< Numeri 7 >
1 Toen Moses gereed was gekomen met het oprichten van de tabernakel, en hem, met al wat er bij hoorde, had gezalfd en gewijd, en eveneens het altaar met heel zijn toebehoren had gezalfd en gewijd,
καὶ ἐγένετο ᾗ ἡμέρᾳ συνετέλεσεν Μωυσῆς ὥστε ἀναστῆσαι τὴν σκηνὴν καὶ ἔχρισεν αὐτὴν καὶ ἡγίασεν αὐτὴν καὶ πάντα τὰ σκεύη αὐτῆς καὶ τὸ θυσιαστήριον καὶ πάντα τὰ σκεύη αὐτοῦ καὶ ἔχρισεν αὐτὰ καὶ ἡγίασεν αὐτά
2 kwamen de aanvoerders van Israël naderbij. Het waren de familie- en stamhoofden, die over de gemonsterden stonden.
καὶ προσήνεγκαν οἱ ἄρχοντες Ισραηλ δώδεκα ἄρχοντες οἴκων πατριῶν αὐτῶν οὗτοι ἄρχοντες φυλῶν οὗτοι οἱ παρεστηκότες ἐπὶ τῆς ἐπισκοπῆς
3 Zij brachten als hun gaven voor het aanschijn van Jahweh zes overdekte wagens en twaalf runderen; twee aanvoerders telkens één wagen en ieder één rund. Toen zij ze voor de tabernakel hadden gebracht,
καὶ ἤνεγκαν τὰ δῶρα αὐτῶν ἔναντι κυρίου ἓξ ἁμάξας λαμπηνικὰς καὶ δώδεκα βόας ἅμαξαν παρὰ δύο ἀρχόντων καὶ μόσχον παρὰ ἑκάστου καὶ προσήγαγον ἐναντίον τῆς σκηνῆς
4 sprak Jahweh tot Moses:
καὶ εἶπεν κύριος πρὸς Μωυσῆν λέγων
5 Neem ze van hen aan; ze moeten voor de dienst van de openbaringstent worden bestemd, en ge moet ze aan de Levieten geven, naar gelang ieder ze voor zijn werk nodig heeft.
λαβὲ παρ’ αὐτῶν καὶ ἔσονται πρὸς τὰ ἔργα τὰ λειτουργικὰ τῆς σκηνῆς τοῦ μαρτυρίου καὶ δώσεις αὐτὰ τοῖς Λευίταις ἑκάστῳ κατὰ τὴν αὐτοῦ λειτουργίαν
6 Moses nam dus de wagens en de runderen aan, en gaf ze aan de Levieten.
καὶ λαβὼν Μωυσῆς τὰς ἁμάξας καὶ τοὺς βόας ἔδωκεν αὐτὰ τοῖς Λευίταις
7 Twee wagens en vier runderen gaf hij aan de zonen van Gersjon, naar verhouding tot hun werk.
τὰς δύο ἁμάξας καὶ τοὺς τέσσαρας βόας ἔδωκεν τοῖς υἱοῖς Γεδσων κατὰ τὰς λειτουργίας αὐτῶν
8 Vier wagens en acht runderen gaf hij, naar verhouding tot hun werk, aan de zonen van Merari, die onder Itamar, den zoon van den priester Aäron stonden.
καὶ τὰς τέσσαρας ἁμάξας καὶ τοὺς ὀκτὼ βόας ἔδωκεν τοῖς υἱοῖς Μεραρι κατὰ τὰς λειτουργίας αὐτῶν διὰ Ιθαμαρ υἱοῦ Ααρων τοῦ ἱερέως
9 Aan de zonen van Kehat gaf hij er geen, omdat zij de heilige zaken, die hun waren toevertrouwd, op hun schouders moesten dragen.
καὶ τοῖς υἱοῖς Κααθ οὐκ ἔδωκεν ὅτι τὰ λειτουργήματα τοῦ ἁγίου ἔχουσιν ἐπ’ ὤμων ἀροῦσιν
10 Toen de aanvoerders ook hun wijdingsgave voor het altaar wilden brengen op de dag, dat het gezalfd werd, en hun gaven voor het altaar wilden plaatsen,
καὶ προσήνεγκαν οἱ ἄρχοντες εἰς τὸν ἐγκαινισμὸν τοῦ θυσιαστηρίου ἐν τῇ ἡμέρᾳ ᾗ ἔχρισεν αὐτό καὶ προσήνεγκαν οἱ ἄρχοντες τὰ δῶρα αὐτῶν ἀπέναντι τοῦ θυσιαστηρίου
11 sprak Jahweh tot Moses: Laat iedere aanvoerder op een afzonderlijke dag zijn gave brengen voor de wijding van het altaar.
καὶ εἶπεν κύριος πρὸς Μωυσῆν ἄρχων εἷς καθ’ ἡμέραν ἄρχων καθ’ ἡμέραν προσοίσουσιν τὰ δῶρα αὐτῶν εἰς τὸν ἐγκαινισμὸν τοῦ θυσιαστηρίου
12 Op de eerste dag bracht Naässon, de zoon van Amminadab uit de stam van Juda, zijn gave.
καὶ ἦν ὁ προσφέρων τῇ ἡμέρᾳ τῇ πρώτῃ τὸ δῶρον αὐτοῦ Ναασσων υἱὸς Αμιναδαβ ἄρχων τῆς φυλῆς Ιουδα
13 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel ter waarde van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
καὶ προσήνεγκεν τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
14 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
15 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
16 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
17 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Naässon, den zoon van Amminadab.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ναασσων υἱοῦ Αμιναδαβ
18 Op de tweede dag bracht Netanel, de zoon van Soear, de vorst van Issakar, zijn gave.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ δευτέρᾳ προσήνεγκεν Ναθαναηλ υἱὸς Σωγαρ ἄρχων τῆς φυλῆς Ισσαχαρ
19 Het geschenk, dat hij bracht, bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
καὶ προσήνεγκεν τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
20 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
21 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
22 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
23 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Netanel, den zoon van Soear.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ναθαναηλ υἱοῦ Σωγαρ
24 Op de derde dag de vorst van de zonen van Zabulon, Eliab, de zoon van Chelon.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ τρίτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Ζαβουλων Ελιαβ υἱὸς Χαιλων
25 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
26 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
27 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
28 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
29 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Eliab, den zoon van Chelon.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ελιαβ υἱοῦ Χαιλων
30 Op de vierde dag de vorst van de zonen van Ruben, Elisoer, de zoon van Sjedeoer.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ τετάρτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Ρουβην Ελισουρ υἱὸς Σεδιουρ
31 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
32 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
33 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
34 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
35 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Elisoer, den zoon van Sjedeoer.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ελισουρ υἱοῦ Σεδιουρ
36 Op de vijfde dag de vorst van de zonen van Simeon, Sjeloemiël, de zoon van Soerisjaddai.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ πέμπτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Συμεων Σαλαμιηλ υἱὸς Σουρισαδαι
37 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
38 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
39 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
40 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
41 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Sjeloemiël, den zoon van Soerisjaddai.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Σαλαμιηλ υἱοῦ Σουρισαδαι
42 Op de zesde dag de vorst van de zonen van Gad, Eljasaf, de zoon van Deoeël.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ ἕκτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Γαδ Ελισαφ υἱὸς Ραγουηλ
43 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
44 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
45 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
46 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
47 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Eljasaf, den zoon van Deoeël.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ελισαφ υἱοῦ Ραγουηλ
48 Op de zevende dag de vorst van de zonen van Efraïm, Elisjama, de zoon van Ammihoed.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ ἑβδόμῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Εφραιμ Ελισαμα υἱὸς Εμιουδ
49 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
50 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
51 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
52 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
53 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Elisjama, den zoon van Ammihoed.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Ελισαμα υἱοῦ Εμιουδ
54 Op de achtste dag de vorst van de zonen van Manasse, Gamliël, de zoon van Pedasoer.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ ὀγδόῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Μανασση Γαμαλιηλ υἱὸς Φαδασσουρ
55 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
56 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
57 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
58 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
59 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Gamliël, den zoon van Pedasoer.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Γαμαλιηλ υἱοῦ Φαδασσουρ
60 Op de negende dag de vorst van de zonen van Benjamin, Abidan, de zoon van Gidoni.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ ἐνάτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Βενιαμιν Αβιδαν υἱὸς Γαδεωνι
61 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
62 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
63 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
64 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
65 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Abidan, den zoon van Gidoni.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Αβιδαν υἱοῦ Γαδεωνι
66 Op de tiende dag de vorst van de zonen van Dan, Achiézer, de zoon van Ammisjaddai.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ δεκάτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Δαν Αχιεζερ υἱὸς Αμισαδαι
67 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
68 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
69 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
70 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
71 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Achiézer, den zoon van Ammisjaddai.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Αχιεζερ υἱοῦ Αμισαδαι
72 Op de elfde dag de vorst van de zonen van Aser, Pagiël, de zoon van Okran.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ ἑνδεκάτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Ασηρ Φαγαιηλ υἱὸς Εχραν
73 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
74 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
75 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
76 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
77 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Pagiël, den zoon van Okran.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Φαγαιηλ υἱοῦ Εχραν
78 Op de twaalfde dag de vorst van de zonen van Neftali, Achira, de zoon van Enan.
τῇ ἡμέρᾳ τῇ δωδεκάτῃ ἄρχων τῶν υἱῶν Νεφθαλι Αχιρε υἱὸς Αιναν
79 Zijn geschenk bestond uit een zilveren schotel van honderd dertig sikkels, en een zilveren schaal van zeventig sikkels volgens het heilig gewicht, beide gevuld met meelbloem, met olie aangemaakt, voor een spijsoffer;
τὸ δῶρον αὐτοῦ τρυβλίον ἀργυροῦν ἕν τριάκοντα καὶ ἑκατὸν ὁλκὴ αὐτοῦ φιάλην μίαν ἀργυρᾶν ἑβδομήκοντα σίκλων κατὰ τὸν σίκλον τὸν ἅγιον ἀμφότερα πλήρη σεμιδάλεως ἀναπεποιημένης ἐν ἐλαίῳ εἰς θυσίαν
80 uit een schaaltje van tien gouden sikkels gevuld met wierook;
θυίσκην μίαν δέκα χρυσῶν πλήρη θυμιάματος
81 uit een jongen stier, een ram, een eenjarig lam voor een brandoffer,
μόσχον ἕνα ἐκ βοῶν κριὸν ἕνα ἀμνὸν ἕνα ἐνιαύσιον εἰς ὁλοκαύτωμα
82 een geitebok voor een zondeoffer,
καὶ χίμαρον ἐξ αἰγῶν ἕνα περὶ ἁμαρτίας
83 en twee runderen, vijf rammen, vijf bokken, vijf eenjarige lammeren voor een vredeoffer. Dit was het geschenk van Achira, den zoon van Enan.
καὶ εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις δύο κριοὺς πέντε τράγους πέντε ἀμνάδας ἐνιαυσίας πέντε τοῦτο τὸ δῶρον Αχιρε υἱοῦ Αιναν
84 Dit was dus de wijdingsgave der aanvoerders van Israël voor het altaar op de dag, dat het gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren schalen, twaalf gouden schaaltjes.
οὗτος ὁ ἐγκαινισμὸς τοῦ θυσιαστηρίου ᾗ ἡμέρᾳ ἔχρισεν αὐτό παρὰ τῶν ἀρχόντων τῶν υἱῶν Ισραηλ τρυβλία ἀργυρᾶ δώδεκα φιάλαι ἀργυραῖ δώδεκα θυίσκαι χρυσαῖ δώδεκα
85 Iedere schotel was honderd dertig zilveren sikkels waard, iedere schaal zeventig; al het zilver der vaten bedroeg vier en twintig honderd sikkels volgens het heilig gewicht.
τριάκοντα καὶ ἑκατὸν σίκλων τὸ τρυβλίον τὸ ἕν καὶ ἑβδομήκοντα σίκλων ἡ φιάλη ἡ μία πᾶν τὸ ἀργύριον τῶν σκευῶν δισχίλιοι καὶ τετρακόσιοι σίκλοι ἐν τῷ σίκλῳ τῷ ἁγίῳ
86 Twaalf gouden schaaltjes met wierook gevuld, ieder van tien gouden sikkels volgens het heilig gewicht, al het goud van die schaaltjes bedroeg honderd twintig gouden sikkels.
θυίσκαι χρυσαῖ δώδεκα πλήρεις θυμιάματος πᾶν τὸ χρυσίον τῶν θυισκῶν εἴκοσι καὶ ἑκατὸν χρυσοῖ
87 Het rundvee voor het brandoffer bedroeg in het geheel twaalf jonge stieren, twaalf rammen, en twaalf eenjarige lammeren, met de daarbij horende spijsoffers. Voor het zondeoffer bedroeg het twaalf geitebokken.
πᾶσαι αἱ βόες εἰς ὁλοκαύτωσιν μόσχοι δώδεκα κριοὶ δώδεκα ἀμνοὶ ἐνιαύσιοι δώδεκα καὶ αἱ θυσίαι αὐτῶν καὶ αἱ σπονδαὶ αὐτῶν καὶ χίμαροι ἐξ αἰγῶν δώδεκα περὶ ἁμαρτίας
88 Het rundvee voor het vredeoffer bedroeg in het geheel vier en twintig stieren, zestig rammen, zestig bokken en zestig eenjarige lammeren. Dit was de wijdingsgave voor het altaar, nadat het gezalfd was.
πᾶσαι αἱ βόες εἰς θυσίαν σωτηρίου δαμάλεις εἴκοσι τέσσαρες κριοὶ ἑξήκοντα τράγοι ἑξήκοντα ἀμνάδες ἑξήκοντα ἐνιαύσιαι ἄμωμοι αὕτη ἡ ἐγκαίνωσις τοῦ θυσιαστηρίου μετὰ τὸ πληρῶσαι τὰς χεῖρας αὐτοῦ καὶ μετὰ τὸ χρῖσαι αὐτόν
89 Wanneer Moses de openbaringstent binnentrad, om met Jahweh te spreken, hoorde hij de stem, die tot hem sprak, boven het verzoendeksel op de Verbondsark tussen de beide cherubs. Zo sprak Hij tot hem.
ἐν τῷ εἰσπορεύεσθαι Μωυσῆν εἰς τὴν σκηνὴν τοῦ μαρτυρίου λαλῆσαι αὐτῷ καὶ ἤκουσεν τὴν φωνὴν κυρίου λαλοῦντος πρὸς αὐτὸν ἄνωθεν τοῦ ἱλαστηρίου ὅ ἐστιν ἐπὶ τῆς κιβωτοῦ τοῦ μαρτυρίου ἀνὰ μέσον τῶν δύο χερουβιμ καὶ ἐλάλει πρὸς αὐτόν