< Psalmen 58 >
1 Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Al-tascheth. Spreekt gijlieden waarlijk gerechtigheid, gij, vergadering? Oordeelt gij billijkheden, gij, mensenkinderen?
When you mighty men speak, you never say what is right; you never decide things about people justly [RHQ]!
2 Ja, gij werkt ongerechtigheden in het hart; gij weegt het geweld uwer handen op de aarde.
No, in your inner beings you think only about doing what is wrong, and you commit violent crimes in this land [of Israel].
3 De goddelozen zijn vervreemd van de baarmoeder aan; de leugensprekers dolen van moeders buik aan.
Wicked people do wrong things and tell lies from the time that they are born [DOU].
4 Zij hebben vurig venijn, naar gelijkheid van vurig slangenvenijn; zij zijn als een dove adder, die haar oren toestopt;
God, show in the heavens how great you are! And show your glory to people all over the earth! What wicked people say [injures people like] the venom of a snake [MET]; They refuse to listen to good advice, [as though they were] cobras that were deaf [MET]!
5 Opdat zij niet hore naar de stem der belezers, desgenen, die ervaren is met bezweringen om te gaan.
As a result, [like a snake that does not respond when] a charmer plays a flute or when someone sings magic songs, [they do not pay attention when others rebuke them].
6 O God! verbreek hun tanden in hun mond; breek af de baktanden der jonge leeuwen, o HEERE!
God, as for these enemies who [want to attack me like] young lions, break their teeth!
7 Laat hen smelten als water, laat hen daarhenen drijven; legt hij zijn pijlen aan, laat hen zijn, alsof zij afgesneden waren.
Cause them to disappear like water disappears [in dry ground]! Cause the arrows that they shoot to have no (heads/sharp points)!
8 Laat hem henengaan, als een smeltende slak; laat hen, als ener vrouwe misdracht, de zon niet aanschouwen.
Cause them to become like snails that disappear in the slime; cause them to be like babies that are born dead!
9 Eer dan uw potten den doornstruik gewaar worden, zal Hij hem als levend, als in heten toorn wegstormen.
Get rid of them [as fast as] thornbushes are blown away [after they are cut] (OR, [as fast as] a fire heats a pot over burning thorns).
10 De rechtvaardige zal zich verblijden, als hij de wraak aanschouwt; hij zal zijn voeten wassen in het bloed des goddelozen.
Righteous people will rejoice when they see wicked people being punished as they deserve; they will wash their feet in the blood of wicked people.
11 En de mens zal zeggen: Immers is er vrucht voor den rechtvaardige; immers is er een God, Die op de aarde richt.
[Then] people will say, “It is true that there is a reward for righteous people; and there is indeed a God who judges people justly here on the earth!”