< Psalmen 85 >
1 Een psalm, voor den opperzangmeester, onder de kinderen van Korach. Gij zijt Uw lande gunstig geweest, HEERE! de gevangenis van Jakob hebt Gij gewend.
Hina Gode, Di da Dia soge amoma asigi hou hamoi, amola Di da Isala: ili bu noga: le hahamonesi.
2 De misdaad Uws volks hebt Gij weggenomen; Gij hebt al hun zonden bedekt. (Sela)
Di da Dia dunu ilia wadela: i hou gogolema: ne olofoi dagoi, amola ilia wadela: i hou huluane gogolema: ne olofolesi dagoi.
3 Gij hebt weggenomen al Uw verbolgenheid; Gij hebt U gewend van de hittigheid Uws toorns.
Di da ilima ougisu amo yolesi dagoi, amola gasa bagade nimi hou amo Di guminisi dagoi.
4 Breng ons weder, o God onzes heils! en doe te niet Uw toornigheid over ons.
Nini gaga: su Gode, nini bu oule sinidigima, amola ninima hahawane hame ba: su amo yolesima!
5 Zult Gij eeuwiglijk tegen ons toornen? Zult Gij Uw toorn uitstrekken van geslacht tot geslacht?
Di da mae yolele ninima gebewane ougi dialoma: bela: ? Dia ougi da mae gumini gebewane dialoma: bela: ?
6 Zult Gij ons niet weder levend maken, opdat Uw volk zich in U verblijde?
Nini bu gasa filisima, amola Dia fi dunu ninia da Dima nodone sia: nanumu.
7 Toon ons Uw goedertierenheid, o HEERE, en geef ons Uw heil.
Hina Gode, Dia mae fisili asigidafa hou amo ninima olema, amola Dia nini fidili gaga: ma.
8 Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.
Na da Hina Gode Ea sia: be amo nabala. E da Ea fi dunuma hahawane olofosu hou amo imunusa: ilegele sia: sa, be amo da ninia musa: gagaoule hamonanusu hou amoga hame buhagisia,
9 Zekerlijk, Zijn heil is nabij degenen, die Hem vrezen, opdat in ons land eer wone.
E da dafawanedafa Ema nodone sia: be dunu amo gaga: musa: momagele ouesala, amola Ea gaga: su hou da ninia soge amo ganodini dialumu.
10 De goedertierenheid en waarheid zullen elkander ontmoeten; de gerechtigheid en vrede zullen elkander kussen.
Asigi hou amola didili hamosu hou da ela disimu! Moloidafa hou amola olofosu hou da ela yosia: mu.
11 De waarheid zal uit de aarde spruiten, en gerechtigheid zal van den hemel nederzien.
Dunu ilia madelagisu hou da osoboga gudunini gado heda: mu, amola Gode Ea moloidafa hou amo da fedege agoane Hebenega gadonini gudu ba: legudumu.
12 Ook zal de HEERE het goede geven; en ons land zal zijn vrucht geven.
Hina Gode da nini bu noga: le hahamonesimu amola ninia soge da ha: i manu noga: le heda: mu.
13 De gerechtigheid zal voor Zijn aangezicht henengaan, en Hij zal ze zetten op den weg Zijner voetstappen.
Moloidafa hou da Hina Gode Ea midadi bisili, E misa: ne logo fofodola masunu.