< Psalmen 99 >

1 Jahweh is Koning: de volkeren rillen; Hij troont op de Cherubs: de aarde beeft.
The Lord reigneth; people tremble: he sitteth enthroned over the cherubim; the earth is moved.
2 Jahweh is groot op de Sion, Hoog boven alle volkeren verheven;
The Lord is great in Zion; and he is exalted above all the people.
3 Ze prijzen uw grote, ontzaglijke Naam: Hij is heilig en machtig!
They will give thanks to thy name, great, and terrible, [and] holy it is.
4 Gij zijt een Koning, die de gerechtigheid liefhebt, Gij handhaaft het recht; Recht en gerechtigheid hebt Gij in Jakob gegrond.
And to the power of the king who loveth justice and righteousness hast thou truly executed in Jacob.
5 Prijst dan Jahweh, onzen God, En werpt u neer voor zijn voetbank: Want heilig is Jahweh, onze God!
Exalt ye the Lord our God, and bow yourselves down before his footstool: he is holy.—
6 Een Moses en Aäron waren onder zijn priesters, Een Samuël onder de belijders van zijn Naam: Ze riepen tot Jahweh, en Hij heeft ze verhoord,
Moses and Aaron were among his priests, and Samuel among those that call on his name; they called on the Lord, and he answered them.
7 En in een wolkkolom tot hen gesproken. Ze hadden zijn geboden volbracht, De wet, die Hij hun had gegeven:
In the pillar of cloud he used to speak unto them: they kept his testimonies, and the statutes which he had given unto them.
8 Daarom hebt Gij, Jahweh, onze God, hen verhoord; Gij waart hun een God, die vergiffenis schonk, En hun daden niet strafte.
O Lord, our God, thou didst answer them: thou wast a forgiving God unto them, yet also an avenger for their wrong doings.
9 Prijst dan Jahweh, onzen God, En werpt u neer voor zijn heilige berg: Want heilig is Jahweh, onze God!
Exalt the Lord our God, and bow yourselves down before his holy mount; for holy is the Lord our God.

< Psalmen 99 >