< Markus 14 >
1 En het pascha, en het feest der ongehevelde broden was na twee dagen. En de overpriesters en de Schriftgeleerden zochten, hoe zij Hem met listigheid vangen en doden zouden.
ⲁ̅ⲛⲉⲣⲉⲡⲡⲁⲥⲭⲁ ⲇⲉ ⲁⲩⲱ ⲡⲉϩⲟⲟⲩ ⲛ̅ⲛ̅ⲁⲑⲁⲃ. ⲛⲁϣⲱⲡⲉ ⲙ̅ⲙⲛ̅ⲛ̅ⲥⲁϩⲟⲟⲩ ⲥⲛⲁⲩ ⲁⲩⲱ ⲛⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲙⲛ̅ⲛⲉⲅⲣⲁⲙⲙⲁⲧⲉⲩⲥ ⲛⲉⲩⲕⲱⲧⲉ ⲛ̅ⲥⲁⲑⲉ ⲛ̅ϭⲟⲡϥ̅ ϩⲛ̅ⲟⲩⲕⲣⲟϥ ⲛ̅ⲥⲉⲙⲟⲟⲩⲧϥ̅
2 Maar zij zeiden: Niet in het feest, opdat niet misschien oproer onder het volk worde.
ⲃ̅ⲁⲩϫⲟⲟⲥ ⲇⲉ ϫⲉ ϩⲙ̅ⲡϣⲁ ⲁⲛ ϫⲉ ⲛ̅ⲛⲉⲩϣⲧⲟⲣⲧⲣ̅ ϣⲱⲡⲉ ϩⲙ̅ⲡⲗⲁⲟⲥ
3 En als Hij te Bethanie was, in het huis van Simon, den melaatse, daar Hij aan tafel zat, kwam een vrouw, hebbende een albasten fles met zalf van onvervalsten nardus, van groten prijs; en de albasten fles gebroken hebbende, goot die op Zijn hoofd.
ⲅ̅ⲁⲩⲱ ⲉⲣⲉⲓ̅ⲥ̅ ϩⲛ̅ⲃⲏⲑⲁⲛⲓⲁ ⲉϥⲛⲏϫ ϩⲙ̅ⲡⲏⲓ̈ ⲛ̅ⲥⲓⲙⲱⲛ ⲡⲉⲧⲥⲟⲃϩ̅ ⲁⲥⲉ͡ⲓ ⲛ̅ϭⲓⲟⲩⲥϩⲓⲙⲉ ⲉⲣⲉⲟⲩⲁⲗⲁⲃⲁⲥⲧⲣⲟⲛ ⲛ̅ⲥⲟϭⲛ̅ ⲛ̅ⲧⲟⲟⲧⲥ̅ ⲛ̅ⲛⲁⲣⲇⲟⲥ ⲉϥⲥⲟⲧⲡ̅ ⲉⲛⲁϣⲉⲥⲟⲩⲛ̅ⲧⲥ̅ ⲁⲥⲧⲁϩⲧⲁⲗⲁⲃⲁⲥⲧⲣⲟⲛ ⲇⲉ ⲁⲥⲡⲁϩⲧⲥ̅ ⲉϫⲛ̅ⲧⲉϥⲁⲡⲉ.
4 En er waren sommigen, die dat zeer kwalijk namen bij zichzelven, en zeiden: Waartoe is dit verlies der zalf geschied?
ⲇ̅ⲁϩⲟⲓ̈ⲛⲉ ⲇⲉ ϭⲛⲁⲧ ⲉⲩϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛ̅ⲛⲉⲩⲉⲣⲏⲩ ϫⲉ ⲉⲧⲃⲉⲟⲩ ⲡⲉⲓ̈ⲥⲟϭⲛ̅ ⲁⲩⲧⲁⲕⲟϥ
5 Want dezelve had kunnen boven de driehonderd penningen verkocht, en die den armen gegeven worden; en zij vergrimden tegen haar.
ⲉ̅ⲛⲉⲩⲉϣⲧⲁⲁϥ ⲅⲁⲣ ⲉⲃⲟⲗ ϩⲁϩⲟⲩⲟ ⲉϣⲙⲧ̅ϣⲉ ⲛ̅ⲥⲁⲧⲉⲉⲣⲉ ⲛ̅ⲥⲉⲧⲁⲁⲩ ⲛⲛ̅ϩⲏⲕⲉ. ⲁⲩⲱ ⲛⲉⲩϭⲟⲛⲧ ⲉⲣⲟⲥ.
6 Maar Jezus zeide: Laat af van haar; wat doet gij haar moeite aan? Zij heeft een goed werk aan Mij gewrocht.
ⲋ̅ⲓ̅ⲥ̅ ⲇⲉ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲁⲗⲱⲧⲛ̅ ϩⲁⲣⲟⲥ ⲉⲧⲃⲉⲟⲩ ⲧⲉⲧⲛ̅ⲟⲩⲉϩϩⲓⲥⲉ ⲉⲣⲟⲥ ⲟⲩϩⲱⲃ ⲉⲛⲁⲛⲟⲩϥ ⲡⲉ ⲛ̅ⲧⲁⲥⲁⲁϥ ⲛⲁⲓ̈.
7 Want de armen hebt gij altijd met u, en wanneer gij wilt, kunt gij hun weldoen; maar Mij hebt gij niet altijd.
ⲍ̅ⲛ̅ϩⲏⲕⲉ ⲅⲁⲣ ⲛⲙ̅ⲙⲏⲧⲛ̅ ⲟⲩⲟⲓ̈ϣ ⲛⲓⲙ ⲁⲩⲱ ⲉⲧⲉⲧⲛ̅ϣⲁⲛⲣ̅ϩⲛⲏⲧⲛ̅ ⲉⲧⲉⲧⲛ̅ⲉϣⲣ̅ⲡⲉⲧⲛⲁⲛⲟⲩϥ ⲛⲁⲩ ⲟⲩⲟⲓ̈ϣ ⲛⲓⲙ ⲁⲛⲟⲕ ⲇⲉ ⲛⲉⲓ̈ⲛⲁϭⲱ ⲁⲛ ⲛⲙ̅ⲙⲏⲧⲛ̅ ⲟⲩⲟⲉⲓϣ ⲛⲓⲙ.
8 Zij heeft gedaan, hetgeen zij kon; zij is voorgekomen, om Mijn lichaam te zalven, tot een voorbereiding ter begrafenis.
ⲏ̅ⲡⲉⲛⲧⲁϥⲣ̅ⲁⲧⲟⲟⲧⲥ̅ ⲁⲥⲁⲁϥ ⲁⲥⲣ̅ϣⲟⲣⲡ̅ ⲉⲧⲉϩⲥ̅ⲡⲁⲥⲱⲙⲁ ⲛ̅ⲥⲟϭⲛ̅ ⲉⲡⲕⲟⲟⲥⲧ
9 Voorwaar zeg Ik u: Alwaar dit Evangelie gepredikt zal worden in de gehele wereld, daar zal ook tot haar gedachtenis gesproken worden, van hetgeen zij gedaan heeft.
ⲑ̅ϩⲁⲙⲏⲛ ⲇⲉ ϯϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲏⲧⲛ̅ ϫⲉ ⲡⲙⲁ ⲉⲧⲟⲩⲛⲁⲧⲁϣⲉⲟⲓ̈ϣ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲉⲩⲁⲅⲅⲉⲗⲓⲟⲛ ⲛ̅ϩⲏⲧϥ̅ ϩⲙ̅ⲡⲕⲟⲥⲙⲟⲥ ⲧⲏⲣϥ̅ ⲥⲉⲛⲁϣⲁϫⲉ ⲉⲡⲉⲛⲧⲁⲧⲁⲓ̈ ⲁⲁϥ ⲉⲩⲣ̅ⲡⲙⲉⲉⲩⲉ ⲛⲁⲥ.
10 En Judas Iskariot, een van de twaalven, ging heen tot de overpriesters, opdat hij Hem hun zou overleveren.
ⲓ̅ⲁⲩⲱ ⲓ̈ⲟⲩⲇⲁⲥ ⲡⲓⲥⲕⲁⲣⲓⲱⲧⲏⲥ ⲟⲩⲁ ϩⲙ̅ⲡⲙⲛⲧ̅ⲥⲛⲟⲟⲩⲥ ⲁϥⲃⲱⲕ ⲉⲣⲁⲧⲟⲩ ⲛ̅ⲛ̅ⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ϫⲉ ⲉϥⲉⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲙ̅ⲙⲟϥ ⲛⲁⲩ.
11 En zij, dat horende, waren verblijd, en beloofden hem geld te geven; en hij zocht, hoe hij Hem bekwamelijk overleveren zou.
ⲓ̅ⲁ̅ⲛ̅ⲧⲟⲟⲩ ⲇⲉ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲟⲩⲥⲱⲧⲙ̅ ⲁⲩⲣⲁϣⲉ ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲉⲣⲏⲧ ⲛ̅ϩⲉⲛϩⲟⲙⲛ̅ⲧ ⲉⲧⲁⲁⲩ ⲛⲁϥ. ⲁⲩⲱ ⲁϥⲕⲱⲧⲉ ⲛ̅ⲥⲁⲟⲩⲉⲩⲕⲁⲓⲣⲓⲁ ⲉⲧⲃⲉⲑⲉ ⲛ̅ⲧⲁⲁϥ ⲉⲧⲟⲟⲧⲟⲩ.
12 En op den eersten dag der ongehevelde broden, wanneer zij het pascha slachtten, zeiden Zijn discipelen tot Hem: Waar wilt Gij, dat wij heengaan, en bereiden, dat Gij het pascha eet?
ⲓ̅ⲃ̅ⲁⲩⲱ ϩⲙ̅ⲡϣⲟⲣⲡ ⲛ̅ϩⲟⲟⲩ ⲛ̅ⲁⲧⲑⲁⲃ. ⲛ̅ⲧⲉⲣⲟⲩϣⲁⲁⲧⲡ̅ⲡⲁⲥⲭⲁ ⲡⲉϫⲉⲛⲉϥⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲉⲕⲟⲩⲉϣⲧⲉⲛⲃⲱⲕ ⲉⲧⲱⲛ ⲉⲥⲃ̅ⲧⲉⲡⲡⲁⲥⲭⲁ ⲛⲁⲕ ϫⲉ ⲉⲕⲉⲟⲩⲟⲙϥ
13 En Hij zond twee van Zijn discipelen uit, en zeide tot hen: Gaat henen in de stad, en u zal een mens ontmoeten, dragende een kruik water, volgt dien;
ⲓ̅ⲅ̅ⲁϥϫⲉⲩⲥⲛⲁⲩ ⲇⲉ ⲛ̅ⲛⲉϥⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲃⲱⲕ ⲉϩⲣⲁⲓ̈ ⲉⲧⲡⲟⲗⲓⲥ ⲁⲩⲱ ϥⲛⲁⲧⲱⲙⲛ̅ⲧ ⲉⲣⲱⲧⲛ̅ ⲛ̅ϭⲓⲟⲩⲣⲱⲙⲉ ⲉⲣⲉⲟⲩϣⲟϣⲟⲩ ⲙ̅ⲙⲟⲟⲩ ϩⲓϫⲱϥ ⲟⲩⲁϩⲧⲏⲩⲛ̅ ⲛ̅ⲥⲱϥ
14 En zo waar hij ingaat, zegt tot den heer des huizes: De Meester zegt: Waar is de eetzaal, daar Ik het pascha met Mijn discipelen eten zal?
ⲓ̅ⲇ̅ⲁⲩⲱ ⲡⲙⲁ ⲉⲧϥ̅ⲛⲁⲃⲱⲕ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉⲣⲟϥ ⲁϫⲓⲥ ⲙ̅ⲡϫⲟⲉⲓⲥ ⲙ̅ⲡⲏⲉⲓ ϫⲉ ⲡⲥⲁϩ ⲡⲉ ⲉⲧϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲉⲣⲉⲡⲁⲙⲁ ⲛ̅ϭⲟⲓ̈ⲗⲉ ⲧⲱⲛ ⲡⲙⲁ ⲉϯⲛⲁⲟⲩⲱⲙ ⲡ̅ⲡⲁⲥⲭⲁ ⲙⲛ̅ⲛⲁⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ
15 En hij zal u wijzen een grote opperzaal, toegerust en gereed; bereidt het ons aldaar.
ⲓ̅ⲉ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲟϥ ϥⲛⲁⲧⲥⲁⲃⲱⲧⲛ̅ ⲉⲩⲛⲟϭ ⲙ̅ⲙⲁ ⲛ̅ⲧⲡⲉ ⲉϥⲡⲟⲣϣ̅ ⲉϥⲥⲃ̅ⲧⲱⲧ ⲉⲧⲉⲧⲛ̅ⲛⲁⲥⲟⲃⲧⲉ ⲛⲁⲛ ⲙ̅ⲙⲁⲩ.
16 En Zijn discipelen gingen uit, en kwamen in de stad, en vonden het, gelijk Hij hun gezegd had, en bereidden het pascha.
ⲓ̅ⲋ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲙⲟⲟϣⲉ ⲛ̅ϭⲓⲛⲉϥⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ ⲁⲩⲃⲱⲕ ⲉⲧⲡⲟⲗⲓⲥ ⲁⲩϩⲉ ⲉⲡⲙⲁ ⲕⲁⲧⲁⲑⲉ ⲉⲛⲧⲁϥϫⲟⲟⲥ ⲛⲁⲩ ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲥⲟⲃⲧⲉ ⲙⲡ̅ⲡⲁⲥⲭⲁ.
17 En als het avond geworden was, kwam Hij met de twaalven.
ⲓ̅ⲍ̅ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉⲣⲟⲩϩⲉ ⲇⲉ ϣⲱⲡⲉ ⲁϥⲉⲓ ⲙⲛ̅ⲡⲉϥⲙⲛⲧ̅ⲥⲛⲟⲟⲩⲥ
18 En als zij aanzaten en aten, zeide Jezus: Voorwaar, Ik zeg u, dat een van u, die met Mij eet, Mij zal verraden.
ⲓ̅ⲏ̅ⲁⲩⲱ ⲉⲩⲛⲏϫ ⲉⲩⲟⲩⲱⲙ ⲡⲉϫⲉⲓ̅ⲥ̅ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ϩⲁⲙⲏⲛ ϯϫⲱ ⲙⲙⲟⲥ ⲛⲏⲧⲛ̅ ϫⲉ ⲟⲩⲛ̅ⲟⲩⲁ ⲉⲃⲟⲗ ⲛ̅ϩⲏⲧⲧⲏⲩⲧⲛ̅ ⲛⲉⲧⲟⲩⲱⲙ ⲛⲙ̅ⲙⲁⲓ̈ ⲛⲁⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲙ̅ⲙⲟⲓ̈.
19 En zij begonnen bedroefd te worden, en de een na de ander tot Hem te zeggen: Ben ik het? En een ander: Ben ik het?
ⲓ̅ⲑ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲁⲣⲭⲓ ⲛ̅ⲙ̅ⲕⲁϩ ⲛ̅ϩⲏⲧ ⲁⲩⲱ ⲉϫⲟⲟⲥ ⲛⲁϥ ⲟⲩⲁ ⲟⲩⲁ ϫⲉ ⲙⲏ ⲁⲛⲟⲕ ⲡⲉ
20 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Het is een uit de twaalven, die met Mij in de schotel indoopt.
ⲕ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲟⲩⲁ ⲡⲉ ⲙⲡ̅ⲙⲛⲧ̅ⲥⲛⲟⲟⲩⲥ ⲡⲉⲧⲛⲁⲥⲡ̅ⲧⲟⲟⲧϥ̅ ⲛⲙ̅ⲙⲁⲓ̈ ϩⲛ̅ⲧϫⲏⲏⲥ
21 De Zoon des mensen gaat wel heen, gelijk van Hem geschreven is; maar wee dien mens, door welken de Zoon des mensen verraden wordt! Het ware hem goed, zo die mens niet geboren ware geweest.
ⲕ̅ⲁ̅ϫⲉ ⲡϣⲏⲣⲉ ⲙⲉⲛ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲛⲁⲃⲱⲕ ⲕⲁⲧⲁⲑⲉ ⲛ̅ⲧⲁⲩⲥϩⲁⲓ̈ ⲉⲧⲃⲏⲏⲧϥ. ⲟⲩⲟⲓ̈ ⲇⲉ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲉⲧⲙ̅ⲙⲁⲩ ⲡⲉⲧⲟⲩⲛⲁⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲙ̅ⲡϣⲏⲣⲉ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲉⲃⲟⲗ ϩⲓⲧⲟⲟⲧϥ̅. ⲛⲉⲛⲁⲛⲟⲩⲥ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲉⲧⲙ̅ⲙⲁⲩ ⲉⲙⲡⲟⲩϫⲡⲟϥ.
22 En als zij aten, nam Jezus brood, en als Hij gezegend had, brak Hij het, en gaf het hun, en zeide: Neemt, eet, dat is Mijn lichaam.
ⲕ̅ⲃ̅ⲁⲩⲱ ⲉⲩⲟⲩⲱⲙ ⲁϥϫⲓ ⲛ̅ⲟⲩⲟⲓ̈ⲕ ⲁϥⲥⲙⲟⲩ ⲉⲣⲟϥ ⲁϥⲡⲟϣϥ̅ ⲁⲩⲱ ⲁϥⲧⲁⲁϥ ⲛⲁⲩ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ϫⲓⲧϥ̅ ⲡⲁⲓ̈ ⲡⲉ ⲡⲁⲥⲱⲙⲁ.
23 En Hij nam den drinkbeker, en gedankt hebbende, gaf hun dien; en zij dronken allen uit denzelven.
ⲕ̅ⲅ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉϥϫⲓ ⲛ̅ⲟⲩⲁⲡⲟⲧ ⲁϥϣⲡ̅ϩⲙⲟ̅ⲧ ⲉϫⲱϥ ⲁϥⲧⲁⲁϥ ⲛⲁⲩ ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲥⲱ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲉⲃⲟⲗ ⲛ̅ϩⲏⲧϥ̅.
24 En Hij zeide tot hen: Dat is Mijn bloed, het bloed des Nieuwen Testaments, hetwelk voor velen vergoten wordt.
ⲕ̅ⲇ̅ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲡⲁⲓ̈ ⲡⲉ ⲡⲁⲥⲛⲟϥ ⲛ̅ⲧⲇⲓⲁⲑⲏⲕⲏ ⲉⲧⲟⲩⲛⲁⲡⲟⲛϥ ⲉⲃⲟⲗ ⲉϫⲛ̅ϩⲁϩ.
25 Voorwaar, Ik zeg u, dat Ik niet meer zal drinken van de vrucht des wijnstoks, tot op dien dag, wanneer Ik dezelve nieuw zal drinken in het Koninkrijk Gods.
ⲕ̅ⲉ̅ϩⲁⲙⲏⲛ ⲇⲉ ϯϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲏⲧⲛ̅ ϫⲉ ⲛ̅ⲛⲁⲥⲱ ϫⲓⲛ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲛⲁⲩ ⲉⲃⲟⲗ ϩⲙ̅ⲡⲅⲉⲛⲏⲙⲁ ⲛ̅ⲧⲃⲱ ⲛⲉⲗⲟⲟⲗⲉ ϣⲁⲡⲉϩⲟⲟⲩ ⲉⲧⲙ̅ⲙⲁⲩ. ϩⲟⲧⲁⲛ ⲉⲓ̈ϣⲁⲛⲥⲟⲟϥ ⲉϥⲟ ⲃ̅ⲃⲣ̅ⲣⲉ ϩⲛ̅ⲧⲙⲛ̅ⲧⲉⲣⲟ ⲙ̅ⲡⲛⲟⲩⲧⲉ.
26 En als zij den lofzang gezongen hadden, gingen zij uit naar den Olijfberg.
ⲕ̅ⲋ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲟⲩⲥⲙⲟⲩ ⲁⲩⲉ͡ⲓ ⲉⲃⲟⲗ ⲉⲡⲧⲟⲟⲩ ⲛⲛ̅ϫⲟⲉⲓⲧ
27 En Jezus zeide tot hen: Gij zult in dezen nacht allen aan Mij geergerd worden; want er is geschreven: Ik zal den Herder slaan, en de schapen zullen verstrooid worden.
ⲕ̅ⲍ̅ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲉⲓ̅ⲥ̅ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲛ̅ⲧⲱⲧⲛ̅ ⲧⲏⲣⲧⲛ̅ ⲧⲉⲧⲛ̅ⲛⲁⲥⲕⲁⲛⲇⲁⲗⲓⲍⲉ ϫⲉ ϥⲥⲏϩ ϫⲉ ϯⲛⲁⲡⲁⲧⲁⲥⲥⲉ ⲙ̅ⲡϣⲱⲥ. ⲁⲩⲱ ⲛⲉⲥⲟⲟⲩ ⲥⲉⲛⲁϫⲱⲱⲣⲉ ⲉⲃⲟⲗ.
28 Maar nadat Ik zal opgestaan zijn, zal Ik u voorgaan naar Galilea.
ⲕ̅ⲏ̅ⲙⲛ̅ⲛ̅ⲥⲁⲧⲣⲁⲧⲱⲟⲩⲛ ⲇⲉ ϯⲛⲁⲣ̅ϣⲟⲣⲡ̅ ⲉⲣⲱⲧⲛ̅ ⲉⲧⲅⲁⲗⲓⲗⲁⲓⲁ.
29 En Petrus zeide tot Hem: Of zij ook allen geergerd werden, zo zal ik toch niet geergerd worden.
ⲕ̅ⲑ̅ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲇⲉ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲉϣϫⲉⲥⲉⲛⲁⲥⲕⲁⲛⲇⲁⲗⲓⲍⲉ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲁⲗⲗⲁ ⲁⲛⲟⲕ ⲙ̅ⲙⲟⲛ.
30 En Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, dat heden in dezen nacht, eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, gij Mij driemaal zult verloochenen.
ⲗ̅ⲡⲉϫⲉⲓ̅ⲥ̅ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ϩⲁⲙⲏⲛ ϯϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁⲕ ϫⲉ ⲛ̅ⲧⲟⲕ ⲙ̅ⲡⲟⲟⲩ ϩⲛ̅ⲧⲉⲓ̈ⲟⲩϣⲏ ⲉⲙⲡⲁⲧⲉⲟⲩⲁⲗⲉⲕⲧⲱⲣ ⲙⲟⲩⲧⲉ ⲛ̅ⲥⲉⲡⲥ̅ⲛⲁⲩ ⲕⲛⲁⲁⲡⲁⲣⲛⲁ ⲙ̅ⲙⲟⲓ̈ ⲛ̅ϣⲙⲛ̅ⲧⲥⲱⲱⲡʾ
31 Maar hij zeide nog des te meer: Al moest ik met U sterven, zo zal ik U geenszins verloochenen. En insgelijks zeiden zij ook allen.
ⲗ̅ⲁ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲁϥⲣ̅ϩⲁϩ ⲛ̅ϣⲁϫⲉ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲉⲥⲉ͡ⲓ ⲉⲧⲣⲁⲙⲟⲩ ⲛⲙ̅ⲙⲁⲕ ⲛ̅ϯⲛⲁⲁⲣⲛⲁ ⲙ̅ⲙⲟⲕ ⲁⲛ. ϩⲟⲙⲟⲓⲱⲥ ⲇⲉ ⲛ̅ⲕⲉⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲁⲩϫⲟⲟⲥ
32 En zij kwamen in een plaats, welker naam was Gethsemane, en Hij zeide tot Zijn discipelen: Zit hier neder, totdat Ik gebeden zal hebben.
ⲗ̅ⲃ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲉ͡ⲓ ⲉϩⲣⲁⲓ̈ ⲉⲩϭⲱⲙ ⲉⲡⲉϥⲣⲁⲛ ⲡⲉ ⲅⲉⲑⲥⲏⲙⲁⲛⲉⲓ ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛ̅ⲛⲉϥⲙⲁⲑⲏⲧⲏⲥ ϫⲉ ϩⲙⲟⲟⲥ ⲛⲏⲧⲛ̅ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲙⲁ ϣⲁⲛϯϣⲗⲏⲗ
33 En Hij nam met Zich Petrus, en Jakobus, en Johannes, en begon verbaasd en zeer beangst te worden;
ⲗ̅ⲅ̅ⲁⲩⲱ ⲁϥϫⲓ ⲙ̅ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲙⲛ̅ⲓ̈ⲁⲕⲱⲃⲟⲥ ⲙⲛ̅ⲓ̈ⲱϩⲁⲛⲛⲏⲥ ⲛⲙ̅ⲙⲁϥ ⲁⲩⲱ ⲁϥⲁⲣⲭⲓ ⲛ̅ϣⲧⲟⲣⲧⲣ̅ ⲁⲩⲱ ⲉⲧⲱⲕⲙ̅ ⲛ̅ϩⲏⲧ.
34 En zeide tot hen: Mijn ziel is geheel bedroefd tot den dood toe; blijft hier, en waakt.
ⲗ̅ⲇ̅ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲧⲁⲯⲩⲭⲏ ⲗⲩⲡⲓ ϣⲁϩⲣⲁⲓ̈ ⲉⲡⲙⲟⲩ ϭⲱ ⲛⲏⲧⲛ̅ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲙⲁ ⲛ̅ⲧⲉⲧⲛ̅ⲣⲟⲉⲓⲥ.
35 En een weinig voortgegaan zijnde, viel Hij op de aarde, en bad, zo het mogelijk ware, dat die ure van Hem voorbijging.
ⲗ̅ⲉ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉϥⲃⲱⲕ ⲉⲑⲏ ⲛ̅ⲟⲩⲕⲟⲩⲉ͡ⲓ. ⲁϥⲡⲁϩⲧϥ̅ ⲉϫⲙ̅ⲡⲕⲁϩ ⲁϥϣⲗⲏⲗ. ϫⲉⲕⲁⲥ ⲉϣⲱⲡⲉ ⲟⲩⲛ̅ϭⲟⲙ ⲛ̅ⲧⲉⲧⲉⲓ̈ⲟⲩⲛⲟⲩ ⲥⲁⲁⲧϥ̅.
36 En Hij zeide: Abba, Vader, alle dingen zijn U mogelijk; neem dezen drinkbeker van Mij weg, doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt.
ⲗ̅ⲋ̅ⲁⲩⲱ ⲛⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲁⲃⲃⲁ ⲡⲓⲱⲧ ⲟⲩⲛ̅ϭⲟⲙ ⲙ̅ⲙⲟⲕ ⲉϩⲱⲃ ⲛⲓⲙ ⲙⲁⲣⲉⲡⲉⲓ̈ⲁⲡⲟⲧ ⲥⲁⲁⲧ ⲁⲗⲗⲁ ⲛ̅ⲑⲉ ⲁⲛ ⲁⲛⲟⲕ ⲉϯⲟⲩⲁϣⲥ̅.
37 En Hij kwam, en vond hen slapende, en zeide tot Petrus: Simon, slaapt gij? Kunt gij niet een uur waken?
ⲗ̅ⲍ̅ⲁⲩⲱ ⲁϥⲉⲓ ⲁϥϩⲉ ⲉⲣⲟⲟⲩ ⲉⲩⲟⲃϣ. ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲁϥ ⲙ̅ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ϫⲉ ⲥⲓⲙⲱⲛ ⲉⲕⲛ̅ⲕⲟⲧⲕ̅ ⲙ̅ⲡⲉⲕⲉϣⲣⲟⲉⲓⲥ ⲛ̅ⲟⲩⲟⲩⲛⲟⲩ ⲛ̅ⲟⲩⲱⲧ.
38 Waakt en bidt, opdat gij niet in verzoeking komt; de geest is wel gewillig, maar het vlees is zwak.
ⲗ̅ⲏ̅ⲣⲟⲉⲓⲥ ⲛ̅ⲧⲉⲧⲛ̅ϣⲗⲏⲗ ϫⲉⲕⲁⲥ ⲉⲛⲛⲉⲧⲛ̅ⲃⲱⲕ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉⲡⲓⲣⲁⲥⲙⲟⲥ ⲡⲉⲡ̅ⲛ̅ⲁ̅ ⲙⲉⲛ ⲣⲟⲟⲩⲧ ⲧⲥⲁⲣⲝ ⲟⲩⲁⲥⲑⲉⲛⲏⲥ ⲧⲉ.
39 En wederom heengegaan zijnde, bad Hij, sprekende dezelfde woorden.
ⲗ̅ⲑ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉϥⲃⲱⲕ ⲟⲛ ⲁϥϣⲗⲏⲗ ⲉϥⲧⲁⲩⲟ ⲙ̅ⲡⲓϣⲁϫⲉ ⲛ̅ⲟⲩⲱⲧʾ
40 En wedergekeerd zijnde, vond Hij hen wederom slapende, want hun ogen waren bezwaard; en zij wisten niet, wat zij Hem antwoorden zouden.
ⲙ̅ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉϥⲉⲓ ⲟⲛ ϣⲁⲣⲟⲟⲩ ⲁϥϩⲉ ⲉⲣⲟⲟⲩ ⲉⲩⲟⲃϣ. ⲛⲉⲣⲉⲛⲉⲩⲃⲁⲗ ⲅⲁⲣ ϩⲟⲣϣ ⲁⲩⲱ ⲛⲉⲩⲥⲟⲟⲩⲛ ⲁⲛ ϫⲉ ⲉⲩⲛⲁϫⲟⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲟⲩ.
41 En Hij kwam ten derden male, en zeide tot hen: Slaapt nu voort, en rust; het is genoeg, de ure is gekomen; ziet, de Zoon des mensen wordt overgeleverd in de handen der zondaren.
ⲙ̅ⲁ̅ⲁϥⲉⲓ ⲟⲛ ⲙ̅ⲡⲙⲉϩϣⲙⲧ̅ⲥⲱⲱⲡ. ⲁⲩⲱ ⲡⲉϫⲁϥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲛ̅ⲕⲟⲧⲕ̅ ⲧⲉⲛⲟⲩ ⲛ̅ⲧⲉⲧⲛ̅ⲙ̅ⲧⲟⲛ ⲙ̅ⲙⲱⲧⲛ̅ ⲁⲡϩⲱⲃ ⲉ͡ⲓ ⲉⲃⲟⲗ ⲁⲧⲉⲩⲛⲟⲩ ⲉ͡ⲓ ⲉⲓⲥϩⲏⲏⲧⲉ ⲥⲉⲛⲁⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲙ̅ⲡϣⲏⲣⲉ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲉϩⲣⲁⲓ̈ ⲉⲧⲟⲟⲧⲟⲩ ⲛ̅ⲣ̅ⲣⲉϥⲣ̅ⲛⲟⲃⲉ.
42 Staat op, laat ons gaan; ziet, die Mij verraadt, is nabij.
ⲙ̅ⲃ̅ⲧⲟⲩⲛ̅ⲧⲏⲩⲧⲛ̅ ⲙⲁⲣⲟⲛ ⲉⲓⲥϩⲏⲏⲧⲉ ⲁϥϩⲱⲛ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲛ̅ϭⲓⲡⲉⲧⲛⲁⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲙ̅ⲙⲟⲓ̈.
43 En terstond, als Hij nog sprak, kwam Judas aan, die een was van de twaalven, en met hem een grote schare, met zwaarden en stokken, gezonden van de overpriesters, en de schriftgeleerden, en de ouderlingen.
ⲙ̅ⲅ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲩⲛⲟⲩ ⲉⲧⲓ ⲉϥϣⲁϫⲉ. ⲁϥⲉ͡ⲓ ⲛ̅ϭⲓⲓ̈ⲟⲩⲇⲁⲥ ⲟⲩⲁ ϩⲙ̅ⲡⲙⲛⲧⲥ̅ⲛⲟⲟⲩⲥ ⲉⲣⲉⲟⲩⲙⲏⲏϣⲉ ⲛⲙ̅ⲙⲁϥ ⲛⲙ̅ϩⲉⲛⲥⲏϥⲉ ⲁⲩⲱ ϩⲉⲛϭⲉⲣⲱⲃ ⲛ̅ⲧⲟⲟⲧⲟⲩ ⲛ̅ⲛⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲛⲙ̅ⲛⲉⲅⲣⲁⲙⲙⲁⲧⲉⲩⲥ ⲙⲛ̅ⲛⲉⲡⲣⲉⲥⲃⲩⲧⲉⲣⲟⲥ.
44 En die Hem verried, had hun een gemeen teken gegeven, zeggende: Dien ik kussen zal, Die is het, grijpt Hem, en leidt Hem zekerlijk henen.
ⲙ̅ⲇ̅ⲡⲉⲛⲧⲁϥⲡⲁⲣⲁⲇⲓⲇⲟⲩ ⲇⲉ ⲙ̅ⲙⲟϥ ⲁϥϯ ⲛⲁⲩ ⲛ̅ⲟⲩⲙⲁⲓ̈ⲛ ϫⲉ ⲡⲉϯⲛⲁϯⲡⲓ ⲉⲣⲱϥ ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲡⲉ ⲁⲙⲁϩⲧⲉ ⲙ̅ⲙⲟϥ ⲛ̅ⲧⲉⲧⲛ̅ϫⲓⲧϥ̅ ϩⲛ̅ⲟⲩⲱⲣϫ̅
45 En als hij gekomen was, ging hij terstond tot Hem, en zeide: Rabbi, Rabbi, en kuste Hem.
ⲙ̅ⲉ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉϥⲉ͡ⲓ ⲛ̅ⲧⲉⲩⲛⲟⲩ ⲁϥϯⲡⲉϥⲟⲩⲟⲓ̈ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉⲣⲟϥ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲭⲁⲓⲣⲉ ϩⲣⲁⲃⲃⲉⲓ ⲁⲩⲱ ⲁϥϯⲡⲓ ⲉⲣⲱϥ.
46 En zij sloegen hun handen aan Hem, en grepen Hem.
ⲙ̅ⲋ̅ⲛ̅ⲧⲟⲟⲩ ⲇⲉ ⲁⲩⲛ̅ⲧⲟⲟⲧⲟⲩ ⲉϫⲱϥ ⲁⲩⲁⲙⲁϩⲧⲉ ⲙ̅ⲙⲟϥ
47 En een dergenen, die daarbij stonden, het zwaard trekkende, sloeg den dienstknecht des hogepriesters, en hieuw hem zijn oor af.
ⲙ̅ⲍ̅ⲟⲩⲁ ⲇⲉ ⲛ̅ⲛⲉⲧⲁϩⲉⲣⲁⲧⲟⲩ ⲁϥⲧⲉⲕⲙ̅ⲧⲉϥⲥⲏϥⲉ ⲁϥⲣⲉϩⲧ̅ⲡϩⲙ̅ϩⲁⲗ ⲙ̅ⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲁϥⲥⲗⲡⲡⲉϥⲙⲁⲁϫⲉ
48 En Jezus, antwoordende, zeide tot hen: Zijt gij uitgegaan, met zwaarden en stokken, als tegen een moordenaar, om Mij te vangen?
ⲙ̅ⲏ̅ⲁϥⲟⲩⲱϣⲃ̅ ⲇⲉ ⲛ̅ϭⲓⲓ̅ⲥ̅ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁⲩ ϫⲉ ⲛ̅ⲧⲁⲧⲉⲧⲛ̅ⲉ͡ⲓ ⲉⲃⲟⲗ ⲉϭⲟⲡⲧ̅ ⲛ̅ⲑⲉ ⲛ̅ⲟⲩⲥⲟⲟⲛⲉ. ⲙⲛ̅ϩⲉⲛⲥⲏϥⲉ ⲁⲩⲱ ϩⲉⲛϭⲉⲣⲟⲟⲃ
49 Dagelijks was Ik bij ulieden in den tempel, lerende, en gij hebt Mij niet gegrepen; maar dit geschiedt, opdat de Schriften vervuld zouden worden.
ⲙ̅ⲑ̅ⲛⲉⲓ̈ϩⲁϩⲧⲉⲧⲏⲩⲧⲛ̅ ⲙ̅ⲙⲏⲛⲉ ϩⲙ̅ⲡⲉⲣⲡⲉ ⲉⲓ̈ϯⲥⲃⲱ ⲁⲩⲱ ⲙ̅ⲡⲉⲧⲛ̅ⲁⲙⲁϩⲧⲉ ⲙ̅ⲙⲟⲓ̈ ⲁⲗⲗⲁ ϫⲉⲕⲁⲥ ⲉⲩⲉϫⲱⲕ ⲉⲃⲟⲗ ⲛ̅ϭⲓⲛⲉⲅⲣⲁⲫⲏ
50 En zij, Hem verlatende, zijn allen gevloden.
ⲛ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲟⲩⲕⲁⲁϥ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲁⲩⲡⲱⲧ
51 En een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijnwaad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen grepen hem.
ⲛ̅ⲁ̅ⲟⲩϩⲣ̅ϣⲓⲣⲉ ⲇⲉ ⲛⲉϥⲟⲩⲏϩ ⲛ̅ⲥⲱϥ ⲉϥϭⲟⲟⲗⲉ ⲛ̅ⲟⲩⲥⲓⲛⲇⲱⲛ. ⲁⲩⲁⲙⲁϩⲧⲉ ⲙ̅ⲙⲟϥ
52 En hij, het lijnwaad verlatende, is naakt van hen gevloden.
ⲛ̅ⲃ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲁϥⲕⲁⲧⲥⲓⲛⲇⲱⲛ ⲉⲃⲟⲗ ⲛ̅ⲥⲱⲟⲩ ⲁϥⲡⲱⲧ ⲉϥⲕⲏⲕⲁϩⲏⲩ.
53 En zij leidden Jezus henen tot den hogepriester; en bij hem vergaderden al de overpriesters, en de ouderlingen, en de schriftgeleerden.
ⲛ̅ⲅ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲩϫⲓ ⲛ̅ⲓ̅ⲥ̅ ⲉⲣⲁⲧϥ̅ ⲙ̅ⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲥⲱⲟⲩϩ ⲉⲣⲁⲧϥ̅ ⲛ̅ϭⲓⲛⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲙⲛ̅ⲛⲉⲡⲣⲉⲥⲃⲩⲧⲉⲣⲟⲥ ⲙⲛ̅ⲛⲉⲅⲣⲁⲙⲙⲁⲧⲉⲩⲥ.
54 En Petrus volgde Hem van verre, tot binnen in de zaal des hogepriesters, en hij was mede zittende met de dienaren, en zich warmende bij het vuur.
ⲛ̅ⲇ̅ⲁⲩⲱ ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲛⲉϥⲟⲩⲏϩ ⲛ̅ⲥⲱϥ ⲙ̅ⲡⲟⲩⲉ. ϣⲁϩⲟⲩⲛ ⲉⲧⲁⲩⲗⲏ ⲙ̅ⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ. ⲁⲩⲱ ⲛⲉϥϩⲙⲟⲟⲥ ⲉϩⲣⲁⲓ̈ ⲙⲛ̅ⲛ̅ϩⲩⲡⲏⲣⲉⲧⲏⲥ ⲉϥⲑⲙⲟ ⲙ̅ⲙⲟϥ ϩⲁϩⲧⲉⲡⲕⲱϩⲧ
55 En de overpriesters, en de gehele raad, zochten getuigenis tegen Jezus, om Hem te doden, en vonden niet.
ⲛ̅ⲉ̅ⲛⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲇⲉ ⲙⲛ̅ⲡⲥⲩⲛϩⲉⲇⲣⲓⲟⲛ ⲧⲏⲣϥ̅ ⲛⲉⲩⲕⲱⲧⲉ ⲛ̅ⲥⲁⲟⲩⲙⲛ̅ⲧⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉⲓ̅ⲥ̅ ⲉⲧⲣⲉⲩⲙⲟⲟⲩⲧϥ̅. ⲁⲩⲱ ⲙ̅ⲡⲟⲩϩⲉ ⲉⲟⲩⲟⲛ.
56 Want velen getuigden valselijk tegen Hem, en de getuigenissen waren niet eenparig.
ⲛ̅ⲋ̅ⲁⲩⲙⲏⲏϣⲉ ⲅⲁⲣ ⲣ̅ⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲉⲣⲟϥ ⲛ̅ⲛⲟⲩϫ ⲁⲩⲱ ⲛⲉⲩⲙⲛ̅ⲧⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲛⲉⲩϣⲏϣ ⲁⲛ ⲛⲙ̅ⲛⲉⲩⲉⲣⲏⲩ.
57 En enigen, opstaande, getuigden valselijk tegen Hem, zeggende:
ⲛ̅ⲍ̅ϩⲟⲓ̈ⲛⲉ ⲇⲉ ⲁⲩⲧⲱⲟⲩⲛ ⲁⲩⲣ̅ⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲉⲣⲟϥ ⲛ̅ⲛⲟⲩϫ ⲉⲩϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ
58 Wij hebben Hem horen zeggen: Ik zal dezen tempel, die met handen gemaakt is, afbreken, en in drie dagen een anderen, zonder handen gemaakt, bouwen.
ⲛ̅ⲏ̅ϫⲉ ⲁⲛⲟⲛ ⲁⲛⲥⲱⲧⲙ̅ ⲉⲣⲟϥ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲁⲛⲟⲕ ϯⲛⲁⲃⲱⲗ ⲉⲃⲟⲗ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲣ̅ⲡⲉ ⲙ̅ⲙⲟⲩⲛⲅ̅ ⲛ̅ϭⲓϫ ⲁⲩⲱ ϯⲛⲁⲕⲉⲧⲕⲉⲟⲩⲁ ⲛ̅ⲁⲧⲙⲟⲩⲛⲅ̅ ⲛ̅ϭⲓϫ ϩⲛ̅ϣⲟⲙⲛ̅ⲧ ⲛ̅ϩⲟⲟⲩ
59 En ook alzo was hun getuigenis niet eenparig.
ⲛ̅ⲑ̅ⲁⲩⲱ ϩⲓⲛⲁⲓ̈ ⲟⲛ ⲧⲉⲩⲙⲛ̅ⲧⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲛⲉⲥⲥⲙⲟⲛⲧ̅ ⲁⲛ.
60 En de hogepriester, in het midden opstaande, vraagde Jezus, zeggende: Antwoordt Gij niets? Wat getuigen dezen tegen U?
ⲝ̅ⲁϥⲧⲱⲟⲩⲛ ⲇⲉ ⲛ̅ϭⲓⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ϩⲛ̅ⲧⲉⲩⲙⲏⲧⲉ ⲁϥϫⲛⲉⲓ̅ⲥ̅ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲛⲅ̅ⲛⲁϣⲁϫⲉ ⲁⲛ ⲗⲁⲁⲩ ⲁϩⲣⲟⲟⲩ ⲛⲁⲓ̈ ⲥⲉⲣ̅ⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲉⲣⲟⲕ.
61 Maar Hij zweeg stil, en antwoordde niets. Wederom vraagde Hem de hogepriester, en zeide tot Hem: Zijt Gij de Christus, de Zoon des gezegenden Gods?
ⲝ̅ⲁ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲁϥⲕⲁⲣⲱϥ ⲁⲩⲱ ⲙ̅ⲡϥ̅ϣⲁϫⲉ ⲗⲁⲁⲩ. ⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲇⲉ ⲟⲛ ⲁϥϫⲛⲟⲩϥ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲛ̅ⲧⲟⲕ ⲡⲉ ⲡⲉⲭ̅ⲥ̅ ⲡϣⲏⲣⲉ ⲙ̅ⲡⲉⲧⲥⲙⲁⲙⲁⲁⲧ
62 En Jezus zeide: Ik ben het. En gijlieden zult den Zoon des mensen zien zitten ter rechter hand der kracht Gods, en komen met de wolken des hemels.
ⲝ̅ⲃ̅ⲓ̅ⲥ̅ ⲇⲉ ⲡⲉϫⲁϥ ϫⲉ ⲁⲛⲟⲕ ⲡⲉ ⲁⲩⲱ ⲧⲉⲧⲛ̅ⲛⲁⲛⲁⲩ ⲉⲡϣⲏⲣⲉ ⲙ̅ⲡⲣⲱⲙⲉ ⲉϥϩⲙⲟⲟⲥ ⲛ̅ⲥⲁⲟⲩⲛⲁⲙ ⲛ̅ⲧϭⲟⲙ ⲁⲩⲱ ⲉϥⲛⲏⲩ ϩⲓϫⲛ̅ⲛⲉⲕⲗⲟⲟⲗⲉ ⲛ̅ⲧⲡⲉ.
63 En de hogepriester, verscheurende zijn klederen, zeide: Wat hebben wij nog getuigen van node?
ⲝ̅ⲅ̅ⲛⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ ⲇⲉ ⲁⲩⲡⲉϩⲛⲉⲩϩⲟⲓ̈ⲧⲉ ⲉⲩϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲁϣ ⲛⲉ ⲛ̅ⲕⲉⲙⲛ̅ⲧⲣⲉ ⲉⲧⲛ̅ⲁϩⲉ ⲛⲁⲩ.
64 Gij hebt de gods lastering gehoord; wat dunkt ulieden? En zij allen veroordeelden Hem, des doods schuldig te zijn.
ⲝ̅ⲇ̅ⲁⲧⲉⲧⲛ̅ⲥⲱⲧⲙ̅ ⲉⲡⲟⲩⲁ ⲛ̅ⲧⲁϥϫⲟⲟϥ. ⲉⲥⲇⲟⲕⲓ ⲛⲏⲧⲛ̅ ⲉⲟⲩ. ⲛ̅ⲧⲟⲟⲩ ⲇⲉ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⲁⲩⲧϭⲁⲓ̈ⲟϥ ϫⲉ ϥⲙ̅ⲡϣⲁ ⲙ̅ⲡⲙⲟⲩ.
65 En sommigen begonnen Hem te bespuwen, en Zijn aangezicht te bedekken, en met vuisten te slaan, en tot Hem te zeggen: Profeteer! En de dienaars gaven Hem kinnebakslagen.
ⲝ̅ⲉ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲩⲁⲣⲭⲓ ⲛ̅ϭⲓϩⲟⲓ̈ⲛⲉ ⲉⲛⲉϫⲧⲁϥ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉϩⲣⲁϥ ⲁⲩⲱ ⲉϩⲃ̅ⲥⲡⲉϥϩⲟ ⲁⲩⲱ ⲉⲩϯⲕⲗⲯ ⲉϫⲱϥ ⲉⲩϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲡⲣⲟⲫⲏⲧⲉⲩⲉ ⲛⲁⲛ. ⲁⲩⲱ ⲛ̅ϩⲩⲡⲏⲣⲉⲧⲏⲥ ⲁⲩϯⲁⲁⲥ ⲉϩⲟⲩⲛ ϩⲙ̅ⲡⲉϥϩⲟ.
66 En als Petrus beneden in de zaal was, kwam een van de dienstmaagden des hogepriesters;
ⲝ̅ⲋ̅ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲇⲉ ⲉϥϩⲣⲁⲓ̈ ϩⲛ̅ⲧⲁⲩⲗⲏ. ⲁⲥⲉ͡ⲓ ⲛ̅ϭⲓⲟⲩⲉ͡ⲓ ⲛ̅ⲛ̅ϩⲙ̅ϩⲁⲗ ⲙ̅ⲡⲁⲣⲭⲓⲉⲣⲉⲩⲥ
67 En ziende Petrus zich warmende, zag zij hem aan, en zeide: Ook gij waart met Jezus den Nazarener.
ⲝ̅ⲍ̅ⲁⲩⲱ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉⲥⲛⲁⲩ ⲉⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲉϥⲑⲙⲟ ⲙ̅ⲙⲟϥ ⲁⲥϭⲱϣⲧ̅ ⲉϩⲟⲩⲛ ⲉϩⲣⲁϥ ⲉⲥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲛ̅ⲧⲟⲕ ϩⲱⲱⲕ ⲛⲉⲕϣⲟⲟⲡ ⲛⲙ̅ⲓ̅ⲥ̅ ⲡⲛⲁⲍⲁⲣⲏⲛⲟⲥ.
68 Maar hij heeft het geloochend, zeggende: Ik ken Hem niet, en ik weet niet, wat gij zegt. En hij ging buiten in de voorzaal, en de haan kraaide.
ⲝ̅ⲏ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲁϥⲁⲣⲛⲁ ⲉϥϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ϫⲉ ⲟⲩⲧⲉ ⲛ̅ϯⲥⲟⲟⲩⲛ ⲁⲛ ⲙ̅ⲙⲟϥ ⲟⲩⲇⲉ ⲛ̅ϯϭⲛ̅ ⲉⲣⲉϫⲱ ⲙ̅ⲙⲟⲥ ⲁⲛ ϫⲉ ⲟⲩ ⲁⲩⲱ ⲁϥⲉ͡ⲓ ⲉⲃⲟⲗ ⲉⲑⲁⲉⲓⲧʾ
69 En de dienstmaagd, hem wederom ziende, begon te zeggen tot degenen, die daarbij stonden: Deze is een van die.
ⲝ̅ⲑ̅ⲧϩⲙ̅ϩⲁⲗ ⲇⲉ ⲛ̅ⲧⲉⲣⲉⲥⲛⲁⲩ ⲉⲣⲟϥ ⲡⲉϫⲁⲥ ⲛ̅ⲛⲉⲧⲁϩⲉⲣⲁⲧⲟⲩ ϫⲉ ⲡⲁⲓ̈ ⲟⲩⲉⲃⲟⲗ ⲙ̅ⲙⲟⲟⲩ ⲡⲉ.
70 Maar hij loochende het wederom. En een weinig daarna, die daarbij stonden, zeiden wederom tot Petrus: Waarlijk, gij zijt een van die; want gij zijt ook een Galileer, en uw spraak gelijkt.
ⲟ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲟⲛ ⲁϥⲁⲣⲛⲁ ⲙ̅ⲙⲛ̅ⲛ̅ⲥⲁⲕⲉⲕⲟⲩⲓ̈ ⲇⲉ ⲛⲉⲧⲁϩⲉⲣⲁⲧⲟⲩ ⲡⲉϫⲁⲩ ⲙ̅ⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ϫⲉ ⲁⲗⲏⲑⲱⲥ ⲛ̅ⲧⲕ̅ⲟⲩⲉⲃⲟⲗ ⲙ̅ⲙⲟⲟⲩ ⲕⲁⲓⲅⲁⲣ ⲛ̅ⲧⲕ̅ⲟⲩⲅⲁⲗⲓⲗⲁⲓⲟⲥ.
71 En hij begon zichzelven te vervloeken en te zweren: Ik ken dezen Mens niet, Dien gij zegt.
ⲟ̅ⲁ̅ⲛ̅ⲧⲟϥ ⲇⲉ ⲁϥⲁⲣⲭⲓ ⲛ̅ⲕⲁⲉⲩⲱ ⲉϩⲣⲁⲓ̈ ⲁⲩⲱ ⲉⲱⲣⲕ ϫⲉ ⲛ̅ϯⲥⲟⲟⲩⲛ ⲁⲛ ⲙ̅ⲡⲉⲓ̈ⲣⲱⲙⲉ ⲉⲧⲉⲧⲛ̅ⲧⲁⲩⲟ ⲙ̅ⲙⲟϥ.
72 En de haan kraaide de tweede maal; en Petrus werd indachtig het woord, hetwelk Jezus tot hem gezegd had: Eer de haan tweemaal gekraaid zal hebben, zult gij Mij driemaal verloochenen. En hij, zich van daar makende, weende.
ⲟ̅ⲃ̅ⲁⲩⲱ ⲁⲡⲁⲗⲉⲕⲧⲱⲣ ⲙⲟⲩⲧⲉ ⲙ̅ⲡⲙⲉϩⲥⲉⲡⲥⲛⲁⲩ. ⲁϥⲣ̅ⲡⲙⲉⲉⲩⲉ ⲇⲉ ⲛ̅ϭⲓⲡⲉⲧⲣⲟⲥ ⲙ̅ⲡϣⲁϫⲉ ⲛ̅ⲑⲉ ⲛ̅ⲧⲁⲓ̅ⲥ̅ ϫⲟⲟⲥ ⲛⲁϥ ϫⲉ ⲙ̅ⲡⲁⲧⲉⲟⲩⲁⲗⲉⲕⲧⲱⲣ ⲙⲟⲩⲧⲉ ⲛ̅ⲥⲉⲡⲥⲛⲁⲩ ⲕⲛⲁⲁⲡⲁⲣⲛⲁ ⲙ̅ⲙⲟⲓ̈ ⲛ̅ϣⲙⲛ̅ⲧⲥⲱⲱⲡ ⲁⲩⲱ ⲁϥϩⲓⲧⲟⲟⲧϥ̅ ⲁϥⲣⲓⲙⲉ.