Prediker 5
1 Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen.
Linda mwenendo wako unapoenda kwenye nyumba ya Mungu. Nenda kule usikilize. Kusikiliza ni bora kuliko wapumbavu wanapotoa dhabihu wakati hawajuikuwa wanachofanya katika maisha ni kibaya.
2 Wees niet te snel met uw mond, en uw hart haaste niet een woord voort te brengen voor Gods aangezicht; want God is in den hemel, en gij zijt op de aarde; daarom laat uw woorden weinig zijn.
Usiwe mwepesi wa kuongea kwa mdomo wako, na usiufanye moyo wako kuleta jambo lolote kwa haraka mbele za Mungu. Mungu yuko mbinguni, lakini uko chini, kwa hiyo maneno yako yawe machache.
3 Want gelijk de droom komt door veel bezigheid, alzo de stem des zots door de veelheid der woorden.
Kama una mambo mengi ya kufanya na kuhangaika, pengine utapata ndoto mbaya. Na pengine utaongea maneno mengi ya upumbavu.
4 Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het.
Ukiweka nadhili kwa Mungu, usichelewe kuifanya, kwa kuwa Mungu hafurahii upumbavu. Fanya kile ulichoapa utakifanya.
5 Het is beter, dat gij niet belooft, dan dat gij belooft en niet betaalt.
Ni bora kutokuweka nadhiri kuliko kuweka nadhiri ambayo usiyoiondoa.
6 Laat uw mond niet toe, dat hij uw vlees zou doen zondigen; en zeg niet voor het aangezicht des engels, dat het een dwaling was; waarom zou God grotelijks toornen, om uwer stemme wille, en verderven het werk uwer handen?
Usiuruhusu mdomo wako kusababisha mwili wako kutenda dhambi. Usiseme kwa mtumwa wa kuhani, “Kile kiapo kilikuwa kwa makosa.” Kwani nini kumfanya Mungu akasirike kwa kuapa kwa uongo, kumchochea Mungu aharibu kazi ya mikono yako?
7 Want gelijk in de veelheid der dromen ijdelheden zijn, alzo in veel woorden; maar vrees gij God!
Kwa kuwa katika ndoto nyingi, kama ilivyo katika maneno mengi, kuna mvuke ubatili. Hivyo mwogope Mungu.
8 Indien gij de onderdrukking des armen, en de beroving des gerichts en der gerechtigheid ziet in een landschap, verwonder u niet over zulk een voornemen; want die hoger is dan de hoge, neemt er acht op; en daar zijn hogen boven henlieden.
Unapomwona masikini akiteswa na kunyang'anywa haki na kutendewa vibaya katika jimbo lako, usishangae kama kwamba hakuna anaye fahamu, kwa sababu kuna watu katika mamlaka ambao hutazama, kuna hata walio juu yao.
9 Het voordeel des aardrijks is voor allen: de koning zelfs wordt van het veld gediend.
Kwa nyongeza uzalishaji wa ardhi ni kwa kila mmoja, na mfalme mwenyewe huchukua uzalishaji kutoka mashambani.
10 Die het geld liefheeft, wordt van het geld niet zat; en wie den overvloed liefheeft, wordt van het inkomen niet zat. Dit is ook ijdelheid.
Yeyote apendaye fedha hatatosheka na fedha, na yeyote apendaye utajiri mara zote hutaka zaidi. Huu pia ni mvuke.
11 Waar het goed vermenigvuldigt, daar vermenigvuldigen ook die het eten; wat nuttigheid hebben dan de bezitters daarvan, dan het gezicht hunner ogen?
Kadri mafanikio yanapoongezeka, ndivyo wanavyoongezeka watu wanaotumia. Kuna faida gani katika utajiri kwa mmiliki isipokuwa kuutazama kwa macho yake?
12 De slaap des arbeiders is zoet, hij hebbe weinig of veel gegeten; maar de zatheid des rijken laat hem niet slapen.
Usingizi wa mfanyakazi ni mtamu, kama anakula kidogo au sana, lakini utajiri wa mtu tajiri haumuruhusu yeye kulala vizuri.
13 Er is een kwaad, dat krankheid aanbrengt, hetwelk ik zag onder de zon: rijkdom van zijn bezitters bewaard tot hun eigen kwaad.
Kuna jambo baya zaidi ambalo nimeliona chini ya jua: mali iliyowekwa akiba na mwenye nayo, inamsababishia taabu mwenyewe.
14 Of de rijkdom zelf vergaat door een moeilijke bezigheid; en hij gewint een zoon, en er is niet met al in zijn hand.
Wakati tajiri anapopoteza utajiri wake kwa bahati mbaya, mwana wake, ambaye amemzaa, habakiziwi chochote mikononi mwake.
15 Gelijk als hij voortgekomen is uit zijner moeders buik, alzo zal hij naakt wederkeren, gaande gelijk hij gekomen was; en hij zal niet medenemen van zijn arbeid, dat hij met zijn hand zou wegdragen.
Kama mtu azaliwavyo uchi kutoka tumboni mwa mamaye, vivyo hivyo ataondoka katika maisha haya akiwa uchi. Hachukui chochote kutoka katika kazi yake.
16 Daarom is dit ook een kwaad, dat krankheid aanbrengt; dat hij in alle manier, gelijk hij gekomen is, alzo heen gaat; en wat voordeel is het hem, dat hij in den wind gearbeid heeft?
Jambo jingine baya kabisa, kama mtu alivyo kuja ni lazima aende vivyo hivyo. Hivyo ni faida gani mtu yeyote aipatayo katika kufanya kwa ajili ya upepo?
17 Dat hij ook al zijn dagen in duisternis gegeten heeft; en dat hij veel verdriets gehad heeft, ook zijn krankheid, en onstuimigen toorn?
Wakati wa siku zake anakula gizani na anafedheheshwa sana na magonjwa na hasira.
18 Ziet, wat ik gezien heb, een goede zaak, die schoon is: te eten en te drinken, en te genieten het goede van al zijn arbeid, dien hij bearbeid heeft onder de zon, gedurende het getal der dagen zijns levens, hetwelk God hem geeft; want dat is zijn deel.
Tazama, kile nilichokiona kuwa kizuri kufaaa ni kula na knywa na kufurahia faida kutoka katika kazi zetu zote, tuzifanyazo chini ya jua wakati wa siku za maisha haya ambayo Mungu ametupa. Kwa kuwa huu ni wajibu wa mtu.
19 Ook een iegelijk mens, aan denwelken God rijkdom en goederen gegeven heeft, en Hij geeft hem de macht, om daarvan te eten, en om zijn deel te nemen, en om zich te verheugen van zijn arbeid, datzelve is een gave van God.
Yeyote ambaye Mungu amempa mali na utajiri na uwezo wa kupokea sehemu yake na kufurahi katika kazi yake hii ni zawadi kutoka kwa Mungu.
20 Want hij zal niet veel gedenken aan de dagen zijns levens, dewijl hem God verhoort in de blijdschap zijns harten.
Kwa kuwa mara kadhaa hakumbuki siku za maisha yake, kwa sababu Mungu anamfanya kuhangaika na mambo ambayo anafurahia kuyafanya.
