Haggaï 1
1 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧ദാര്യാവേശ്‌ രാജാവ് ഭരണം തുടങ്ങിയതിന്റെ രണ്ടാം വർഷം ആറാം മാസം, ഒന്നാം തീയതി യഹോവയുടെ അരുളപ്പാട് ഹഗ്ഗായി പ്രവാചകൻമുഖാന്തരം യെഹൂദാദേശാധിപതിയായ ശെയല്ത്തീയേലിന്റെ മകനായ സെരുബ്ബാബേലിനും മഹാപുരോഹിതനായ യെഹോസാദാക്കിന്റെ മകനായ യോശുവക്കും ഉണ്ടായത്:
2 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൨“സൈന്യങ്ങളുടെ യഹോവ ഇപ്രകാരം അരുളിച്ചെയ്യുന്നു: യഹോവയുടെ ആലയം പണിയുവാനുള്ള കാലം വന്നിട്ടില്ലെന്ന് ഈ ജനം പറയുന്നുവല്ലോ”.
3 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൩ഹഗ്ഗായിപ്രവാചകൻമുഖാന്തരം യഹോവയുടെ അരുളപ്പാടുണ്ടായത്:
4 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൪“ഈ ആലയം ശൂന്യമായിരിക്കുമ്പോൾ നിങ്ങൾ തട്ടിട്ട വീടുകളിൽ പാർക്കുവാൻ കാലമായോ?”
5 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൫ആകയാൽ സൈന്യങ്ങളുടെ യഹോവ ഇപ്രകാരം അരുളിച്ചെയ്യുന്നു: “നിങ്ങളുടെ വഴികളെ വിചാരിച്ചുനോക്കുവിൻ.
6 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൬നിങ്ങൾ വളരെ വിതച്ചിട്ടും അല്പമേ കൊണ്ടുവരുന്നുള്ളു; നിങ്ങൾ ഭക്ഷിച്ചിട്ടും തൃപ്തരാകുന്നില്ല; പാനം ചെയ്തിട്ടും തൃപ്തി വരുന്നില്ല. വസ്ത്രം ധരിച്ചിട്ടും ആർക്കും കുളിർ മാറുന്നില്ല; കൂലിക്കാരൻ ഓട്ടസഞ്ചിയിൽ ഇടുവാൻ കൂലിവാങ്ങുന്നു”.
7 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൭സൈന്യങ്ങളുടെ യഹോവ ഇപ്രകാരം അരുളിച്ചെയ്യുന്നു: “നിങ്ങളുടെ വഴികളെ വിചാരിച്ചുനോക്കുവിൻ.
8 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൮നിങ്ങൾ മലയിൽ ചെന്ന് മരം കൊണ്ടുവന്ന് ആലയം പണിയുവിൻ; ഞാൻ അതിൽ പ്രസാദിച്ച് മഹത്വപ്പെടും” എന്ന് യഹോവ കല്പിക്കുന്നു.
9 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൯“നിങ്ങൾ അധികം കിട്ടുമെന്ന് കാത്തിരുന്നു; എന്നാൽ അത് അല്പമായ്തീർന്നു; നിങ്ങൾ അത് വീട്ടിൽ കൊണ്ടുവന്നു; ഞാനോ അത് ഊതിക്കളഞ്ഞു; അതെന്തുകൊണ്ട്? എന്റെ ആലയം ശൂന്യമായ്ക്കിടക്കുകയും നിങ്ങൾ ഓരോരുത്തനും അവനവന്റെ വീട്ടിലേക്ക് ഓടുകയും ചെയ്യുന്നതുകൊണ്ട് തന്നെ” എന്ന് സൈന്യങ്ങളുടെ യഹോവയുടെ അരുളപ്പാട്.
10 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൦അതുകൊണ്ട് നിങ്ങൾ കാരണം ആകാശം മഞ്ഞുപെയ്യാതെ അടഞ്ഞിരിക്കുന്നു; ഭൂമി വിളവ് നൽകുന്നുമില്ല.
11 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൧ഞാൻ ദേശത്തിലും മലകളിലും ധാന്യത്തിലും വീഞ്ഞിലും എണ്ണയിലും നിലത്തെ വിളവിലും മനുഷ്യരിലും മൃഗങ്ങളിലും മനുഷ്യരുടെ എല്ലാ പ്രവർത്തനങ്ങളിലും വരൾച്ച വരുത്തിയിരിക്കുന്നു.
12 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൨അങ്ങനെ ശെയല്ത്തീയേലിന്റെ മകനായ സെരുബ്ബാബേലും, മഹാപുരോഹിതനായ യെഹോസാദാക്കിന്റെ മകനായ യോശുവയും, യിസ്രായേല്‍ ജനത്തിൽ ശേഷിച്ചവരും അവരുടെ ദൈവമായ യഹോവയുടെ വാക്കും, അവരുടെ ദൈവമായ യഹോവയുടെ നിയോഗപ്രകാരം അയച്ച ഹഗ്ഗായി പ്രവാചകന്റെ വചനങ്ങളും കേട്ടനുസരിച്ചു; ജനം യഹോവയെ ഭയപ്പെടുകയും ചെയ്തു.
13 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൩അപ്പോൾ യഹോവയുടെ ദൂതനായ ഹഗ്ഗായി യഹോവയുടെ ദൂത് ജനത്തോട് ഇപ്രകാരം അറിയിച്ചു: “ഞാൻ നിങ്ങളോട് കൂടി ഉണ്ട് എന്ന് യഹോവ അരുളിച്ചെയ്യുന്നു” എന്ന് പറഞ്ഞു.
14 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൪യഹോവ യെഹൂദാദേശാധിപതിയായ ശെയല്ത്തീയേലിന്റെ മകനായ സെരുബ്ബാബേലിന്റെ മനസ്സും മഹാപുരോഹിതനായ യെഹോസാദാക്കിന്റെ മകനായ യോശുവയുടെ മനസ്സും ജനത്തിൽ ശേഷിച്ചവരുടെ മനസ്സും ഉണർത്തി; അവർ വന്ന് അവരുടെ ദൈവമായ സൈന്യങ്ങളുടെ യഹോവയുടെ ആലയത്തിൽ വേലചെയ്തു.
15 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
൧൫ദാര്യാവേശ്‌ രാജാവ് ഭരണം തുടങ്ങിയതിന്റെ രണ്ടാം വർഷം ആറാം മാസം, ഇരുപത്തിനാലാം തീയതി ആയിരുന്നു അത്.
