan uddi"saama. h| yato heto. h pratyak. savi. sayaa. h k. sa. namaatrasthaayina. h kintvapratyak. saa anantakaalasthaayina. h| (aiōnios )
Want wij weten, dat, zo ons aardse huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. (aiōnios )
aparam asmaakam etasmin paarthive duu. syaruupe ve"smani jiir. ne satii"svare. na nirmmitam akarak. rtam asmaakam anantakaalasthaayi ve"smaika. m svarge vidyata iti vaya. m jaaniima. h| (aiōnios )
Gelijk er geschreven is: Hij heeft gestrooid, hij heeft den armen gegeven; Zijn gerechtigheid blijft in der eeuwigheid. (aiōn )
etasmin likhitamaaste, yathaa, vyayate sa jano raaya. m durgatebhyo dadaati ca| nityasthaayii ca taddharmma. h (aiōn )
De God en Vader van onzen Heere Jezus Christus, Die geprezen is in der eeuwigheid, weet, dat ik niet lieg. (aiōn )
mayaa m. r.saavaakya. m na kathyata iti nitya. m pra"sa. msaniiyo. asmaaka. m prabho ryii"sukhrii. s.tasya taata ii"svaro jaanaati| (aiōn )
Die Zichzelven gegeven heeft voor onze zonden, opdat Hij ons trekken zou uit deze tegenwoordige boze wereld, naar den wil van onzen God en Vader; (aiōn )
asmaaka. m taate"svaresyecchaanusaare. na varttamaanaat kutsitasa. msaaraad asmaan nistaarayitu. m yo (aiōn )
Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
yii"surasmaaka. m paapahetoraatmotsarga. m k. rtavaan sa sarvvadaa dhanyo bhuuyaat| tathaastu| (aiōn )
Want die in zijn eigen vlees zaait, zal uit het vlees verderfenis maaien; maar die in den Geest zaait, zal uit den Geest het eeuwige leven maaien. (aiōnios )
sva"sariiraartha. m yena biijam upyate tena "sariiraad vinaa"saruupa. m "sasya. m lapsyate kintvaatmana. h k. rte yena biijam upyate tenaatmato. anantajiivitaruupa. m "sasya. m lapsyate| (aiōnios )
Verre boven alle overheid, en macht, en kracht, en heerschappij, en allen naam, die genaamd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de toekomende; (aiōn )
adhipatitvapada. m "saasanapada. m paraakramo raajatva ncetinaamaani yaavanti padaaniiha loke paraloke ca vidyante te. saa. m sarvve. saam uurddhve svarge nijadak. si. napaar"sve tam upave"sitavaan, (aiōn )
Ephesians 2:1 (iphi.si.na.h 2:1)
(parallel missing)
puraa yuuyam aparaadhai. h paapai"sca m. rtaa. h santastaanyaacaranta ihalokasya sa. msaaraanusaare. naakaa"saraajyasyaadhipatim (aiōn )
In welke gij eertijds gewandeld hebt, naar de eeuw dezer wereld, naar den overste van de macht der lucht, van den geest, die nu werkt in de kinderen der ongehoorzaamheid; (aiōn )
(parallel missing)
Opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen den uitnemenden rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus. (aiōn )
ittha. m sa khrii. s.tena yii"sunaasmaan prati svahitai. sitayaa bhaaviyuge. su svakiiyaanugrahasyaanupama. m nidhi. m prakaa"sayitum icchati| (aiōn )
En allen te verlichten, dat zij mogen verstaan, welke de gemeenschap der verborgenheid zij, die van alle eeuwen verborgen is geweest in God, Welke alle dingen geschapen heeft door Jezus Christus; (aiōn )
kaalaavasthaata. h puurvvasmaacca yo niguu. dhabhaava ii"svare gupta aasiit tadiiyaniyama. m sarvvaan j naapayaami| (aiōn )
Naar het eeuwig voornemen, dat Hij gemaakt heeft in Christus Jezus, onzen Heere; (aiōn )
(parallel missing)
Ephesians 3:12 (iphi.si.na.h 3:12)
(parallel missing)
praaptavantastamasmaaka. m prabhu. m yii"su. m khrii. s.tamadhi sa kaalaavasthaayaa. h puurvva. m ta. m manoratha. m k. rtavaan| (aiōn )
Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid in de Gemeente, door Christus Jezus, in alle geslachten, tot alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
khrii. s.tayii"sunaa samite rmadhye sarvve. su yuge. su tasya dhanyavaado bhavatu| iti| (aiōn )
Want wij hebben den strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de geweldhebbers der wereld, der duisternis dezer eeuw, tegen de geestelijke boosheden in de lucht. (aiōn )
yata. h kevala. m raktamaa. msaabhyaam iti nahi kintu kart. rtvaparaakramayuktaistimiraraajyasyehalokasyaadhipatibhi. h svargodbhavai rdu. s.taatmabhireva saarddham asmaabhi ryuddha. m kriyate| (aiōn )
Onzen God nu en Vader zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
asmaaka. m piturii"svarasya dhanyavaado. anantakaala. m yaavad bhavatu| aamen| (aiōn )
Namelijk de verborgenheid, die verborgen is geweest van alle eeuwen en van alle geslachten, maar nu geopenbaard is aan Zijn heiligen; (aiōn )
tat niguu. dha. m vaakya. m puurvvayuge. su puurvvapuru. sebhya. h pracchannam aasiit kintvidaanii. m tasya pavitralokaanaa. m sannidhau tena praakaa"syata| (aiōn )
Dewelken zullen tot straf lijden het eeuwig verderf, van het aangezicht des Heeren, en van de heerlijkheid Zijner sterkte, (aiōnios )
te ca prabho rvadanaat paraakramayuktavibhavaacca sadaatanavinaa"saruupa. m da. n.da. m lapsyante, (aiōnios )
En onze Heere Jezus Christus Zelf, en onze God en Vader, Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade, (aiōnios )
asmaaka. m prabhu ryii"sukhrii. s.tastaata ii"svara"scaarthato yo yu. smaasu prema k. rtavaan nityaa nca saantvanaam anugrahe. nottamapratyaa"saa nca yu. smabhya. m dattavaan (aiōnios )
Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al Zijn lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven. (aiōnios )
te. saa. m paapinaa. m madhye. aha. m prathama aasa. m kintu ye maanavaa anantajiivanapraaptyartha. m tasmin vi"svasi. syanti te. saa. m d. r.s. taante mayi prathame yii"sunaa khrii. s.tena svakiiyaa k. rtsnaa cirasahi. s.nutaa yat prakaa"syate tadarthamevaaham anukampaa. m praaptavaan| (aiōnios )
Den Koning nu der eeuwen, den onverderfelijken, den onzienlijken, den alleen wijzen God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
anaadirak. sayo. ad. r"syo raajaa yo. advitiiya. h sarvvaj na ii"svarastasya gaurava. m mahimaa caanantakaala. m yaavad bhuuyaat| aamen| (aiōn )
Strijd den goeden strijd des geloofs, grijp naar het eeuwige leven, tot hetwelk gij ook geroepen zijt, en de goede belijdenis beleden hebt voor vele getuigen. (aiōnios )
vi"svaasaruupam uttamayuddha. m kuru, anantajiivanam aalambasva yatastadartha. m tvam aahuuto. abhava. h, bahusaak. si. naa. m samak. sa ncottamaa. m pratij naa. m sviik. rtavaan| (aiōnios )
Die alleen onsterfelijkheid heeft, en een ontoegankelijk licht bewoont; Denwelken geen mens gezien heeft, noch zien kan; Welken zij eer en eeuwige kracht. Amen. (aiōnios )
amarataayaa advitiiya aakara. h, agamyatejonivaasii, marttyaanaa. m kenaapi na d. r.s. ta. h kenaapi na d. r"sya"sca| tasya gauravaparaakramau sadaatanau bhuuyaastaa. m| aamen| (aiōnios )
Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch hun hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten; (aiōn )
ihaloke ye dhaninaste cittasamunnati. m capale dhane vi"svaasa nca na kurvvataa. m kintu bhogaartham asmabhya. m pracuratvena sarvvadaataa (aiōn )
Die ons heeft zalig gemaakt, en geroepen met een heilige roeping; niet naar onze werken, maar naar Zijn eigen voornemen en genade, die ons gegeven is in Christus Jezus, voor de tijden der eeuwen; (aiōnios )
so. asmaan paritraa. napaatraa. ni k. rtavaan pavitre. naahvaanenaahuutavaa. m"sca; asmatkarmmahetuneti nahi sviiyaniruupaa. nasya prasaadasya ca k. rte tat k. rtavaan| sa prasaada. h s. r.s. te. h puurvvakaale khrii. s.tena yii"sunaasmabhyam adaayi, (aiōnios )
Daarom verdraag ik alles om de uitverkorenen, opdat ook zij de zaligheid zouden verkrijgen, die in Christus Jezus is, met eeuwige heerlijkheid. (aiōnios )
khrii. s.tena yii"sunaa yad anantagauravasahita. m paritraa. na. m jaayate tadabhirucitai rlokairapi yat labhyeta tadarthamaha. m te. saa. m nimitta. m sarvvaa. nyetaani sahe| (aiōnios )
Want Demas heeft mij verlaten, hebbende de tegenwoordige wereld liefgekregen, en is naar Thessalonica gereisd; Krescens naar Galatie, Titus naar Dalmatie. (aiōn )
yato diimaa aihikasa. msaaram iihamaano maa. m parityajya thi. salaniikii. m gatavaan tathaa krii. ski rgaalaatiyaa. m gatavaan tiita"sca daalmaatiyaa. m gatavaan| (aiōn )
En de Heere zal mij verlossen van alle boos werk, en bewaren tot Zijn hemels Koninkrijk; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
apara. m sarvvasmaad du. skarmmata. h prabhu rmaam uddhari. syati nijasvargiiyaraajya. m netu. m maa. m taarayi. syati ca| tasya dhanyavaada. h sadaakaala. m bhuuyaat| aamen| (aiōn )
Titus 1:1 (tiita.h 1:1)
(parallel missing)
anantajiivanasyaa"saato jaataayaa ii"svarabhakte ryogyasya satyamatasya yat tatvaj naana. m ya"sca vi"svaasa ii"svarasyaabhirucitalokai rlabhyate tadartha. m (aiōnios )
In de hoop des eeuwigen levens, welke God, Die niet liegen kan, beloofd heeft, voor de tijden der eeuwen, maar geopenbaard heeft te Zijner tijd; (aiōnios )
(parallel missing)
En onderwijst ons, dat wij, de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig, en godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld; (aiōn )
sa caasmaan ida. m "sik. syati yad vayam adharmma. m saa. msaarikaabhilaa. saa. m"scaana"ngiik. rtya viniitatvena nyaayene"svarabhaktyaa cehaloke aayu ryaapayaama. h, (aiōn )
Opdat wij, gerechtvaardigd zijnde door Zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hope des eeuwigen levens. (aiōnios )
ittha. m vaya. m tasyaanugrahe. na sapu. nyiibhuuya pratyaa"sayaanantajiivanasyaadhikaari. no jaataa. h| (aiōnios )
Want veellicht is hij daarom voor een kleinen tijd van u gescheiden geweest, opdat gij hem eeuwig zoudt weder hebben. (aiōnios )
ko jaanaati k. sa. nakaalaartha. m tvattastasya vicchedo. abhavad etasyaayam abhipraayo yat tvam anantakaalaartha. m ta. m lapsyase (aiōnios )
heeft in deze laatste dagen tot ons gesproken door den Zoon; Welken Hij gesteld heeft tot een Erfgenaam van alles, door Welken Hij ook de wereld gemaakt heeft; (aiōn )
sa etasmin "se. sakaale nijaputre. naasmabhya. m kathitavaan| sa ta. m putra. m sarvvaadhikaari. na. m k. rtavaan tenaiva ca sarvvajaganti s. r.s. tavaan| (aiōn )
Maar tot den Zoon zegt Hij: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid; de schepter Uws koninkrijks is een rechte schepter. (aiōn )
kintu putramuddi"sya tenokta. m, yathaa, "he ii"svara sadaa sthaayi tava si. mhaasana. m bhavet| yaathaarthyasya bhavedda. n.do raajada. n.dastvadiiyaka. h| (aiōn )
Gelijk Hij ook in een andere plaats zegt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek. (aiōn )
tadvad anyagiite. apiidamukta. m, tva. m malkii. sedaka. h "sre. nyaa. m yaajako. asi sadaatana. h| (aiōn )
En geheiligd zijnde, is Hij allen, die Hem gehoorzaam zijn, een oorzaak der eeuwige zaligheid geworden; (aiōnios )
ittha. m siddhiibhuuya nijaaj naagraahi. naa. m sarvve. saam anantaparitraa. nasya kaara. nasvaruupo. abhavat| (aiōnios )
Van de leer der dopen, en van de oplegging der handen, en van de opstanding der doden, en van het eeuwig oordeel. (aiōnios )
anantakaalasthaayivicaaraaj naa caitai. h punarbhittimuula. m na sthaapayanta. h khrii. s.tavi. sayaka. m prathamopade"sa. m pa"scaatk. rtya siddhi. m yaavad agrasaraa bhavaama| (aiōnios )
En gesmaakt hebben het goede woord Gods, en de krachten der toekomende eeuw, (aiōn )
ii"svarasya suvaakya. m bhaavikaalasya "sakti ncaasvaditavanta"sca te bhra. s.tvaa yadi (aiōn )
Daar de Voorloper voor ons is ingegaan, namelijk Jezus, naar de ordening van Melchizedek, een Hogepriester geworden zijnde in der eeuwigheid. (aiōn )
tatraivaasmaakam agrasaro yii"su. h pravi"sya malkii. sedaka. h "sre. nyaa. m nityasthaayii yaajako. abhavat| (aiōn )
Want Hij getuigt: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek. (aiōn )
yata ii"svara ida. m saak. sya. m dattavaan, yathaa, "tva. m maklii. sedaka. h "sre. nyaa. m yaajako. asi sadaatana. h|" (aiōn )
Maar Deze met eedzwering, door Dien, Die tot Hem gezegd heeft: De Heere heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in der eeuwigheid naar de ordening van Melchizedek). (aiōn )
(parallel missing)
Hebrews 7:22 (ibri.na.h 7:22)
(parallel missing)
"parame"sa ida. m "sepe na ca tasmaannivartsyate| tva. m malkii. sedaka. h "sre. nyaa. m yaajako. asi sadaatana. h|" (aiōn )
Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap. (aiōn )
kintvasaavanantakaala. m yaavat ti. s.thati tasmaat tasya yaajakatva. m na parivarttaniiya. m| (aiōn )
Want de wet stelt tot hogepriesters mensen, die zwakheid hebben; maar het woord der eedzwering, die na de wet is gevolgd, stelt den Zoon, Die in der eeuwigheid geheiligd is. (aiōn )
yato vyavasthayaa ye mahaayaajakaa niruupyante te daurbbalyayuktaa maanavaa. h kintu vyavasthaata. h para. m "sapathayuktena vaakyena yo mahaayaajako niruupita. h so. anantakaalaartha. m siddha. h putra eva| (aiōn )
Noch door het bloed der bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed, eenmaal ingegaan in het heiligdom, een eeuwige verlossing teweeggebracht hebbende. (aiōnios )
chaagaanaa. m govatsaanaa. m vaa rudhiram anaadaaya sviiyarudhiram aadaayaikak. rtva eva mahaapavitrasthaana. m pravi"syaanantakaalikaa. m mukti. m praaptavaan| (aiōnios )
Hoeveel te meer zal het bloed van Christus, Die door den eeuwigen Geest Zichzelven Gode onstraffelijk opgeofferd heeft, uw geweten reinigen van dode werken, om den levende God te dienen? (aiōnios )
tarhi ki. m manyadhve ya. h sadaatanenaatmanaa ni. skala"nkabalimiva svameve"svaraaya dattavaan, tasya khrii. s.tasya rudhire. na yu. smaaka. m manaa. msyamare"svarasya sevaayai ki. m m. rtyujanakebhya. h karmmabhyo na pavitriikaari. syante? (aiōnios )
En daarom is Hij de Middelaar des nieuwen testaments, opdat, de dood daartussen gekomen zijnde, tot verzoening der overtredingen, die onder het eerste testament waren, degenen, die geroepen zijn, de beloftenis der eeuwige erve ontvangen zouden. (aiōnios )
sa nuutananiyamasya madhyastho. abhavat tasyaabhipraayo. aya. m yat prathamaniyamala"nghanaruupapaapebhyo m. rtyunaa muktau jaataayaam aahuutalokaa anantakaaliiyasampada. h pratij naaphala. m labheran| (aiōnios )
(Anders had Hij dikwijls moeten lijden van de grondlegging der wereld af) maar nu is Hij eenmaal in de voleinding der eeuwen geopenbaard, om de zonde te niet te doen, door Zijnzelfs offerande. (aiōn )
karttavye sati jagata. h s. r.s. tikaalamaarabhya bahuvaara. m tasya m. rtyubhoga aava"syako. abhavat; kintvidaanii. m sa aatmotsarge. na paapanaa"saartham ekak. rtvo jagata. h "se. sakaale pracakaa"se| (aiōn )
Door het geloof verstaan wij, dat de wereld door het woord Gods is toebereid, alzo dat de dingen, die men ziet, niet geworden zijn uit dingen, die gezien worden. (aiōn )
aparam ii"svarasya vaakyena jagantyas. rjyanta, d. r.s. tavastuuni ca pratyak. savastubhyo nodapadyantaitad vaya. m vi"svaasena budhyaamahe| (aiōn )
Jezus Christus is gisteren en heden dezelfde en in der eeuwigheid. (aiōn )
yii"su. h khrii. s.ta. h "svo. adya sadaa ca sa evaaste| (aiōn )
De God nu des vredes, Die den grote Herder der schapen, door het bloed des eeuwigen testaments, uit de doden heeft wedergebracht, namelijk onze Heere Jezus Christus, (aiōnios )
anantaniyamasya rudhire. na vi"si. s.to mahaan me. sapaalako yena m. rtaga. namadhyaat punaraanaayi sa "saantidaayaka ii"svaro (aiōnios )
Die volmake u in alle goed werk, opdat gij Zijn wil moogt doen; werkende in u, hetgeen voor Hem welbehagelijk is, door Jezus Christus; Denwelken zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
nijaabhimatasaadhanaaya sarvvasmin satkarmma. ni yu. smaan siddhaan karotu, tasya d. r.s. tau ca yadyat tu. s.tijanaka. m tadeva yu. smaaka. m madhye yii"sunaa khrii. s.tena saadhayatu| tasmai mahimaa sarvvadaa bhuuyaat| aamen| (aiōn )
De tong is ook een vuur, een wereld der ongerechtigheid; alzo is de tong onder onze leden gesteld, welke het gehele lichaam besmet, en ontsteekt het rad onzer geboorte, en wordt ontstoken van de hel. (Geenna )
rasanaapi bhaved vahniradharmmaruupapi. s.tape| asmada"nge. su rasanaa taad. r"sa. m santi. s.thati saa k. rtsna. m deha. m kala"nkayati s. r.s. tirathasya cakra. m prajvalayati narakaanalena jvalati ca| (Geenna )
Gij, die wedergeboren zijt, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. (aiōn )
yasmaad yuuya. m k. saya. niiyaviiryyaat nahi kintvak. saya. niiyaviiryyaad ii"svarasya jiivanadaayakena nityasthaayinaa vaakyena punarjanma g. rhiitavanta. h| (aiōn )
Maar het Woord des Heeren blijft in der eeuwigheid; en dit is het Woord, dat onder u verkondigd is. (aiōn )
kintu vaakya. m pare"sasyaanantakaala. m viti. s.thate| tadeva ca vaakya. m susa. mvaadena yu. smaakam antike prakaa"sita. m| (aiōn )
Indien iemand spreekt, die spreke als de woorden Gods; indien iemand dient, die diene als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
yo vaakya. m kathayati sa ii"svarasya vaakyamiva kathayatu ya"sca param upakaroti sa ii"svaradattasaamarthyaadivopakarotu| sarvvavi. saye yii"sukhrii. s.tene"svarasya gaurava. m prakaa"syataa. m tasyaiva gaurava. m paraakrama"sca sarvvadaa bhuuyaat| aamena| (aiōn )
De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig tijds zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, en fondere ulieden. (aiōnios )
k. sa. nikadu. hkhabhogaat param asmabhya. m khrii. s.tena yii"sunaa svakiiyaanantagauravadaanaartha. m yo. asmaan aahuutavaan sa sarvvaanugraahii"svara. h svaya. m yu. smaan siddhaan sthiraan sabalaan ni"scalaa. m"sca karotu| (aiōnios )
Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
tasya gaurava. m paraakrama"scaanantakaala. m yaavad bhuuyaat| aamen| (aiōn )
Want alzo zal u rijkelijk toegevoegd worden de ingang in het eeuwig Koninkrijk van onzen Heere en Zaligmaker, Jezus Christus. (aiōnios )
yato. anena prakaare. naasmaaka. m prabhostraat. r ryii"sukhrii. s.tasyaanantaraajyasya prave"sena yuuya. m sukalena yojayi. syadhve| (aiōnios )
Want indien God de engelen, die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar, die in de hel geworpen hebbende, overgegeven heeft aan de ketenen der duisternis, om tot het oordeel bewaard te worden; (Tartaroō )
ii"svara. h k. rtapaapaan duutaan na k. samitvaa timira"s. r"nkhalai. h paataale ruddhvaa vicaaraartha. m samarpitavaan| (Tartaroō )
Maar wast op in de genade en kennis van onzen Heere en Zaligmaker Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, beide nu en in de dag der eeuwigheid. Amen. (aiōn )
kintvasmaaka. m prabhostraatu ryii"sukhrii. s.tasyaanugrahe j naane ca varddhadhva. m| tasya gauravam idaanii. m sadaakaala nca bhuuyaat| aamen| (aiōn )
(Want het Leven is geopenbaard, en wij hebben het gezien, en wij getuigen, en verkondigen ulieden dat eeuwige Leven, Hetwelk bij den Vader was, en ons is geopenbaard.) (aiōnios )
sa jiivanasvaruupa. h prakaa"sata vaya nca ta. m d. r.s. tavantastamadhi saak. sya. m dadma"sca, ya"sca pitu. h sannidhaavavarttataasmaaka. m samiipe prakaa"sata ca tam anantajiivanasvaruupa. m vaya. m yu. smaan j naapayaama. h| (aiōnios )
En de wereld gaat voorbij, en haar begeerlijkheid; maar die den wil van God doet, blijft in der eeuwigheid. (aiōn )
sa. msaarastadiiyaabhilaa. sa"sca vyatyeti kintu ya ii"svarasye. s.ta. m karoti so. anantakaala. m yaavat ti. s.thati| (aiōn )
En dit is de belofte, die Hij ons beloofd heeft, namelijk het eeuwige leven. (aiōnios )
sa ca pratij nayaasmabhya. m yat pratij naatavaan tad anantajiivana. m| (aiōnios )
Een iegelijk, die zijn broeder haat, is een doodslager; en gij weet, dat geen doodslager het eeuwige leven heeft in zich blijvende. (aiōnios )
ya. h ka"scit svabhraatara. m dve. s.ti sa. m naraghaatii ki ncaanantajiivana. m naraghaatina. h kasyaapyantare naavati. s.thate tad yuuya. m jaaniitha| (aiōnios )
En dit is de getuigenis, namelijk dat ons God het eeuwige leven gegeven heeft; en ditzelve leven is in Zijn Zoon. (aiōnios )
tacca saak. syamida. m yad ii"svaro. asmabhyam anantajiivana. m dattavaan tacca jiivana. m tasya putre vidyate| (aiōnios )
Deze dingen heb ik u geschreven, die gelooft in den Naam des Zoons van God; opdat gij weet, dat gij het eeuwige leven hebt, en opdat gij gelooft in den Naam des Zoons van God. (aiōnios )
ii"svaraputrasya naamni yu. smaan pratyetaani mayaa likhitaani tasyaabhipraayo. aya. m yad yuuyam anantajiivanapraaptaa iti jaaniiyaata tasye"svaraputrasya naamni vi"svaseta ca| (aiōnios )
Doch wij weten, dat de Zoon van God gekomen is, en heeft ons het verstand gegeven, dat wij den Waarachtige kennen; en wij zijn in den Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon Jezus Christus. Deze is de waarachtige God, en het eeuwige Leven. (aiōnios )
aparam ii"svarasya putra aagatavaan vaya nca yayaa tasya satyamayasya j naana. m praapnuyaamastaad. r"sii. m dhiyam asmabhya. m dattavaan iti jaaniimastasmin satyamaye. arthatastasya putre yii"sukhrii. s.te ti. s.thaama"sca; sa eva satyamaya ii"svaro. anantajiivanasvaruupa"scaasti| (aiōnios )
Om der waarheid wil, die in ons blijft, en met ons zal zijn in der eeuwigheid: (aiōn )
satyamataad yu. smaasu mama premaasti kevala. m mama nahi kintu satyamataj naanaa. m sarvve. saameva| yata. h satyamatam asmaasu ti. s.thatyanantakaala. m yaavaccaasmaasu sthaasyati| (aiōn )
En de engelen, die hun beginsel niet bewaard hebben, maar hun eigen woonstede verlaten hebben, heeft Hij tot het oordeel des groten dags met eeuwige banden onder de duisternis bewaard. (aïdios )
ye ca svargaduutaa. h sviiyakart. rtvapade na sthitvaa svavaasasthaana. m parityaktavantastaan sa mahaadinasya vicaaraartham andhakaaramaye. adha. hsthaane sadaasthaayibhi rbandhanairabadhnaat| (aïdios )
Gelijk Sodoma en Gomorra, en de steden rondom dezelve, die op gelijke wijze als deze gehoereerd hebben, en ander vlees zijn nagegaan, tot een voorbeeld voorgesteld zijn, dragende de straf des eeuwigen vuurs. (aiōnios )
apara. m sidomam amoraa tannika. tasthanagaraa. ni caite. saa. m nivaasinastatsamaruupa. m vyabhicaara. m k. rtavanto vi. samamaithunasya ce. s.tayaa vipatha. m gatavanta"sca tasmaat taanyapi d. r.s. taantasvaruupaa. ni bhuutvaa sadaatanavahninaa da. n.da. m bhu njate| (aiōnios )
Wilde baren der zee, hun eigen schande opschuimende; dwalende sterren, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. (aiōn )
svakiiyalajjaaphe. nodvamakaa. h praca. n.daa. h saamudratara"ngaa. h sadaakaala. m yaavat ghoratimirabhaagiini bhrama. nakaarii. ni nak. satraa. ni ca bhavanti| (aiōn )
Bewaart uzelven in de liefde Gods, verwachtende de barmhartigheid van onzen Heere Jezus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios )
ii"svarasya premnaa svaan rak. sata, anantajiivanaaya caasmaaka. m prabho ryii"sukhrii. s.tasya k. rpaa. m pratiik. sadhva. m| (aiōnios )
Den alleen wijzen God, onzen Zaligmaker, zij heerlijkheid en majesteit, kracht en macht, beide nu en in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
yo. asmaakam advitiiyastraa. nakarttaa sarvvaj na ii"svarastasya gaurava. m mahimaa paraakrama. h kart. rtva ncedaaniim anantakaala. m yaavad bhuuyaat| aamen| (aiōn )
En Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters Gode en Zijn Vader; Hem, zeg ik, zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
yo. asmaasu priitavaan svarudhire. naasmaan svapaapebhya. h prak. saalitavaan tasya piturii"svarasya yaajakaan k. rtvaasmaan raajavarge niyuktavaa. m"sca tasmin mahimaa paraakrama"scaanantakaala. m yaavad varttataa. m| aamen| (aiōn )
En Die leef, en Ik ben dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwigheid. Amen. En Ik heb de sleutels der hel en des doods. (aiōn , Hadēs )
aham amarastathaapi m. rtavaan kintu pa"syaaham anantakaala. m yaavat jiivaami| aamen| m. rtyo. h paralokasya ca ku njikaa mama hastagataa. h| (aiōn , Hadēs )
En wanneer de dieren heerlijkheid, en eer, en dankzegging gaven Hem, Die op den troon zat, Die in alle eeuwigheid leeft; (aiōn )
ittha. m tai. h praa. nibhistasyaanantajiivina. h si. mhaasanopavi. s.tasya janasya prabhaave gaurave dhanyavaade ca prakiirttite (aiōn )
Zo vielen de vier en twintig ouderlingen voor Hem, Die op den troon zat, en aanbaden Hem, Die leeft in alle eeuwigheid, en wierpen hun kronen voor den troon, zeggende: (aiōn )
te caturvi. m"satipraaciinaa api tasya si. mhaasanopavi. s.tasyaantike pra. ninatya tam anantajiivina. m pra. namanti sviiyakirii. taa. m"sca si. mhaasanasyaantike nik. sipya vadanti, (aiōn )
En alle schepsel, dat in den hemel is, en op de aarde, en onder de aarde, en die in de zee zijn, en alles, wat in dezelve is, hoorde ik zeggen: Hem, Die op den troon zit, en het Lam, zij de dankzegging, en de eer, en de heerlijkheid, en de kracht in alle eeuwigheid. (aiōn )
apara. m svargamarttyapaataalasaagare. su yaani vidyante te. saa. m sarvve. saa. m s. r.s. tavastuunaa. m vaagiya. m mayaa "srutaa, pra"sa. msaa. m gaurava. m "sauryyam aadhipatya. m sanaatana. m| si. mhasanopavi. s.ta"sca me. savatsa"sca gacchataa. m| (aiōn )
En ik zag, en ziet, een vaal paard, en die daarop zat, zijn naam was de dood; en de hel volgde hem na. En hun werd macht gegeven om te doden tot het vierde deel der aarde, met zwaard, en met honger, en met den dood, en door de wilde beesten der aarde. (Hadēs )
tata. h paa. n.duravar. na eko. a"svo mayaa d. r.s. ta. h, tadaarohi. no naama m. rtyuriti paraloka"sca tam anucarati kha"ngena durbhik. se. na mahaamaaryyaa vanyapa"subhi"sca lokaanaa. m badhaaya p. rthivyaa"scaturthaa. m"sasyaadhipatya. m tasmaa adaayi| (Hadēs )
Zeggende: Amen. De lof, en de heerlijkheid, en de wijsheid, en de dankzegging, en de eer, en de kracht, en de sterkte zij onzen God in alle eeuwigheid. Amen. (aiōn )
tathaastu dhanyavaada"sca tejo j naana. m pra"sa. msana. m| "sauryya. m paraakrama"scaapi "sakti"sca sarvvameva tat| varttataamii"svare. asmaaka. m nitya. m nitya. m tathaastviti| (aiōn )
En de vijfde engel heeft gebazuind, en ik zag een ster, gevallen uit den hemel op de aarde, en haar werd gegeven de sleutel van den put des afgronds. (Abyssos )
tata. h para. m saptamaduutena tuuryyaa. m vaaditaayaa. m gaganaat p. rthivyaa. m nipatita ekastaarako mayaa d. r.s. ta. h, tasmai rasaatalakuupasya ku njikaadaayi| (Abyssos )
En zij heeft den put des afgronds geopend; en er is rook opgegaan uit den put, als rook eens groten ovens; en de zon en de lucht is verduisterd geworden van den rook des puts. (Abyssos )
tena rasaatalakuupe mukte mahaagniku. n.dasya dhuuma iva dhuumastasmaat kuupaad udgata. h| tasmaat kuupadhuumaat suuryyaakaa"sau timiraav. rtau| (Abyssos )
En zij hadden over zich tot een koning den engel des afgronds; zijn naam was in het Hebreeuws Abaddon, en in de Griekse taal had hij den naam Apollyon. (Abyssos )
te. saa. m raajaa ca rasaatalasya duutastasya naama ibriiyabhaa. sayaa abaddon yuunaaniiyabhaa. sayaa ca apalluyon arthato vinaa"saka iti| (Abyssos )
En hij zwoer bij Dien, Die leeft in alle eeuwigheid, Die den hemel geschapen heeft en hetgeen daarin is, en de aarde en hetgeen daarin is, en de zee en hetgeen daarin is, dat er geen tijd meer zal zijn; (aiōn )
apara. m svargaad yasya ravo mayaa"sraavi sa puna rmaa. m sambhaavyaavadat tva. m gatvaa samudramedinyosti. s.thato duutasya karaat ta. m vistiir. na k. sudragrantha. m g. rhaa. na, tena mayaa duutasamiipa. m gatvaa kathita. m grantho. asau diiyataa. m| (aiōn )
En als zij hun getuigenis zullen geeindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun krijg aandoen, en het zal hen overwinnen, en zal hen doden. (Abyssos )
apara. m tayo. h saak. sye samaapte sati rasaatalaad yenotthitavya. m sa pa"sustaabhyaa. m saha yuddhvaa tau je. syati hani. syati ca| (Abyssos )
En de zevende engel heeft gebazuind, en er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden onzes Heeren en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid. (aiōn )
anantara. m saptaduutena tuuryyaa. m vaaditaayaa. m svarga uccai. h svarairvaagiya. m kiirttitaa, raajatva. m jagato yadyad raajya. m tadadhunaabhavat| asmatprabhostadiiyaabhi. siktasya taarakasya ca| tena caanantakaaliiya. m raajatva. m prakari. syate|| (aiōn )
En ik zag een anderen engel, vliegende in het midden des hemels, en hij had het eeuwige Evangelie, om te verkondigen dengenen, die op de aarde wonen, en aan alle natie, en geslacht, en taal, en volk; (aiōnios )
anantaram aakaa"samadhyeno. d.diiyamaano. apara eko duuto mayaa d. r.s. ta. h so. anantakaaliiya. m susa. mvaada. m dhaarayati sa ca susa. mvaada. h sarvvajaatiiyaan sarvvava. m"siiyaan sarvvabhaa. saavaadina. h sarvvade"siiyaa. m"sca p. rthiviinivaasina. h prati tena gho. sitavya. h| (aiōnios )
En de rook van hun pijniging gaat op in alle eeuwigheid, en zij hebben geen rust dag en nacht, die het beest aanbidden en zijn beeld, en zo iemand het merkteken zijns naams ontvangt. (aiōn )
te. saa. m yaatanaayaa dhuumo. anantakaala. m yaavad udgami. syati ye ca pa"su. m tasya pratimaa nca puujayanti tasya naamno. a"nka. m vaa g. rhlanti te divaani"sa. m ka ncana viraama. m na praapsyanti| (aiōn )
En een van de vier dieren gaf den zeven engelen zeven gouden fiolen, vol van den toorn Gods, Die in alle eeuwigheid leeft. (aiōn )
apara. m catur. naa. m praa. ninaam ekastebhya. h saptaduutebhya. h saptasuvar. naka. msaan adadaat| (aiōn )
Het beest, dat gij gezien hebt, was en is niet; en het zal opkomen uit den afgrond, en ten verderve gaan; en die op de aarde wonen, zullen verwonderd zijn (welker namen niet zijn geschreven in het boek des levens van de grondlegging der wereld), ziende het beest, dat was en niet is, hoewel het is. (Abyssos )
tvayaa d. r.s. to. asau pa"suraasiit nedaanii. m varttate kintu rasaatalaat tenodetavya. m vinaa"sa"sca gantavya. h| tato ye. saa. m naamaani jagata. h s. r.s. tikaalam aarabhya jiivanapustake likhitaani na vidyante te p. rthiviinivaasino bhuutam avarttamaanamupasthaasyanta nca ta. m pa"su. m d. r.s. tvaa"scaryya. m ma. msyante| (Abyssos )
En zij zeiden ten tweeden maal: Halleluja! En haar rook gaat op in alle eeuwigheid. (aiōn )
punarapi tairidamukta. m yathaa, bruuta pare"svara. m dhanya. m yannitya. m nityameva ca| tasyaa daahasya dhuumo. asau di"samuurddhvamude. syati|| (aiōn )
En het beest werd gegrepen, en met hetzelve de valse profeet, die de tekenen in de tegenwoordigheid van hetzelve gedaan had, door welke hij verleid had, die het merkteken van het beest ontvangen hadden, en die deszelfs beeld aanbaden. Deze twee zijn levend geworpen in den poel des vuurs, die met sulfer brandt. (Limnē Pyr )
tata. h sa pa"su rdh. rto ya"sca mithyaabhavi. syadvaktaa tasyaantike citrakarmmaa. ni kurvvan taireva pa"sva"nkadhaari. nastatpratimaapuujakaa. m"sca bhramitavaan so. api tena saarddha. m dh. rta. h| tau ca vahnigandhakajvalitahrade jiivantau nik. siptau| (Limnē Pyr )
En ik zag een engel afkomen uit den hemel, hebbende den sleutel des afgronds, en een grote keten in zijn hand; (Abyssos )
tata. h para. m svargaad avarohan eko duuto mayaa d. r.s. tastasya kare ramaatalasya ku njikaa mahaa"s. r"nkhala ncaika. m ti. s.thata. h| (Abyssos )
En wierp hem in den afgrond, en sloot hem daarin, en verzegelde dien boven hem, opdat hij de volken niet meer verleiden zou, totdat de duizend jaren zouden geeindigd zijn. En daarna moet hij een kleinen tijd ontbonden worden. (Abyssos )
apara. m rasaatale ta. m nik. sipya tadupari dvaara. m ruddhvaa mudraa"nkitavaan yasmaat tad var. sasahasra. m yaavat sampuur. na. m na bhavet taavad bhinnajaatiiyaastena puna rna bhramitavyaa. h| tata. h param alpakaalaartha. m tasya mocanena bhavitavya. m| (Abyssos )
En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid. (aiōn , Limnē Pyr )
te. saa. m bhramayitaa ca "sayataano vahnigandhakayo rhrade. arthata. h pa"su rmithyaabhavi. syadvaadii ca yatra ti. s.thatastatraiva nik. sipta. h, tatraanantakaala. m yaavat te divaani"sa. m yaatanaa. m bhok. syante| (aiōn , Limnē Pyr )
En de zee gaf de doden, die in haar waren; en de dood en de hel gaven de doden, die in hen waren; en zij werden geoordeeld, een iegelijk naar hun werken. (Hadēs )
tadaanii. m samudre. na svaantarasthaa m. rtajanaa. h samarpitaa. h, m. rtyuparalokaabhyaamapi svaantarasthaa m. rtajanaa. h sarmipataa. h, te. saa ncaikaikasya svakriyaanuyaayii vicaara. h k. rta. h| (Hadēs )
En de dood en de hel werden geworpen in den poel des vuurs; dit is de tweede dood. (Hadēs , Limnē Pyr )
apara. m m. rtyuparalokau vahnihrade nik. siptau, e. sa eva dvitiiyo m. rtyu. h| (Hadēs , Limnē Pyr )
En zo iemand niet gevonden werd geschreven in het boek des levens, die werd geworpen in den poel des vuurs. (Limnē Pyr )
yasya kasyacit naama jiivanapustake likhita. m naavidyata sa eva tasmin vahnihrade nyak. sipyata| (Limnē Pyr )
Maar den vreesachtigen, en ongelovigen, en gruwelijken, en doodslagers, en hoereerders, en tovenaars, en afgodendienaars, en al den leugenaars, is hun deel in den poel, die daar brandt van vuur en sulfer; hetwelk is de tweede dood. (Limnē Pyr )
kintu bhiitaanaam avi"svaasinaa. m gh. r.nyaanaa. m narahant. r.naa. m ve"syaagaaminaa. m mohakaanaa. m devapuujakaanaa. m sarvve. saam an. rtavaadinaa ncaa. m"so vahnigandhakajvalitahrade bhavi. syati, e. sa eva dvitiiyo m. rtyu. h| (Limnē Pyr )
En aldaar zal geen nacht zijn, en zij zullen geen kaars noch licht der zon van node hebben; want de Heere God verlicht hen; en zij zullen als koningen heersen in alle eeuwigheid. (aiōn )
tadaanii. m raatri. h puna rna bhavi. syati yata. h prabhu. h parame"svarastaan diipayi. syati te caanantakaala. m yaavad raajatva. m kari. syante| (aiōn )
Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! ()
Dezen zijn waterloze fonteinen, wolken van een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt. ()