Job 34

1 Verder antwoordde Elihu, en zeide:

۱ پس الیهو تکلم نموده، گفت:

2 Hoort, gij wijzen, mijn woorden, en gij verstandigen, neigt de oren naar mij.

۲ «ای حکیمان سخنان مرا بشنوید، و‌ای عارفان، به من گوش گیرید.

3 Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.

۳ زیرا گوش، سخنان را امتحان می‌کند، چنانکه کام، طعام را ذوق می‌نماید.

4 Laat ons kiezen voor ons, wat recht is; laat ons kennen onder ons wat goed is.

۴ انصاف را برای خود اختیار کنیم، و درمیان خود نیکویی را بفهمیم.

5 Want Job heeft gezegd: Ik ben rechtvaardig, en God heeft mijn recht weggenomen.

۵ چونکه ایوب گفته است که بی‌گناه هستم. و خدا داد مرا از من برداشته است.

6 Ik moet liegen in mijn recht; mijn pijl is smartelijk zonder overtreding.

۶ هرچند انصاف با من است دروغگو شمرده شده‌ام، و هرچند بی‌تقصیرم، جراحت من علاج ناپذیر است.

7 Wat man is er, gelijk Job? Hij drinkt de bespotting in als water;

۷ کدام شخص مثل ایوب است که سخریه را مثل آب می‌نوشد

8 En gaat over weg in gezelschap met de werkers der ongerechtigheid, en wandelt met goddeloze lieden.

۸ که در رفاقت بدکاران سالک می‌شود، و با مردان شریر رفتار می‌نماید.

9 Want hij heeft gezegd: Het baat een man niet, als hij welbehagen heeft aan God.

۹ زیرا گفته است انسان رافایده‌ای نیست که رضامندی خدا را بجوید.

10 Daarom, gij, lieden van verstand, hoort naar mij: Verre zij God van goddeloosheid, en de Almachtige van onrecht!

۱۰ پس الان‌ای صاحبان فطانت مرا بشنوید، حاشااز خدا که بدی کند. و از قادرمطلق، که ظلم نماید.

11 Want naar het werk des mensen vergeldt Hij hem, en naar eens ieders weg doet Hij het hem vinden.

۱۱ زیرا که انسان را به حسب عملش مکافات می‌دهد، و بر هرکس موافق راهش می‌رساند.

12 Ook waarlijk, God handelt niet goddelooslijk, en de Almachtige verkeert het recht niet.

۱۲ وبه درستی که خدا بدی نمی کند، و قادر مطلق انصاف را منحرف نمی سازد.

13 Wie heeft Hem gesteld over de aarde, en wie heeft de ganse wereld geschikt?

۱۳ کیست که زمین رابه او تفویض نموده، و کیست که تمامی ربع مسکون را به او سپرده باشد.

14 Indien Hij Zijn hart tegen hem zette, Zijn geest en Zijn adem zou Hij tot Zich vergaderen;

۱۴ اگر او دل خود رابه وی مشغول سازد، اگر روح و نفخه خویش رانزد خود بازگیرد،

15 Alle vlees zou tegelijk den geest geven, en de mens zou tot stof wederkeren.

۱۵ تمامی بشر با هم هلاک می‌شوند و انسان به خاک راجع می‌گردد.

16 Zo er dan verstand bij u is, hoor dit; neig de oren tot de stem mijner woorden.

۱۶ پس اگر فهم داری این را بشنو، و به آواز کلام من گوش ده.

17 Zou Hij ook, Die het recht haat, den gewonde verbinden, en zoudt gij den zeer Rechtvaardige verdoemen?

۱۷ آیا کسی‌که از انصاف نفرت دارد سلطنت خواهد نمود؟ و آیا عادل کبیر را به گناه اسنادمی دهی؟

18 Zou men tot een koning zeggen: Gij Belial; tot de prinsen: Gij goddelozen!

۱۸ آیا به پادشاه گفته می‌شود که لئیم هستی، یا به نجیبان که شریر می‌باشید؟

19 Hoe dan tot Dien, Die het aangezicht der vorsten niet aanneemt, en den rijke voor den arme niet kent? Want zij zijn allen Zijner handen werk.

۱۹ پس چگونه به آنکه امیران را طرفداری نمی نماید ودولتمند را بر فقیر ترجیح نمی دهد. زیرا که جمیع ایشان عمل دستهای وی‌اند.

20 In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand.

۲۰ درلحظه‌ای در نصف شب می‌میرند. قوم مشوش شده، می‌گذرند، و زورآوران بی‌واسطه دست انسان هلاک می‌شوند.

21 Want Zijn ogen zijn op ieders wegen, en Hij ziet al zijn treden.

۲۱ «زیرا چشمان او بر راههای انسان می‌باشد، و تمامی قدمهایش را می‌نگرد.

22 Er is geen duisternis, en er is geen schaduw des doods, dat aldaar de werkers der ongerechtigheid zich verbergen mochten.

۲۲ ظلمتی نیست و سایه موت نی، که خطاکاران خویشتن را درآن پنهان نمایند.

23 Gewisselijk, Hij legt den mens niet te veel op, dat hij tegen God in het gericht zou mogen treden.

۲۳ زیرا اندک زمانی بر احدی تامل نمی کند تا او پیش خدا به محاکمه بیاید.

24 Hij vermorzelt de geweldigen, dat men het niet doorzoeken kan, en stelt anderen in hun plaats.

۲۴ زورآوران را بدون تفحص خرد می‌کند، ودیگران را به‌جای ایشان قرار می‌دهد.

25 Daarom dat Hij hun werken kent, zo keert Hij hen des nachts om, en zij worden verbrijzeld.

۲۵ هرآینه اعمال ایشان را تشخیص می‌نماید، و شبانگاه ایشان را واژگون می‌سازد تا هلاک شوند.

26 Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, waar aanschouwers zijn;

۲۶ به‌جای شریران ایشان را می‌زند، در مکان نظرکنندگان.

27 Daarom dat zij van achter Hem afgeweken zijn, en geen Zijner wegen verstaan hebben;

۲۷ از آن جهت که از متابعت اومنحرف شدند، و در همه طریقهای وی تامل ننمودند.

28 Opdat Hij op hem het geroep des armen brenge, en het geroep der ellendigen verhore.

۲۸ تا فریاد فقیر را به او برسانند، و اوفغان مسکینان را بشنود.

29 Als Hij stilt, wie zal dan beroeren? Als Hij het aangezicht verbergt, wie zal Hem dan aanschouwen, zowel voor een volk, als voor een mens alleen?

۲۹ چون او آرامی دهدکیست که در اضطراب اندازد، و چون روی خودرا بپوشاند کیست که او را تواند دید. خواه به امتی خواه به انسانی مساوی است،

30 Opdat de huichelachtige mens niet meer regere, en geen strikken des volks zijn.

۳۰ تا مردمان فاجرسلطنت ننمایند و قوم را به دام گرفتار نسازند.

31 Zekerlijk heeft hij tot God gezegd: Ik heb Uw straf verdragen, ik zal het niet verderven.

۳۱ لیکن آیا کسی هست که به خدا بگوید: سزایافتم، دیگر عصیان نخواهم ورزید.

32 Behalve wat ik zie, leer Gij mij; heb ik onrecht gewrocht, ik zal het niet meer doen.

۳۲ و آنچه راکه نمی بینم تو به من بیاموز، و اگر گناه کردم باردیگر نخواهم نمود.

33 Zal het van u zijn, hoe Hij iets vergelden zal, dewijl gij Hem versmaadt? Zoudt gij dan verkiezen, en niet ik? Wat weet gij dan? Spreek.

۳۳ آیا برحسب رای تو جزاداده، خواهد گفت: چونکه تو رد می‌کنی پس تواختیار کن و نه من. و آنچه صواب می‌دانی بگو.

34 De lieden van verstand zullen met mij zeggen, en een wijs man zal naar mij horen:

۳۴ صاحبان فطانت به من خواهند گفت، بلکه هرمرد حکیمی که مرا می‌شنود

35 Dat Job niet met wetenschap gesproken heeft, en zijn woorden niet met kloek verstand geweest zijn.

۳۵ که ایوب بدون معرفت حرف می‌زند و کلام او از روی تعقل نیست.

36 Mijn Vader, laat Job beproefd worden tot het einde toe, om zijner antwoorden wil onder de ongerechtige lieden.

۳۶ کاش که ایوب تا به آخر آزموده شود، زیرا که مثل شریران جواب می‌دهد.

37 Want tot zijn zonde zou hij nog overtreding bijvoegen; hij zou onder ons in de handen klappen, en hij zou zijn redenen vermenigvuldigen tegen God.

۳۷ چونکه برگناه خود طغیان را مزید می‌کند و در میان مادستک می‌زند و به ضد خدا سخنان بسیارمی گوید.»