Lukas 8
1 En het geschiedde daarna, dat Hij reisde van de ene stad en vlek tot de andere, predikende en verkondigende het Evangelie van het Koninkrijk Gods; en de twaalven waren met Hem;
ཨཔརཉྩ ཡཱིཤུ རྡྭཱདཤབྷིཿ ཤིཥྱཻཿ སཱརྡྡྷཾ ནཱནཱནགརེཥུ ནཱནཱགྲཱམེཥུ ཙ གཙྪན྄ ཨིཤྭརཱིཡརཱཛཏྭསྱ སུསཾཝཱདཾ པྲཙཱརཡིཏུཾ པྲཱརེབྷེ།
2 En sommige vrouwen, die van boze geesten en krankheden genezen waren, namelijk Maria, genaamd Magdalena, van welke zeven duivelen uitgegaan waren;
ཏདཱ ཡསྱཱཿ སཔྟ བྷཱུཏཱ ནིརགཙྪན྄ སཱ མགྡལཱིནཱིཏི ཝིཁྱཱཏཱ མརིཡམ྄ ཧེརོདྲཱཛསྱ གྲྀཧཱདྷིཔཏེཿ ཧོཥེ རྦྷཱཪྻྱཱ ཡོཧནཱ ཤཱུཤཱནཱ
3 En Johanna, de huisvrouw van Chusas, den rentmeester van Herodes, en Susanna, en vele anderen, die Hem dienden van haar goederen.
པྲབྷྲྀཏཡོ ཡཱ བཧྭྱཿ སྟྲིཡཿ དུཥྚབྷཱུཏེབྷྱོ རོགེབྷྱཤྩ མུཀྟཱཿ སཏྱོ ནིཛཝིབྷཱུཏཱི ཪྻྱཡིཏྭཱ ཏམསེཝནྟ, ཏཱཿ སཪྻྭཱསྟེན སཱརྡྡྷམ྄ ཨཱསན྄།
4 Als nu een grote schare bijeenvergaderde, en zij van alle steden tot Hem kwamen, zo zeide Hij door gelijkenis:
ཨནནྟརཾ ནཱནཱནགརེབྷྱོ བཧཝོ ལོཀཱ ཨཱགཏྱ ཏསྱ སམཱིཔེ྅མིལན྄, ཏདཱ ས ཏེབྷྱ ཨེཀཱཾ དྲྀཥྚཱནྟཀཐཱཾ ཀཐཡཱམཱས། ཨེཀཿ ཀྲྀཥཱིབལོ བཱིཛཱནི ཝཔྟུཾ བཧིརྫགཱམ,
5 Een zaaier ging uit, om zijn zaad te zaaien; en als hij zaaide, viel het ene bij den weg, en werd vertreden, en de vogelen des hemels aten dat op.
ཏཏོ ཝཔནཀཱལེ ཀཏིཔཡཱནི བཱིཛཱནི མཱརྒཔཱརྴྭེ པེཏུཿ, ཏཏསྟཱནི པདཏལཻ རྡལིཏཱནི པཀྵིབྷི རྦྷཀྵིཏཱནི ཙ།
6 En het andere viel op een steenrots, en opgewassen zijnde, is het verdord, omdat het geen vochtigheid had.
ཀཏིཔཡཱནི བཱིཛཱནི པཱཥཱཎསྠལེ པཏིཏཱནི ཡདྱཔི ཏཱནྱངྐུརིཏཱནི ཏཐཱཔི རསཱབྷཱཝཱཏ྄ ཤུཤུཥུཿ།
7 En het andere viel in het midden van de doornen, en de doornen mede opwassende, verstikten hetzelve.
ཀཏིཔཡཱནི བཱིཛཱནི ཀཎྚཀིཝནམདྷྱེ པཏིཏཱནི ཏཏཿ ཀཎྚཀིཝནཱནི སཾཝྲྀདྡྷྱ ཏཱནི ཛགྲསུཿ།
8 En het andere viel op de goede aarde, en opgewassen zijnde, bracht het honderdvoudige vrucht voort. Dit zeggende, riep Hij: Wie oren heeft, om te horen, die hore.
ཏདནྱཱནི ཀཏིཔཡབཱིཛཱནི ཙ བྷཱུམྱཱམུཏྟམཱཡཱཾ པེཏུསྟཏསྟཱནྱངྐུརཡིཏྭཱ ཤཏགུཎཱནི ཕལཱནི ཕེལུཿ། ས ཨིམཱ ཀཐཱཾ ཀཐཡིཏྭཱ པྲོཙྩཻཿ པྲོཝཱཙ, ཡསྱ ཤྲོཏུཾ ཤྲོཏྲེ སྟཿ ས ཤྲྀཎོཏུ།
9 En Zijn discipelen vraagden Hem, zeggende: Wat mag deze gelijkenis wezen?
ཏཏཿ པརཾ ཤིཥྱཱསྟཾ པཔྲཙྪུརསྱ དྲྀཥྚཱནྟསྱ ཀིཾ ཏཱཏྤཪྻྱཾ?
10 En Hij zeide: U is het gegeven, de verborgenheden van het Koninkrijk Gods te verstaan; maar tot de anderen spreek Ik in gelijkenissen, opdat zij ziende niet zien, en horende niet verstaan.
ཏཏཿ ས ཝྱཱཛཧཱར, ཨཱིཤྭརཱིཡརཱཛྱསྱ གུཧྱཱནི ཛྙཱཏུཾ ཡུཥྨབྷྱམདྷིཀཱརོ དཱིཡཏེ ཀིནྟྭནྱེ ཡཐཱ དྲྀཥྚྭཱཔི ན པཤྱནྟི ཤྲུཏྭཱཔི མ བུདྷྱནྟེ ཙ ཏདརྠཾ ཏེཥཱཾ པུརསྟཱཏ྄ ཏཱཿ སཪྻྭཱཿ ཀཐཱ དྲྀཥྚཱནྟེན ཀཐྱནྟེ།
11 Dit is nu de gelijkenis: Het zaad is het Woord Gods.
དྲྀཥྚཱནྟསྱཱསྱཱབྷིཔྲཱཡཿ, ཨཱིཤྭརཱིཡཀཐཱ བཱིཛསྭརཱུཔཱ།
12 En die bij den weg bezaaid worden, zijn dezen, die horen; daarna komt de duivel, en neemt het Woord uit hun hart weg, opdat zij niet zouden geloven, en zalig worden.
ཡེ ཀཐཱམཱཏྲཾ ཤྲྀཎྭནྟི ཀིནྟུ པཤྩཱད྄ ཝིཤྭསྱ ཡཐཱ པརིཏྲཱཎཾ ན པྲཱཔྣུཝནྟི ཏདཱཤཡེན ཤཻཏཱནེཏྱ ཧྲྀདཡཱཏྲྀ ཏཱཾ ཀཐཱམ྄ ཨཔཧརཏི ཏ ཨེཝ མཱརྒཔཱརྴྭསྠབྷཱུམིསྭརཱུཔཱཿ།
13 En die op de steenrots bezaaid worden, zijn dezen, die, wanneer zij het gehoord hebben, het Woord met vreugde ontvangen; en dezen hebben geen wortel, die maar voor een tijd geloven, en in den tijd der verzoeking wijken zij af.
ཡེ ཀཐཾ ཤྲུཏྭཱ སཱནནྡཾ གྲྀཧླནྟི ཀིནྟྭབདྡྷམཱུལཏྭཱཏ྄ སྭལྤཀཱལམཱཏྲཾ པྲཏཱིཏྱ པརཱིཀྵཱཀཱལེ བྷྲཤྱནྟི ཏཨེཝ པཱཥཱཎབྷཱུམིསྭརཱུཔཱཿ།
14 En dat in de doornen valt, zijn dezen, die gehoord hebben, en heengaande verstikt worden door de zorgvuldigheden, en rijkdom, en wellusten des levens, en voldragen geen vrucht.
ཡེ ཀཐཱཾ ཤྲུཏྭཱ ཡཱནྟི ཝིཥཡཙིནྟཱཡཱཾ དྷནལོབྷེན ཨེཧིཀསུཁེ ཙ མཛྫནྟ ཨུཔཡུཀྟཕལཱནི ན ཕལནྟི ཏ ཨེཝོཔྟབཱིཛཀཎྚཀིབྷཱུསྭརཱུཔཱཿ།
15 En dat in de goede aarde valt, zijn dezen, die, het Woord gehoord hebbende, hetzelve in een eerlijk en goed hart bewaren, en in volstandigheid vruchten voortbrengen.
ཀིནྟུ ཡེ ཤྲུཏྭཱ སརལཻཿ ཤུདྡྷཻཤྩཱནྟཿཀརཎཻཿ ཀཐཱཾ གྲྀཧླནྟི དྷཻཪྻྱམ྄ ཨཝལམྦྱ ཕལཱནྱུཏྤཱདཡནྟི ཙ ཏ ཨེཝོཏྟམམྲྀཏྶྭརཱུཔཱཿ།
16 En niemand, die een kaars ontsteekt, bedekt dezelve met een vat, of zet ze onder een bed; maar zet ze op een kandelaar, opdat degenen, die inkomen, het licht zien mogen.
ཨཔརཉྩ པྲདཱིཔཾ པྲཛྭཱལྱ ཀོཔི པཱཏྲེཎ ནཱཙྪཱདཡཏི ཏཐཱ ཁཊྭཱདྷོཔི ན སྠཱཔཡཏི, ཀིནྟུ དཱིཔཱདྷཱརོཔཪྻྱེཝ སྠཱཔཡཏི, ཏསྨཱཏ྄ པྲཝེཤཀཱ དཱིཔྟིཾ པཤྱནྟི།
17 Want er is niets verborgen, dat niet openbaar zal worden; noch heimelijk, dat niet bekend zal worden, en in het openbaar komen.
ཡནྣ པྲཀཱཤཡིཥྱཏེ ཏཱདྲྀག྄ ཨཔྲཀཱཤིཏཾ ཝསྟུ ཀིམཔི ནཱསྟི ཡཙྩ ན སུཝྱཀྟཾ པྲཙཱརཡིཥྱཏེ ཏཱདྲྀག྄ གྲྀཔྟཾ ཝསྟུ ཀིམཔི ནཱསྟི།
18 Ziet dan, hoe gij hoort; want zo wie heeft, dien zal gegeven worden; en zo wie niet heeft, ook hetgeen hij meent te hebben, zal van hem genomen worden.
ཨཏོ ཡཱུཡཾ ཀེན པྲཀཱརེཎ ཤྲྀཎུཐ ཏཏྲ སཱཝདྷཱནཱ བྷཝཏ, ཡསྱ སམཱིཔེ བརྡྡྷཏེ ཏསྨཻ པུནརྡཱསྱཏེ ཀིནྟུ ཡསྱཱཤྲཡེ ན བརྡྡྷཏེ ཏསྱ ཡདྱདསྟི ཏདཔི ཏསྨཱཏ྄ ནེཥྱཏེ།
19 En Zijn moeder en Zijn broeders kwamen tot Hem, en konden bij Hem niet komen, vanwege de schare.
ཨཔརཉྩ ཡཱིཤོ རྨཱཏཱ བྷྲཱཏརཤྩ ཏསྱ སམཱིཔཾ ཛིགམིཥཝཿ
20 En Hem werd geboodschapt van enigen, die zeiden: Uw moeder en Uw broeders staan daar buiten, begerende U te zien.
ཀིནྟུ ཛནཏཱསམྦཱདྷཱཏ྄ ཏཏྶནྣིདྷིཾ པྲཱཔྟུཾ ན ཤེཀུཿ། ཏཏྤཤྩཱཏ྄ ཏཝ མཱཏཱ བྷྲཱཏརཤྩ ཏྭཱཾ སཱཀྵཱཏ྄ ཙིཀཱིརྵནྟོ བཧིསྟིཥྛནཏཱིཏི ཝཱརྟྟཱཡཱཾ ཏསྨཻ ཀཐིཏཱཡཱཾ
21 Maar Hij antwoordde en zeide tot hen: Mijn moeder en Mijn broeders zijn dezen, die Gods Woord horen, en datzelve doen.
ས པྲཏྱུཝཱཙ; ཡེ ཛནཱ ཨཱིཤྭརསྱ ཀཐཱཾ ཤྲུཏྭཱ ཏདནུརཱུཔམཱཙརནྟི ཏཨེཝ མམ མཱཏཱ བྷྲཱཏརཤྩ།
22 En het geschiedde in een van die dagen, dat Hij in een schip ging, en Zijn discipelen met Hem; en Hij zeide tot hen: Laat ons overvaren aan de andere zijde van het meer. En zij staken af.
ཨནནྟརཾ ཨེཀདཱ ཡཱིཤུཿ ཤིཥྱཻཿ སཱརྡྡྷཾ ནཱཝམཱརུཧྱ ཛགཱད, ཨཱཡཱཏ ཝཡཾ ཧྲདསྱ པཱརཾ ཡཱམཿ, ཏཏསྟེ ཛགྨུཿ།
23 En als zij voeren, viel Hij in slaap; en er kwam een storm van wind op het meer, en zij werden vol waters, en waren in nood.
ཏེཥུ ནཽཀཱཾ ཝཱཧཡཏྶུ ས ནིདདྲཽ;
24 En zij gingen tot Hem, en wekten Hem op, zeggende: Meester, Meester, wij vergaan! en Hij, opgestaan zijnde, bestrafte den wind en de watergolven, en zij hielden op, en er werd stilte.
ཨཐཱཀསྨཱཏ྄ པྲབལཛྷཉྦྷྴགམཱད྄ ཧྲདེ ནཽཀཱཡཱཾ ཏརངྒཻརཱཙྪནྣཱཡཱཾ ཝིཔཏ྄ ཏཱན྄ ཛགྲཱས། ཏསྨཱད྄ ཡཱིཤོརནྟིཀཾ གཏྭཱ ཧེ གུརོ ཧེ གུརོ པྲཱཎཱ ནོ ཡཱནྟཱིཏི གདིཏྭཱ ཏཾ ཛཱགརཡཱམྦབྷཱུཝུཿ། ཏདཱ ས ཨུཏྠཱཡ ཝཱཡུཾ ཏརངྒཱཾཤྩ ཏརྫཡཱམཱས ཏསྨཱདུབྷཽ ནིཝྲྀཏྱ སྠིརཽ བབྷཱུཝཏུཿ།
25 En Hij zeide tot hen: Waar is uw geloof? Maar zij, bevreesd zijnde, verwonderden zich, zeggende tot elkander: Wie is toch Deze, dat Hij ook de winden en het water gebiedt, en zij zijn Hem gehoorzaam?
ས ཏཱན྄ བབྷཱཥེ ཡུཥྨཱཀཾ ཝིཤྭཱསཿ ཀ? ཏསྨཱཏྟེ བྷཱིཏཱ ཝིསྨིཏཱཤྩ པརསྤརཾ ཛགདུཿ, ཨཧོ ཀཱིདྲྀགཡཾ མནུཛཿ པཝནཾ པཱནཱིཡཉྩཱདིཤཏི ཏདུབྷཡཾ ཏདཱདེཤཾ ཝཧཏི།
26 En zij voeren voort naar het land der Gadarenen, hetwelk is tegenover Galilea.
ཏཏཿ པརཾ གཱལཱིལྤྲདེཤསྱ སམྨུཁསྠགིདེརཱིཡཔྲདེཤེ ནཽཀཱཡཱཾ ལགནྟྱཱཾ ཏཊེ྅ཝརོཧམཱཝཱད྄
27 En als Hij aan het land uitgegaan was, ontmoette Hem een zeker man uit de stad, die van over langen tijd met duivelen was bezeten geweest; en was met geen klederen gekleed, en bleef in geen huis, maar in de graven.
བཧུཏིཐཀཱལཾ བྷཱུཏགྲསྟ ཨེཀོ མཱནུཥཿ པུརཱདཱགཏྱ ཏཾ སཱཀྵཱཙྩཀཱར། ས མནུཥོ ཝཱསོ ན པརིདདྷཏ྄ གྲྀཧེ ཙ ན ཝསན྄ ཀེཝལཾ ཤྨཤཱནམ྄ ཨདྷྱུཝཱས།
28 En hij, Jezus ziende, en zeer roepende, viel voor Hem neder, en zeide met een grote stem: Wat heb ik met U te doen, Jezus, Gij Zone Gods, des Allerhoogsten, ik bid U, dat Gij mij niet pijnigt!
ས ཡཱིཤུཾ དྲྀཥྚྭཻཝ ཙཱིཙྪབྡཾ ཙཀཱར ཏསྱ སམྨུཁེ པཏིཏྭཱ པྲོཙྩཻརྫགཱད ཙ, ཧེ སཪྻྭཔྲདྷཱནེཤྭརསྱ པུཏྲ, མཡཱ སཧ ཏཝ ཀཿ སམྦནྡྷཿ? ཏྭཡི ཝིནཡཾ ཀརོམི མཱཾ མཱ ཡཱཏཡ།
29 Want Hij had den onreinen geest geboden, dat hij van den mens zou uitvaren; want hij had hem menigen tijd bevangen gehad; en hij werd met ketenen en met boeien gebonden, om bewaard te zijn; en hij verbrak de banden, en werd van den duivel gedreven in de woestijnen.
ཡཏཿ ས ཏཾ མཱནུཥཾ ཏྱཀྟྭཱ ཡཱཏུམ྄ ཨམེདྷྱབྷཱུཏམ྄ ཨཱདིདེཤ; ས བྷཱུཏསྟཾ མཱནུཥམ྄ ཨསཀྲྀད྄ དདྷཱར ཏསྨཱལློཀཱཿ ཤྲྀངྑལེན ནིགཌེན ཙ བབནྡྷུཿ; ས ཏད྄ བྷཾཀྟྭཱ བྷཱུཏཝཤཏྭཱཏ྄ མདྷྱེཔྲཱནྟརཾ ཡཡཽ།
30 En Jezus vraagde hem, zeggende: Welke is uw naam? En hij zeide: Legio. Want vele duivelen waren in hem gevaren.
ཨནནྟརཾ ཡཱིཤུསྟཾ པཔྲཙྪ ཏཝ ཀིནྣཱམ? ས ཨུཝཱཙ, མམ ནཱམ བཱཧིནོ ཡཏོ བཧཝོ བྷཱུཏཱསྟམཱཤིཤྲིཡུཿ།
ཨཐ བྷཱུཏཱ ཝིནཡེན ཛགདུཿ, གབྷཱིརཾ གརྟྟཾ གནྟུཾ མཱཛྙཱཔཡཱསྨཱན྄། (Abyssos g12)
32 En aldaar was een kudde veler zwijnen, weidende op den berg; en zij baden Hem, dat Hij hun wilde toelaten in dezelve te varen. En Hij liet het hun toe.
ཏདཱ པཪྻྭཏོཔརི ཝརཱཧཝྲཛཤྩརཏི ཏསྨཱད྄ བྷཱུཏཱ ཝིནཡེན པྲོཙུཿ, ཨམུཾ ཝརཱཧཝྲཛམ྄ ཨཱཤྲཡིཏུམ྄ ཨསྨཱན྄ ཨནུཛཱནཱིཧི; ཏཏཿ སོནུཛཛྙཽ།
33 En de duivelen, uitvarende van den mens, voeren in de zwijnen; en de kudde stortte van de steilte af in het meer; en versmoorde.
ཏཏཿ པརཾ བྷཱུཏཱསྟཾ མཱནུཥཾ ཝིཧཱཡ ཝརཱཧཝྲཛམ྄ ཨཱཤིཤྲིཡུཿ ཝརཱཧཝྲཛཱཤྩ ཏཏྐྵཎཱཏ྄ ཀཊཀེན དྷཱཝནྟོ ཧྲདེ པྲཱཎཱན྄ ཝིཛྲྀཧུཿ།
34 En die ze weidden, ziende hetgeen geschied was, zijn gevlucht; en heengaande boodschapten het in de stad, en op het land.
ཏད྄ དྲྀཥྚྭཱ ཤཱུཀརརཀྵཀཱཿ པལཱཡམཱནཱ ནགརཾ གྲཱམཉྩ གཏྭཱ ཏཏྶཪྻྭཝྲྀཏྟཱནྟཾ ཀཐཡཱམཱསུཿ།
35 En zij gingen uit, om te zien hetgeen geschied was, en kwamen tot Jezus, en vonden den mens, van welken de duivelen uitgevaren waren, zittend aan de voeten van Jezus, gekleed en wel bij zijn verstand; en zij werden bevreesd.
ཏཏཿ ཀིཾ ཝྲྀཏྟམ྄ ཨེཏདྡརྴནཱརྠཾ ལོཀཱ ནིརྒཏྱ ཡཱིཤོཿ སམཱིཔཾ ཡཡུཿ, ཏཾ མཱནུཥཾ ཏྱཀྟབྷཱུཏཾ པརིཧིཏཝསྟྲཾ སྭསྠམཱནུཥཝད྄ ཡཱིཤོཤྩརཎསནྣིདྷཽ སཱུཔཝིཤནྟཾ ཝིལོཀྱ བིབྷྱུཿ།
36 En ook, die het gezien hadden, verhaalden hun, hoe de bezetene was verlost geworden.
ཡེ ལོཀཱསྟསྱ བྷཱུཏགྲསྟསྱ སྭཱསྠྱཀརཎཾ དདྲྀཤུསྟེ ཏེབྷྱཿ སཪྻྭཝྲྀཏྟཱནྟཾ ཀཐཡཱམཱསུཿ།
37 En de gehele menigte van het omliggende land der Gadarenen baden Hem, dat Hij van hen wegging; want zij waren met grote vreze bevangen. En Hij, in het schip gegaan zijnde, keerde wederom.
ཏདནནྟརཾ ཏསྱ གིདེརཱིཡཔྲདེཤསྱ ཙཏུརྡིཀྶྠཱ བཧཝོ ཛནཱ ཨཏིཏྲསྟཱ ཝིནཡེན ཏཾ ཛགདུཿ, བྷཝཱན྄ ཨསྨཱཀཾ ནིཀཊཱད྄ ཝྲཛཏུ ཏསྨཱཏ྄ ས ནཱཝམཱརུཧྱ ཏཏོ ཝྱཱགྷུཊྱ ཛགཱམ།
38 En de man, van welken de duivelen uitgevaren waren, bad Hem, dat hij mocht bij Hem zijn. Maar Jezus liet hem van Zich gaan, zeggende:
ཏདཱནཱིཾ ཏྱཀྟབྷཱུཏམནུཛསྟེན སཧ སྠཱཏུཾ པྲཱརྠཡཱཉྩཀྲེ
39 Keer weder naar uw huis, en vertel, wat grote dingen u God gedaan heeft. En hij ging heen door de gehele stad, verkondigende, wat grote dingen Jezus hem gedaan had.
ཀིནྟུ ཏདརྠམ྄ ཨཱིཤྭརཿ ཀཱིདྲྀངྨཧཱཀརྨྨ ཀྲྀཏཝཱན྄ ཨིཏི ནིཝེཤནཾ གཏྭཱ ཝིཛྙཱཔཡ, ཡཱིཤུཿ ཀཐཱམེཏཱཾ ཀཐཡིཏྭཱ ཏཾ ཝིསསརྫ། ཏཏཿ ས ཝྲཛིཏྭཱ ཡཱིཤུསྟདརྠཾ ཡནྨཧཱཀརྨྨ ཙཀཱར ཏཏ྄ པུརསྱ སཪྻྭཏྲ པྲཀཱཤཡིཏུཾ པྲཱརེབྷེ།
40 En het geschiedde, als Jezus wederkeerde, dat Hem de schare ontving; want zij waren allen Hem verwachtende.
ཨཐ ཡཱིཤཽ པརཱཝྲྀཏྱཱགཏེ ལོཀཱསྟཾ ཨཱདརེཎ ཛགྲྀཧུ ཪྻསྨཱཏྟེ སཪྻྭེ ཏམཔེཀྵཱཉྩཀྲིརེ།
41 En ziet, er kwam een man, wiens naam was Jairus, en hij was een overste der synagoge; en hij viel aan de voeten van Jezus, en bad Hem, dat Hij in zijn huis wilde komen.
ཏདནནྟརཾ ཡཱཡཱིརྣཱམྣོ བྷཛནགེཧསྱཻཀོདྷིཔ ཨཱགཏྱ ཡཱིཤོཤྩརཎཡོཿ པཏིཏྭཱ སྭནིཝེཤནཱགམནཱརྠཾ ཏསྨིན྄ ཝིནཡཾ ཙཀཱར,
42 Want hij had een enige dochter, van omtrent twaalf jaren, en deze lag op haar sterven. En als Hij heenging, zo verdrongen Hem de scharen.
ཡཏསྟསྱ དྭཱདཤཝརྵཝཡསྐཱ ཀནྱཻཀཱསཱིཏ྄ སཱ མྲྀཏཀལྤཱབྷཝཏ྄། ཏཏསྟསྱ གམནཀཱལེ མཱརྒེ ལོཀཱནཱཾ མཧཱན྄ སམཱགམོ བབྷཱུཝ།
43 En een vrouw, die twaalf jaren lang den vloed des bloeds gehad had, welke al haar leeftocht aan medicijnmeesters ten koste gelegd had; en van niemand had kunnen genezen worden,
དྭཱདཤཝརྵཱཎི པྲདརརོགགྲསྟཱ ནཱནཱ ཝཻདྱཻཤྩིཀིཏྶིཏཱ སཪྻྭསྭཾ ཝྱཡིཏྭཱཔི སྭཱསྠྱཾ ན པྲཱཔྟཱ ཡཱ ཡོཥིཏ྄ སཱ ཡཱིཤོཿ པཤྩཱདཱགཏྱ ཏསྱ ཝསྟྲགྲནྠིཾ པསྤརྴ།
44 Van achteren tot Hem komende, raakte den zoom Zijns kleeds aan; en terstond stelpte de vloed haars bloeds.
ཏསྨཱཏ྄ ཏཏྐྵཎཱཏ྄ ཏསྱཱ རཀྟསྲཱཝོ རུདྡྷཿ།
45 En Jezus zeide: Wie is het, die Mij heeft aangeraakt? En als zij het allen miszaakten, zeide Petrus en die met hem waren: Meester, de scharen drukken en verdringen U, en zegt Gij: Wie is het, die Mij aangeraakt heeft?
ཏདཱནཱིཾ ཡཱིཤུརཝདཏ྄ ཀེནཱཧཾ སྤྲྀཥྚཿ? ཏཏོ྅ནེཀཻརནངྒཱིཀྲྀཏེ པིཏརསྟསྱ སངྒིནཤྩཱཝདན྄, ཧེ གུརོ ལོཀཱ ནིཀཊསྠཱཿ སནྟསྟཝ དེཧེ གྷརྵཡནྟི, ཏཐཱཔི ཀེནཱཧཾ སྤྲྀཥྚཨིཏི བྷཝཱན྄ ཀུཏཿ པྲྀཙྪཏི?
46 En Jezus zeide: Iemand heeft Mij aangeraakt; want Ik heb bekend, dat kracht van Mij uitgegaan is.
ཡཱིཤུཿ ཀཐཡཱམཱས, ཀེནཱཔྱཧཾ སྤྲྀཥྚོ, ཡཏོ མཏྟཿ ཤཀྟི རྣིརྒཏེཏི མཡཱ ནིཤྩིཏམཛྙཱཡི།
47 De vrouw nu, ziende, dat zij niet verborgen was, kwam bevende, en voor Hem nedervallende, verklaarde Hem voor al het volk, om wat oorzaak zij Hem aangeraakt had, en hoe zij terstond genezen was.
ཏདཱ སཱ ནཱརཱི སྭཡཾ ན གུཔྟེཏི ཝིདིཏྭཱ ཀམྤམཱནཱ སཏཱི ཏསྱ སམྨུཁེ པཔཱཏ; ཡེན ནིམིཏྟེན ཏཾ པསྤརྴ སྤརྴམཱཏྲཱཙྩ ཡེན པྲཀཱརེཎ སྭསྠཱབྷཝཏ྄ ཏཏ྄ སཪྻྭཾ ཏསྱ སཱཀྵཱདཱཙཁྱཽ།
48 En Hij zeide tot haar: Dochter, wees welgemoed, uw geloof heeft u behouden; ga heen in vrede.
ཏཏཿ ས ཏཱཾ ཛགཱད ཧེ ཀནྱེ སུསྠིརཱ བྷཝ, ཏཝ ཝིཤྭཱསསྟྭཱཾ སྭསྠཱམ྄ ཨཀཱརྵཱིཏ྄ ཏྭཾ ཀྵེམེཎ ཡཱཧི།
49 Als Hij nog sprak, kwam er een van het huis des oversten der synagoge, zeggende tot hem: Uw dochter is gestorven; zijt den Meester niet moeielijk.
ཡཱིཤོརེཏདྭཱཀྱཝདནཀཱལེ ཏསྱཱདྷིཔཏེ རྣིཝེཤནཱཏ྄ ཀཤྩིལློཀ ཨཱགཏྱ ཏཾ བབྷཱཥེ, ཏཝ ཀནྱཱ མྲྀཏཱ གུརུཾ མཱ ཀླིཤཱན།
50 Maar Jezus, dat horende, antwoordde hem, zeggende: Vrees niet, geloof alleenlijk, en zij zal behouden worden.
ཀིནྟུ ཡཱིཤུསྟདཱཀརྞྱཱདྷིཔཏིཾ ཝྱཱཛཧཱར, མཱ བྷཻཥཱིཿ ཀེཝལཾ ཝིཤྭསིཧི ཏསྨཱཏ྄ སཱ ཛཱིཝིཥྱཏི།
51 En als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds.
ཨཐ ཏསྱ ནིཝེཤནེ པྲཱཔྟེ ས པིཏརཾ ཡོཧནཾ ཡཱཀཱུབཉྩ ཀནྱཱཡཱ མཱཏརཾ པིཏརཉྩ ཝིནཱ, ཨནྱཾ ཀཉྩན པྲཝེཥྚུཾ ཝཱརཡཱམཱས།
52 En zij schreiden allen, en maakten misbaar over hetzelve. En Hij zeide: Schreit niet; zij is niet gestorven; maar zij slaapt.
ཨཔརཉྩ ཡེ རུདནྟི ཝིལཔནྟི ཙ ཏཱན྄ སཪྻྭཱན྄ ཛནཱན྄ ཨུཝཱཙ, ཡཱུཡཾ མཱ རོདིཥྚ ཀནྱཱ ན མྲྀཏཱ ནིདྲཱཏི།
53 En zij belachten Hem, wetende, dat zij gestorven was.
ཀིནྟུ སཱ ནིཤྩིཏཾ མྲྀཏེཏི ཛྙཱཏྭཱ ཏེ ཏམུཔཛཧསུཿ།
54 Maar als Hij ze allen uitgedreven had, greep Hij haar hand en riep, zeggende: Kind, sta op!
པཤྩཱཏ྄ ས སཪྻྭཱན྄ བཧིཿ ཀྲྀཏྭཱ ཀནྱཱཡཱཿ ཀརཽ དྷྲྀཏྭཱཛུཧུཝེ, ཧེ ཀནྱེ ཏྭམུཏྟིཥྛ,
55 En haar geest keerde weder, en zij is terstond opgestaan; en Hij gebood, dat men haar te eten geven zoude.
ཏསྨཱཏ྄ ཏསྱཱཿ པྲཱཎེཥུ པུནརཱགཏེཥུ སཱ ཏཏྐྵཎཱད྄ ཨུཏྟསྱཽ། ཏདཱནཱིཾ ཏསྱཻ ཀིཉྩིད྄ བྷཀྵྱཾ དཱཏུམ྄ ཨཱདིདེཤ།
56 En haar ouders ontzetten zich; en Hij beval hun, dat zij niemand zouden zeggen hetgeen geschied was.
ཏཏསྟསྱཱཿ པིཏརཽ ཝིསྨཡཾ གཏཽ ཀིནྟུ ས ཏཱཝཱདིདེཤ གྷཊནཱཡཱ ཨེཏསྱཱཿ ཀཐཱཾ ཀསྨཻཙིདཔི མཱ ཀཐཡཏཾ།
