< Jesaja 58 >
1 Roep uit de keel, houd niet in, verhef uw stem als een bazuin, en verkondig Mijn volk hun overtreding, en het huis Jakobs hun zonden.
[Yahweh said to me], “Shout loudly! Shout like [SIM] a loud trumpet! Shout to warn my Israeli people about their sins [DOU]!
2 Hoewel zij Mij dagelijks zoeken, en een lust hebben aan de kennis Mijner wegen, als een volk, dat gerechtigheid doet en het recht zijns Gods niet verlaat, vragen zij Mij naar de rechten der gerechtigheid; zij hebben een lust tot God te naderen;
They worship me every day; [they come to my temple because they say that] they are eager to know what I want them to do. They act as though they are a nation that does things that are righteous, who would never abandon their God. They request me to decide matters justly, and they delight to come to worship me.
3 Zeggende: Waarom vasten wij, en Gij ziet het niet aan, waarom kwellen wij onze ziel, en Gij weet het niet? Ziet, ten dage, wanneer gijlieden vast, zo vindt gij uw lust, en gij eist gestrengelijk al uw arbeid.
[They say], ‘We have (fasted/abstained from eating food) to please you, but you did not [RHQ] notice our doing that. We humbled ourselves, but you did not [RHQ] pay any attention!’ I will tell you why I did not pay attention. It is because when you fast, you do it only to please yourselves, and you act cruelly toward all your workers.
4 Ziet, tot twist en gekijf vast gijlieden, en om goddelooslijk met de vuist te slaan; vast niet gelijk heden, om uw stem te doen horen in de hoogte.
You fast, but you also quarrel and fight [with each other] with your fists. [Doing things like that while] you fast will [certainly] not cause [me] to hear your prayers [where I am], high in heaven.
5 Zou het zulk een vasten zijn, dat Ik verkiezen zou, dat de mens zijn ziel een dag kwelle, dat hij zijn hoofd kromme gelijk een bieze, en een zak en as onder zich spreide? Zoudt gij dat een vasten heten, en een dag den HEERE aangenaam?
You [act as though] [IRO] you humble yourselves [RHQ] by bowing your heads like [SIM] [the tops of] reeds bend [when the wind blows], and you wear [RHQ] rough clothes and cover your heads with ashes [like people do when they are grieving]. That is what you do when you are fasting, but do you really think [RHQ] that will please me?
6 Is niet dit het vasten, dat Ik verkies: dat gij losmaakt de knopen der goddeloosheid, dat gij ontdoet de banden des juks, en dat gij vrij loslaat de verpletterden, en alle juk verscheurt?
No, that is not the kind of fasting that I desire. What I really want [RHQ] is for you to free those who have been unjustly put in prison [DOU], and to encourage those who are (treated cruelly/oppressed); I want you to free those who have been oppressed in any way.
7 Is het niet, dat gij den hongerige uw brood mededeelt, en de armen, verdrevenen in huis brengt? Als gij een naakte ziet, dat gij hem dekt, en dat gij u voor uw vlees niet verbergt?
I want you to [RHQ] share your food with those who are hungry and to allow those who have no houses to stay in your houses. Give clothes to those who do not have clothes, and do not hide from your relatives who need help from you.
8 Dan zal uw licht voortbreken als de dageraad, en uw genezing zal snellijk uitspruiten; en uw gerechtigheid zal voor uw aangezicht heengaan, en de heerlijkheid des HEEREN zal uw achtertocht wezen.
If you do those things, [what you do for others will be like] [SIM] a light that shines when it dawns. The troubles [that have been caused by your sins] will end quickly. Others will know about your righteous behavior, and with my glorious presence I will protect you from behind [like I protected the Israeli people when they left Egypt].
9 Dan zult gij roepen, en de HEERE zal antwoorden; gij zult schreeuwen, en Hij zal zeggen: Ziet, hier ben Ik. Zo gij uit het midden van u wegdoet het juk, het uitsteken des vingers, en het spreken der ongerechtigheid;
Then you will call out to me, and I will [quickly] answer [and say that I will help you].’ Stop (oppressing people/treating people cruelly); stop falsely accusing people; and stop saying evil [things about people].
10 En zo gij uw ziel opent voor den hongerige, en de bedrukte ziel verzadigt; dan zal uw licht in de duisternis opgaan, en uw donkerheid zal zijn als de middag.
Give food to those who are hungry, and give to people who are afflicted/suffering the things that they need. [Your doing that will be like] [MET] a light that shines in the darkness; instead of doing evil to people [MET], [the good things that you do for them will be like] [SIM] sunshine at noontime.
11 En de HEERE zal u geduriglijk leiden, en Hij zal uw ziel verzadigen in grote droogten, en uw beenderen vaardig maken; en gij zult zijn als een gewaterde hof, en als een springader der wateren, welker wateren niet ontbreken.
[I], Yahweh, will guide you continually, and I will give you good things to satisfy you. I will enable you to remain strong and healthy. You will be like [SIM] a garden that is well watered, like [SIM] a spring that never dries up.
12 En die uit u voortkomen, zullen bouwen de oude verwoeste plaatsen; de fondamenten, van geslacht tot geslacht verwoest, zult gij oprichten; en gij zult genaamd worden: Die de bressen toemuurt, die de paden weder opmaakt, om te bewonen.
[Your people] will rebuild the cities that were destroyed long ago; they will build [houses] on top of the old foundations. People will say that you are the ones who are repairing the holes [in the city walls], and who are repairing the streets where people live.
13 Indien gij uw voet van den sabbat afkeert, van te doen uw lust op Mijn heiligen dag; en indien gij den sabbat noemt een verlustiging, opdat de HEERE geheiligd worde, Die te eren is; en indien gij dien eert, dat gij uw wegen niet doet, en uw eigen lust niet vindt, noch een woord daarvan spreekt;
Do not travel [MTY] long distances on Sabbath/rest days, and on Sabbath days do not do only the things that you delight to do. Enjoy the Sabbath days, and consider them to be delightful. The Sabbath days are my holy days. Honor me, Yahweh, in everything that you do [on the Sabbath days]. Do not talk about and do things [only] to please yourselves. If you do all the things that I have just now told you to do,
14 Dan zult gij u verlustigen in den HEERE, en Ik zal u doen rijden op de hoogten der aarde, en Ik zal u spijzigen met de erve van uw vader Jakob; want de mond des HEEREN heeft het gesproken.
I will enable you to be joyful. I will greatly honor you; [I will honor you everywhere!] I will give to you the [blessings] that I gave to your ancestor Jacob. [Those things will surely happen because I], Yahweh, have said it.”