29 Daarom wordt van mij een bevel gegeven, dat alle volk, natie en tong, die lastering spreekt tegen den God van Sadrach, Mesach en Abed-nego, in stukken gehouwen worde, en zijn huis tot een drekhoop gesteld worde; want er is geen ander God, Die alzo verlossen kan.
Therfor this decree is set of me, that ech puple, and langagis, and lynagis, who euer spekith blasfemye ayen God of Sidrac, and of Mysaac, and of Abdenago, perische, and his hous be distried; for noon other is God, that mai saue so.