Psalmen 100

1 Een lofzang. Gij ganse aarde! juicht den HEERE.

A Psalm for Thanksgiving. Make a joyful noise to the Lord, all the earth.

2 Dient den HEERE met blijdschap, komt voor Zijn aanschijn met vrolijk gezang.

Serve the Lord with gladness; come before his presence with exultation.

3 Weet, dat de HEERE is God; Hij heeft ons gemaakt (en niet wij), Zijn volk en de schapen Zijner weide.

Know that the Lord he is God; he made us, and not we ourselves; [we are] his people, and the sheep of his pasture.

4 Gaat in tot Zijn poorten met lof, in Zijn voorhoven met lofgezang; looft Hem, prijst Zijn Naam.

Enter into his gates with thanksgiving, and his courts with hymns; give thanks to him, praise his name.

5 Want de HEERE is goed; Zijn goedertierenheid is in der eeuwigheid, en Zijn getrouwheid van geslacht tot geslacht.

For the Lord is good, his mercy is for ever; and his truth [endures] to generation and generation.