Deuteronomium 18

1 De Levietische priesteren, de ganse stam van Levi, zullen geen deel noch erve hebben met Israel; de vuuroffers des HEEREN en zijn erfdeel zullen zij eten.

کاهنان و سایر افراد قبیلهٔ لاوی نباید در اسرائیل ملکی داشته باشند. بنابراین شما باید با آوردن قربانیها و هدایا به مذبح خداوند، زندگی ایشان را تأمین کنید.

2 Daarom zal hij geen erfdeel hebben in het midden zijner broederen; de HEERE is zijn Erfdeel, gelijk als Hij tot hem gesproken heeft.

کاهنان و لاویان نباید ملکی داشته باشند، زیرا همان‌طور که خداوند وعده داده، خود او میراث ایشان است.

3 Dit nu zal het recht der priesters zijn van het volk, van hen, die een offerande offeren, hetzij een os, of klein vee: dat hij den priester zal geven den schouder, en beide kinnebakken, en de pens.

شانه، دو بناگوش و شکمبهٔ هر گاو و گوسفندی را که برای قربانی می‌آورید به کاهنان بدهید.

4 De eerstelingen van uw koren, van uw most en van uw olie, en de eerstelingen van de beschering uwer schapen zult gij hem geven;

علاوه بر اینها، نوبر محصول خود یعنی نوبر غلات، شراب تازه، روغن زیتون و همچنین پشم گوسفندان خود را نیز به ایشان بدهید؛

5 Want de HEERE, uw God, heeft hem uit al uw stammen verkoren, dat hij sta, om te dienen in den Naam des HEEREN, hij en zijn zonen, te allen dage.

زیرا خداوند، خدایتان قبیلهٔ لاوی را از بین تمام قبیله‌ها انتخاب کرده است تا نسل اندر نسل خداوند را خدمت کنند.

6 Voorts wanneer een Leviet zal komen uit een uwer poorten, uit gans Israel, alwaar hij woont, en hij komt naar alle begeerte zijner ziel, tot de plaats, die de HEERE zal hebben verkoren;

هر فرد لاوی، در هر گوشه‌ای از سرزمین اسرائیل که باشد این حق را دارد که هر وقت بخواهد به مکانی که خداوند به عنوان عبادتگاه خود تعیین می‌کند آمده، به نام یهوه خدای خود خدمت کند، درست مانند دیگر برادران لاوی خود که به طور مداوم در آنجا خدمت می‌کنند.

7 En hij dienen zal in den Naam des HEEREN, zijns Gods, als al zijn broederen, de Levieten, die aldaar voor het aangezicht des HEEREN staan;

8 Zo zullen zij een gelijk deel eten, boven zijn verkoping bij de vaderen.

از قربانیها و هدایایی که به لاویان داده می‌شود به او نیز باید سهمی تعلق گیرد، چه محتاج باشد و چه نباشد.

9 Wanneer gij komt in het land, dat de HEERE, uw God, u geven zal, zo zult gij niet leren te doen naar de gruwelen van dezelve volken.

وقتی به سرزمینی که یهوه خدایتان به شما می‌دهد، وارد شدید، مواظب باشید که از آداب و رسوم نفرت‌انگیز قومهایی که در آنجا زندگی می‌کنند پیروی نکنید.

10 Onder u zal niet gevonden worden, die zijn zoon of zijn dochter door het vuur doet doorgaan, die met waarzeggerijen omgaat, een guichelaar, of die op vogelgeschrei acht geeft, of tovenaar.

مانند آنها فرزندان خود را روی آتش مذبح قربانی نکنید. هیچ‌یک از شما نباید به جادوگری بپردازد یا غیبگویی و رمالی و فالگیری کند و یا ارواح مردگان را احضار نماید.

11 Of een bezweerder, die met bezwering omgaat, of die een waarzeggenden geest vraagt, of een duivelskunstenaar, of die de doden vraagt.

12 Want al wie zulks doet, is den HEERE een gruwel; en om dezer gruwelen wil verdrijft hen de HEERE, uw God, voor uw aangezicht, uit de bezitting.

خداوند از تمام کسانی که دست به چنین کارها می‌زنند متنفر است. به سبب انجام همین کارهاست که خداوند، خدایتان این قومها را ریشه‌کن می‌کند.

13 Oprecht zult gij zijn met den HEERE, uw God.

شما باید در حضور خداوند، خدایتان پاک و بی‌عیب باشید.

14 Want deze volken, die gij zult erven, horen naar guichelaars en waarzeggers; maar u aangaande, de HEERE, uw God, heeft u zulks niet toegelaten.

قومهایی که شما سرزمینشان را تصرف می‌کنید به غیبگویان و فالگیران گوش می‌دهند، ولی یهوه خدایتان به شما اجازه چنین کاری را نمی‌دهد.

15 Een Profeet, uit het midden van u, uit uw broederen, als mij, zal u de HEERE, uw God, verwekken; naar Hem zult gij horen;

او از میان قوم اسرائیل پیامبری مانند من برای شما خواهد فرستاد و شما باید به او گوش دهید و از او اطاعت کنید.

16 Naar alles, wat gij van den HEERE, uw God, aan Horeb, ten dage der verzameling, geeist hebt, zeggende: Ik zal niet voortvaren te horen de stem des HEEREN, mijns Gods, en ditzelve grote vuur zal ik niet meer zien, dat ik niet sterve.

روزی که در دامنهٔ کوه حوریب جمع شده بودید از یهوه خدایتان خواستید که صدای مهیب او را بار دیگر نشنوید و آن آتش هولناک را در بالای کوه نبینید، چون می‌ترسیدید بمیرید.

17 Toen zeide de HEERE tot mij: Het is goed, wat zij gesproken hebben.

پس خداوند به من فرمود: «درخواست آنها بجاست.

18 Een Profeet zal Ik hun verwekken uit het midden hunner broederen, als u; en Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en Hij zal tot hen spreken alles, wat Ik Hem gebieden zal.

من از میان آنها پیامبری مانند تو برای ایشان خواهم فرستاد. به او خواهم گفت که چه بگوید و او سخنگوی من نزد مردم خواهد بود.

19 En het zal geschieden, de man, die niet zal horen naar Mijn woorden, die Hij in Mijn Naam zal spreken, van dien zal Ik het zoeken.

هر که به او گوش ندهد و به پیامش که از جانب من است توجه نکند، من خود از او بازخواست خواهم کرد.

20 Maar de profeet, die hoogmoediglijk zal handelen, sprekende een woord in Mijn Naam, hetwelk Ik hem niet geboden heb te spreken, of die spreken zal in den naam van andere goden, dezelve profeet zal sterven.

هر پیامبری که به دروغ ادعا کند پیامش از جانب من است، خواهد مرد و هر پیامبری که ادعا کند پیامش از جانب خدایان دیگر است باید کشته شود.»

21 Zo gij dan in uw hart zoudt mogen zeggen: Hoe zullen wij het woord kennen, dat de HEERE niet gesproken heeft?

اگر دودل هستید که پیامی از جانب خداوند است یا نه،

22 Wanneer die profeet in den Naam des HEEREN zal hebben gesproken, en dat woord geschiedt niet, en komt niet; dat is het woord, dat de HEERE niet gesproken heeft; door trotsheid heeft die profeet dat gesproken; gij zult voor hem niet vrezen.

راه فهمیدنش این است: اگر چیزی که او می‌گوید اتفاق نیفتد، پیام او از جانب خداوند نبوده بلکه ساخته و پرداختهٔ خودش است؛ پس، از او نترسید.