< Amos 7 >
1 De Heere HEERE deed mij aldus zien; en ziet, Hij formeerde sprinkhanen, in het begin des opkomens van het nagras; en ziet, het was het nagras, na des konings afmaaiingen.
[神視一:蝗災]吾主上主叫我看見這事:割完君王的青草,當晚草初生時,蝗蟲出現了。
2 En het geschiedde, als zij het kruid des lands geheel zouden hebben afgegeten, dat ik zeide: Heere HEERE! vergeef toch; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein!
當蝗蟲要吃光地上的青草時,我就說:「吾主上主,求你饒恕吧! 雅各伯還怎能存在﹖他已這樣弱小! 」
3 Toen berouwde zulks den HEERE; het zal niet geschieden, zeide de HEERE.
上主對這事後悔了。上主說:「這事不會發生。」[神視二:旱災]
4 Wijders deed mij de Heere HEERE aldus zien; en ziet, de Heere HEERE riep uit, dat Hij wilde twisten met vuur; en het verteerde een groten afgrond, ook verteerde het een stuk lands.
吾主上主叫我看見這事:看,吾主上主召來懲罰的火,燒毀了廣大的深淵,又燒毀了上主的基業。
5 Toen zeide ik: Heere HEERE! houd toch op; wie zou er van Jakob blijven staan; want hij is klein!
我就說:「吾主上主! 求你罷休! 雅各伯還怎能存在﹖他已這樣弱小! 」
6 Toen berouwde zulks den HEERE. Ook dit zal niet geschieden, zeide de Heere HEERE.
上主對這事後悔了。吾主上主說:「這事也不會發生。」[神視三:鉛垂線]
7 Nog deed Hij mij aldus zien; en ziet, de Heere stond op een muur, die naar het paslood gemaakt was, en een paslood was in Zijn hand.
吾主上主叫我看見這事:看,有一個人立在牆上,手中拿著一條鉛垂線。
8 En de HEERE zeide tot mij: Wat ziet gij, Amos? En ik zeide: Een paslood. Toen zeide de HEERE: Zie, Ik zal het paslood stellen in het midden van Mijn volk Israel; Ik zal het voortaan niet meer voorbijgaan.
上主對我說:「亞毛斯,你看見了什麼﹖」我答說:「一條鉛垂線。」吾主說:「看,我將鉛垂線安置在我民族以色列當中,我不再放過她。
9 Maar Izaks hoogten zullen verwoest, en Israels eigendommen verstoord worden; en Ik zal tegen Jerobeams huis opstaan met het zwaard.
依撒格的高丘必要荒蕪,以色列的聖所必要廢棄;我必起來攻擊雅洛貝罕家。」
10 Toen zond Amazia, de priester te Beth-El, tot Jerobeam, den koning van Israel, zeggende: Amos heeft een verbintenis tegen u gemaakt, in het midden van het huis Israels; het land zal al zijn woorden niet kunnen verdragen.
那時,貝特耳司祭阿瑪責雅派人向以色列王雅洛貝罕說:「亞毛斯在以色列家中圖謀背叛你,國家再不能容受他的一切言論,
11 Want alzo zegt Amos: Jerobeam zal door het zwaard sterven, en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden weggevoerd.
因為亞毛斯這樣說:雅洛貝罕必死於刀下,以色列必被據去充軍,遠離本土。」
12 Daarna zeide Amazia tot Amos: Gij ziener! ga weg, vlied in het land van Juda, en eet aldaar brood, en profeteer aldaar.
事後,阿瑪責雅又向亞毛斯說:「先見者,你走吧! 趕快到猶大國去,在那裏餬口,在那裏講預言。
13 Maar te Beth-El zult gij voortaan niet meer profeteren; want dat is des konings heiligdom, en dat is het huis des koninkrijks.
在貝特耳不可講預言,因為這裏是君王的殿宇。」
14 Toen antwoordde Amos, en zeide tot Amazia: Ik was geen profeet, en ik was geen profetenzoon; maar ik was een ossenherder, en las wilde vijgen af.
亞毛斯回答阿瑪責雅說:「我原不是先知,也不是先知的弟子,只是一個放羊兼修剪野無花果的人。
15 Maar de HEERE nam mij van achter de kudde; en de HEERE zeide tot mij: Ga henen, profeteer tot Mijn volk Israel.
但是,上主正在我趕羊時提了我來。上主對我說:你去向我的百姓以色列講預言吧!
16 Nu dan, hoor des HEEREN woord: Gij zegt: Gij zult niet profeteren tegen Israel, noch druppen tegen het huis van Izak.
現在你且聽上主說什麼。你說:不要講預言攻擊以色列,不要發言反對依撒格家!
17 Daarom zegt de HEERE alzo: Uw vrouw zal in de stad hoereren, en uw zonen en uw dochteren zullen door het zwaard vallen, en uw land zal door het snoer uitgedeeld worden; en gij zult in een onrein land sterven, en Israel zal voorzeker uit zijn land gevankelijk worden weggevoerd.
為此,上主這樣說:你的妻子必在城中賣淫,你的子女必喪生刀下,你的田地必被人以繩墨瓜分,你m在不潔之地,以色列必被據去充軍,遠離本土。」