< Haggaï 2 >

1 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
В седмия месец, на двадесет и първия ден от месеца, Господнето слово дойде чрез пророк Агея и рече:
2 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Говори сега на управителя на Юда Зоровавел Салатиилевия син, и на великия свещеник Исуса Иоседековия син, и на оцелелите люде, като кажеш:
3 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Кой остава между вас, който е видял тоя дом в предишната му слава? А какъв го виждате сега? Не е ли такъв дом в очите ви като нищо?
4 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Но ободри се сега, Зоровавелю, казва Господ; и ободри се, ти велики свещениче, Исусе сине Иоседеков; и ободрете се, всички люде на тая земя, казва Господ, и работете; защото аз съм с вас, казва Господ на Силите.
5 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Според думата на завета ми с вас, когато излязохте от Египет, Духът Ми ще пребъдва между вас; не бойте се.
6 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Защото така казва Господ на Силите: Още веднъж, след малко, аз ще разтърся небето и земята, морето и сушата.
7 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Ще разтърся и всичките народи; и отбраните неща на всичките народи ще дойдат; и Аз ще изпълня тоя дом със слава, казва Господ на Силите.
8 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Среброто е Мое, и златото е Мое, казва Господ на Силите.
9 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Последната слава на тоя дом ще бъде по-голяма от предишната, казва Господ на Силите; и на това място ще дам мир, казва Господ на Силите.
10 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
На двадесет и четвъртия ден от деветия месец, във втората година на Дария, Господнето слово дойде чрез пророк Агея и рече
11 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Така казва Господ на Силите: Попитай сега свещениците относно закона, като кажеш
12 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Ако носи някой осветено месо в полата на дрехата си, и с полата й допре хляб, или вариво, или вино, или дървено масло, или какво да било ястие, това ще се освети ли? И свещениците в отговор рекоха - Няма да се освети.
13 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Тогава рече Агей - Ако някой, който е нечист от мъртво тяло, се допре до някое от тия неща, ще стане ли то нечисто? И свещениците в отговор рекоха - Ще стане нечисто.
14 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Тогава Агей отговаряйки рече: Така са тия люде, и така е тоя народ, пред Мене, казва Господ, така е и всяко дело на ръцете им; и каквото принасят там е нечисто.
15 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
И сега, ви моля, помислете как беше в миналото до днес (Еврейски: От днес и надире.), преди да е бил положен камък върху камък в Господния храм:
16 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
През цялото това време, когато някой отидеше при един куп, който е бил от двадесет мери, те излязоха само десет; когато отидеше при лина, за да източи петдесет мери, имаше само двадесет;
17 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
поразих ви с изсушителен вятър, с маня, и с град във всичките дела на ръцете ви; но вие не се обърнахте към Мене, казва Господ.
18 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Но сега, размислете как ще бъде от днес нататък, - от двадесет и четвъртия ден на деветия месец, - от деня, когато се положи основата на Господния храм, - размислете го:
19 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Е ли още посеяното в житницата? при това лозата, смоковницата, нарът, и маслината още не са родили плод; обаче от днес ще ви благословя.
20 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
И Господнето слово дойде втори път към Агея на двадесет и четврътия ден от месеца и рече:
21 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Говори на управителя на Юда Зоровавел, като кажеш: - Аз ще разтреса небето и земята;
22 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
Ще прекатуря престола на царствата, И ще съборя силата на царствата на народите; Ще прекатуря колесниците и ония, които се возят на тях; И конете и ездачите им ще паднат, Всеки от меча на брата си.
23 Dit is die stad, die opspringt van vreugde, die zeker woont, die in haar hart zegt: Ik ben het, en buiten mij is geen meer; hoe is zij geworden tot woestheid, een rustplaats van het gedierte! Een ieder, die daardoor trekt, zal ze aanfluiten, hij zal zijn hand bewegen.
В оня ден, казва Господ на Силите, Ще взема тебе, служителю мой Зоровавелю сине Салатиилев, казва Господ, И ще те положа като печат; Защото те избрах, казва Господ на Силите.

< Haggaï 2 >