23 Maar gij hebt u verheven tegen den Heere des hemels, en men heeft de vaten van Zijn huis voor u gebracht, en gij, en uw geweldigen, uw vrouwen, en uw bijwijven hebben wijn uit dezelve gedronken, en de goden van zilver en goud, koper, ijzer, hout en steen, die niet zien, noch horen, noch weten, hebt gij geprezen; maar dien God, in Wiens hand uw adem is, en bij Wien al uw paden zijn, hebt gij niet verheerlijkt.
and against the Lord of the heavens you have lifted up yourself; and the vessels of His house they have brought in before you, and you, and your great men, your wives, and your concubines, are drinking wine with them, and gods of silver, and of gold, of bronze, of iron, of wood, and of stone, that are not seeing, nor hearing, nor knowing, you have praised: and the God in whose hand [is] your breath, and all your ways, Him you have not honored.