12 Toen kwamen zij nader, en spraken voor den koning van het gebod des konings: Hebt gij niet een gebod getekend, dat alle man, die in dertig dagen van enigen god of mens iets verzoeken zou, behalve van u, o koning! in den kuil der leeuwen zou geworpen worden? De koning antwoordde en zeide: Het is een vaste rede, naar de wet der Meden en Perzen, die niet mag herroepen worden.
And they approached and spoke to the king about the edict. “O king, did you not decree that every man who makes a request to any of the gods or men for thirty days, except to yourself, O king, would be cast into the den of lions?” To which the king replied, saying, “The sentence is true, and according to the decree of the Medes and Persians, it is not lawful to violate it.”