Psalmen 75

1 Voor muziekbegeleiding; op de wijze: "Verderf niet." Een psalm van Asaf; een lied. Wij loven U, God, en prijzen U, Wij roepen uw Naam aan, en vermelden uw wonderen!

Pour le chef musicien. Sur l'air de « Do Not Destroy ». Un psaume d'Asaph. Une chanson. Nous te rendons grâce, Dieu. Nous rendons grâce, car ton Nom est proche. Les hommes racontent tes merveilles.

2 Als Ik de tijd acht gekomen, Zal Ik een rechtvaardig oordeel houden:

Quand je choisis l'heure prévue, Je jugerai de manière irréprochable.

3 Al wankelt de aarde met al haar bewoners, Ik zet haar zuilen weer recht!

La terre et tous ses habitants tremblent. Je tiens fermement ses piliers. (Selah)

4 Daarom roep ik de hoogmoedigen toe: Weest niet trots, De goddelozen: Steekt de hoorn niet omhoog!

J'ai dit aux arrogants: « Ne te vante pas! » J'ai dit aux méchants: « N'élevez pas la corne.

5 Steekt uw hoorn tegen de hemel niet op, En spreekt niet hooghartig tegen de Rots!

N'élevez pas votre cor en haut. Ne parlez pas avec un cou raide. »

6 Want niet uit het oosten of westen, Niet uit de woestijn komt de glorie!

Car ni de l'est, ni de l'ouest, ni encore du sud, vient l'exaltation.

7 Neen, het is God, die zal richten, Den een vernederen, den ander verheffen!

Mais Dieu est le juge. Il renverse l'un et relève l'autre.

8 Want in Jahweh’s hand is een beker Met schuimende wijn vol bittere kruiden! Hij schenkt hem leeg tot de droesem toe: Alle bozen der aarde moeten slurpen en drinken.

Car il y a une coupe dans la main de Yahvé, pleine de vin mousseux mélangé à des épices. Il le déverse. En effet, les méchants de la terre boivent et le boivent jusqu'à la lie.

9 Maar ìk zal in eeuwigheid jubelen, Den God van Jakob mijn loflied zingen:

Mais je le déclarerai à jamais: Je chanterai les louanges du Dieu de Jacob.

10 Alle hoornen der bozen worden gebroken, Maar de hoornen der rechtvaardigen steken omhoog!

Je couperai toutes les cornes des méchants, mais les cornes des justes s'élèveront.