Spreuken 30

1 Woorden van Agoer, den zoon van Jake, uit Massa De mens spreekt: Ik heb mij afgemat, o God; Ik heb mij afgemat, o God; ik ben op!

۱ کلمات و پیغام آکور بن یاقه. وحی آن مرد به ایتیئیل یعنی به ایتیئیل و اکال.

2 Ik ben de domste van alle mensen, Ik bezit geen mensenverstand;

۲ یقین من از هر آدمی وحشی تر هستم، و فهم انسان را ندارم.

3 Maar God heeft mij wijsheid geleerd Nu bezit ik kennis van den Heilige!

۳ من حکمت را نیاموخته‌ام و معرفت قدوس را ندانسته‌ام.

4 Wie steeg ten hemel op, en daalde weer neer; Wie ving de wind in zijn holle hand; Wie bond het water in zijn mantel; Wie stelde de grenzen der aarde vast? Hoe is zijn naam, hoe de naam van zijn zoon? Zeg het mij, wanneer ge het weet.

۴ کیست که به آسمان صعود نمود و از آنجانزول کرد؟ کیست که باد را در مشت خود جمع نمود؟ و کیست که آب را در جامه بند نمود؟ کیست که تمامی اقصای زمین را استوار ساخت؟ نام او چیست و پسر او چه اسم دارد؟ بگو اگراطلاع داری.

5 Elk woord van God is vertrouwd; Hij is een schild, voor wie op Hem bouwen.

۵ تمامی کلمات خدا مصفی است. او به جهت متوکلان خود سپر است.

6 Voeg aan zijn woorden niets toe, Anders berispt Hij u, en blijkt ge een leugenaar.

۶ به سخنان او چیزی میفزا، مبادا تو را توبیخ نماید و تکذیب شوی.

7 Twee dingen wil ik van U vragen, Weiger mij die niet, eer ik sterf:

۷ دو چیز از تو درخواست نمودم، آنها را قبل از آنکه بمیرم از من بازمدار:

8 Onwaarheid en leugentaal, Houd ze verre van mij! Geef mij armoede noch rijkdom, Maar schenk mij het voedsel, dat ik nodig heb,

۸ بطالت و دروغ را از من دور کن، مرا نه فقر ده و نه دولت. به خوراکی که نصیب من باشد مرابپرور،

9 Opdat ik U in mijn overvloed niet verloochene En zeggen durf: "Wie is Jahweh!" Of in mijn armoede niet tot stelen kom, En mij vergrijp aan de Naam van mijn God.

۹ مبادا سیر شده، تو را انکار نمایم و بگویم که خداوند کیست. و مبادا فقیر شده، دزدی نمایم، واسم خدای خود را به باطل برم.

10 Belaster een knecht niet bij zijn meester; Anders vloekt hij u, en boet gij ervoor.

۱۰ بنده را نزد آقایش متهم مساز، مبادا تو رالعنت کند و مجرم شوی.

11 Wee het geslacht, dat zijn vader vloekt, En zijn moeder niet eert;

۱۱ گروهی می‌باشند که پدر خود را لعنت می‌نمایند، و مادر خویش را برکت نمی دهند.

12 Het geslacht, dat zich onschuldig waant, Maar niet eens is schoongewassen van zijn vuil;

۱۲ گروهی می‌باشند که در نظر خود پاک‌اند، اما از نجاست خود غسل نیافته‌اند.

13 Het geslacht dat uit de hoogte neerziet, En de wenkbrauwen optrekt;

۱۳ گروهی می‌باشند که چشمانشان چه قدربلند است، و مژگانشان چه قدر برافراشته.

14 Het geslacht, met tanden als zwaarden En kiezen als messen, Om den arme van de aarde weg te vreten, En den behoeftige weg van zijn grond.

۱۴ گروهی می‌باشند که دندانهایشان شمشیرها است، و دندانهای آسیای ایشان کاردهاتا فقیران را از روی زمین و مسکینان را از میان مردمان بخورند.

15 De bloedzuiger heeft twee dochters, Ze heten: Hap, hap! Drie dingen zijn niet te verzadigen; Vier dingen zeggen nimmer: genoeg!

۱۵ زالو را دو دختر است که بده بده می‌گویند. سه چیز است که سیر نمی شود، بلکه چهار چیزکه نمی گوید که کافی است:

16 De onderwereld, De onvruchtbare moederschoot, Het land, dat water te kort komt, Het vuur, dat nooit "genoeg" zegt. (Sheol h7585)

۱۶ هاویه و رحم نازاد، و زمینی که از آب سیرنمی شود، و آتش که نمی گوید که کافی است. (Sheol h7585)

17 Een oog, dat met vader spot, En met de gehoorzaamheid aan moeder lacht: De raven van het dal zullen het uitpikken, De jonge arenden het opvreten.

۱۷ چشمی که پدر را استهزا می‌کند و اطاعت مادر را خوار می‌شمارد، غرابهای وادی آن راخواهند کند و بچه های عقاب آن را خواهندخورد.

18 Drie dingen zijn mij te wonderlijk, Vier dingen begrijp ik niet:

۱۸ سه چیز است که برای من زیاده عجیب است، بلکه چهار چیز که آنها را نتوانم فهمید:

19 De weg van een arend door de lucht, De weg van een slang over de rots, De weg van een schip midden door zee, En de weg van een man naar een meisje.

۱۹ طریق عقاب در هوا و طریق مار بر صخره، و راه کشتی در میان دریا و راه مرد با دخترباکره.

20 Maar dit is de weg van een overspelige vrouw: Ze eet, veegt zich de mond af, En zegt: Ik heb geen kwaad gedaan.

۲۰ همچنان است طریق زن زانیه، می‌خورد ودهان خود را پاک می‌کند و می‌گوید گناه نکردم.

21 Onder drie dingen beeft de aarde, Onder vier dingen houdt ze het niet uit:

۲۱ به‌سبب سه چیز زمین متزلزل می‌شود، و به‌سبب چهار که آنها را تحمل نتواند کرد:

22 Onder een slaaf, wanneer hij koning wordt; Onder een dwaas, als hij genoeg te eten heeft;

۲۲ به‌سبب غلامی که سلطنت می‌کند، واحمقی که از غذا سیر شده باشد،

23 Onder een oude vrijster, die nog een man vindt; En onder een slavin, die haar meesteres verdringt

۲۳ به‌سبب زن مکروهه چون منکوحه شود، وکنیز وقتی که وارث خاتون خود گردد.

24 Vier dingen zijn de kleinste op aarde; Toch zijn ze wijzen te slim af!

۲۴ چهار چیز است که در زمین بسیار کوچک است، لیکن بسیار حکیم می‌باشد:

25 De mieren: het is een volk zonder kracht, Maar ‘s zomers vergaart het zijn voedsel;

۲۵ مورچه‌ها طایفه بی‌قوتند، لیکن خوراک خود را در تابستان ذخیره می‌کنند.

26 De klipdassen: het zijn zwakke dieren, Maar ze hebben hun hol in de rots;

۲۶ ونکها طایفه ناتوانند، اما خانه های خود رادر صخره می‌گذارند.

27 De sprinkhanen: ze hebben geen koning, Maar hun zwerm trekt ordelijk uit;

۲۷ ملخها را پادشاهی نیست، اما جمیع آنهادسته دسته بیرون می‌روند.

28 Een hagedis: ze laat zich met de handen vatten, Maar ze woont in de paleizen des konings.

۲۸ چلپاسه‌ها به‌دستهای خود می‌گیرند و درقصرهای پادشاهان می‌باشند.

29 Drie dingen hebben een statige tred; Vier dingen hebben een statige gang:

۲۹ سه چیز است که خوش خرام است، بلکه چهار چیز که خوش قدم می‌باشد:

30 Een leeuw, de held onder de dieren, Voor niets schrikt hij terug;

۳۰ شیر که در میان حیوانات تواناتر است، و ازهیچکدام روگردان نیست.

31 Een haan, die trots voor de kippen uitloopt; Een bok, die de geiten voorafgaat; Een koning aan het hoofd van zijn troepen.

۳۱ تازی و بز نر، و پادشاه که با او مقاومت نتوان کرد.

32 Moogt ge dwaas zijn of verstandig: Als ge u verheffen wilt, hand op de mond!

۳۲ اگر از روی حماقت خویشتن رابرافراشته‌ای و اگر بد اندیشیده‌ای، پس دست بردهان خود بگذار،

33 Want een druk op melk geeft boter, Een druk op de neus geeft bloed, Een druk op de gramschap geeft twist!

۳۳ زیرا چنانکه از فشردن شیر، پنیر بیرون می‌آید، و از فشردن بینی، خون بیرون می‌آید، همچنان از فشردن غضب نزاع بیرون می‌آید.