Aionian Verses
Al zijn zonen en dochters kwamen hem troosten; maar hij wilde geen troost. Want hij sprak: Treurend daal ik naar mijn zoon in het dodenrijk af. Zo bleef zijn vader om hem wenen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar hij antwoordde: Mijn zoon gaat niet met u mee; want zijn broer is dood, en hij alleen is nog over. Overkomt hem een ongeluk op de reis, die ge onderneemt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Als ge nu ook dezen van mij wegneemt, en hem een ongeluk overkomt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen". (Sheol )
(parallel missing)
dan zal hij sterven, als hij ziet, dat de jongen er niet is, en uw dienaars zullen de grijze haren van onzen vader, uw dienaar, met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar zo Jahweh iets ongehoords wrocht, zo de grond zijn muil openspert en hen met al het hunne verslindt, zodat ze levend in het dodenrijk dalen, dan zult ge erkennen, dat die mannen Jahweh hebben gehoond. (Sheol )
(parallel missing)
Met al de hunnen, daalden ze levend in het dodenrijk af; de aarde bedekte hen, en ze werden verdelgd uit de gemeente. (Sheol )
(parallel missing)
Want een vuur is ontvlamd in mijn woede, Dat tot het diepst van het dodenrijk brandt! Het zal de aarde met haar gewassen verteren, De grondvesten der bergen verzengen. (Sheol )
(parallel missing)
Jahweh doet sterven en laat leven, Stuurt naar de onderwereld en haalt er uit op; (Sheol )
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
(parallel missing)
Handel naar uw wijsheid en laat zijn grijze haren niet in vrede ten grave dalen. (Sheol )
(parallel missing)
maar gij moogt hem niet onbestraft laten. Want ge zijt een wijs man en zult dus wel weten, wat u te doen staat, om zijn grijze haren bebloed naar het dodenrijk te zenden. (Sheol )
(parallel missing)
Zoals een wolk vervliegt en verdwijnt, Zo stijgt, die in het dodenrijk daalt, er niet meer uit op; (Sheol )
(parallel missing)
Zij is hoger nog dan de hemelen: Wat kunt ge beginnen; Dieper nog dan de onderwereld: Wat kunt ge begrijpen; (Sheol )
(parallel missing)
Ach, als Gij mij in het dodenrijk mocht verschuilen, Mij verbergen, tot uw toorn is bedaard, Mij een tijdstip bepalen, en dan aan mij denken, (Sheol )
(parallel missing)
Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid; (Sheol )
(parallel missing)
Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof? (Sheol )
(parallel missing)
Ze slijten hun dagen in weelde, En dalen in vrede ten grave. (Sheol )
(parallel missing)
Zoals droogte en hitte het sneeuwwater slurpen, Zo slurpt de onderwereld den zondaar op. (Sheol )
(parallel missing)
Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking. (Sheol )
(parallel missing)
Want in de dood denkt niemand aan U; Wie prijst U nog in het dodenrijk? (Sheol )
(parallel missing)
Zó mogen ook de zondaars naar het dodenrijk varen, Alle heidenen, die God niet gedenken; (Sheol )
(parallel missing)
Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen, (Sheol )
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
(parallel missing)
Gij trokt mij uit het dodenrijk op, Ten leven uit het midden van die in het graf zijn gezonken. (Sheol )
(parallel missing)
Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: Want U roep ik aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd en in het dodenrijk varen; (Sheol )
(parallel missing)
Als schapen worden ze het graf ingejaagd, Het is de dood, die ze weidt; Regelrecht zinken ze neer in de kuil, En hun gestalte gaat over tot de ontbinding van de dood. (Sheol )
(parallel missing)
Neen, God alleen kan de prijs voor mijn leven betalen. Hij alleen mij uit de macht van het dodenrijk redden! (Sheol )
(parallel missing)
Moge de dood ze verrassen, Zodat ze levend in het dodenrijk dalen! Want boosheid heerst in hun woning, En slechtheid in hun gemoed. (Sheol )
(parallel missing)
Want dan toont Gij mij uw grote ontferming, En redt Gij mij uit het diepst van de afgrond! (Sheol )
(parallel missing)
Want mijn ziel is zat van ellende, Mijn leven het rijk der doden nabij; (Sheol )
(parallel missing)
Waar leeft de man, die de dood niet zal zien, Zijn leven kan redden uit de klauw van het graf? (Sheol )
(parallel missing)
En de strikken des doods mij omknelden; Toen doodsangst mij kwelde, Nood en jammer mij troffen. (Sheol )
(parallel missing)
Stijg ik ten hemel: Gij zijt er; Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er! (Sheol )
(parallel missing)
Als barsten en scheuren in de akker Liggen mijn beenderen verstrooid aan de rand van het graf: (Sheol )
(parallel missing)
Gelijk de onderwereld hen levend verslinden, Als zij, die ten grave dalen, geheel en al; (Sheol )
(parallel missing)
Haar voeten dalen af naar de dood, Tot de onderwereld leiden haar schreden; (Sheol )
(parallel missing)
Een weg naar de onderwereld is haar huis, Vandaar daalt men af naar het dodenrijk. (Sheol )
(parallel missing)
Maar men vermoedt niet, dat de schimmen daar wonen, Dat haar gasten diep in het dodenrijk komen! (Sheol )
(parallel missing)
Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen! (Sheol )
(parallel missing)
De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken. (Sheol )
(parallel missing)
Want als ge hem met een stok hebt geslagen, Hebt ge hem van de onderwereld gered. (Sheol )
(parallel missing)
Dodenrijk en onderwereld krijgen nooit genoeg; De ogen der mensen zijn nimmer bevredigd. (Sheol )
(parallel missing)
De onderwereld, De onvruchtbare moederschoot, Het land, dat water te kort komt, Het vuur, dat nooit "genoeg" zegt. (Sheol )
(parallel missing)
Doe al wat uw hand in staat is te doen; Want geen werken of peinzen, Geen kennis of wijsheid is er meer In de onderwereld, waarheen ge gaat. Zevende reeks. Ijdel is het talent. (Sheol )
(parallel missing)
Leg mij op uw hart als een zegel, Om uw arm als een band: Want sterk als de dood is de liefde! Onverbiddelijk als het graf is haar gloed, Zij laait op als het flitsende vuur, Haar vlammen zijn vlammen van Jahweh! (Sheol )
(parallel missing)
Daarom is het dodenrijk dubbel gulzig geworden, En spert het wagenwijd zijn kaken op. Zo gaat de glorie van Sion ten onder, Zijn joelen, zijn juichen, zijn jubel; (Sheol )
(parallel missing)
Vraag een teken van Jahweh, uw God: diep in het dodenrijk, of hoog aan de hemel. (Sheol )
(parallel missing)
Het dodenrijk in de diepte is in beroering gekomen, En snelt ù tegemoet; Het heeft om u de schimmen gewekt, Alle heersers der aarde; Van hun tronen gehaald Alle vorsten der volken. (Sheol )
(parallel missing)
Uw glorie is in het graf gesmeten, Met het geruis van uw citers; De wormen spreiden uw bed, De maden worden uw dek. (Sheol )
(parallel missing)
Ha! in de onderwereld zinkt gij neer. Diep in de grond! (Sheol )
(parallel missing)
Gij zegt: We hebben een verbond met de dood gesloten, Met het dodenrijk een verdrag aangegaan. Als de storm zich ontketent, zal hij ons niet bereiken, Want we hebben ons de leugen tot toevlucht gemaakt, En verschuilen ons in het bedrog. (Sheol )
(parallel missing)
Uw verbond met de dood zal worden verbroken, Uw verdrag met het dodenrijk geen stand kunnen houden. De storm zal worden ontketend, En wanneer hij over u heen zal loeien, Zult ge door hem worden plat geslagen! (Sheol )
(parallel missing)
Ik had al gezegd: In de bloei van mijn leven ga ik heen, Binnen de poorten van het rijk der doden ontboden Voor de rest van mijn jaren. (Sheol )
(parallel missing)
Want het dodenrijk zal U niet prijzen, De dood U niet roemen; Die in het graf is gedaald Op uw trouw niet meer hopen! (Sheol )
(parallel missing)
Gij zalft u met olie voor Molok, Met alle soorten van balsem; En zendt uw boden naar verre gewesten, Naar de diepten zelfs van het dodenrijk. (Sheol )
(parallel missing)
Dit zegt Jahweh, de Heer: Op de dag dat hij naar de onderwereld afdaalde, Liet Ik de oceaan in rouwkleed om hem treuren, Heb Ik zijn oevers verstopt, En het overvloedige water hield op. Ik hulde om hem de Libanon in rouw, En alle bomen van het veld verlepten; (Sheol )
(parallel missing)
Door de dreun van zijn val heb Ik volken verschrikt, Toen Ik hem de diepte instiet, bij hen die in het graf zijn gedaald. Nu troosten zich in de diepte der aarde Alle bomen van Eden, Het puik en de keur van de Libanon, Alles wat water opzuigt. (Sheol )
(parallel missing)
Ook zij moesten met hem mee, het dodenrijk in, Naar hen, die door het zwaard zijn getroffen: Naar zijn bondgenoten, die in zijn schaduw zaten Te midden der volken. (Sheol )
(parallel missing)
Dan zullen de aanvoerders der helden onder in het dodenrijk tot hen zeggen: En met zijn bondgenoten zal het naar beneden komen, en plaats nemen bij de onbesnedenen, bij hen die aan het zwaard zijn geregen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar ze liggen niet bij de helden, die in oude tijden gevallen zijn, die naar het dodenrijk zijn afgedaald met hun wapenrusting, wier zwaarden men onder hun hoofd, wier schilden men op hun gebeente gelegd heeft; want men heeft die helden gevreesd in het land der levenden. (Sheol )
(parallel missing)
Zou Ik hem bevrijden uit de klauw van het graf, Van de dood hem verlossen? Dood, waar blijft toch uw pest, Graf, waar blijft uw verrotting? Neen, de ontferming is aan mijn ogen onttrokken: (Sheol )
(parallel missing)
Al dringen ze door in het dodenrijk, Mijn hand haalt ze terug; Al stijgen ze op naar de hemel, Ik smijt ze omlaag; (Sheol )
(parallel missing)
Hij sprak: In mijn angst riep ik tot Jahweh, En Hij heeft mij verhoord; Uit de schoot der onderwereld riep ik om hulp, En Gij hebt naar mijn smeken geluisterd. (Sheol )
(parallel missing)
Wee des te meer den vermetelen rover, Den overmoedigen, rustelozen mens, Gulzig als de onderwereld, Onverzadelijk als de dood! Die alle naties naar zich toetrekt, Alle volken tot zich haalt: (Sheol )
(parallel missing)
Maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Raka, zal schuldig zijn voor de Hoge Raad. En wie zegt: Dwaas, zal strafbaar zijn met het helse vuur. (Geenna )
Ama mini n yedi yi, yua n bieni o pali o lielo po kuli, li pundi ban bu leni. Yua n yedi o lielo: O yanpiidaano ne, li pundi ke yi cancannikpeliba taancianli n cuo o. Yua n yedi o lielo: O yanluodaano ne, li pundi ban cuo o ki kuani o ku fantanbuogu nni. (Geenna )
Als uw rechteroog u ergert, ruk het dan uit en werp het van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
A jienunbu ya tie apo tingbali bonla, han logidi bu ki lu foagima, kelima a gbannanbuoyendu ya bodi, li baa hani apo ki cie ban lu a gbannandi kuli ku fantanbuogu nni. (Geenna )
En zo uw rechterhand u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
A jienu ya tie apo tingbali bonla, han jia u ki lu foagima, kelima a gbananabuoyendu ya bodi, li baa hani apo ki cie ban lu a gbannandi kuli ku fantanbuogu nni. (Geenna )
Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, doch de ziel niet kunnen doden; vreest liever Hem, die èn ziel èn lichaam in de hel kan verderven. (Geenna )
Da jie mani yaaba n baa kpa ti gba nnandi, ama ki kan fidi ki kpa o naano. Ama yin ya jie mani yua n baa fidi ki bolini o naano leni ti gbannandi kuli ku fantanbuogu nni. (Geenna )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge zinken; want zo in Sódoma de wonderen waren gebeurd, die in u zijn geschied, het zou zijn blijven bestaan tot op de huidige dag. (Hadēs )
Fini Kapenayuma dogu moko, a tama ke a baa fiini a yuli hali tanpoli bi? Kalam, bi baa jiini a hali bi tinkpiba diema nni, kelima ya bancianma n den tieni a niinni ya den tieni Sodoma dogu nni, u bi baa ye hali dinla. (Hadēs )
En wie iets zegt tegen den Mensenzoon, hem zal het worden vergeven; maar wie iets zegt tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld noch in de toekomstige. (aiōn )
Yua n maadi mini o Joa Bijua po yaala n bia baa baa sugili, ama yua n maadi U Tienu Fuoma Yua po yaala n bia kan baa sugili moala leni ya yogunu n kpendi kuli. (aiōn )
Wat in de doornen gezaaid werd, is hij, die wel luistert naar het woord; maar de beslommering van de wereld en het bedriegelijke van de rijkdom verstikken het woord. en het blijft zonder vrucht. (aiōn )
Yi n den baa ti konkondi nni tie nani yua n gbadi mi maama, ama handuna yema yanyagidi leni halimani boandi kuli dini ma ki teni ke maa luoni liba. (aiōn )
de vijand, die het zaaide, is de duivel; de oogst is het einde der wereld; de maaiers zijn de engelen. (aiōn )
Yibali yua n buli ti moabiaditi tie Sutaani. U jetaagu yogunu tie handuna juodima. U jetaagu danba mo tie malekinba. (aiōn )
Zoals dus het onkruid verzameld en in het vuur wordt verbrand, zo zal het ook geschieden aan het einde der wereld. (aiōn )
Nani ban yen habi ti moabiaditi ki sia maama, handuna juodima mo li baa tua yeni. (aiōn )
Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. (aiōn )
Handuna juodima li baa tua yeni. Malekinba baa cua ki paadi bi nibiadiba ki ñani ba bi niteginkaaba siiga. (aiōn )
En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. (Hadēs )
N mo yedi a ke a tie Pieli. N baa maa min yini yaaba laa tangu po, baa mi kuuma diema paaciamu kuli kan fidi ki paadi gu. (Hadēs )
Welnu, zo uw hand of voet u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want het is beter voor u, verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan met twee handen of twee voeten geworpen te worden in het eeuwige vuur. (aiōnios )
A nuu yaaka a taali ya tie tingbali bonla, han jia ki lu foagima. Kelima a ya baa yaa miali n kan gbeni leni taayenli yaaka nuyendu, li baa hani apo ki cie han yaa pia taana lie leni nii lie ban nan lu ha yaa fantama n ki pia gbindima nni (aiōnios )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit, en werp het weg; want het is beter voor u, met één oog het Leven binnen te gaan, dan met twee ogen geworpen te worden in het helse vuur. (Geenna )
A nunbu n ya tie apo tingbali bonla, han logidi bu ki lu foagima, kelima a ya baa yaa miali n kan gbeni leni nuyendu, li baa hani apo li cie han yaa pia nuni lie ban lu ha ku fantabuogu nni. (Geenna )
En zie, daar trad iemand op Hem toe, die tot Hem sprak: Goede Meester, wat goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
O joa den cua Jesu kani ki buali o: Canba, n baa tieni be yaa bonhanle ki baa yaa miali n kan gbeni? (aiōnios )
En al wie zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. (aiōnios )
Yua mo n fii ki ha o diena, yaaka o naataanjaba, yaaka o naataanpola, yaaka o baa, yaaka o naa, yaaka o bila, yaaka o kuani kelima n yeli po, o baa baa likuli taalima kobiga kobiga, ki go baa yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Hij zag een vijgeboom langs de weg, en ging er heen; maar hij vond er niets dan bladeren aan. Hij sprak: Nooit in der eeuwigheid komen er nog vruchten aan u. Terstond verdorde de vijgeboom. (aiōn )
O den laa bu kankanbu u sankunu ki jadi ki gedi bukani. Ama waa den laa pu bupo kali ti faadi bebe. O den yedi bu: Han dan go luoni pu kuli hali abada. Lanyogunu bu kankanbu den kuodi. (aiōn )
Wee u, schriftgeleerden en farizeën; gij huichelaars, die land en zee doorkruist, om één enkelen bekeerling te maken; maar als hij het geworden is, maakt gij hem tot een kind der hel, tweemaal erger dan gijzelf. (Geenna )
Fala baa ye leni yi, yinba li balimaama bangikaaba leni Falisieninba pala lie danba, kelima yi duodi mi ñincianma ki gaandi ki tinga ki bua ki ban baa baa niyendo wan tua yi hoadikoa. Ama o ya tua yi hoadikoa yeni, yi yen teni wan tua ku fantanbuogu yua ki yaa ji bia ki cie yi taalima lie. (Geenna )
Slangen, adderenbroed, hoe zult gij de helse verdoemenis ontkomen? (Geenna )
Yinba, i we, u waalabibuolu ne, yi baa tieni lede ki sani ki faabi leni ku fantanbuogu cuonu? (Geenna )
Terwijl Hij neerzat op de Olijfberg, kwamen de leerlingen alleen naar Hem toe, en zeiden: Zeg ons, wanneer dit gebeuren zal, en wat het teken zal zijn van uw komst en van het einde der wereld? (aiōn )
Jesu n den ka Olife Tiidi juali po o hoadikaaba den cua bani bi bebe ki ydi: Waani ti laa bonla n baa ti cua yaa yogunu, leni yaa sinankeeni n baa waani ti a cuama leni handuna juodima yogunu. (aiōn )
Maar dan zal Hij zeggen tot hen, die aan de linkerhand staan: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios )
Li yaa puoli o baa yedi yaaba n ye o ganu: Fuadi mani n kani, yinba ti solindi yaaba, gedi mani yaa fantanbuogu n ki pia gbindima po, ban den gbini ku tuotabigu yudaano leni o yaa malekinba yaa po. (aiōnios )
Dan zullen zij gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios )
Bi baa gedi ya fala n ki pia juodima kani, ama bi niteginkaaba baa gedi ya miali n kan gbeni yaa kane. (aiōnios )
en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld. (aiōn )
N baa yaa ye leni yi yaa yogunu kuli, hali handuna juodima. (aiōn )
Maar wie lastert tegen den Heiligen Geest, krijgt in eeuwigheid geen vergiffenis, maar hij is schuldig aan een eeuwige zonde. (aiōn , aiōnios )
ama yua n sugi U Tienu Fuoma yua kan ba sugili ŋali abada, o tieni yaa tuonbiadi n kaa pia gbenma (aiōn , aiōnios )
maar de beslommering van de wereld, de verleiding van de rijkdom en de begeerten naar andere dingen vallen er tussen, en verstikken het woord: het blijft zonder vrucht. (aiōn )
Ama bi go yen cedi mi yema yanyangidi leni mi piama boandi leni ti gbannandi bon buakabiadila boandi dini ma bi pala nni ki teni ke maa fidi ki loni li ba kuli. (aiōn )
Zo uw hand u ergert, houw ze af. Het is beter, verminkt het Leven binnen te gaan, dan met twee handen naar de hel te gaan, naar het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
A nuu nyaa baa kuani a ti tuonbiadi nni han jia u ki lu, kelima aya kua UTienu deni leni boa yengu, hani ki cie apo, han yaa pia buadilie ki kua mi fantama n kan gbindi naan kani. (Geenna )
En zo uw voet u ergert, houw hem af. Het is beter, kreupel het Leven binnen te gaan, dan met beide voeten in de hel te worden geworpen, in het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
A taali yaa baa kuani a ti tuonbiadi nni han jiali ki lu, aya kua li miali n ye naani leni taa yenli cie han kua mi fantama nni leni taana lie, (Geenna )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit. Het is beter met één enkel oog het koninkrijk Gods binnen te gaan, dan met twee ogen in de hel te worden geworpen, (Geenna )
A nunbu yaa ba kuani a ti tounbiadi nni han ñani bu ki lu, ayaa kua UTienu diema leni nunyenbu cie han kua mi fantama nni leni nunnilie. (Geenna )
En toen Hij Zich op weg begaf, kwam iemand toegelopen, knielde voor Hem neer, en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
Jesu n den cuoni yeni o joa den sani ki cua ki gbaani o nuntuali ki buali o: a canbaanŋamo n baa tieni be yo ki ba ya miali n kan gbeni? (aiōnios )
of hij zal ontvangen: nu in deze wereld, zij het ook te midden van vervolgingen, het honderdvoud van huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers; en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
ki kan ba li kuli taalima kobiga kobiga ki pugini ŋanduna na niinni, ti diedi, leni bi naataanjaba leni a naataanpola leni naanba leni a bila leni mu tinmu ki go ba bi niba n waani o fala boncianla ya yogunu n kpendi mo o go baa ba yaa miali n kan gbeni. (aiōn , aiōnios )
En Hij sprak tot hem: Nooit in der eeuwigheid eet iemand nog vruchten van u! Zijn leerlingen hoorden het. (aiōn )
O den maadi ki yedi oba kuli nda go ŋmani a bonluonkaala, o hoadikaaba den gbadi wan yedi yaala. (aiōn )
Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. (aiōn )
wan ya die Jakobo buolu yaaba ŋali ya yogunu kuli, o diema kan baa juodima ŋali abada.” (aiōn )
Zoals Hij tot onze vaderen sprak: Aan Abraham en zijn zaad voor altijd. (aiōn )
nani wan den yedi ti yaajanba maama, Abalaŋama leni o puoliŋuani po ya yogunu kuli. (aiōn )
Zoals Hij eeuwen geleden beloofd had Door de mond zijner heilige profeten: (aiōn )
O tieni wan den teni ke o sawalipua-gagidikaaba maadi yaala ŋali yogu. (aiōn )
Ze verzochten Hem dringend, hun niet te gelasten, naar de afgrond te gaan. (Abyssos )
Mu den miadi Jesu ke wan da yedi mun gedi u kulu nni. (Abyssos )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge neerzinken. — (Hadēs )
Fini, Kapenayuma dogu moko, a tama ke a baa fiini a yuli ŋali tanpoli po bi? Aa a, bi baa jiini a ŋali bi tinkpiba diema.” (Hadēs )
En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
U Tienu balimaama bangikaciamo yendo den fii ki bua ki biigi Jesu ki yedi o: “Canbaa, n baa tieni lede ki baa ya miali n kan gbeni?” (aiōnios )
Ik zal u tonen, wien gij moet vrezen: Vreest Hem, die, als Hij gedood heeft, de macht nog bezit, om in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u: Vreest Hem! (Geenna )
N baa waani yi yin baa jie yua. Ya jie mani yua n baa fidi ki kpa yi, ki go yuandi ki lu yi ku fantanbuogu nni. Yeni de, n yedi yi ke wani n tie yin baa jie yua. (Geenna )
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld. Waarachtig, de kinderen dezer wereld behartigen hun belangen met meer overleg dan de kinderen van het licht. (aiōn )
O canbaa den pagi laa ŋalimankubilo yua n kaa tiegi, kelima o den tieni u fanu.” Jesu den pugini ki yedi: “Handuna yaaba fani leni bi lieba ki cie yaaba n tie mi yenma yaaba. (aiōn )
Ik zeg u: Maakt u vrienden door de ongerechte mammon, opdat, wanneer hij u komt te ontvallen, zij u mogen opnemen in de eeuwige tenten. (aiōnios )
N yedi yi ke yin taa mani ŋanduna ŋalimani yi n joagini yeni, ki baa danlinba, ke yi yaa ti pia yi ŋalimani ya yogunu, ban n ga yi cangu naani ki pia juodima nni. (aiōnios )
En terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op, en zag Abraham van verre, en Lázarus in zijn schoot. (Hadēs )
O den laadi fala bi tinkpiba n ye naankani. O den yaadi ki diidi ŋalifoagima, ki ban laa Abalaŋama leni Lasala ke o ye Abalaŋama kani. (Hadēs )
Een heel voornaam man ondervroeg Hem, en sprak: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
Jufinba yudaano yendo den buali Jesu ki yedi o: “O canbaanŋamo, n baa tieni be ki baa ya miali n kan gbeni?” (aiōnios )
of hij zal veel meer terug ontvangen in deze tijd, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
ki kan baa moala na boancianla ki cie wan den ŋa yaala. Ya yogunu n kpenda mo, o baa baa ya miali n kan gbeni.” (aiōn , aiōnios )
Jesus sprak tot hen: De kinderen dezer wereld huwen en worden uitgehuwd. (aiōn )
Jesu den yedi ba: “Handuna na jaba taani bi puoba, bi puoba mo kuni bi jaba. (aiōn )
Maar zij, die waardig worden bevonden, deel te hebben aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, zullen huwen noch uitgehuwd worden. (aiōn )
Ama yaaba n dagidi ki fii bi tinkpiba siiga ki kua ya yogunu n kpendi ya yema nni, bi jaba kan go taa puoba, bi puoba mo kan go kuni jaba. (aiōn )
opdat ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven zou hebben. (aiōnios )
ke yua n daani o kuli n fidi ki baa yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. (aiōnios )
Kelima U Tienu den bua handuna hali boncianla, ki puni o bi ja yenyenga ke yua n daani o kuli n da bodi ama wan baa yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar wie in den Zoon niet gelooft, zal het leven niet zien, maar Gods gramschap blijft op hem liggen. (aiōnios )
Yua n daani bi Jua pia yaa miali n kan gbeni, ama yua n ki daani bi Jua kan le li miali U Tienu pabienli cuonu bebe n baa jagi o yulipo. (aiōnios )
Maar wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen; integendeel, het water, dat Ik hem zal geven, zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven. (aiōn , aiōnios )
Ama yua n ñuni min baa pa o yaa ñima yeni ñu ñuulu kan go cuo o hali abada. Min baa pa o yaa ñima yeni baa tua ñinbunli o niinni ki yaa pudi ki puubi hali yaa miali n kan gbeni nni. (aiōn , aiōnios )
Ook de maaier ontvangt loon, en verzamelt vrucht ten eeuwigen leven, opdat zaaier en maaier zich samen verheugen. (aiōnios )
Yua n yendi baadi opanpaani ki taagi ti kpaandi ya miali n kan gbeni po, ke yua n buu leni yua n yendi kuli n taani ki mangi bi pala. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie luistert naar mijn woord, en in Hem gelooft, die Mij heeft gezonden, hij heeft het eeuwige leven, en in het gericht komt hij niet; maar hij is overgegaan van de dood tot het leven. — (aiōnios )
Yi moamoani yi moamoani kani n yedi yi yua n cengi n maama ki daani yua n soani pia yaa miali n kan gbeni, buudi cuonu ki ye o po, ama o ñani mi kuuma nni ki kua li miali nni. (aiōnios )
Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent, daarin het eeuwige leven te hebben; welnu, zij zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios )
Yi lingi idiani nni bohanla ki tema ke yi baa ba lienni yaa miali n kan gbeni, ama ki sua idiani yeni tiendi n yaa siedi yo. (aiōnios )
Arbeidt niet voor de spijs die vergaat, maar voor de spijs die blijft tot in het eeuwige leven, en die de Mensenzoon u zal geven. Want op Hem heeft God, heeft de Vader zijn zegel gedrukt. (aiōnios )
Yin da tuuni mani ki baadi ya jiema n baa pendi ka, ama yin ya tuuni mani ki baadi ya jiema n puuni ya miali n kan gbeni, o Joa Bijua n baa payi yaali, kelima Baa tieni opo li maalima. (aiōnios )
Dit is de wil van den Vader, die Mij gezonden heeft, dat wie den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft, en dat Ik hem op de jongste dag zal doen verrijzen. (aiōnios )
N Baa yanbuama go tie ke yua n nuali Bijua ki daani o kuli n baa yaa miali n kan gbeni, min fiini o li juodi daali. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios )
Yi moamoani yi moamoani kani n yedi yi: Yua n daani nni kuli pia yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Ik ben het levend brood, dat uit de hemel is neergedaald; zo iemand eet van dit brood, zal hij in eeuwigheid leven. En het brood, dat Ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld. (aiōn )
Mini n tie yaa jiema n ñani tanpoli ki fo. O nilo ya dini laa jiema o baa fo hali yaa yogunu kuli, min baa pa o yaa jiema yeni tie n gbannandi, min baa pa yaadi ke handuna kuli n baa limiali. (aiōn )
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag doen verrijzen. (aiōnios )
Yua n ŋmani n gbannandi ki go ñuni n soani o pia yaa miali n kan gbeni, n baa fiini o, bi tinkpibi siiga li juodi daali. (aiōnios )
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Niet een brood als de vaders hebben gegeten en toch zijn gestorven; wie dit brood eet zal leven in eeuwigheid. (aiōn )
Mine n tie yaa jiema n ñani tanpoli ki jiidi, maa taa leni yi yaajanba n den dini yaama ki nan go kpe yeni ka, kelima mine wani yua n dini ma o baa fo hali yaa yogunu kuli. (aiōn )
Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wien zouden we gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; (aiōnios )
Simono Pieli den guani ki yedi o: (aiōnios )
De slaaf nu blijft niet altijd in huis; de zoon blijft er voor altijd. (aiōn )
O yonbo n ye yaa diegu nni ka tie wan baa ye naani yogunu kuli, ama yua n tie laa diegu biga baa ye lienni hali yaa yogunu kuli. (aiōn )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — (aiōn )
N yedi yi moamoani, yi moamoani kani yua n kubi n maama o kan kpe hali abada. (aiōn )
De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. (aiōn )
Jufinba den yedi o: Moala wani ti bandi cain ke a pia ki cicibiadiga, Abalahanma kpe, bi sawalipuaba kpe a mo yedi: ke yua n kubi a maama kan kpe hali abada. (aiōn )
Nooit in der eeuwigheid is het gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. (aiōn )
Hali tin ye ti daa gbadi ke nilo fidi ki nuadi yua n mali ki tie juamo. (aiōn )
En Ik geef hun het eeuwig leven; ze gaan in eeuwigheid niet verloren, en niemand rooft ze weg uit mijn hand. (aiōn , aiōnios )
N puuni ba yaa miali n kan gbeni. Bi kan bodi hali abada. O bakuli kan fieba n nuu nni mo. (aiōn , aiōnios )
en wie leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven voor eeuwig. Gelooft ge dit? (aiōn )
Yua n daani nni ki fo mo kan kpe hali a bada. A dugi laa maama po bi? (aiōn )
Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen; maar wie in deze wereld zijn leven haat, zal het behouden ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Yua n bua o miali baa biani li, ama yua n nani o miali handuna nni, o baan le li tanpoli, yaa miali n kan gbeni po. (aiōnios )
De menigte antwoordde Hem: We hebben uit de Wet vernomen, dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan, dat de Mensenzoon omhoog geheven moet worden? Wie is die Mensenzoon? (aiōn )
Ku niligu den guani ki yedi o: Ti gbadi ke Kilisiti baa ye hali yaa yogunu kuli, U Tienu balimaama tili nni, n waani ti la. Be yaapo yo ke fini mo nan yedi: Ke bi baa yugidi o Joa Bijua? ŋme n tie O Joa Bijua? (aiōn )
En Ik weet, dat zijn gebod het eeuwige leven is. Wat Ik dus spreek, spreek Ik zó, als de Vader het Mij heeft gezegd. (aiōnios )
N bani ke o mabilikaama yeni tie yaa miali n kan gbeni. Lanyaapo n teni min maadi yaa maama kuli tie Baa n waani nni, min maadi yaame. (aiōnios )
Petrus zeide Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij me de voeten wassen. Jesus antwoordde hem: Zo Ik u niet was, hebt ge geen gemeenschap met Mij. (aiōn )
Pieli den yedi o: A kan nigidi n taana hali abada. Jesu den guani ki yedi o: N yaa nigidi a taana, haa go pia tuginma leni nni abada. (aiōn )
Dan zal Ik den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Helper geven, om bij u te blijven voor eeuwig. (aiōn )
N baa mia Baa wan payi toa yua n baa tie yi todikoa. wan yaa ye leni yi hali yaa yogunu kuli. (aiōn )
Want Gij hebt Hem macht gegeven over alle vlees, om het eeuwige leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. (aiōnios )
Kelima adini o li bali ke o die bi nisaaliba kuli, ke wan fidi ki pa han puni o yaaba kuli yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enig waarachtigen God, en Hem dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus. (aiōnios )
Ki sua ya miali n kan gbeni mo tie ban bandi fini yua bebe n tie U Tienu imoamoani leni han soani yua Jesu Kilisiti. (aiōnios )
Want Gij laat mijn ziel niet in het dodenrijk achter. Uw Heilige laat Gij het bederf niet aanschouwen, (Hadēs )
Kelima fini U Tienu kan ŋa nni bi tinkpiba diema nni. A kan tuo ke a nigagidiŋamo n la mi bedima. (Hadēs )
En daar hij de toekomst voorzag, heeft hij over de verrijzenis van den Christus gezegd, dat Hij niet in het dodenrijk zou worden achtergelaten, en dat zijn vlees het bederf niet zou zien. (Hadēs )
Lani yaa po o den maadi ki tuodi ki waani U Tienu n gandi yua fiima bi tinkpiba siiga maama fuuli. Moamoani U Tienu ki den ŋa o bi tinkpiba diema nni, o gbannandi mo ki bedi. (Hadēs )
en die nu in de hemel moet blijven wonen tot aan de tijden van het herstel aller dingen, waarvan God van ouds heeft gesproken door de mond zijner heilige profeten. (aiōn )
Wani Jesu ba ye tanpoli ŋali li yogunu n ba ti pundi ke u TIENU baa guani ki ŋanbi li bonkla kuli nani wan den tuodi ki teni ke o sawalipuaba yaaba n gagidi pua sawali ki yedi yaala ŋali yogu. (aiōn )
Toen verklaarden Paulus en Bárnabas met grote beslistheid: Aan u moest het eerst Gods woord worden verkondigd; maar nu ge het verwerpt, en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, zie. nu wenden we ons tot de heidenen. (aiōnios )
Polo leni Banabasa den paagi bi pala ki yedi ba: Li den tie tiladi ke U Tienu maama n kpa pundi yinba ya kani, ama kelima yi yie yi ga ma, yi nua ke yii pundi ki baa ya miali n kan gbeni. Lani yaapo ti ba lebidi ki gedi bi nilanba po. (aiōnios )
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich, en prezen het woord des Heren; en allen die voorbeschikt waren ten eeuwigen leven, werden gelovig. (aiōnios )
Bi nilanba n den gbadi mi naa maama, bi pala den mangi ke bi pagi o Diedo maama. U Tienu den n gandi yaaba ke ban ba ya miali n kan gbeni kuli den tuo ki daani. (aiōnios )
Die van eeuwigheid zijn bekend." (aiōn )
O Diedo, yua n tiendi wan jagi yaala, ŋali yogu yeni n yedi yeni. (aiōn )
Want zijn onzichtbaar Wezen, zijn eeuwige Macht en zijn Godheid zijn van de schepping der wereld af bij enig nadenken uit het geschapene duidelijk te kennen. Te verontschuldigen zijn ze dus niet. (aïdios )
U TIENU gagidiŋanma ban ki nua yaama leni u paaciamu yu n ki pia gbenma leni wan tie maama kuli doagidi ke bi nua la ŋali ŋanduna tagima yogunu, li ya tie ke ti kpiagidi O o tuona nni. (aïdios )
Ze hebben de waarheid van God tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan den Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
bani yaaba n lebidi ki ŋa U TIENU n tie maama moamoani ki ŋua mi faama. Bi kpiagidi U TIENU n den tagi yaala, ki ŋa wani O tagido oba, yua n pundi ki ya baadi ti pagidi ŋali ya yogunu kuli. AMINA! (aiōn )
Het eeuwig leven aan hen, die door volharding in het goede, naar glorie en eer en onsterflijkheid streven; (aiōnios )
Yaa miali n kan gbeni ye yaaba n tiendi yaala n ŋani kaa cedi, ki lingi U TIENU kani ti kpiagidi leni ti jigidi. (aiōnios )
Dus, zoals de zonde heeft geheerst door de dood, zo zal ook de genade heersen door de gerechtigheid ten eeuwigen leven door Jesus Christus onzen Heer. (aiōnios )
Lanwani, nani ti tuonbiadi n den die bi niba ki teni ke bi ku maama, li go tie yeni, uTIENU ŋanbili mo die bi niba kelima wani uTIENU puni ba li moamoansaali, ki caani ba ya miali n kan gbeni po kelima ti Diedo JESU KILISITI yaa po. (aiōnios )
Maar nu gij vrij van de zonde en dienaars van God zijt geworden, plukt thans als vrucht: de heiliging; het einde ervan is het eeuwige leven. (aiōnios )
Ama moala ke yi faabi leni ti tuonbiadi yonbidi ki tua u TIENU yonbi, yi bonluonkaala tie mi gagidiŋanma, yaala n tie mi juodima po mo ya miali n kan gbeni. (aiōnios )
Want het loon der zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jesus onzen Heer. (aiōnios )
Kelima ti tuonbiadi panpaani tie mi kuuma; ama u TIENU ŋanbili paabu tie ya miali n kan gbeni ti Diedo JESU Kilisiti nni (aiōnios )
tot hen behoren de Vaders, en van hen stamt Christus af naar het vlees: Hij die God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Li tie ti yaajanba puoli ŋuani, KILISITI moko den mali bi ya buolun nne ti gbanandi po, wani yua n die li bonla kuli; U TIENU n baa li ŋali ya yogunu kuli. AMINA! (aiōn )
of wie zal naar de afgrond dalen, om Christus te doen opstijgen uit de doden." (Abyssos )
ŋan da go yedi mo: ŋmee n baa jiidi ki gedi u kulu nni? lani n tie ki ban teni KILISITI n ña likani ki fii bi tinkpiba siiga. (Abyssos )
Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid gevangen gehouden, om aan allen zijn barmhartigheid te tonen. (eleēsē )
Kelima U TIENU luoni bi nisaaliba kuli bi yiema nni ki baa yuandi ki gbadi bikuli po mi niñima. (eleēsē )
Immers, uit Hem en door Hem en voor Hem is alles! Hem zij de glorie in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Li bonla kuli ñani O yaa kani, wani n kubi likuli, likuli mo ye O yaa po. WANI n yaa baadi ti kpiagidi ŋali ya yogunu kuli. Amina! (aiōn )
Vormt u niet naar deze wereld, maar hervormt u door vernieuwing van inzicht, opdat gij onderscheiden moogt, wat de wil is van God, wat goed is, welbehagelijk en volmaakt. (aiōn )
Da taa mani leni ŋanduna ne niinni yaaba, ama yi yantiana pandima n teni yin lebidi ki gagidi ki bandi U TIENU yanbuama lani n tie yaala n ŋani, ki mani O po ki dagidi cain. (aiōn )
Aan Hem, die bij machte is, u vast te doen staan in overeenstemming met mijn Evangelie en de verkondiging van Jesus Christus, -in overeenstemming ook met het heilsgeheim, dat van eeuwigheid was verzwegen, (aiōnios )
Tin ya kpiagidi mani U TIENU yua n ba fidi ki teni yin ya se ke li pa O sanŋoadima nni nani min wangi ya laabaaliŋamo, ki wangi JESU Kilisiti maama n yedi yaala. N wangi nani U TIENU bondoaginkaala yaala n den duagi ŋasiili nni hali yogu n doagidi maama moala. (aiōnios )
maar dat thans is geopenbaard, en op bevel van den eeuwigen God door de profetische schriften aan alle heidenen bekend is gemaakt, om hen tot de gehoorzaamheid aan het geloof te brengen: (aiōnios )
U TIENU yua n ye yogunu kuli ñani O ñoabonli ki yedi ke O bondoaginkaala n doagidi i nibuoli kuli po kelima O sawalipuaba n diani ya tila ya po. U TIENU tieni yeni ki bua i nibuoli kuli n tuo li dandanli. (aiōnios )
aan Hem, den enig wijzen God, zij door Jesus Christus de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
U TIENU bebe n die mi yanfuoma ti kpiagidi Jesu Kilisiti nni ya yogunu ki tuu ya yogunu kuli. AMINA! (aiōn )
Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister dezer wereld? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn )
Lanwani o yanfodaano ye le? Li balimaama bangika go ye le? U naa yogunu nianiado go ye le? Naani U Tienu ki doagidi ke handuna yanfuoma kuli tie mi yanluoma ka? (aiōn )
Toch preken we wijsheid onder de volmaakten; maar geen wijsheid dezer wereld, noch der machten dezer wereld, die vernietigd zullen worden. (aiōn )
Baa yeni, ti wangi ya maama n tie yanfomaama yaaba kpeligi ki dagidi li dandanli po ya siiga. Laa yanfuoma naa tie o naa jamaano yaama ka, laa tie handuna bali danba yaaba n ye mi bodima sanu nni yanfuoma mo ka. (aiōn )
Ja, we verkondigen een Wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene, welke God vóór de tijden heeft voorbestemd tot onze glorie, (aiōn )
Ti wangi U Tienu ya yanfuoma maame, yaama n doagidi ki wuo bi nisaaliba po, U Tienu n den tuodi ki bili yaama ke man ya tie tipo ti kpiagidi. (aiōn )
die geen der machten dezer wereld heeft gekend, —want zo ze haar gekend hadden, zouden ze den Heer der glorie niet hebben gekruisigd, (aiōn )
Handuna bali danba siiga oba kuli naa den bani laa yanfuoma. Bi ya den bandi ma, bi kan den kpaa ti kpiagidiciandi Diedo li dapoanpoanli po. (aiōn )
Niemand bedriege zichzelf Zo iemand wijs onder u meent te zijn, hij moet dwaas naar deze wereld worden, om wijs te zijn. (aiōn )
Oba kuli n da boandi o yuli. Yi siiga oba ya tama ke o tie yanfodaano nani handuna n nua maama wan tua yanluodaano ke wan baa ki tua o yanfodaano (aiōn )
Daarom, zo het eten ergernis geeft aan mijn broeder, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder niet te ergeren. (aiōn )
Lanwani jiemaba ya baa guli n kpiilo, n kan go je laa jiema hali abada, ke min da guli kpiilo. (aiōn )
Dit alles nu overkwam hun als een voorafbeelding voor ons, en het werd opgeschreven tot waarschuwing voor ons, die het einde der tijden beleven. (aiōn )
Laa bonla kuli den baa bipo ki baa tie bi niba kuli po li bonbangikaala. U Tienu den teni ke likuli diani ki baa tie tipo i dundi, tinba yaaba n ye handuna juodima dana siiga. (aiōn )
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? (Hadēs )
Mi kuuma, a paani be? Mi kuuma, a bonjunkaala go ye le? (Hadēs )
en wier ongelovig verstand de god dezer wereld heeft verblind, zodat ze de uitstraling niet zien van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God. (aiōn )
A pajuaga danba po kelima tin ye yaa jamaano ne tienu juani bi yantiana kaa bua ban le Kilisiti yua n tie U tienu nannanli yaa labaali ŋamo kpiagidi n ŋani ki ñuliti maama. (aiōn )
Want de tijdelijke lichte verdrukking verwerft ons een onovertroffen eeuwig gewicht van heerlijkheid. (aiōnios )
Kelima moala n po tin laadi yaa fala jenjenmu, ki tie pu, ti yaa biiga leni wan bogin ti po yaa kpiagidi. (aiōnios )
En zó geven we geen acht op het zichtbare, maar op het onzichtbare; het zichtbare toch is tijdelijk, het onzichtbare eeuwig. (aiōnios )
Ti nuni naa ma bi niba n nua yaali yaa po ka, ama yaala ke baa nua; kelima bi niba n nua yaala tie bonpendi kaala ama ban kan fidi ki le yaala lani n tie yaala n kan pendi fabada. (aiōnios )
Ja, we weten, dat wanneer onze aardse woontent is neergehaald, we een woonplaats ontvangen van God; een woonplaats niet met handen opgeslagen, maar een eeuwige in de hemelen. (aiōnios )
Ti bani ki tingi n po tin ye yaa gbanandi yaa niini yaadi n tie nani li gbandieli yeni yaa bodi, ti pia tanpoli po yaa dieli ke U tienu wani o yaaba n tagi yaali. yaa dieli n baa ye u yogunu kuli, o nisaalo n ki tagi yaali. (aiōnios )
zoals geschreven staat: "Milddadig deelt hij aan de armen uit: Zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand." (aiōn )
Nani lan diani maama: «O den tieni mi ŋanma, o den todi a luoda, O teginma ye hali o yogunu kuli». (aiōn )
Ik lieg niet; dat weet de God en Vader van den Heer Jesus, in eeuwigheid geprezen. (aiōn )
U tienu yua n tie O Diedo Jesu Ba, wan yua n pia ti pagidi hali yaa yogunu n kaa pia gbenma, bani ke mii pua faama. (aiōn )
die Zich voor onze zonden, —om ons te ontrukken aan deze boze wereld, —heeft overgeleverd volgens de wil van onzen God en Vader; (aiōn )
Wani Jesu Kilisiti den puni o yuli ti tuonbiadi po, nani ti Baa U Tienu n den bua maama, ki faabi ti leni handuna na leni o biadima. (aiōn )
aan wien de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Wani n yaa baadi ti kpiagidi nifiima n tu nifiima. Ama. (aiōn )
wie zaait in het vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal eeuwig leven oogsten uit de geest. (aiōnios )
Yua n buli o gbannandi bonbuakaala po, baa yendi o gbannandi bonbuakaala po mi bodima. Yua n buli U Tienu Fuoma n bua yaala, baa yendi U Tienu Fuoma po yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
hoog boven alle heerschappij en macht en kracht en hoogheid, en boven elke naam, die genoemd wordt in deze wereld niet alleen, maar ook in de toekomstige wereld; (aiōn )
Wani kilisiti ka lankani ki die mi diema danba leni li bali danba, bi paatieba leni bi diediba kuli, o yeli cie a yela kuli ya yogunu n tie na leni ya yogunu n ba ti cua kuli. (aiōn )
waarin gij eertijds geleefd hebt in navolging van deze aardse wereld, in navolging ook van den vorst der macht in de lucht, van den vorst van de geest, die nog altijd werkt in de zonen der ongehoorzaamheid. (aiōn )
laayogunu yi den ŋua ŋanduna yema sanbiadu, leni mi fawaama nni paaciamu bado, yua yaa yantiali n tuuni yaaba n yiedi U Tienu pala nni. (aiōn )
opdat in de toekomende tijden de overgrote rijkdom zijner genade zou worden geopenbaard, die Hij in zijn goedheid ons in Christus Jesus heeft geschonken. (aiōn )
O den tieni lankuli ki baa doagidi o ŋanbili n yaba kaa pia bianu maama ŋali yaa yogunu n baa cua, kelima o ŋanma tipo Jesu kiliti nni. (aiōn )
en het Bestel te doen zien van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid verborgen was in God, den Schepper aller dingen; (aiōn )
ki go teni ke n doagi la bi niba kuli po laa bondoaginkaala n ba tie maama U TIENU yua n tagi li bonla kuli, wuoni li bondoaginkaala yeni ŋali ya yogini n kpela, (aiōn )
En dit is geschied volgens de eeuwige voorbeschikking, die Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jesus onzen Heer. (aiōn )
U TIENU n den jagi ke oba tieni yaala ŋali yogunu ke o tienla ki dudi kelima ti diodo Jesu kilisiti yaa po. (aiōn )
aan Hem zij de glorie in de Kerk en in Christus Jesus ten allen tijde, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Wan ya baadi ti kpiagidi kilisiti n yini yaaba siiga leni Jesu kilisiti yaapo ŋali nifiima ki tuu nifiima ŋali ya yogunu kuli. (aiōn )
Want niet tegen vlees en bloed geldt onze strijd, maar tegen heerschappijen en machten, tegen wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. (aiōn )
Kelima tii koani leni ti gbannandi leni mi soama ka, ama ti koani leni li bali danba, bi tie cicibiada ki tie li biigili tuonsoanba ki ye mi fawaama nni. (aiōn )
Aan onzen God en Vader zij de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen. (aiōn )
limani kpiagidi n tie maama Jesu Kilisiti nni. U Tienu ti Baa n ya pia ti kpiagidi nifiima n tu nifiima. Amina. (aiōn )
het heilsgeheim, dat sinds de aanvang der eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar thans aan zijn heiligen is geopenbaard. (aiōn )
Hali yogunu ya jamaano n pendi kuli po, ki doagidi moala O nigagidihanba po. (aiōn )
ze zullen gestraft worden met eeuwig verderf, ver weg van den Heer en van de glorie zijner kracht. (aiōnios )
Bi buudi baa tie yaa bolinma n kaa pia gbenma. Bi ba paadi cain leni o Diedo nunga leni o kpiagidi paalu, (aiōnios )
Onze Heer Jesus Christus zelf en God onze Vader, die ons heeft liefgehad, en door zijn genade eeuwige troost en goede hoop heeft geschonken, (aiōnios )
Ti diedo Jesu Kilisiti wani oba, leni ti Baa U Tienu yua n den bua ti, ki puni ti kelima o ŋanbili po yaa baagi n ki pia mi gbenma leni yaa suginma n ŋani, (aiōnios )
maar daarom juist heb ik ontferming gevonden, opdat aan mij, den grootste, Jesus Christus zijn volle lankmoedigheid zou tonen, als voorbeeld voor hen, die in Hem zullen geloven ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Ama o den gbadi npo mi niŋima line yaapo: Jesu kilisiti cili ki doagidi o juuli mini yaa kani, ke min tua li bontogidikaala yaaba n baa daani o ki ba yaa miali n kan gbeni kuli po. (aiōnios )
Aan den Koning der eeuwen, den onvergankelijken, onzichtbaren, enigen God: eer en glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
U Tienu yua n tie o badiciamo ŋali yaa yogunu kuli kaa pia kuuma, tin ki nua yua, wani yua bebe n tie U Tienu n yaa baadi ti jigidi leni ti kpiagidi hali yaa yogunu kuli. Amina (aiōn )
Strijd de goede strijd van het geloof; ding naar het eeuwige leven, waartoe ge geroepen zijt, en voor vele getuigen de heerlijke belijdenis hebt afgelegd. (aiōnios )
Han koani li dandanli koanŋanli, ki cuo ya miali n kangbeni, U Tienu n den yini a yaala yaapo ŋan go den tieni yaala ya seediŋamo bi niba boncianla nintuali. (aiōnios )
Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen! (aiōnios )
Wani yua n ki pia kuuma, ki ye ya yenma n gagidi nni, oba kuli nki la yua ki kan fidi ki le o mo, wani yua n die ti kpiagidi leni u paalu ŋali yaa yogunu kuli. Amina! (aiōnios )
Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten; (aiōn )
Han tundi ya nifiima n tie na piada ke ban da tua japaadanba. Ki da kuani bi suginma bi piama nni, ama ban kuani ma U Tienu yaa niinni, wani yua n puuni ti li bonla kuli ŋali ke li kandi ke tin ya pia li pamanli. (aiōn )
die ons gered heeft en tot een heilige roeping heeft uitverkoren, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade. Deze toch is ons van alle eeuwigheid in Christus Jesus verleend, (aiōnios )
Leni utienu paalu yu n den faabiti, ki go yinti ya yiinu ngagidi, ki laa tie ti tuonŋama po ka. ama o yan buama leni O ŋanbili po yo. yaali ke ti den ba Jesu kilisiti niini hali ke ŋanduna daa tagi. (aiōnios )
Daarom juist verdraag ik alles terwille der uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jesus, en de eeuwige glorie bovendien. (aiōnios )
lani yaa po yo, ke n tuo likuli, kelima Utienu n gandi yaaba ya po. ke bani moko, n baa ya faabima n ye Jsu kilisti, leni ya kpiagidi n kan gbeni. (aiōnios )
Want Demas, die deze wereld heeft liefgekregen, heeft me verlaten, en is naar Tessalonika vertrokken; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmátië. (aiōn )
kelima Demasa den ŋa nni kelima obua yaa yogunu n tie ne ya bonla po ki gedi Tesalonika. Gilesa fii ki gedi Galati, Tita fii ki gedi Delimati diema. (aiōn )
De Heer zal mij verlossen van alle boze aanslagen, en mij behouden voor zijn hemels Rijk: Hem zij de eer in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Wani o diedo go baa ga nni leni bonbiadila kuli po, ki faabi nni ki kuani nni o diema tanpoli po. Wani n ya baadi ti kpiagidi ŋali yaa yogunu kuli. Amina. (aiōn )
terwille ook van de hoop op het eeuwige leven, dat de waarachtige God vóór eeuwige tijden heeft beloofd, (aiōnios )
lankuli tie ya miali kan gbeni yaa sugima tanpuuli. Utienu yua kan pua faama n den bili ya ŋoanianu hali mi ciilima. (aiōnios )
Zij voedt ons op, om goddeloosheid te verzaken en wereldse begeerlijkheid; om ingetogen, rechtschapen, godvruchtig in deze wereld te leven; (aiōn )
ki bangi ke tin yie yaala nkaa tiegi leni li handunli bon bua kabiadila, yaa yogunu ntiena nni leni mi yanfuoma, mi teginma leni utienu fangili, (aiōn )
opdat wij, door zijn genáde gerechtvaardigd, door de hóóp erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven. (aiōnios )
Lan ba gaa maama tin ba li moamoansaali kelima li dandanli po, ki tua bi faajieba ki go ba yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
Want misschien is hij juist daarom een tijdje van u weg geweest, opdat ge hem zoudt bezitten voor eeuwig; (aiōnios )
Daalinba o den paadi leni a u yogunu waamu ke han goa ki ga o wan ya ye leni a hali ya yogunu kuli. (aiōnios )
heeft Hij aan het einde dezer dagen tot ons gesproken door den Zoon, dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van al zijn bezit en door wien Hij de wereld gemaakt heeft. (aiōn )
Moala a dan juodi kaana nni O maadi len ti O bijua ñoabu nni. O den bili ke wan diedi li bonli kuli; leni wane ke, O go tagi li ŋandunli. (aiōn )
Maar van den Zoon: Uw troon, o God, is in de eeuwen der eeuwen, En uw koningschepter is de schepter van het recht. (aiōn )
Ama O bijua po, O den yedi: Fini Utienu, A bali kalikaanu baa ye hali o yogunu kuli. A badigbianu mo tie mi teginma gbianu. (aiōn )
zoals Hij dan ook op een andere plaats heeft gezegd: "Gij zijt Priester voor eeuwig, Naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Nani wan go yedi kaanu ba maama: A tie kobadicianbado hali ya yogunu kuli nani Melekisedeki yeni. (aiōn )
en is Hij na zijn verheerlijking de oorzaak van eeuwige zaligheid geworden voor allen, die Hem gehoorzaam zijn; (aiōnios )
Wan den teni ke o ŋani ki dagidi cain li bonli kuli yeni, lan yaapo O den cuani yaaba tuo O kuli po ya tindima n kaa pia gbenma. (aiōnios )
de leer over doopsels, handoplegging, opstanding der doden en eeuwig oordeel. (aiōnios )
Leni li dandanli U tienu po, leni mi batisima bangima, leni ki maani i nii ki jandi, leni ki jandi ki fiini a tinkpila, leni yaa buudi n ba yuandi ki cua. (aiōnios )
het heerlijk woord Gods en de krachten der toekomstige wereld hebben geproefd, (aiōn )
Ki leeni ki la Utienu maama n mani maama, ki go bandi yaa diema n kpendi yaa paalu; (aiōn )
waar terwille van ons onze Voorloper is binnengegaan: Jesus, "Hogepriester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Jesu n den kpa galiiga ki kua naani ti po. O tua yaa kopadicianbado n baa ye hali yaa yogunukuli nani Melekisedeki yeni. (aiōn )
want er is betuigd: "Gij zijt Priester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
Kelima bi den kpa teni O po yaa siedo n tene: A tie kopadiciamo o yogunu kukuli nani Melekisedeki yeni. (aiōn )
maar Hij werd het door een eed van Hem, die tot Hem sprak: "De Heer heeft gezworen, En het zal Hem nimmer berouwen: Gij zijt Priester voor eeuwig!" (aiōn )
kelima yua n yedi o yaapo; O yedi: O Diedo den poli, O kan lebidi O maama. O yedi: A baa tie kopaciamo o yogunu kukuli nani Melekisedeki yeni. (aiōn )
Maar Hij bezit een onvervreemdbaar Priesterschap, omdat Hij blijft voor eeuwig. (aiōn )
Ama Jesu wan yua n ye ki fo hali yaa yogunu n kan gbeni yaapo, teni ke O kubi yaa kopadiciantuonli n ye o yogunu kukuli. (aiōn )
De Wet toch stelt tot hogepriesters mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed-uitspraak, die na de Wet is gekomen, den Zoon, die volmaakt is voor eeuwig. (aiōn )
yaa balimaama n den dindi bi nisaaliba yaa kopacianba den pia ku tadingu kelima bi tie nisaaliba. ama li poli yaa maama yaama n den yuandi ki cua li balimaama puoli, den teni ke bijua tua kopadicianbado wan yua n dagidi ki ŋani cain hali yaa yogunu kuli. (aiōn )
niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. (aiōnios )
waa den kua leni a pudibuana leni a naabila yaa soama ka, ama leni wani O yaa soacele ki den daa ki faabiti o yogunu kuli po. (aiōnios )
hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? (aiōnios )
Kilisiti yaa soama n baa ŋuudi ki cie, wan yua, leni U tienu fuoma yua yua n ye o yogunu teni ke o den puni o yuli cain U tienu nani yaa padili n kaa pia joagindi ba kuli baa ŋuudi ti pala siedo leni a tuonkpiema ke yin fidi ki soani U tienu yua n fo yaa po. (aiōnios )
En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. (aiōnios )
Lan yaa po n teni ke O tie o ŋantaadi paano yaa candanbaalo. nani wan den kpe ki daa bi niba leni yaa tuonbiadi ke bi den tieni o ŋantaadikpelo yaa yogunu. lan tie U tienu n yini yaaba kuli baa ba wan den nianba yaa faali n ki pia gbenma yeni. (aiōnios )
Want dan zou Hij van de schepping der wereld af meermalen hebben moeten lijden, terwijl Hij feitelijk slechts éénmaal en op het einde der tijden verschenen is, om door zijn Offer de zonde te delgen. (aiōn )
Li yaa tie yen ka, li den baa tua tiladi wan cili ki laadi fala yogunu boncianla hali ŋanduna cili yogunu; ki sua moala mi juodima yogunu, O cua ki puni O yuli yenma nani li padili yeni o yogunu kuli po, ki bolini ti tuonbiadi. (aiōn )
hierdoor ook erkennen we, dat de wereld door Gods Woord is geschapen, dat het zichtbare uit het Onzichtbare is ontstaan. (aiōn )
Li tie leni li dandanli yaapo ke ti bandi ke ŋanduna den tagi leni U tienu maama. ki teni ke tin nua yaala moala ñani tin ki nua yaala yaa niini. (aiōn )
Jesus Christus is Dezelfde, gisteren en heden en in eeuwigheid! (aiōn )
Jesu Kilisiti o tie yendo wonla, dinla, leni yaa yogunu n kan gbeni. (aiōn )
De God van vrede, die Jesus onzen Heer van de doden heeft opgewekt, den groten Herder der schapen door het Bloed van een eeuwig Verbond: (aiōnios )
Mi yanduanma Tienu yua n den fini ti Diedo Jesu O yankpaŋamo bi tinkpiba siiga kelima O soama yaami n kuani yaa ŋantaado n baa ye o yogunu kuli po, N teni yin fidi ki yaa tuuni a tuonŋama ki go tiendi o (aiōnios )
Hij bevestige u in alle goed, opdat gij zijn wil moogt volbrengen; al wat Hem welbehagelijk is, werke Hij in ons uit door Jesus Christus: Hem zij ere in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
yanbuama. Wan yaa tiendi i yemi nni yaali n dagidi o po kelima Jesu Kilisiti po wan yua n die ti kpiagidi yaa yogunu n tu u yu! Amina! (aiōn )
Ook de tong is een vuur: een wereld van ongerechtigheid. Onder onze leden is het de tong, die heel het lichaam bezoedelt, en ons levensrad in brand steekt, zelf in vlam gezet door de hel. (Geenna )
Diidi mani mi fantama waamu baa fidi ki bolini ya fuali n yaba. Bu lanbu mo tie nani mi fantama yeni, ki go tie ya bonbiadila n ye ti gbannandi siiga, ki joagindi ti gbannandi kuli. Ku fantanbuogu fantama ye bu niinni, ki teni ke bu cuondi mi fantama o nisaalo miali yema kuli nni. (Geenna )
Want gij zijt wedergeboren niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend en blijvend woord van God. (aiōn )
Lani yaapo yi pia li miapanli. Yii piali ke li hua leni yaa bonbuoli nbaa bedi ka. Ama leni yaala n kan bedi. Lani n tie U Tienu maama yaama nfo ki baa ye hali yaa yogunu kuli po. (aiōn )
Maar het woord des Heren houdt in eeuwigheid stand!" En dit is het woord, dat onder u is verkondigd. (aiōn )
Ama o Diedo maama baa ye hali yaa yogunu kuli. Laa maama n tie ban den wangi yi yaa laa baalihamo. (aiōn )
wanneer iemand spreekt, het zij als Gods woord; wanneer iemand dient, het geschiede door de kracht, door God hem verleend. Moge dan in alles God worden verheerlijkt door Jesus Christus, wien de heerlijkheid is en de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
O nilo yaa maadi lan yaa tie ke o wangi U Tienu maama, nilo ya soani tuonli lan yaa tie leni U Tienu yaa fidu, ke U Tienu n baa ti kpiagidi kelima Jesu Kilisiti yaapo, kelima wani n die ti kpiagidi leni upaciamu nifiima n tu nifiima «Amina» (aiōn )
De God van alle genade, die u in Christus riep tot zijn eeuwige glorie, Hij zal u na kortstondig lijden oprichten en sterken, stevigen en bevestigen. (aiōnios )
U Tienu yua n tie li hanbili kuli daano, ki yini yi Jesu Kilisiti nni, ke yin taani leni o, o kpiagidi yaadi n kan gbeni nni, yi fala waamu pendima puoli. o baa payi ufidu yin yaa se ke li pa, ke li ba kuli kan fidi ki lengidi yi. (aiōnios )
Hem is de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Wani n yaa die upaciamu hali nifiima n tu nifiima kuli. Amina (aiōn )
en dan zal ook de toegang tot het eeuwig koninkrijk van Jesus Christus, onzen Heer en Zaligmaker, wijd voor u openstaan. (aiōnios )
Leni yeni yo yi ba baa u TIENU n luodi ki yaani yipo yi DIEDO leni ti candaano JESU KILISITI yaama n kan pendi ŋali abda ya niinni. (aiōnios )
Want wanneer God de zondige engelen niet spaarde, maar ze naar de hel verwees, en opsloot in donkere holen, om ze vast te houden voor het oordeel; (Tartaroō )
Kelima u TIENU naa den cedi ya malekinba n tieni ti tuonbiadi, ama o den luni ba li biigili ya fanma nni ban kubi ba naani kani hali ti buudi daali. (Tartaroō )
Neemt liever toe in genade en kennis van Jesus Christus onzen Heer en Verlosser. Hem zij de glorie nu en tot de Dag der Eeuwigheid. (aiōn )
Ama yin ya suagi liiga leni ti DIEDO leni ti candaano JESU KILISITI ya sanbili nni leni o ya bandima nni ki pugidi. Wani n ya baadi ti kpigidi moala leni ŋali ya yogunu kuli. (aiōn )
ja waarlijk, het Leven is verschenen en wij hebben het gezien; en wij leggen getuigenis af en brengen u de boodschap van het eeuwig Leven, dat bij den Vader was en aan ons is verschenen; (aiōnios )
kelima li miali yeni doagidi, ke ti la li, ke ti tiendi siedi, ki wangi yi ya miali n kan gbeni, yaali n den yé baa kani, ke o doagidi li ti po. (aiōnios )
En de wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid; maar wie de wil van God volbrengt, blijft in eeuwigheid. (aiōn )
ŋanduna leni o bonbuakaala moko ba pendi, ama yua n tiendi Utienu yanbuama ba ya ye hali ya yogunu kuli. (aiōn )
En dit is dan de belofte, die Hij ons heeft gegeven: het eeuwig leven. (aiōnios )
wan niani tipo ya ñoanianu, tie ya miali kan gbeni. (aiōnios )
Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. (aiōnios )
yua n nani o kpiilo kuli tie nikpalo, yi bani ke nikpalo ba mo kuli ki pia ya miali kan gbeni o niinni. (aiōnios )
En dit is de getuigenis: God heeft ons het eeuwig leven geschonken; en dat leven is in zijn Zoon. (aiōnios )
laa siedo mo nne: li tie ke Utienu puni ti, ya miali n kan gbeni, ke la miali mo ye o bijua ya niinni. (aiōnios )
Dit alles heb ik u geschreven, opdat gij weten moogt, dat gij het eeuwig leven bezit, zo gij gelooft in de naam van den Zoon van God. (aiōnios )
n diani yi po laa bonla kuli, ke yinba yaaba n daani Utienu bijua yeli nni n ya bani ke yi pia ya miali n kan gbeni. (aiōnios )
We weten ook, dat de Zoon van God is gekomen, en ons het inzicht heeft gegeven, om den Waarachtige te kennen. Wij zijn in den Waarachtige, en in zijn Zoon Jesus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios )
ti go bani ke Utienu Bijua mo cua, ki puni ti mi yanfuoma, ke tin bandi yua n tie o moamoandaano, ke ti ye o moamoadaano, o Bijua Jesu Kilisiti yaa ninni. wani n tie imoamoani Tienu leni yaa miali n kan gbeni. (aiōnios )
om de waarheid, die in ons woont en die in eeuwigheid bij ons zal blijven: (aiōn )
Ti bua yi, kelima imoamoani ye ti niini. i go baa yaa ye ti niini o yogunu kuli. (aiōn )
hoe Hij de engelen, die hun Heerschappij niet bewaarden, maar hun eigen woonsteden verlieten, met eeuwige boeien in de duisternis vasthoudt voor het gericht van de grote Dag; (aïdios )
Ya malekinba n naa den kubi ban pia ya bali, ki ha bi yekaanu, U Tienu den cuo ba ya cuonu n baa ye hali ya yogunu kuli, ki kubi ba li biigili nni hali li bujiali cuonu dacianli n cua. (aïdios )
hoe Sódoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. (aiōnios )
Li go tie yeni Sodoma leni Gomola leni bi tinkundogi yaaba po, yaaba n den tieni nani laa malekinba, ki puni bi yula ki tiendi mi conconma leni ti cagindi bouli kuli po. Baa moala bi laadi ya fantama n kan gbindi ya buudi fala, ki tie bi niba kuli po li bondiikaala ki tuodi ki tundi ba. (aiōnios )
woeste golven der zee, die hun eigen schande opspatten; dwaalsterren, wie diepste duisternis voor eeuwig wacht. (aiōn )
Bi doagidi bi tuona ya n pia i fe nani mi ñinciama ñinguona n lengidi ki lu ti ñinpunpuudi li boanjali po yeni. Bi go tie nani ya hmabila n yaadi yeni. U Tienu bili bipo ke bi kaanu baa ye li biigicianli nni hali ya yogunu kuli po. (aiōn )
bewaart uzelf in Gods liefde, en rekent op de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Yin ya kubi mani yi yula U Tienu buama nni, ki gu ti Diedo Jesu Kilisiti n pa yi ya miali n kan gbeni kelima o niñingbadima po. (aiōnios )
—aan den enigen God, onzen Redder door Jesus Christus onzen Heer, aan Hem zij de glorie en grootheid, de kracht en de macht vóór alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Wani U Tienu bebe yua n tie ti Candaano, kelima Jesu Kilisiti yua n tie ti Diedo po, n ya baadi ti kpiagidi, ti jigidi, u paaciamu leni li bali, ya yogunu n pendi, moala leni ya yogunu kuli! Amina! (aiōn )
die ons ook tot een koningschap heeft gemaakt, tot priesters voor zijn God en zijn Vader: aan Hem zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
ki go teni ke ti tua kopadicianba diema o Baa U Tienu po, wani n yaa die ti kpiagidi leni u paaciamu hali ya yogunu kuli. Amina! (aiōn )
Ik ben de Levende; Ik was dood, doch zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (aiōn , Hadēs )
leni yua n fo, n den kpe, ama diidi ki le, n go fo ki baa ye hali ya yogunu kuli. N kubi mi kuuma leni bi tinkpiba yekaanu kile. (aiōn , Hadēs )
En toen de Dieren roem, en eer en dank hadden gebracht aan Hem, die op de troon is gezeten: den Levende in de eeuwen der eeuwen: (aiōn )
Ya yogunu ke a bonfuodi naada yeni kpiagidi, ki jigindi, ki go tuondi, yua n kaa li balikalikaanu po, wani yua n fo, ki ye hali ya yogunu ki tu u yogunu kuli. (aiōn )
vielen de vier en twintig Oudsten neer voor Hem, die op de troon is gezeten, aanbaden den Levende in de eeuwen der eeuwen, legden hun kronen neer voor de troon, en riepen: (aiōn )
Bi piliee n nikpenaadiba yeni mo yen gbaani yua ka libalikalikaanu po nintuali. Bi yen kpiagidi wani yua n fo ki ye hali ya yogunu kuli, ki yiliti bi wula badifogilimu ki lu li balikalikaanu nintuali ki tua: (aiōn )
En ieder schepsel in de hemel, op de aarde en onder de aarde, op de zee en al wat daarin is, hoorde ik roepen: Hem die zetelt op de troon En aan het Lam: Zij lof en eer en glorie, En kracht in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Lani n go den gbadi ke mi tagima kuli, yama n ye tanpoli po, leni ki tinga po, leni ki tinga tiipo, leni mi ñinciamma nni kuli leni yaala ye lieni kuli tua: Wani yua n ka li balikalikaanu po leni ki pebiga, n ya baadi ti pagidi leni jigidi, ti kpiagidi leni u paaciamu ya yogunu ki tu ya yogunu kuli. (aiōn )
Ik zag toe. En zie: een vaal paard; en die er op zat, heette de Dood, en de Onderwereld kwam achter hem aan. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met zwaard en hongersnood, met pest en wilde beesten. (Hadēs )
N den diidi ki go laa ya taamo n tie suudi ke o ñani. Yua n den jagi o po, yeli yi mi kuuma, ke bitinkpiba diema mo ciangi o. Bi den puni baa u paalu ki tinga kaan naadi kuli siiga kanyendu, ke ban kpa likani yaaba leni ki jugisiega leni mi koncianma, leni mi kucian ludikaama, leni ki tinga fuoyanbiaditi. (Hadēs )
en zeiden: Amen! Lof, glorie, wijsheid en dank, De eer, en de macht en de sterkte Aan onzen God in de eeuwen der eeuwen! Amen! (aiōn )
Ki tua: Amina! Ti tienu n die ti pagidi leni ti kpiagidi, mi yanfuoma, leni i tuondi, ti jigidi, u paaciamu leni u fidu hali ya yogunu kuli. Amina! (aiōn )
De vijfde engel blies: Toen zag ik een ster, die uit de hemel op aarde was neergevallen; en haar werd de sleutel gegeven van de put van de Afgrond. (Abyssos )
O maleki muulo den piebi o kakaci. N den laa ke li ŋmabili ñani tanpoli ki baa ki tinga po. Bi den teni li acicila n lo yaa cañuangu nni kile. (Abyssos )
Ze opende de put van de Afgrond; rook steeg op uit de put als de rook van een geweldige oven; de zon en de lucht werden verduisterd door de rook uit de put. (Abyssos )
Li ŋmabili yeni den luodi ku cañuangu yeni ke i fantanñii ñani lienni nani ya buaga n yaba ya fantanñii yeni. U yienu leni mi fawaama kuli den biigi kelima yaa fantanñii ñani ku caciangu yeni niinni ya po. (Abyssos )
Tot koning over zich hebben ze den Engel van de Afgrond: zijn naam is "Abaddon" in ‘t hebreeuws, "Apollion" is zijn naam in ‘t grieks. (Abyssos )
I bado den tie ku buoñuangu maleki, ebilu maama nni bi yi o Abadona, gileki maama nni mo bi yi o Apoliyo, lani n tie yua n bolindi. (Abyssos )
Hij zwoer bij Hem, die leeft in de eeuwen der eeuwen, en die de hemel heeft geschapen met al wat er in is, de aarde met al wat er in is, en de zee met al wat er in is: Geen tijd blijft er over; (aiōn )
Ki poli yua n ye hali ya yogunu kuli, yeli nni, wani yua tagi tanpoli leni yaala n ye lienni kuli ki tinga leni yaala n ye lienni kuli, leni mi ñincianma leni yaala n ye mi niinni kuli ki yedi: Yogunu kan go ya ye. (aiōn )
Maar wanneer ze hun getuigenis hebben voleind, dan zal het Beest, dat uit de afgrond omhoog stijgt, strijd met hen voeren, ze overwinnen en doden. (Abyssos )
Bi ya tieni bi siedi ki gbeni ya yogunu, ki fuayanga yua n ba ña ku buoñuaangu n yeni nni baa tieni bu toabu leni baa ki paadi baa, ki go kpa baa. (Abyssos )
Toen blies de zevende engel: In de hemel weerklonken machtige stemmen; ze riepen: Gekomen is het koningschap over de wereld Van onzen Heer en zijn Gezalfde. Hij zal heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
O maleki leleelo den piebi kakaki, i nialicianmi den kpaani tanpoli po ki yedi. ŋanduna diema gua tua ti Diedo leni wan gandi Yua yaama; O baa die hali ya yogunu kuli. (aiōn )
Toen zag ik een anderen engel, vliegend hoog tegen de lucht. Hij moest een eeuwig Evangelie verkondigen aan hen, die de aarde bewonen, aan alle naties en stammen, talen en volken. (aiōnios )
N go den laa malekitoa ke o yugi tanpoli mi fawama nni, ki kubi yaa labaaliŋamo n ye hali yaa yogunu kuli ki baa waani ki tinga yaaba kuli, mi diema, i nibuoli, leni i mabuoli yaaba kuli. (aiōnios )
De rook hunner foltering stijgt op in de eeuwen der eeuwen, Ze hebben geen rust dag of nacht: Zij die aanbidden het Beest en zijn beeld, Al wie het merkteken draagt van zijn naam. (aiōn )
Bi falaciamo fantañii baa do hali ya yogunu kuli, bi kan baa fuodima yensiinu leni ñiagu kuli, bani yaaba kuli n gbaani ki kpiagi ki fuyanga leni ki nannanli ki go ga o yeli maalima. (aiōn )
Eén van de vier Dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God, van den Levende in de eeuwen der eeuwen. (aiōn )
A bonfuodi naada siiga nni yendo den teni bi maleki - leleediba yeni wula tadibuomu lele, ke mu gbie leni U Tienu yua n ye hali ya yogunu kuli pabienli cuonu. (aiōn )
Het Beest, dat ge gezien hebt, wàs, maar is niet; doch het zal opstijgen uit de afgrond en ten verderve gaan. En de bewoners der aarde, wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van de grondvesting der wereld af, ze zullen verbaasd staan bij het zien van het Beest, omdat het wàs, niet is, doch zàl zijn. (Abyssos )
ŋan laa ya fuayanga yeni den kpa ye, waa go ye moala o baa do ki ña ku buoñuangu nni, ki gedi mi bodima nni. lani ki tinga yaaba siiga, yaaba ya yela n ka den diani li miali tili nni hali ŋanduna tagima yogunu, bi ya laa ki fuayanga, yua n den kpa ye, kaa go ye moala, ke o go goani ki ye, li baa lidini baa. (Abyssos )
En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Bi go den kpaani yedi ki yedi: alleluya! u fantañii baa do hali ya yogunu kuli. (aiōn )
En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt. (Limnē Pyr )
O den cuo ki foayanga, wani leni o sawalipua tuofaadaano, yua n den tiendi mi bancianma ki nintuali ki boandi yaaba n den ga ki fuayanga maalima ki go gbaani ki kpiagi o nannanli O den luni banni bonbilie kuli ke bi fo ku fantanbuogu nni, li cidibili n co nani. (Limnē Pyr )
Toen zag ik een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand. (Abyssos )
Li yaa puoli n den laa maleki ke o ñani tanpoli ki ji, ki pia ku buoñuangu kile, ki go muubi i kuseseli cianmi o nuu nni. (Abyssos )
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd. (Abyssos )
O den luni o ku buoñuangu yeni nni ki luoni ku ñoabu ki go tabini mi maalima ke wan da go boandi i nibuoli hali bina tudili yeni n baa pendi. Lani ya pendi, tiladi bi go baa lodi o u yogunu waamu po. (Abyssos )
En de duivel, die ze verleid had, werd weer neergeworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het Beest is en de valse pro feet; gepijnigd zullen ze worden dag en nacht in de eeuwen der eeuwen. (aiōn , Limnē Pyr )
Lani bi den luni Sutaani, yua den boandi ba, li cibili n cuo naankani, ku fantanbuogu nni, ki fuayanga leni o sawalipua-faadaano n ye naankani. Lani bi baa ye, lie nni, o falabiado nni hali ya yogunu kuli. (aiōn , Limnē Pyr )
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld. (Hadēs )
Mi ñincianma den guani ya tinkpila den ye mi ninni, mi kuuma leni bi tinkpiba yekaanu moko den guani ya tinkpila den ye bi ninni. ke bi jia yua kuli buudi nani bi bontienkaala n den tie maama. (Hadēs )
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood. (Hadēs , Limnē Pyr )
Bi den luni mi kuuma leni bi tinkpiba yekaanu ku fantanbuogu nni. Ku fantanbuogu yeni tie mi kuliedima. (Hadēs , Limnē Pyr )
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen. (Limnē Pyr )
Ba n ki den la yua ya yeli n diani li miali tili yeni nni kuli, bi den luni o ku fantanbuogu nni. (Limnē Pyr )
Maar alle lafaards, trouwelozen, Boosdoeners en moordenaars, Ontuchtigen, tovenaars, Afgodendienaars en leugenaars: Ze krijgen hun deel in de poel, Die brandt van vuur en zwavel! En dit is de tweede dood. (Limnē Pyr )
Ama bi jawaandanba, a pajuagadanba, ti cagindi danba, leni bi nikpaba, leni mi conconma buolu kuli danba, leni u ñoagubiadu danba, leni i buli danba, leni bi tuofaadanba kuli, biinu baa tie mi fantama leni li cidibili n co ya kpenu nni. lani n tie mi kuliedima. (Limnē Pyr )
Dan zal er geen nacht meer zijn, en ze zullen het licht van fakkel en zon niet langer behoeven. Want God de Heer zal over hen lichten; ze zullen heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
Ñiagu kan go ya ti ye; bi kan go ya ti bua fidisanga bi yenyenma mo, kelima o Diedo U UTienu ba ti ya yendi bi po. lani bi ba ti ya die hali ya yogunu kuli. (aiōn )
"Een helse pest kleeft hem aan; Waar hij ligt, blijft hij liggen!" ()
Hij was de brandende en hel schijnende lamp; gij hebt u zelfs een ogenblik in zijn licht willen verheugen. — ()