Psalmen 118
1 Looft den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Rendez grâce à Yahvé, car il est bon, car sa bonté est éternelle.
2 Dat Israel nu zegge, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Qu'Israël dise maintenant que sa bonté est éternelle.
3 Het huis van Aaron zegge nu, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Que la maison d'Aaron dise maintenant que sa bonté est éternelle.
4 Dat degenen, die den HEERE vrezen, nu zeggen, dat Zijn goedertierenheid in der eeuwigheid is.
Maintenant, que ceux qui craignent Yahvé disent que sa bonté est éternelle.
5 Uit de benauwdheid heb ik den HEERE aangeroepen; de HEERE heeft mij verhoord, stellende mij in de ruimte.
Dans ma détresse, j'ai invoqué l'Éternel. Yah m'a répondu avec liberté.
6 De HEERE is bij mij, ik zal niet vrezen; wat zal mij een mens doen?
Yahvé est de mon côté. Je n'aurai pas peur. Que peut me faire l'homme?
7 De HEERE is bij mij onder degenen, die mij helpen; daarom zal ik mijn lust zien aan degenen, die mij haten.
Yahvé est de mon côté parmi ceux qui m'aident. C'est pourquoi je regarderai avec triomphe ceux qui me haïssent.
8 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op den mens te vertrouwen.
Il vaut mieux se réfugier en Yahvé, que de faire confiance à l'homme.
9 Het is beter tot den HEERE toevlucht te nemen, dan op prinsen te vertrouwen.
Il vaut mieux se réfugier en Yahvé, que de faire confiance aux princes.
10 Alle heidenen hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
Toutes les nations m'ont entouré, mais au nom de Yahvé, je les ai éliminés.
11 Zij hadden mij omringd, ja, zij hadden mij omringd; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
Ils m'ont entouré, oui, ils m'ont entouré. Au nom de Yahvé, je les ai en effet éliminés.
12 Zij hadden mij omringd als bijen; zij zijn uitgeblust als een doornenvuur; het is in den Naam des HEEREN, dat ik ze verhouwen heb.
Ils m'ont entouré comme des abeilles. Ils sont éteints comme les épines brûlantes. Au nom de Yahvé, je les ai éliminés.
13 Gij hadt mij zeer hard gestoten, tot vallens toe, maar de HEERE heeft mij geholpen.
Tu m'as poussé fort en arrière, pour me faire tomber, mais Yahvé m'a aidé.
14 De HEERE is mijn Sterkte en Psalm, want Hij is mij tot heil geweest.
L'Éternel est ma force et mon chant. Il est devenu mon salut.
15 In de tenten der rechtvaardigen is een stem des gejuichs en des heils; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
La voix de l'allégresse et du salut est dans les tentes des justes. « La main droite de Yahvé agit avec courage.
16 De rechterhand des HEEREN is verhoogd; de rechterhand des HEEREN doet krachtige daden.
La droite de Yahvé est exaltée! La main droite de Yahvé est vaillante! »
17 Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen.
Je ne veux pas mourir, mais vivre, et déclarer les œuvres de Yah.
18 De HEERE heeft mij wel hard gekastijd; maar Hij heeft mij ter dood niet overgegeven.
L'Éternel m'a sévèrement puni, mais il ne m'a pas livré à la mort.
19 Doet mij de poorten der gerechtigheid open, ik zal daardoor ingaan, ik zal den HEERE loven.
Ouvrez-moi les portes de la justice. Je vais entrer en eux. Je vais rendre grâce à Yah.
20 Dit is de poort des HEEREN, door dewelke de rechtvaardigen zullen ingaan.
Voici la porte de l'Éternel; les justes y entreront.
21 Ik zal U loven, omdat Gij mij verhoord hebt, en mij tot heil geweest zijt.
Je te rendrai grâce, car tu m'as exaucé, et sont devenus mon salut.
22 De steen, dien de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden.
La pierre que les bâtisseurs ont rejetée est devenu la pierre angulaire.
23 Dit is van den HEERE geschied, en het is wonderlijk in onze ogen.
C'est l'œuvre de Yahvé. C'est merveilleux à nos yeux.
24 Dit is de dag, dien de HEERE gemaakt heeft; laat ons op denzelven ons verheugen, en verblijd zijn.
Voici le jour que Yahvé a établi. Nous nous en réjouirons et en serons heureux!
25 Och HEERE! geef nu heil; och HEERE! geef nu voorspoed.
Sauve-nous maintenant, nous t'en supplions, Yahvé! Yahvé, nous t'en supplions, envoie la prospérité maintenant.
26 Gezegend zij hij, die daar komt in den Naam des HEEREN! Wij zegenen ulieden uit het huis des HEEREN.
Béni soit celui qui vient au nom de Yahvé! Nous vous avons béni de la maison de Yahvé.
27 De HEERE is God, Die ons licht gegeven heeft. Bindt het feest offer met touwen tot aan de hoornen van het altaar.
Yahvé est Dieu, et il nous a donné la lumière. Liez le sacrifice avec des cordes, jusqu'aux cornes de l'autel.
28 Gij zijt mijn God, daarom zal ik U loven; o mijn God! ik zal U verhogen.
Tu es mon Dieu, et je te rendrai grâce. Tu es mon Dieu, je t'exalte.
29 Loof den HEERE, want Hij is goed; want Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid.
Oh! Rendez grâce à Yahvé, car il est bon, car sa bonté est éternelle.
