Psalmen 97

1 Jahweh is Koning! Laat de aarde jubelen, De ontelbare eilanden juichen!

À David.

2 Donkere wolken pakken zich om Hem heen, Recht en gerechtigheid schragen zijn troon.

Une nuée et une obscurité profonde sont autour de lui: la justice et l’équité sont la base de son trône.

3 Vuur gaat voor zijn aangezicht uit, En het vlamt om zijn schreden;

Un feu marchera devant lui, et embrasera tout autour ses ennemis.

4 Zijn bliksems verlichten de wereld, De aarde ziet het, en beeft!

Ses éclairs ont illuminé le globe de la terre: elle a vu, et elle a été ébranlée, la terre,

5 De bergen smelten als was voor het aanschijn van Jahweh, Voor den Heer van de volheid der aarde;

Les montagnes, comme la cire, se sont fondues à la face du Seigneur: à la face du Seigneur toute la terre s’est fondue.

6 De hemelen kondigen zijn gerechtigheid aan, Alle volken aanschouwen zijn glorie.

Les cieux ont annoncé sa justice, et tous les peuples ont vu sa gloire.

7 Alle beeldenaanbidders worden te schande, Die zich op hun goden beroemen; En diep in het stof werpen alle afgoden Zich voor Hem neer.

Qu’ils soient confondus, tous ceux qui adorent des images taillées au ciseau, et qui se glorifient dans leurs simulacres.

8 Sion hoort het vol vreugde, Juda’s dochteren juichen, Jahweh, om uw gericht;

Sion a entendu et s’est réjouie; Et les filles de Juda ont exulté, à cause de vos jugements, Seigneur;

9 Want Gij zijt de Allerhoogste op heel de aarde, o Jahweh, Hoog boven alle goden verheven!

Parce que vous, Seigneur, êtes le Très-Haut sur toute la terre; infiniment élevé au-dessus de tous les dieux.

10 Jahweh heeft lief Die de ongerechtigheid haat; Hij behoedt het leven van zijn getrouwen, En redt ze uit de handen der bozen.

Vous qui aimez le Seigneur, haïssez le mal: le Seigneur garde les âmes de ses saints; de la main du pécheur, il les délivrera.

11 Een licht straalt over de rechtvaardigen uit, En blijdschap over de oprechten van hart;

Une lumière s’est levée pour le juste, et une joie pour les hommes droits de cœur.

12 De vromen zullen zich in Jahweh verheugen, En loven zijn heilige Naam!

Réjouissez-vous, justes, dans le Seigneur, et célébrez la mémoire de sa sanctification.