Psalmen 110

1 Een psalm van David. De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken: Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gezet zal hebben tot een voetbank Uwer voeten.

De David. Psaume. L’Eternel a dit à mon maître: "Assieds-toi à ma droite, jusqu’à ce que j’aie fait de tes ennemis un escabeau pour tes pieds."

2 De HEERE zal den scepter Uwer sterkte zenden uit Sion, zeggende: Heers in het midden Uwer vijanden.

L’Eternel étendra de Sion le sceptre de ta puissance: domine au milieu de tes ennemis.

3 Uw volk zal zeer gewillig zijn op den dag Uwer heirkracht, in heilig sieraad; uit de baarmoeder des dageraads zal U de dauw Uwer jeugd zijn.

Ton peuple se montre plein de dévouement, le jour où tu déploies tes forces dans un saint appareil. Du sein de l’aurore t’arrive la rosée qui vivifie ta jeunesse.

4 De HEERE heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen: Gij zijt Priester in eeuwigheid, naar de ordening van Melchizedek.

L’Eternel en a fait le serment qu’il ne révoquera point: "Tu es prêtre pour l’éternité à la façon de Melchisédech."

5 De HEERE is aan Uw rechterhand; Hij zal koningen verslaan ten dage Zijns toorns.

Le Seigneur est à ta droite, au jour de sa colère il brise des rois.

6 Hij zal recht doen onder de heidenen; Hij zal het vol dode lichamen maken; Hij zal verslaan dengene, die het hoofd is over een groot land.

Parmi les peuples il exerce la justice, accumule les cadavres; sur une étendue immense il fracasse des têtes.

7 Hij zal op den weg uit de beek drinken; daarom zal Hij het hoofd omhoog heffen.

Il boira sur la route de l’eau du torrent: aussi portera-t-il haut la tête.