Richteren 12

1 Toen werden de mannen van Efraim bijeengeroepen, en trokken over naar het noorden; en zij zeiden tot Jeftha: Waarom zijt gij doorgetogen om te strijden tegen de kinderen Ammons, en hebt ons niet geroepen, om met u te gaan? wij zullen uw huis met u met vuur verbranden.

۱ و مردان افرایم جمع شده، به طرف شمال گذشتند، و به یفتاح گفتند: «چرابرای جنگ کردنت با بنی عمون رفتی و ما رانطلبیدی تا همراه تو بیاییم؟ پس خانه تو را بر سرتو خواهیم سوزانید.»

2 En Jeftha zeide tot hen: Ik en mijn volk waren zeer twistig met de kinderen Ammons; en ik heb ulieden geroepen, maar gij hebt mij uit hun hand niet verlost.

۲ و یفتاح به ایشان گفت: «مرا و قوم مرا با بنی عمون جنگ سخت می‌بود، وچون شما را خواندم مرا از دست ایشان رهایی ندادید.

3 Als ik nu zag, dat gij niet verlostet, zo stelde ik mijn ziel in mijn hand, en toog door tot de kinderen Ammons, en de HEERE gaf hen in mijn hand; waarom zijt gij dan te dezen dage tot mij opgekomen, om tegen mij te strijden?

۳ پس چون دیدم که شما مرا رهایی نمی دهید جان خود را به‌دست خود گرفته، به سوی بنی عمون رفتم و خداوند ایشان را به‌دست من تسلیم نمود، پس چرا امروز نزد من برآمدید تابا من جنگ نمایید؟»

4 En Jeftha vergaderde alle mannen van Gilead, en streed met Efraim; en de mannen van Gilead sloegen Efraim, want de Gileadieten, zijnde tussen Efraim en tussen Manasse, zeiden: Gijlieden zijt vluchtelingen van Efraim.

۴ پس یفتاح تمامی مردان جلعاد را جمع کرده، با افرایم جنگ نمود و مردان جلعاد افرایم را شکست دادند، چونکه گفته بودندای اهل جلعاد شما فراریان افرایم در میان افرایم و در میان منسی هستید.

5 Want de Gileadieten namen den Efraimieten de veren van de Jordaan af; en het geschiedde, als de vluchtelingen van Efraim zeiden: Laat mij overgaan; zo zeiden de mannen van Gilead tot hem: Zijt gij een Efraimiet? wanneer hij zeide: Neen;

۵ و اهل جلعاد معبرهای اردن را پیش روی افرایم گرفتند و واقع شد که چون یکی از گریزندگان افرایم می‌گفت: «بگذارید عبور نمایم.» اهل جلعاد می‌گفتند: «آیاتو افرایمی هستی؟» و اگر می‌گفت نی،

6 Zo zeiden zij tot hem: Zeg nu Schibboleth; maar hij zeide: Sibbolet, en kon het alzo niet recht spreken; zo grepen zij hem, en versloegen hem aan de veren van de Jordaan, dat te dier tijd van Efraim vielen twee en veertig duizend.

۶ پس او رامی گفتند: بگو شبولت، و او می‌گفت سبولت، چونکه نمی توانست به درستی تلفظ نماید، پس او را گرفته، نزد معبرهای اردن می‌کشتند، و در آن وقت چهل و دو هزار نفر از افرایم کشته شدند.

7 Jeftha nu richtte Israel zes jaren; en Jeftha, de Gileadiet, stierf, en werd begraven in de steden van Gilead.

۷ و یفتاح بر اسرائیل شش سال داوری نمود. پس یفتاح جلعادی وفات یافته، در یکی ازشهرهای جلعاد دفن شد.

8 En na hem richtte Israel Ebzan, van Bethlehem.

۸ و بعد از او ابصان بیت لحمی بر اسرائیل داوری نمود.

9 En hij had dertig zonen; en hij zond dertig dochteren naar buiten, en bracht dertig dochteren van buiten in voor zijn zonen; en hij richtte Israel zeven jaren.

۹ و او را سی پسر بود و سی دختر که بیرون فرستاده بود و از بیرون سی دختر برای پسران خود آورد و هفت سال بر اسرائیل داوری نمود.

10 Toen stierf Ebzan, en werd begraven te Bethlehem.

۱۰ و ابصان مرد و در بیت لحم دفن شد.

11 En na hem richtte Israel Elon, de Zebuloniet, en hij richtte Israel tien jaren.

۱۱ وبعد از او ایلون زبولونی بر اسرائیل داوری نمود وداوری او بر اسرائیل ده سال بود.

12 En Elon, de Zebuloniet, stierf, en werd begraven te Ajalon, in het land van Zebulon.

۱۲ و ایلون زبولونی مرد و در ایلون در زمین زبولون دفن شد.

13 En na hem richtte Israel Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet.

۱۳ و بعد از او عبدون بن هلیل فرعتونی براسرائیل داوری نمود.

14 En hij had veertig zonen, en dertig zoons zonen, rijdende op zeventig ezelveulens; en hij richtte Israel acht jaren.

۱۴ و او را چهل پسر و سی نواده بود، که بر هفتاد کره الاغ سوار می‌شدند وهشت سال بر اسرائیل داوری نمود.

15 Toen stierf Abdon, een zoon van Hillel, de Pirhathoniet; en hij werd begraven te Pirhathon, in het land van Efraim, op den berg van den Amalekiet.

۱۵ و عبدون بن هلیل فرعتونی مرد و در فرعتون در زمین افرایم در کوهستان عمالیقیان دفن شد.