1 Koningen 20
1 En Benhadad, de koning van Syrie, vergaderde al zijn macht; en twee en dertig koningen waren met hem, en paarden en wagenen; en hij toog op, en belegerde Samaria en krijgde tegen haar.
| در این هنگام بنهدد، پادشاه سوریه، لشکر خود را بسیج کرد و با سی و دو پادشاه دیگر متحد شده به کمک ارابه‌های جنگی و سواره نظام آنها سامره، پایتخت اسرائیل را محاصره کرد. |
2 En hij zond boden tot Achab, den koning van Israel, in de stad.
| سپس این پیغام را برای اَخاب، پادشاه اسرائیل به شهر فرستاد: «بنهدد پادشاه از تو می‌خواهد که هر چه طلا و نقره داری با بهترین زنان و فرزندانت برای او بفرستی.» |
3 En hij zeide hem aan: Zo zegt Benhadad: Uw zilver en uw goud, dat is mijn, daartoe uw vrouwen en uw beste kinderen, die zijn mijn.
4 En de koning van Israel antwoordde en zeide: Naar uw woord, mijn heer de koning, ik ben uwe, en al wat ik heb.
| اَخاب جواب داد: «بسیار خوب قربان، من با هر چه دارم، در اختیار شما هستم.» |
5 Daarna kwamen de boden weder, en zeiden: Alzo spreekt Benhadad, zeggende: Ik heb wel tot u gezonden, zeggende: Uw zilver, en uw goud, en uw vrouwen, en uw kinderen zult gij mij geven;
| طولی نکشید که قاصدان بنهدد با پیغامی دیگر برگشتند و به اَخاب گفتند: «بنهدد پادشاه دستور می‌دهد که نه فقط باید تمام طلا و نقره و زنان و فرزندانت را به من بدهی، |
6 Maar morgen om dezen tijd zal ik mijn knechten tot u zenden, dat zij uw huis en de huizen uwer knechten bezoeken; en het zal geschieden, dat zij al het begeerlijke uwer ogen in hun handen leggen en wegnemen zullen.
| بلکه فردا در همین وقت مأموران خود را می‌فرستم تا کاخ سلطنتی تو و خانه‌های افراد تو را جستجو کنند و هر چه بخواهند بردارند.» |
7 Toen riep de koning van Israel alle oudsten des lands, en zeide: Merkt toch en ziet, dat deze het kwade zoekt; want hij had tot mij gezonden, om mijn vrouwen, en om mijn kinderen, en om mijn zilver, en om mijn goud, en ik heb het hem niet geweigerd.
| اَخاب بزرگان اسرائیل را احضار کرد و گفت: «ببینید چگونه این مرد دنبال بهانه است تا جنگ راه بیاندازد! پیش از این به او گفته‌ام که حاضرم زنان و فرزندان و تمام موجودی طلا و نقرهٔ خود را به او بدهم، ولی او باز ما را در تنگنا گذاشته است.» |
8 Doch al de oudsten, en het ganse volk, zeiden tot hem: Hoor niet, en bewillig niet.
| بزرگان قوم، همگی به اَخاب گفتند: «درخواستش را قبول نکن.» |
9 Daarom zeide hij tot de boden van Benhadad: Zegt mijn heer den koning: Alles, waarom gij in het eerst tot uw knecht gezonden hebt, zal ik doen; maar deze zaak kan ik niet doen. Zo gingen de boden heen en brachten hem bescheid weder.
| پس اَخاب به فرستادگان بنهدد گفت: «به آقایم پادشاه سوریه بگویید که هر چه را بار اول خواسته است، حاضرم به او بدهم، ولی درخواست دومش را قبول نمی‌کنم.» قاصدان برگشتند و جواب اَخاب را به بنهدد دادند. |
10 En Benhadad zond tot hem en zeide: De goden doen mij zo, en doen zo daartoe, indien het stof van Samaria genoeg zal zijn tot handvollen voor al het volk, dat mijn voetstappen volgt!
| آنگاه بنهدد، پادشاه سوریه برای اَخاب چنین پیغام فرستاد: «خدایان مرا سخت مجازات کنند اگر سامره را چنان با خاک یکسان نکنم که برای پر کردن مشت هر یک از سربازانم کفایت کند!» |
11 Maar de koning van Israel antwoordde en zeide: Spreekt tot hem: Die zich aangordt, beroeme zich niet, als die zich los maakt.
| پادشاه اسرائیل به او جواب داد: «جنگاوری که برای جنگ شمشیر به کمر می‌بندد، نباید مانند جنگاوری که در جنگ پیروز شده، فخر کند!» |
12 En het geschiedde, als hij dit woord hoorde, daar hij was drinkende, hij en de koningen in de tenten, dat hij zeide tot zijn knechten: Legt aan! En zij legden aan tegen de stad.
| جواب اَخاب وقتی به بنهدد رسید که او با پادشاهان دیگر در خیمه‌های خود میگساری می‌کردند. بنهدد به فرماندهان خود دستور داد که آمادهٔ حمله شوند. پس در برابر شهر صف‌آرایی نمودند. |
13 En ziet, een profeet trad tot Achab, den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Hebt gij gezien al deze grote menigte? Zie, Ik zal ze heden in uw hand geven, opdat gij weet, dat Ik de HEERE ben.
| در همین وقت یک نبی نزد اَخاب پادشاه رفت و این پیغام را از جانب خداوند به او رسانید: «آیا این قوای بزرگ دشمن را می‌بینی؟ من همین امروز همهٔ آنان را به تو تسلیم می‌کنم تا بدانی که من خداوند هستم!» |
14 En Achab zeide: Door wie? En hij zeide: Zo zegt de HEERE: Door de jongens van de oversten der landschappen. En hij zeide: Wie zal den strijd aanbinden? En hij zeide: Gij.
| اَخاب پرسید: «خداوند این کار را چگونه انجام می‌دهد؟» نبی جواب داد: «خداوند می‌فرماید که به‌وسیلۀ فرماندهانی که زیر دست حاکمان اسرائیل هستند این کار را انجام خواهد داد.» اَخاب پرسید: «چه کسی اول باید جنگ را شروع کند؟» نبی جواب داد: «خودت.» |
15 Toen telde hij de jongens van de oversten der landschappen, en zij waren tweehonderd twee en dertig; en na hen telde hij al het volk, al de kinderen Israels, zeven duizend.
| پس اَخاب فرماندهان را که دویست و سی و دو نفر بودند احضار کرد و سپاه هفت هزار نفری خود را سان دید. |
16 En zij togen uit op den middag. Benhadad nu dronk zich dronken in de tenten, hij en de koningen, de twee en dertig koningen, die hem hielpen.
| نزدیک ظهر، در حالی که بنهدد و سی و دو پادشاه همراه او هنوز در خیمه‌ها سرگرم باده‌نوشی بودند فرماندهان اسرائیل از پایتخت خارج شدند. دیده‌بانان بنهدد به او خبر دادند و گفتند: «عده‌ای سرباز از سامره بیرون آمده‌اند.» |
17 En de jongens van de oversten der landschappen togen eerst uit. Doch Benhadad zond enigen uit, en zij boodschapten hem, zeggende: Uit Samaria zijn mannen uitgetogen.
18 En hij zeide: Hetzij dat zij tot vrede uitgetogen zijn, grijpt hen levend; hetzij ook, dat zij ten strijde uitgetogen zijn, grijpt hen levend.
| بنهدد دستور داد: «خواه برای صلح آمده باشند خواه برای جنگ، آنها را زنده دستگیر کنید.» |
19 Zo togen deze jongens van de oversten der landschappen uit de stad, en het heir, dat hen navolgde.
| در این هنگام سربازان اسرائیلی به دنبال فرماندهانشان از شهر خارج شده، به دشمن حمله کردند و به کشتن آنها پرداختند. سربازان سوریه پا به فرار گذاشتند و اسرائیلی‌ها آنها را تعقیب کردند، ولی بنهدد سوار بر اسب شده، همراه چند سوار دیگر از دست اسرائیلی‌ها فرار کرد. |
20 En een ieder sloeg zijn man, zodat de Syriers vloden, en Israel jaagde hen na. Doch Benhadad, de koning van Syrie, ontkwam op een paard, met enige ruiteren.
21 En de koning van Israel toog uit, en sloeg paarden en wagenen, dat hij een groten slag aan de Syriers sloeg.
| در این جنگ تلفات سنگینی به لشکر سوریه وارد آمد و تمام ارابه‌ها و اسبان ایشان به دست اَخاب افتاد. |
22 Toen trad die profeet tot den koning van Israel, en zeide tot hem: Ga heen, sterk u; en bemerk, en zie, wat gij doen zult; want met de wederkomst des jaars zal de koning van Syrie tegen u optrekken.
| پس از این پیروزی، آن نبی باز نزد اَخاب آمد و گفت: «سپاه خود را دوباره برای جنگ آماده کن زیرا وقت تحویل سال، پادشاه سوریه باز به تو حمله خواهد کرد.» |
23 Want de knechten van den koning van Syrie hadden tot hem gezegd: Hun goden zijn berggoden, daarom zijn zij sterker geweest dan wij; maar zeker, laat ons tegen hen op het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn dan zij!
| مقامات سوری به بنهدد گفتند: «خدایان اسرائیلی خدایان کوهها هستند و به همین علّت اسرائیلی‌ها پیروز شدند. ولی ما می‌توانیم در دشتهای هموار، آنها را به آسانی شکست بدهیم. |
24 Daarom doe deze zaak: Doe de koningen weg, elkeen uit zijn plaats, en stel landvoogden in hun plaats.
| این بار فرماندهی جنگ را به جای آن سی و دو پادشاه، به سرداران بسپار. |
25 En gij, tel u een heir, als dat heir, dat van de uwen gevallen is, en paarden, als die paarden, en wagenen, als die wagenen; en laat ons tegen hen op het effen veld strijden, zo wij niet sterker zijn dan zij! En hij hoorde naar hun stem, en deed alzo.
| سپاه دیگری به جای سپاه از دست رفته فراهم‌آور و به تعداد قبلی اسب و ارابه آماده کن تا در دشتهای هموار با آنها بجنگیم. بدون شک آنان را شکست خواهیم داد.» بنهدد، پادشاه سوریه طبق پیشنهاد آنان عمل کرد. |
26 Het geschiedde nu met de wederkomst des jaars, dat Benhadad de Syriers monsterde; en hij toog op naar Afek, ten krijge tegen Israel.
| او در آغاز سال جدید، لشکر سوریه را بسیج کرد و باز به جنگ اسرائیل رفت. ولی این بار دشت افیق را برای جنگ انتخاب کرد. |
27 De kinderen Israels werden ook gemonsterd, en waren verzorgd van leeftocht, en trokken hun tegemoet; en de kinderen Israels legerden zich tegenover hen, als twee blote geitenkudden, maar de Syriers vervulden het land.
| اسرائیل هم سپاه خود را بسیج کرده، به میدان جنگ فرستاد. اسرائیلی‌ها در برابر سپاه بزرگ سوریه که سراسر آن دشت را پر کرده بود، مثل دو گله کوچک بزغاله به نظر می‌رسیدند. |
28 En de man Gods trad toe, en sprak tot den koning van Israel, en zeide: Zo zegt de HEERE: Daarom dat de Syriers gezegd hebben: De HEERE is een God der bergen, en Hij is niet een God der laagten; zo zal Ik al deze grote menigte in uw hand geven, opdat gijlieden weet, dat Ik de HEERE ben.
| باز همان نبی با پیام خداوند نزد اَخاب، پادشاه اسرائیل آمد و چنین گفت: «چون سوری‌ها می‌گویند: خداوند شما، خدای کوههاست نه خدای دشتها، بنابراین، من بار دیگر تو را یاری می‌کنم این سپاه بزرگ دشمن را شکست دهی تا بدانید که من خداوند هستم!» |
29 En dezen waren gelegerd tegenover die, zeven dagen; het geschiedde nu op den zevenden dag, dat de strijd aanging; en de kinderen Israels sloegen van de Syriers honderd duizend voetvolks op een dag.
| نیروهای دو طرف هفت روز در برابر هم اردو زدند و در روز هفتم جنگ را شروع کردند. قوم اسرائیل در همان روز اول جنگ تعداد صد هزار سرباز پیادهٔ سوری را کشتند. |
30 En de overgeblevenen vloden naar Afek in de stad, en de muur viel op zeven en twintig duizend mannen, die overgebleven waren; ook vlood Benhadad, en kwam in de stad van kamer in kamer.
| بقیهٔ سربازان سوریه به شهر افیق گریختند. ولی در آنجا حصار شهر به روی آنها افتاد و بیست و هفت هزار سرباز دیگر نیز هلاک شدند. ولی بنهدد توانست به داخل شهر فرار کند و در اتاق خانه‌ای پنهان شود. |
31 Toen zeiden de knechten tot hem: Zie toch, wij hebben gehoord, dat de koningen van het huis Israels goedertierene koningen zijn; laat ons toch zakken om onze lenden leggen, en koorden om onze hoofden, en uitgaan tot den koning van Israel; mogelijk zal hij uw ziel in het leven behouden.
| افراد بنهدد به او گفتند: «ما شنیده‌ایم که پادشاهان اسرائیل بسیار باگذشت و مهربان هستند. پس اجازه بده پلاس بر کمر و ریسمانها به دور گردن ببندیم و نزد اَخاب، پادشاه اسرائیل برویم تا شاید از کشتن تو چشم‌پوشی کند.» |
32 Toen gordden zij zakken om hun lenden, en koorden om hun hoofden, en kwamen tot den koning van Israel, en zeiden: Uw knecht Benhadad zegt: Laat toch mijn ziel leven. En hij zeide: Leeft hij dan nog? Hij is mijn broeder.
| پس پلاس بر کمر و ریسمان به دور گردن بستند و نزد اَخاب، پادشاه اسرائیل رفتند و به او گفتند: «بندهٔ تو بنهدد تقاضا می‌کند که او را نکشید.» اَخاب، پادشاه اسرائیل جواب داد: «مگر او هنوز زنده است؟ او برادر من است!» |
33 De mannen nu namen naarstiglijk waar, en vatten het haastelijk, of het van hem ware, en zeiden: Uw broeder Benhadad leeft. En hij zeide: Komt, brengt hem. Toen kwam Benhadad tot hem uit, en hij deed hem op den wagen klimmen.
| افراد بنهدد این را به فال نیک گرفتند و گفتند: «بله، بنهدد برادر شماست!» پادشاه اسرائیل به ایشان گفت: «بروید او را بیاورید.» وقتی بنهدد پیش اَخاب آمد، اَخاب او را سوار ارابهٔ مخصوص خود کرد. |
34 En hij zeide tot hem: De steden, die mijn vader van uw vader genomen heeft, zal ik wedergeven, en maak u straten in Damaskus, gelijk mijn vader in Samaria gemaakt heeft. En ik, antwoordde Achab, zal u met dit verbond dan laten gaan. Zo maakte hij een verbond met hem, en liet hem gaan.
| بنهدد به او گفت: «شهرهایی را که پدر من از پدرت گرفته به تو پس می‌دهم. تو هم می‌توانی در دمشق برای خود مراکز تجارت ایجاد کنی، همان‌طور که پدرم این کار را در سامره کرد.» اَخاب این پیشنهاد را پذیرفت و با بنهدد پیمان بست و او را رها کرد. |
35 Toen zeide een man uit de zonen der profeten tot zijn naaste, door het woord des HEEREN: Sla mij toch. En de man weigerde hem te slaan.
| روزی یکی از انبیا به فرمان خداوند به دوستش گفت: «مرا بزن!» ولی آن مرد این کار را نکرد. |
36 En hij zeide tot hem: Daarom dat gij de stem des HEEREN niet gehoorzaam zijt geweest, zie, als gij van mij weggegaan zijt, zo zal u een leeuw slaan. En als hij van bij hem weggegaan was, zo vond hem een leeuw, die hem sloeg.
| پس آن نبی به او گفت: «چون دستور خداوند را اطاعت نکردی، وقتی از اینجا بروی، شیری تو را خواهد درید.» و همین‌طور هم شد. |
37 Daarna vond hij een anderen man, en zeide: Sla mij toch. En die man sloeg hem, slaande en wondende.
| بعد آن نبی به یک نفر دیگر گفت: «ضربه‌ای به من بزن!» آن مرد ضربه‌ای به او زد و مجروحش کرد. |
38 Toen ging de profeet heen, en stond voor den koning op den weg; en hij verstelde zich met as boven zijn ogen.
| سپس آن نبی با دستمالی صورتش را پوشاند تا شناخته نشود و سر راه پادشاه منتظر ایستاد. |
39 En het geschiedde, als de koning voorbijging, dat hij tot den koning riep, en zeide: Uw knecht was uitgegaan in het midden des strijds; en zie, een man was afgeweken, en bracht tot mij een man, en zeide: Bewaar dezen man, indien hij enigszins gemist wordt, zo zal uw ziel in de plaats zijner ziel zijn, of gij zult een talent zilvers opwegen.
| وقتی اَخاب پادشاه رسید، آن نبی او را صدا زد و گفت: «ای پادشاه، من در میدان جنگ بودم که سربازی، اسیری را پیش من آورد و گفت: مواظب این مرد باش. اگر فرار کرد یا باید هفتاد و چهار کیلو نقره بدهی یا کشته خواهی شد. |
40 Het geschiedde nu, als uw knecht hier en daar doende was, dat hij er niet was. Toen zeide de koning van Israel tot hem: Zo is uw oordeel; gij hebt zelf het geveld.
| وقتی سرگرم کارهایم بودم، آن اسیر فرار کرد.» پادشاه گفت: «تو مقصری و خودت مجازات خود را تعیین کردی.» |
41 Toen haastte hij zich, en deed de as af van zijn ogen; en de koning van Israel kende hem, dat hij een der profeten was.
| آنگاه آن نبی دستمال را از صورتش برداشت و پادشاه او را شناخت که یکی از انبیاست. |
42 En hij zeide tot hem: Zo zegt de HEERE: Omdat gij den man, dien Ik verbannen heb, uit de hand hebt laten gaan, zo zal uw ziel in de plaats van zijn ziel zijn, en uw volk in de plaats van zijn volk.
| او به پادشاه گفت: «خداوند می‌فرماید: چون بنهدد را که من می‌خواستم هلاک شود آزاد کردی، باید خودت به جای او کشته شوی و افراد تو به جای افراد او نابود شوند.» |
43 En de koning van Israel toog henen, gemelijk en toornig, naar zijn huis, en kwam te Samaria.
| پس اَخاب غمگین و ناراحت به کاخ سلطنتی خود که در شهر سامره بود، بازگشت. |
