Aionian Verses
Al zijn zonen en dochters kwamen hem troosten; maar hij wilde geen troost. Want hij sprak: Treurend daal ik naar mijn zoon in het dodenrijk af. Zo bleef zijn vader om hem wenen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar hij antwoordde: Mijn zoon gaat niet met u mee; want zijn broer is dood, en hij alleen is nog over. Overkomt hem een ongeluk op de reis, die ge onderneemt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Als ge nu ook dezen van mij wegneemt, en hem een ongeluk overkomt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen". (Sheol )
(parallel missing)
dan zal hij sterven, als hij ziet, dat de jongen er niet is, en uw dienaars zullen de grijze haren van onzen vader, uw dienaar, met kommer ten grave doen dalen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar zo Jahweh iets ongehoords wrocht, zo de grond zijn muil openspert en hen met al het hunne verslindt, zodat ze levend in het dodenrijk dalen, dan zult ge erkennen, dat die mannen Jahweh hebben gehoond. (Sheol )
(parallel missing)
Met al de hunnen, daalden ze levend in het dodenrijk af; de aarde bedekte hen, en ze werden verdelgd uit de gemeente. (Sheol )
(parallel missing)
Want een vuur is ontvlamd in mijn woede, Dat tot het diepst van het dodenrijk brandt! Het zal de aarde met haar gewassen verteren, De grondvesten der bergen verzengen. (Sheol )
(parallel missing)
Jahweh doet sterven en laat leven, Stuurt naar de onderwereld en haalt er uit op; (Sheol )
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
(parallel missing)
Handel naar uw wijsheid en laat zijn grijze haren niet in vrede ten grave dalen. (Sheol )
(parallel missing)
maar gij moogt hem niet onbestraft laten. Want ge zijt een wijs man en zult dus wel weten, wat u te doen staat, om zijn grijze haren bebloed naar het dodenrijk te zenden. (Sheol )
(parallel missing)
Zoals een wolk vervliegt en verdwijnt, Zo stijgt, die in het dodenrijk daalt, er niet meer uit op; (Sheol )
(parallel missing)
Zij is hoger nog dan de hemelen: Wat kunt ge beginnen; Dieper nog dan de onderwereld: Wat kunt ge begrijpen; (Sheol )
(parallel missing)
Ach, als Gij mij in het dodenrijk mocht verschuilen, Mij verbergen, tot uw toorn is bedaard, Mij een tijdstip bepalen, en dan aan mij denken, (Sheol )
(parallel missing)
Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid; (Sheol )
(parallel missing)
Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof? (Sheol )
(parallel missing)
Ze slijten hun dagen in weelde, En dalen in vrede ten grave. (Sheol )
(parallel missing)
Zoals droogte en hitte het sneeuwwater slurpen, Zo slurpt de onderwereld den zondaar op. (Sheol )
(parallel missing)
Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking. (Sheol )
(parallel missing)
Want in de dood denkt niemand aan U; Wie prijst U nog in het dodenrijk? (Sheol )
(parallel missing)
Zó mogen ook de zondaars naar het dodenrijk varen, Alle heidenen, die God niet gedenken; (Sheol )
(parallel missing)
Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen, (Sheol )
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol )
(parallel missing)
Gij trokt mij uit het dodenrijk op, Ten leven uit het midden van die in het graf zijn gezonken. (Sheol )
(parallel missing)
Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: Want U roep ik aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd en in het dodenrijk varen; (Sheol )
(parallel missing)
Als schapen worden ze het graf ingejaagd, Het is de dood, die ze weidt; Regelrecht zinken ze neer in de kuil, En hun gestalte gaat over tot de ontbinding van de dood. (Sheol )
(parallel missing)
Neen, God alleen kan de prijs voor mijn leven betalen. Hij alleen mij uit de macht van het dodenrijk redden! (Sheol )
(parallel missing)
Moge de dood ze verrassen, Zodat ze levend in het dodenrijk dalen! Want boosheid heerst in hun woning, En slechtheid in hun gemoed. (Sheol )
(parallel missing)
Want dan toont Gij mij uw grote ontferming, En redt Gij mij uit het diepst van de afgrond! (Sheol )
(parallel missing)
Want mijn ziel is zat van ellende, Mijn leven het rijk der doden nabij; (Sheol )
(parallel missing)
Waar leeft de man, die de dood niet zal zien, Zijn leven kan redden uit de klauw van het graf? (Sheol )
(parallel missing)
En de strikken des doods mij omknelden; Toen doodsangst mij kwelde, Nood en jammer mij troffen. (Sheol )
(parallel missing)
Stijg ik ten hemel: Gij zijt er; Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er! (Sheol )
(parallel missing)
Als barsten en scheuren in de akker Liggen mijn beenderen verstrooid aan de rand van het graf: (Sheol )
(parallel missing)
Gelijk de onderwereld hen levend verslinden, Als zij, die ten grave dalen, geheel en al; (Sheol )
(parallel missing)
Haar voeten dalen af naar de dood, Tot de onderwereld leiden haar schreden; (Sheol )
(parallel missing)
Een weg naar de onderwereld is haar huis, Vandaar daalt men af naar het dodenrijk. (Sheol )
(parallel missing)
Maar men vermoedt niet, dat de schimmen daar wonen, Dat haar gasten diep in het dodenrijk komen! (Sheol )
(parallel missing)
Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen! (Sheol )
(parallel missing)
De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken. (Sheol )
(parallel missing)
Want als ge hem met een stok hebt geslagen, Hebt ge hem van de onderwereld gered. (Sheol )
(parallel missing)
Dodenrijk en onderwereld krijgen nooit genoeg; De ogen der mensen zijn nimmer bevredigd. (Sheol )
(parallel missing)
De onderwereld, De onvruchtbare moederschoot, Het land, dat water te kort komt, Het vuur, dat nooit "genoeg" zegt. (Sheol )
(parallel missing)
Doe al wat uw hand in staat is te doen; Want geen werken of peinzen, Geen kennis of wijsheid is er meer In de onderwereld, waarheen ge gaat. Zevende reeks. Ijdel is het talent. (Sheol )
(parallel missing)
Leg mij op uw hart als een zegel, Om uw arm als een band: Want sterk als de dood is de liefde! Onverbiddelijk als het graf is haar gloed, Zij laait op als het flitsende vuur, Haar vlammen zijn vlammen van Jahweh! (Sheol )
(parallel missing)
Daarom is het dodenrijk dubbel gulzig geworden, En spert het wagenwijd zijn kaken op. Zo gaat de glorie van Sion ten onder, Zijn joelen, zijn juichen, zijn jubel; (Sheol )
(parallel missing)
Vraag een teken van Jahweh, uw God: diep in het dodenrijk, of hoog aan de hemel. (Sheol )
(parallel missing)
Het dodenrijk in de diepte is in beroering gekomen, En snelt ù tegemoet; Het heeft om u de schimmen gewekt, Alle heersers der aarde; Van hun tronen gehaald Alle vorsten der volken. (Sheol )
(parallel missing)
Uw glorie is in het graf gesmeten, Met het geruis van uw citers; De wormen spreiden uw bed, De maden worden uw dek. (Sheol )
(parallel missing)
Ha! in de onderwereld zinkt gij neer. Diep in de grond! (Sheol )
(parallel missing)
Gij zegt: We hebben een verbond met de dood gesloten, Met het dodenrijk een verdrag aangegaan. Als de storm zich ontketent, zal hij ons niet bereiken, Want we hebben ons de leugen tot toevlucht gemaakt, En verschuilen ons in het bedrog. (Sheol )
(parallel missing)
Uw verbond met de dood zal worden verbroken, Uw verdrag met het dodenrijk geen stand kunnen houden. De storm zal worden ontketend, En wanneer hij over u heen zal loeien, Zult ge door hem worden plat geslagen! (Sheol )
(parallel missing)
Ik had al gezegd: In de bloei van mijn leven ga ik heen, Binnen de poorten van het rijk der doden ontboden Voor de rest van mijn jaren. (Sheol )
(parallel missing)
Want het dodenrijk zal U niet prijzen, De dood U niet roemen; Die in het graf is gedaald Op uw trouw niet meer hopen! (Sheol )
(parallel missing)
Gij zalft u met olie voor Molok, Met alle soorten van balsem; En zendt uw boden naar verre gewesten, Naar de diepten zelfs van het dodenrijk. (Sheol )
(parallel missing)
Dit zegt Jahweh, de Heer: Op de dag dat hij naar de onderwereld afdaalde, Liet Ik de oceaan in rouwkleed om hem treuren, Heb Ik zijn oevers verstopt, En het overvloedige water hield op. Ik hulde om hem de Libanon in rouw, En alle bomen van het veld verlepten; (Sheol )
(parallel missing)
Door de dreun van zijn val heb Ik volken verschrikt, Toen Ik hem de diepte instiet, bij hen die in het graf zijn gedaald. Nu troosten zich in de diepte der aarde Alle bomen van Eden, Het puik en de keur van de Libanon, Alles wat water opzuigt. (Sheol )
(parallel missing)
Ook zij moesten met hem mee, het dodenrijk in, Naar hen, die door het zwaard zijn getroffen: Naar zijn bondgenoten, die in zijn schaduw zaten Te midden der volken. (Sheol )
(parallel missing)
Dan zullen de aanvoerders der helden onder in het dodenrijk tot hen zeggen: En met zijn bondgenoten zal het naar beneden komen, en plaats nemen bij de onbesnedenen, bij hen die aan het zwaard zijn geregen. (Sheol )
(parallel missing)
Maar ze liggen niet bij de helden, die in oude tijden gevallen zijn, die naar het dodenrijk zijn afgedaald met hun wapenrusting, wier zwaarden men onder hun hoofd, wier schilden men op hun gebeente gelegd heeft; want men heeft die helden gevreesd in het land der levenden. (Sheol )
(parallel missing)
Zou Ik hem bevrijden uit de klauw van het graf, Van de dood hem verlossen? Dood, waar blijft toch uw pest, Graf, waar blijft uw verrotting? Neen, de ontferming is aan mijn ogen onttrokken: (Sheol )
(parallel missing)
Al dringen ze door in het dodenrijk, Mijn hand haalt ze terug; Al stijgen ze op naar de hemel, Ik smijt ze omlaag; (Sheol )
(parallel missing)
Hij sprak: In mijn angst riep ik tot Jahweh, En Hij heeft mij verhoord; Uit de schoot der onderwereld riep ik om hulp, En Gij hebt naar mijn smeken geluisterd. (Sheol )
(parallel missing)
Wee des te meer den vermetelen rover, Den overmoedigen, rustelozen mens, Gulzig als de onderwereld, Onverzadelijk als de dood! Die alle naties naar zich toetrekt, Alle volken tot zich haalt: (Sheol )
(parallel missing)
Maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Raka, zal schuldig zijn voor de Hoge Raad. En wie zegt: Dwaas, zal strafbaar zijn met het helse vuur. (Geenna )
But I say to you, That every one who is angry with his brother rashly, is obnoxious to judgment: and every one that saith to his brother, Raka! is obnoxious to the council: and every one that shall say, Fool is obnoxious to hell-fire. (Geenna )
Als uw rechteroog u ergert, ruk het dan uit en werp het van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
If therefore thy right eye make thee offend, pluck it out, and cast it from thee; because it is better for thee that thy one member perish, than that thy whole body fall into hell. (Geenna )
En zo uw rechterhand u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna )
And if thy right hand make thee offend, cut it off, and cast it from thee; because it is better for thee that one of thy members perish, than that thy whole body fall into hell. (Geenna )
Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, doch de ziel niet kunnen doden; vreest liever Hem, die èn ziel èn lichaam in de hel kan verderven. (Geenna )
And be not afraid of them that kill the body, but cannot kill the soul; but be afraid rather of Him who can destroy both soul and body in hell. (Geenna )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge zinken; want zo in Sódoma de wonderen waren gebeurd, die in u zijn geschied, het zou zijn blijven bestaan tot op de huidige dag. (Hadēs )
And thou, Capernaum, which hast been lifted up to heaven, shalt be brought down to the grave. For if those deeds of power which were done in thee, had been done in Sodom, it would have stood to this day. (Hadēs )
En wie iets zegt tegen den Mensenzoon, hem zal het worden vergeven; maar wie iets zegt tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld noch in de toekomstige. (aiōn )
And whoever shall speak a word against the Son of man, it will be forgiven him: but whoever shall speak against the Holy Spirit, it will not be forgiven him; not in this world, and not in the world to come. (aiōn )
Wat in de doornen gezaaid werd, is hij, die wel luistert naar het woord; maar de beslommering van de wereld en het bedriegelijke van de rijkdom verstikken het woord. en het blijft zonder vrucht. (aiōn )
And that which was sowed among thorns, is he that heareth the word; and care for this world and the deceptiveness of riches, choke the word; and he is without fruits. (aiōn )
de vijand, die het zaaide, is de duivel; de oogst is het einde der wereld; de maaiers zijn de engelen. (aiōn )
The enemy that sowed them, is Satan. The harvest is the end of the world: and the reapers are the angels. (aiōn )
Zoals dus het onkruid verzameld en in het vuur wordt verbrand, zo zal het ook geschieden aan het einde der wereld. (aiōn )
As therefore the tares are gathered and burned in the fire; so will it be in the end of the world. (aiōn )
Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. (aiōn )
So will it be in the end of the world. The angels will go forth, and will sever the wicked from among the just; (aiōn )
En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. (Hadēs )
Also I say to thee, that thou art Cephas: and upon this rock, I will build my church: and the gates of death shall not triumph over it. (Hadēs )
Welnu, zo uw hand of voet u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want het is beter voor u, verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan met twee handen of twee voeten geworpen te worden in het eeuwige vuur. (aiōnios )
If then thy hand or thy foot make thee stumble, cut it off and cast it from thee: for it is good for thee to enter into life lame or mutilated, and not that, with two hands or two feet, thou fall into eternal fire. (aiōnios )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit, en werp het weg; want het is beter voor u, met één oog het Leven binnen te gaan, dan met twee ogen geworpen te worden in het helse vuur. (Geenna )
And if thine eye make thee stumble, pluck it out and cast it from thee: for it is good for thee to enter into life with one eye, and not that, with two eyes, thou fall into the hell of fire. (Geenna )
En zie, daar trad iemand op Hem toe, die tot Hem sprak: Goede Meester, wat goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
And one came, drew near, and said to him: Good Teacher, what good thing must I do, that eternal life may be mine? (aiōnios )
En al wie zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. (aiōnios )
And every man that relinquisheth houses, or brothers or sisters, or father or mother, or wife or children, or lands, for my name's sake, shall receive an hundredfold, and shall inherit eternal life. (aiōnios )
Hij zag een vijgeboom langs de weg, en ging er heen; maar hij vond er niets dan bladeren aan. Hij sprak: Nooit in der eeuwigheid komen er nog vruchten aan u. Terstond verdorde de vijgeboom. (aiōn )
And he saw a fig-tree by the way, and came to it and found nothing on it, except leaves only. And he said to it: There shall no more be fruit on thee for ever. And immediately the fig-tree withered. (aiōn )
Wee u, schriftgeleerden en farizeën; gij huichelaars, die land en zee doorkruist, om één enkelen bekeerling te maken; maar als hij het geworden is, maakt gij hem tot een kind der hel, tweemaal erger dan gijzelf. (Geenna )
Woe to you, Scribes and Pharisees, hypocrites: for ye traverse sea and land to make one proselyte; and when he is gained, ye make him a child of hell twofold more than yourselves. (Geenna )
Slangen, adderenbroed, hoe zult gij de helse verdoemenis ontkomen? (Geenna )
Ye serpents, ye race of vipers: how can ye escape the condemnation of hell? (Geenna )
Terwijl Hij neerzat op de Olijfberg, kwamen de leerlingen alleen naar Hem toe, en zeiden: Zeg ons, wanneer dit gebeuren zal, en wat het teken zal zijn van uw komst en van het einde der wereld? (aiōn )
And as Jesus sat on the mount of Olives, his disciples came, and said between themselves and him: Tell us when these things are to be; and what will be the sign of thy coming, and of the consummation of the world. (aiōn )
Maar dan zal Hij zeggen tot hen, die aan de linkerhand staan: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios )
Then will he say also to them on his left hand: Go from me, ye accursed, into everlasting fire, which was prepared for the Calumniator and his angels, (aiōnios )
Dan zullen zij gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios )
And these will go into everlasting torment, and the righteous into everlasting life. (aiōnios )
en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld. (aiōn )
And teach them to observe all that I have commanded you. And, behold, I am with you always, unto the consummation of the worlds Amen. Completion of the Holy Gospel as published by Matthew; and which he published in Hebrew, in the land of the Palestineans. (aiōn )
Maar wie lastert tegen den Heiligen Geest, krijgt in eeuwigheid geen vergiffenis, maar hij is schuldig aan een eeuwige zonde. (aiōn , aiōnios )
but whoever shall blaspheme against the Holy Spirit, to him for ever there is no forgiveness; but he is obnoxious to eternal judgment. (aiōn , aiōnios )
maar de beslommering van de wereld, de verleiding van de rijkdom en de begeerten naar andere dingen vallen er tussen, en verstikken het woord: het blijft zonder vrucht. (aiōn )
and the cares of this world, and the deceitfulness of riches, and the residue of other lusts enter in and choke the word, and it is without fruits. (aiōn )
Zo uw hand u ergert, houw ze af. Het is beter, verminkt het Leven binnen te gaan, dan met twee handen naar de hel te gaan, naar het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
And if thy hand make thee offend, cut it off: it is better for thee to enter into life maimed, than, having two hands, to go into hell; (Geenna )
En zo uw voet u ergert, houw hem af. Het is beter, kreupel het Leven binnen te gaan, dan met beide voeten in de hel te worden geworpen, in het onuitblusbaar vuur, (Geenna )
And if thy foot make thee offend, cut it off: it is better for thee to enter into life lamed, than, having two feet, to fall into hell; (Geenna )
En zo uw oog u ergert, ruk het uit. Het is beter met één enkel oog het koninkrijk Gods binnen te gaan, dan met twee ogen in de hel te worden geworpen, (Geenna )
And if thy eye make thee offend, pluck it out: it is better for thee to enter with one eye into the kingdom of God, than, having two eyes, to fall into the hell of fire; (Geenna )
En toen Hij Zich op weg begaf, kwam iemand toegelopen, knielde voor Hem neer, en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
And as he walked in the way, one ran and fell upon his knees, and asked him, and said: Good Teacher, what must I do, to inherit eternal life? (aiōnios )
of hij zal ontvangen: nu in deze wereld, zij het ook te midden van vervolgingen, het honderdvoud van huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers; en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
who will not receive a hundredfold, here in the present time, houses, and brothers and sisters, and mothers and children, and lands, with persecution; and in the world to come eternal life. (aiōn , aiōnios )
En Hij sprak tot hem: Nooit in der eeuwigheid eet iemand nog vruchten van u! Zijn leerlingen hoorden het. (aiōn )
And he said to it: Henceforth and for ever, let no man eat fruit from thee: and the disciples heard it. And they came to Jerusalem. (aiōn )
Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. (aiōn )
And he will reign over the house of Jacob for ever; and of his reign there will be no end. (aiōn )
Zoals Hij tot onze vaderen sprak: Aan Abraham en zijn zaad voor altijd. (aiōn )
(as he spoke with the fathers, ) with Abraham and his seed, for ever. (aiōn )
Zoals Hij eeuwen geleden beloofd had Door de mond zijner heilige profeten: (aiōn )
as he spake by the mouth of his holy prophets, who were of old, (aiōn )
Ze verzochten Hem dringend, hun niet te gelasten, naar de afgrond te gaan. (Abyssos )
And they besought him, not to command them to depart into the abyss. (Abyssos )
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge neerzinken. — (Hadēs )
And thou Capernaum, that art lifted up to heaven, shalt be brought down to hell. (Hadēs )
En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
And behold, a Scribe stood up to try him, and said: Teacher, what must I do, to inherit eternal life? (aiōnios )
Ik zal u tonen, wien gij moet vrezen: Vreest Hem, die, als Hij gedood heeft, de macht nog bezit, om in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u: Vreest Hem! (Geenna )
But I will show you, of whom to be afraid: of him who, after he hath killed, hath authority to cast into hell. Yea, say I to you: be afraid of him. (Geenna )
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld. Waarachtig, de kinderen dezer wereld behartigen hun belangen met meer overleg dan de kinderen van het licht. (aiōn )
And our Lord praised the unrighteous steward, for having acted sagaciously: for the children of this world are more sagacious than the children of light, in this their generation. (aiōn )
Ik zeg u: Maakt u vrienden door de ongerechte mammon, opdat, wanneer hij u komt te ontvallen, zij u mogen opnemen in de eeuwige tenten. (aiōnios )
And I also say to you: Make to yourselves friends, with this unrighteous mammon; so that when it is finished, they may receive you to their everlasting tabernacles. (aiōnios )
En terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op, en zag Abraham van verre, en Lázarus in zijn schoot. (Hadēs )
And being tormented in hell, he raised his eyes from afar off, and saw Abraham, and Lazarus in his bosom. (Hadēs )
Een heel voornaam man ondervroeg Hem, en sprak: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios )
And one of the chiefs asked him, and said to him: Good Teacher, what shall I do, that I may inherit eternal life? (aiōnios )
of hij zal veel meer terug ontvangen in deze tijd, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn , aiōnios )
that shall not receive manifold in the present time, and, in the coming world, eternal life. (aiōn , aiōnios )
Jesus sprak tot hen: De kinderen dezer wereld huwen en worden uitgehuwd. (aiōn )
Jesus said to them: The children of this world take wives, and wives are given to husbands. (aiōn )
Maar zij, die waardig worden bevonden, deel te hebben aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, zullen huwen noch uitgehuwd worden. (aiōn )
But they who are worthy of that world, and of the resurrection from the dead, do not take wives, nor are wives given to husbands. (aiōn )
opdat ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven zou hebben. (aiōnios )
that every one who believeth in him, may not perish, but may have life eternal. (aiōnios )
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. (aiōnios )
For God so loved the world, that he gave his only begotten Son, that whosoever believeth on him, should not perish, but should have life eternal. (aiōnios )
Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar wie in den Zoon niet gelooft, zal het leven niet zien, maar Gods gramschap blijft op hem liggen. (aiōnios )
He that believeth on the Son, hath life eternal; but he who obeyeth not the Son, shall not see life. but the wrath of God will abide upon him. (aiōnios )
Maar wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen; integendeel, het water, dat Ik hem zal geven, zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven. (aiōn , aiōnios )
but whoever shall drink of the waters which I shall give him, will not thirst for ever; but the waters, which I shall give him, will be in him a fountain of waters, springing up unto life eternal. (aiōn , aiōnios )
Ook de maaier ontvangt loon, en verzamelt vrucht ten eeuwigen leven, opdat zaaier en maaier zich samen verheugen. (aiōnios )
And he that reapeth, receiveth wages, and gathereth fruits unto life eternal; and the sower and the reaper equally rejoice. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie luistert naar mijn woord, en in Hem gelooft, die Mij heeft gezonden, hij heeft het eeuwige leven, en in het gericht komt hij niet; maar hij is overgegaan van de dood tot het leven. — (aiōnios )
Verily, verily, I say to you, That he who heareth my word, and believeth on him that sent me, hath life eternal, and will not come into condemnation, but hath passed from death to life. (aiōnios )
Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent, daarin het eeuwige leven te hebben; welnu, zij zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios )
Search the scriptures; for in them, ye think, there is life eternal for you; and they testify of me. (aiōnios )
Arbeidt niet voor de spijs die vergaat, maar voor de spijs die blijft tot in het eeuwige leven, en die de Mensenzoon u zal geven. Want op Hem heeft God, heeft de Vader zijn zegel gedrukt. (aiōnios )
Labor not for the food that perisheth, but for the food that abideth unto life eternal, which the Son of man will give to you; for him hath God the Father sealed. (aiōnios )
Dit is de wil van den Vader, die Mij gezonden heeft, dat wie den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft, en dat Ik hem op de jongste dag zal doen verrijzen. (aiōnios )
For this is the pleasure of my Father, that every one who seeth the Son, and believeth on him, should have life eternal; and I will raise him up at the last day. (aiōnios )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios )
Verily, verily, I say to you: That, to him who believeth in me, there is life eternal. (aiōnios )
Ik ben het levend brood, dat uit de hemel is neergedaald; zo iemand eet van dit brood, zal hij in eeuwigheid leven. En het brood, dat Ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld. (aiōn )
I am the bread of life, who have come down from heaven: and if a man shall eat of this bread, he will live for ever. And the bread which I shall give, is my body, which I give for the life of the world. (aiōn )
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag doen verrijzen. (aiōnios )
But he that eateth of my body, and drinketh of my blood, to him is life eternal; and I will raise him up at the last day (aiōnios )
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Niet een brood als de vaders hebben gegeten en toch zijn gestorven; wie dit brood eet zal leven in eeuwigheid. (aiōn )
This is the bread that came down from heaven: not as your fathers ate the manna, and died; whoever shall eat of this bead, will live for ever. (aiōn )
Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wien zouden we gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; (aiōnios )
Simon Cephas replied, and said: My Lord, to whom shall we go? The words of life eternal are with thee. (aiōnios )
De slaaf nu blijft niet altijd in huis; de zoon blijft er voor altijd. (aiōn )
And a servant abideth not for ever in the house; but the Son abideth for ever. (aiōn )
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — (aiōn )
Verily, verily, I say to you: He that keepeth my word, will never see death. (aiōn )
De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. (aiōn )
The Jews say to him: Now we know, that thou hast a demon. Abraham is dead, and the prophets; yet thou sayest: He that keepeth my word, will never taste death. (aiōn )
Nooit in der eeuwigheid is het gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. (aiōn )
Never hath it been heard, that any one opened the eyes of one born blind. (aiōn )
En Ik geef hun het eeuwig leven; ze gaan in eeuwigheid niet verloren, en niemand rooft ze weg uit mijn hand. (aiōn , aiōnios )
And I give to them life eternal: and they will never be lost: nor will any one pluck them from my hand. (aiōn , aiōnios )
en wie leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven voor eeuwig. Gelooft ge dit? (aiōn )
And every one that liveth, and believeth in me, will not die for ever. Believest thou this? (aiōn )
Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen; maar wie in deze wereld zijn leven haat, zal het behouden ten eeuwigen leven. (aiōnios )
He that loveth his life, will lose it; and he that hateth his life, in this world, will preserve it unto life everlasting. (aiōnios )
De menigte antwoordde Hem: We hebben uit de Wet vernomen, dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan, dat de Mensenzoon omhoog geheven moet worden? Wie is die Mensenzoon? (aiōn )
The multitude said to him: We have heard from the law, that the Messiah abideth for ever: and how sayest thou, that the Son of man is to be lifted up? Who is this Son of man? (aiōn )
En Ik weet, dat zijn gebod het eeuwige leven is. Wat Ik dus spreek, spreek Ik zó, als de Vader het Mij heeft gezegd. (aiōnios )
And I know that his commandment is life eternal. Therefore, these things which I speak, as my Father hath said to me, so I speak. (aiōnios )
Petrus zeide Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij me de voeten wassen. Jesus antwoordde hem: Zo Ik u niet was, hebt ge geen gemeenschap met Mij. (aiōn )
Simon Cephas said to him: Never shalt thou wash my feet. Jesus said to him: Unless I wash thee, thou hast no part with me. (aiōn )
Dan zal Ik den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Helper geven, om bij u te blijven voor eeuwig. (aiōn )
And I will ask of my Father, and he will give you another Comforter, that he may be with you for ever, (aiōn )
Want Gij hebt Hem macht gegeven over alle vlees, om het eeuwige leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. (aiōnios )
As thou hast given him authority over all flesh, that he might give life eternal to as many as thou hast given him. (aiōnios )
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enig waarachtigen God, en Hem dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus. (aiōnios )
And this is life eternal, that they may know thee, that thou art the only true God, and whom thou hast sent, Jesus Messiah. (aiōnios )
Want Gij laat mijn ziel niet in het dodenrijk achter. Uw Heilige laat Gij het bederf niet aanschouwen, (Hadēs )
For thou wilt not leave my soul in the grave, nor wilt thou give thy pious one to see corruption. (Hadēs )
En daar hij de toekomst voorzag, heeft hij over de verrijzenis van den Christus gezegd, dat Hij niet in het dodenrijk zou worden achtergelaten, en dat zijn vlees het bederf niet zou zien. (Hadēs )
And he foresaw, and spoke of the resurrection of Messiah, that he was not left in the grave, neither did his body see corruption. (Hadēs )
en die nu in de hemel moet blijven wonen tot aan de tijden van het herstel aller dingen, waarvan God van ouds heeft gesproken door de mond zijner heilige profeten. (aiōn )
whom the heavens must retain, until the completion of the times of those things, which God hath spoken by the mouth of his holy prophets of old. (aiōn )
Toen verklaarden Paulus en Bárnabas met grote beslistheid: Aan u moest het eerst Gods woord worden verkondigd; maar nu ge het verwerpt, en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, zie. nu wenden we ons tot de heidenen. (aiōnios )
And Paul and Barnabas said openly: To you first, ought the word of God to be spoken; but because ye repel it from you, and decide, against yourselves, that ye are not worthy of life eternal, lo, we turn ourselves to the Gentiles. (aiōnios )
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich, en prezen het woord des Heren; en allen die voorbeschikt waren ten eeuwigen leven, werden gelovig. (aiōnios )
And when the Gentiles heard this, they rejoiced and glorified God. And those believed, who were appointed to life eternal. (aiōnios )
Die van eeuwigheid zijn bekend." (aiōn )
Known, from of old, are the works of God. (aiōn )
Want zijn onzichtbaar Wezen, zijn eeuwige Macht en zijn Godheid zijn van de schepping der wereld af bij enig nadenken uit het geschapene duidelijk te kennen. Te verontschuldigen zijn ze dus niet. (aïdios )
For, from the foundations of the world, the occult things of God are seen, by the intellect, in the things he created, even his eternal power and divinity; so that they might be without excuse; (aïdios )
Ze hebben de waarheid van God tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan den Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
And they changed the truth of God into a lie; and worshipped and served the created things, much more than the Creator of them, to whom belong glory and blessing, for ever and ever: Amen. (aiōn )
Het eeuwig leven aan hen, die door volharding in het goede, naar glorie en eer en onsterflijkheid streven; (aiōnios )
to them who, by perseverance in good works, seek for glory and honor and immortality, to them he will give life eternal; (aiōnios )
Dus, zoals de zonde heeft geheerst door de dood, zo zal ook de genade heersen door de gerechtigheid ten eeuwigen leven door Jesus Christus onzen Heer. (aiōnios )
So that, as sin had reigned in death, so grace might reign in righteousness unto life eternal, by means of our Lord Jesus Messiah. (aiōnios )
Maar nu gij vrij van de zonde en dienaars van God zijt geworden, plukt thans als vrucht: de heiliging; het einde ervan is het eeuwige leven. (aiōnios )
And now, as ye have been emancipated from sin, and have become servants to God, your fruits are holy; and the result thereof is life everlasting. (aiōnios )
Want het loon der zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jesus onzen Heer. (aiōnios )
For the wages of sin is death; but the free gift of God is life eternal, through our Lord Jesus Messiah. (aiōnios )
tot hen behoren de Vaders, en van hen stamt Christus af naar het vlees: Hij die God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
and from among whom, Messiah appeared in the flesh, who is God over all; to whom be praises and benediction, for ever and ever; Amen. (aiōn )
of wie zal naar de afgrond dalen, om Christus te doen opstijgen uit de doden." (Abyssos )
Or, Who descendeth to the abyss of the grave, and bringeth up Messiah from the place of the dead? (Abyssos )
Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid gevangen gehouden, om aan allen zijn barmhartigheid te tonen. (eleēsē )
For God hath shut up all men in disobedience, that upon all men he might have mercy. (eleēsē )
Immers, uit Hem en door Hem en voor Hem is alles! Hem zij de glorie in eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Because, all is from him, and all by him, and all through him: to whom be praises and benedictions, for ever and ever: Amen. (aiōn )
Vormt u niet naar deze wereld, maar hervormt u door vernieuwing van inzicht, opdat gij onderscheiden moogt, wat de wil is van God, wat goed is, welbehagelijk en volmaakt. (aiōn )
And be not conformed to this world; but be ye transformed, by the renovation of your minds: and discern ye what is the good and acceptable and perfect pleasure of God. (aiōn )
Aan Hem, die bij machte is, u vast te doen staan in overeenstemming met mijn Evangelie en de verkondiging van Jesus Christus, -in overeenstemming ook met het heilsgeheim, dat van eeuwigheid was verzwegen, (aiōnios )
Now unto God, who is able to establish you, - (according to my gospel, which is proclaimed concerning Jesus Messiah; and according to the revelation of the mystery, which was hidden from the times that are past, (aiōnios )
maar dat thans is geopenbaard, en op bevel van den eeuwigen God door de profetische schriften aan alle heidenen bekend is gemaakt, om hen tot de gehoorzaamheid aan het geloof te brengen: (aiōnios )
but is at this time revealed, by means of the scriptures of the prophets; and by the command of the eternal God, is made known to all the Gentiles, for the obedience of faith; ) (aiōnios )
aan Hem, den enig wijzen God, zij door Jesus Christus de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
to him who only is wise, be glory, through Jesus Messiah, for ever and ever: Amen. (aiōn )
Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister dezer wereld? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn )
Where is the wise? Or where is the scribe? Or where is the disputant of this world? Lo, hath not God showed, that the wisdom of this world is folly? (aiōn )
Toch preken we wijsheid onder de volmaakten; maar geen wijsheid dezer wereld, noch der machten dezer wereld, die vernietigd zullen worden. (aiōn )
Yet we do speak wisdom, among the perfect; the wisdom not of this world, nor of the potentates of this world, who will come to naught. (aiōn )
Ja, we verkondigen een Wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene, welke God vóór de tijden heeft voorbestemd tot onze glorie, (aiōn )
But we speak the wisdom of God, in a mystery; the wisdom which was hidden, and which God predetermined before the world was, for our glory: (aiōn )
die geen der machten dezer wereld heeft gekend, —want zo ze haar gekend hadden, zouden ze den Heer der glorie niet hebben gekruisigd, (aiōn )
which no one of the potentates of this world knew; for had they known it, they would not have crucified the Lord of glory. (aiōn )
Niemand bedriege zichzelf Zo iemand wijs onder u meent te zijn, hij moet dwaas naar deze wereld worden, om wijs te zijn. (aiōn )
Let no one deceive himself. Whoever among you thinketh that he is wise in this world, let him become a fool, that he may be wise. (aiōn )
Daarom, zo het eten ergernis geeft aan mijn broeder, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder niet te ergeren. (aiōn )
Wherefore, if food is a stumbling-block to my brother, I will for ever eat no flesh, lest I should be a stumbling-block to my brother. (aiōn )
Dit alles nu overkwam hun als een voorafbeelding voor ons, en het werd opgeschreven tot waarschuwing voor ons, die het einde der tijden beleven. (aiōn )
All these things which befell them, were for an example to us; and they are written for our instruction, on whom the end of the world hath come. (aiōn )
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? (Hadēs )
Where is thy sting, O death? And where is thy victory, O grave? (Hadēs )
en wier ongelovig verstand de god dezer wereld heeft verblind, zodat ze de uitstraling niet zien van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God. (aiōn )
to them whose minds the God of this world hath blinded, in order that they might not believe, lest the light of the gospel of the glory of the Messiah (who is the likeness of God) should dawn upon them. (aiōn )
Want de tijdelijke lichte verdrukking verwerft ons een onovertroffen eeuwig gewicht van heerlijkheid. (aiōnios )
For the affliction of the present time, though very small and light, prepareth for us great glory, without end, for ever and ever; (aiōnios )
En zó geven we geen acht op het zichtbare, maar op het onzichtbare; het zichtbare toch is tijdelijk, het onzichtbare eeuwig. (aiōnios )
while we look not at these seen things, but at those not seen; for these seen things are temporary, but those not seen are eternal. (aiōnios )
Ja, we weten, dat wanneer onze aardse woontent is neergehaald, we een woonplaats ontvangen van God; een woonplaats niet met handen opgeslagen, maar een eeuwige in de hemelen. (aiōnios )
For we know that, if our house on earth-this of the body, were dissolved, yet we have a building of God, a house not made with hands, eternal in heaven. (aiōnios )
zoals geschreven staat: "Milddadig deelt hij aan de armen uit: Zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand." (aiōn )
As it is written, He hath dispersed and given to the poor; and his righteousness is established for ever. (aiōn )
Ik lieg niet; dat weet de God en Vader van den Heer Jesus, in eeuwigheid geprezen. (aiōn )
God, the Father of our Lord Jesus the Messiah, blessed for ever and ever, he knoweth that I lie not. (aiōn )
die Zich voor onze zonden, —om ons te ontrukken aan deze boze wereld, —heeft overgeleverd volgens de wil van onzen God en Vader; (aiōn )
who gave himself for our sins, that he might deliver us from this evil world, agreeably to the pleasure of God our Father: (aiōn )
aan wien de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
to whom be glory for ever and ever. Amen. (aiōn )
wie zaait in het vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal eeuwig leven oogsten uit de geest. (aiōnios )
He who soweth in the flesh, reapeth from the flesh corruption: and he who soweth in the Spirit, will from the Spirit reap life everlasting. (aiōnios )
hoog boven alle heerschappij en macht en kracht en hoogheid, en boven elke naam, die genoemd wordt in deze wereld niet alleen, maar ook in de toekomstige wereld; (aiōn )
high above all principalities, and authorities, and powers, and lordships, and above every name that is named, not only in this world but also in that to come: (aiōn )
waarin gij eertijds geleefd hebt in navolging van deze aardse wereld, in navolging ook van den vorst der macht in de lucht, van den vorst van de geest, die nog altijd werkt in de zonen der ongehoorzaamheid. (aiōn )
in the which ye before walked, according to the worldliness of this world, and according to the pleasure of the prince potentate of the air, that spirit which is active in the children of disobedience: (aiōn )
opdat in de toekomende tijden de overgrote rijkdom zijner genade zou worden geopenbaard, die Hij in zijn goedheid ons in Christus Jesus heeft geschonken. (aiōn )
that he might show to the coming ages the magnitude of the riches of his grace, and his benignity towards us in Jesus the Messiah. (aiōn )
en het Bestel te doen zien van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid verborgen was in God, den Schepper aller dingen; (aiōn )
and should show to all men what is the dispensation of the mystery, which for ages was hid up in God the Creator of all things: (aiōn )
En dit is geschied volgens de eeuwige voorbeschikking, die Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jesus onzen Heer. (aiōn )
which wisdom he arranged ages before, and he hath executed it by Jesus the Messiah our Lord; (aiōn )
aan Hem zij de glorie in de Kerk en in Christus Jesus ten allen tijde, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen! (aiōn )
to him be glory, in his church, by Jesus the Messiah, in all generations, for ever and ever. Amen. (aiōn )
Want niet tegen vlees en bloed geldt onze strijd, maar tegen heerschappijen en machten, tegen wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. (aiōn )
For our conflict is not with flesh and blood, but with principalities, and with those in authority, and with the possessors of this dark world, and with the evil spirits that are beneath heaven. (aiōn )
Aan onzen God en Vader zij de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen. (aiōn )
And to God our Father, be glory and honor, for ever and ever. Amen. (aiōn )
het heilsgeheim, dat sinds de aanvang der eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar thans aan zijn heiligen is geopenbaard. (aiōn )
namely, that mystery, which was hidden for ages and generations, but is now revealed to his saints; (aiōn )
ze zullen gestraft worden met eeuwig verderf, ver weg van den Heer en van de glorie zijner kracht. (aiōnios )
For these will be recompensed with the judgment of eternal destruction, from the presence of our Lord, and from the glory of his power; (aiōnios )
Onze Heer Jesus Christus zelf en God onze Vader, die ons heeft liefgehad, en door zijn genade eeuwige troost en goede hoop heeft geschonken, (aiōnios )
And may our Lord Jesus the Messiah himself, and God our Father, who hath loved us, and given us everlasting consolation and a good hope through his grace, (aiōnios )
maar daarom juist heb ik ontferming gevonden, opdat aan mij, den grootste, Jesus Christus zijn volle lankmoedigheid zou tonen, als voorbeeld voor hen, die in Hem zullen geloven ten eeuwigen leven. (aiōnios )
But for this cause had he mercy on me, that in me first Jesus the Messiah might display all his long suffering, for an example to them who were to believe on him unto life eternal. (aiōnios )
Aan den Koning der eeuwen, den onvergankelijken, onzichtbaren, enigen God: eer en glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
And to the king eternal, incorruptible, and invisible, the sole God, be honor and glory for ever and ever! Amen. (aiōn )
Strijd de goede strijd van het geloof; ding naar het eeuwige leven, waartoe ge geroepen zijt, en voor vele getuigen de heerlijke belijdenis hebt afgelegd. (aiōnios )
And contend in the good contest of faith; and lay hold of life eternal, to which thou art called, and of which thou hast confessed a good confession before many witnesses. (aiōnios )
Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen! (aiōnios )
who only is incorruptible, and dwelleth in light to which no one can approach; and whom no man hath seen, or even can see: to him be glory and dominion for ever and ever. Amen. (aiōnios )
Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten; (aiōn )
Charge the rich of this world, that they be not uplifted in their minds; and that they confide not in riches, in which is no security; but in the living God, who giveth us all things abundantly for our comfort: (aiōn )
die ons gered heeft en tot een heilige roeping heeft uitverkoren, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade. Deze toch is ons van alle eeuwigheid in Christus Jesus verleend, (aiōnios )
who hath vivified us, and called us with a holy calling; not according to our works, but according to his good pleasure, and his grace that was given us in Jesus the Messiah from time before the ages, (aiōnios )
Daarom juist verdraag ik alles terwille der uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jesus, en de eeuwige glorie bovendien. (aiōnios )
Therefore I endure every thing, for the elect's sake; that they also may obtain life, in Jesus the Messiah, with eternal glory. (aiōnios )
Want Demas, die deze wereld heeft liefgekregen, heeft me verlaten, en is naar Tessalonika vertrokken; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmátië. (aiōn )
For Demas hath left me; and hath loved this world and gone away to Thessalonica; Crispus to Galatia, Titus to Dalmatia. (aiōn )
De Heer zal mij verlossen van alle boze aanslagen, en mij behouden voor zijn hemels Rijk: Hem zij de eer in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
And my Lord will rescue me from every evil work; and will give me life in his heavenly kingdom. To him be glory, for ever and ever. Amen. (aiōn )
terwille ook van de hoop op het eeuwige leven, dat de waarachtige God vóór eeuwige tijden heeft beloofd, (aiōnios )
concerning the hope of eternal life, which the veracious God promised before the times of the world; (aiōnios )
Zij voedt ons op, om goddeloosheid te verzaken en wereldse begeerlijkheid; om ingetogen, rechtschapen, godvruchtig in deze wereld te leven; (aiōn )
and it teacheth us, to deny ungodliness and worldly lusts, and to live in this world in sobriety, and in uprightness, and in the fear of God, (aiōn )
opdat wij, door zijn genáde gerechtvaardigd, door de hóóp erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven. (aiōnios )
that we might be justified by his grace, and become heirs in the hope of eternal life. (aiōnios )
Want misschien is hij juist daarom een tijdje van u weg geweest, opdat ge hem zoudt bezitten voor eeuwig; (aiōnios )
And, perhaps, also, he therefore departed from thee for a season, that thou mightest retain him for ever; (aiōnios )
heeft Hij aan het einde dezer dagen tot ons gesproken door den Zoon, dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van al zijn bezit en door wien Hij de wereld gemaakt heeft. (aiōn )
But in these latter days, he hath conversed with us, by his Son; whom he hath constituted heir of all things, and by whom he made the worlds; (aiōn )
Maar van den Zoon: Uw troon, o God, is in de eeuwen der eeuwen, En uw koningschepter is de schepter van het recht. (aiōn )
But of the Son he said: Thy throne, O God, is for ever and ever; a righteous sceptre is the sceptre of thy kingdom. (aiōn )
zoals Hij dan ook op een andere plaats heeft gezegd: "Gij zijt Priester voor eeuwig, Naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
As he said also in another place: Thou art a priest for ever, after the likeness of Melchisedec. (aiōn )
en is Hij na zijn verheerlijking de oorzaak van eeuwige zaligheid geworden voor allen, die Hem gehoorzaam zijn; (aiōnios )
And thus he was perfected and became the cause of eternal life to all them who obey him. (aiōnios )
de leer over doopsels, handoplegging, opstanding der doden en eeuwig oordeel. (aiōnios )
and for the doctrine of baptism, and for the laying on of a hand, and for the resurrection from the dead, and for the eternal judgment? (aiōnios )
het heerlijk woord Gods en de krachten der toekomstige wereld hebben geproefd, (aiōn )
and have tasted the good word of God, and the power of the world to come, (aiōn )
waar terwille van ons onze Voorloper is binnengegaan: Jesus, "Hogepriester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
whither Jesus hath previously entered for us, and hath become a priest for ever, after the likeness of Melchisedec. (aiōn )
want er is betuigd: "Gij zijt Priester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn )
For he testified of him: Thou art a priest for ever, after the likeness of Melchisedec. (aiōn )
maar Hij werd het door een eed van Hem, die tot Hem sprak: "De Heer heeft gezworen, En het zal Hem nimmer berouwen: Gij zijt Priester voor eeuwig!" (aiōn )
For they became priests without an oath; but this man by an oath. As he said to him by David: The Lord hath sworn, and will not lie, Thou art a priest for ever, after the likeness of Melchisedec. (aiōn )
Maar Hij bezit een onvervreemdbaar Priesterschap, omdat Hij blijft voor eeuwig. (aiōn )
but this man, because he standeth up for ever, his priesthood doth not pass away: (aiōn )
De Wet toch stelt tot hogepriesters mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed-uitspraak, die na de Wet is gekomen, den Zoon, die volmaakt is voor eeuwig. (aiōn )
For the law constituted feeble men priests; but the word of the oath, which was subsequent to the law constituted the Son perfect for ever. (aiōn )
niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. (aiōnios )
And he did not enter with the blood of goats and calves; but with the blood of himself, he entered once into the sanctuary, and obtained eternal redemption. (aiōnios )
hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? (aiōnios )
then how much more will the blood of the Messiah, who by the eternal Spirit offered himself without blemish to God, purge our conscience from dead works, so that we may serve the living God? (aiōnios )
En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. (aiōnios )
And for this reason he became the Mediator of the new covenant, that he might by his death be redemption, to them who had transgressed the first covenant; so that they, who are called to the eternal inheritance, might receive the promise. (aiōnios )
Want dan zou Hij van de schepping der wereld af meermalen hebben moeten lijden, terwijl Hij feitelijk slechts éénmaal en op het einde der tijden verschenen is, om door zijn Offer de zonde te delgen. (aiōn )
otherwise, he must have suffered many times, since the commencement of the world; but now in the end of the world, he hath once offered himself in a self-sacrifice, to abolish sin. (aiōn )
hierdoor ook erkennen we, dat de wereld door Gods Woord is geschapen, dat het zichtbare uit het Onzichtbare is ontstaan. (aiōn )
For by faith, we understand that the worlds were framed by the word of God; and that things seen, originated from those that are not seen. (aiōn )
Jesus Christus is Dezelfde, gisteren en heden en in eeuwigheid! (aiōn )
Jesus the Messiah is the same, yesterday, to-day, and for ever. (aiōn )
De God van vrede, die Jesus onzen Heer van de doden heeft opgewekt, den groten Herder der schapen door het Bloed van een eeuwig Verbond: (aiōnios )
May the God of peace, who brought up from the dead the great Shepherd of the flock, by the blood of the everlasting covenant, namely Jesus the Messiah, our Lord, (aiōnios )
Hij bevestige u in alle goed, opdat gij zijn wil moogt volbrengen; al wat Hem welbehagelijk is, werke Hij in ons uit door Jesus Christus: Hem zij ere in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
make you perfect in every good work, that ye may do his pleasure; and himself operate in you that which is pleasing In his sight, through Jesus the Messiah; to whom be glory for ever and ever. Amen. (aiōn )
Ook de tong is een vuur: een wereld van ongerechtigheid. Onder onze leden is het de tong, die heel het lichaam bezoedelt, en ons levensrad in brand steekt, zelf in vlam gezet door de hel. (Geenna )
Now the tongue is a fire, and the world of sin is like a forest. And this tongue, which is one among our members, marreth our whole body; and it inflameth the series of our generations that roll on like a wheel; and it is itself on fire. (Geenna )
Want gij zijt wedergeboren niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend en blijvend woord van God. (aiōn )
like persons born again, not of seed that perisheth, but of that which doth not perish, by the living word of God, who abideth for ever. (aiōn )
Maar het woord des Heren houdt in eeuwigheid stand!" En dit is het woord, dat onder u is verkondigd. (aiōn )
but the word of our God abideth for ever: and this is the word that is announced to you. (aiōn )
wanneer iemand spreekt, het zij als Gods woord; wanneer iemand dient, het geschiede door de kracht, door God hem verleend. Moge dan in alles God worden verheerlijkt door Jesus Christus, wien de heerlijkheid is en de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
Whoever will speak, let him speak as the word of God: and whoever will minister, as of the ability that God hath given him: so that in all ye do, God may be glorified, through Jesus the Messiah; to whom belongeth glory, and honor, for ever and ever. Amen. (aiōn )
De God van alle genade, die u in Christus riep tot zijn eeuwige glorie, Hij zal u na kortstondig lijden oprichten en sterken, stevigen en bevestigen. (aiōnios )
Now it is the God of grace, who hath called us to his eternal glory by Jesus the Messiah, that hath given us, while we sustain these light afflictions, to be strengthened, and confirmed, and established by him for ever: (aiōnios )
Hem is de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
to whom be glory, and power, and honor, for ever and ever. Amen. (aiōn )
en dan zal ook de toegang tot het eeuwig koninkrijk van Jesus Christus, onzen Heer en Zaligmaker, wijd voor u openstaan. (aiōnios )
For thus will entrance be given you abundantly, into the everlasting kingdom of our Lord and Redeemer Jesus the Messiah. (aiōnios )
Want wanneer God de zondige engelen niet spaarde, maar ze naar de hel verwees, en opsloot in donkere holen, om ze vast te houden voor het oordeel; (Tartaroō )
For, if God spared not the angels that sinned, but cast them down to the infernal regions in chains of darkness, and delivered them up to be kept unto the judgment of torture, (Tartaroō )
Neemt liever toe in genade en kennis van Jesus Christus onzen Heer en Verlosser. Hem zij de glorie nu en tot de Dag der Eeuwigheid. (aiōn )
But be ye growing in grace, and in the knowledge of our Lord and Redeemer Jesus the Messiah, and of God the Father: whose is the glory, now, and always, and to the days of eternity. Amen. (aiōn )
ja waarlijk, het Leven is verschenen en wij hebben het gezien; en wij leggen getuigenis af en brengen u de boodschap van het eeuwig Leven, dat bij den Vader was en aan ons is verschenen; (aiōnios )
And the life was manifested, and we have seen and do testify and announce to you, the life which is eternal; which was with the Father, and was revealed to us. (aiōnios )
En de wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid; maar wie de wil van God volbrengt, blijft in eeuwigheid. (aiōn )
And the world is passing away, both it and the lust thereof; but he that doeth the pleasure of God, abideth for ever. (aiōn )
En dit is dan de belofte, die Hij ons heeft gegeven: het eeuwig leven. (aiōnios )
And this is the promise, which he hath promised us, even life eternal. (aiōnios )
Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. (aiōnios )
For every one that hateth his brother, is a man-slayer; and ye know, that no man-slayer can have eternal life abiding in him. (aiōnios )
En dit is de getuigenis: God heeft ons het eeuwig leven geschonken; en dat leven is in zijn Zoon. (aiōnios )
And this is the testimony, that God hath given to us life eternal, and this life is in his Son. (aiōnios )
Dit alles heb ik u geschreven, opdat gij weten moogt, dat gij het eeuwig leven bezit, zo gij gelooft in de naam van den Zoon van God. (aiōnios )
These things have I written to you, that ye may know that ye have life eternal, ye who believe in the name of the Son of God. (aiōnios )
We weten ook, dat de Zoon van God is gekomen, en ons het inzicht heeft gegeven, om den Waarachtige te kennen. Wij zijn in den Waarachtige, en in zijn Zoon Jesus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios )
And we know that the Son of God hath come, and hath given us knowledge that we might know the True One; and that we might be in the True One, in his Son Jesus the Messiah. He is the true God, and the life eternal. (aiōnios )
om de waarheid, die in ons woont en die in eeuwigheid bij ons zal blijven: (aiōn )
for the sake of the truth, which abideth in us and is with us for ever. (aiōn )
hoe Hij de engelen, die hun Heerschappij niet bewaarden, maar hun eigen woonsteden verlieten, met eeuwige boeien in de duisternis vasthoudt voor het gericht van de grote Dag; (aïdios )
And the angels that kept not their primacy, but left their station, he hath reserved in chains unknown, under darkness, unto the judgment of the great day. (aïdios )
hoe Sódoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. (aiōnios )
As Sodom and Gomorrah, and the surrounding cities, which in like manner followed whoredom and went after strange flesh, are placed beneath everlasting fire, being, doomed to judgment. (aiōnios )
woeste golven der zee, die hun eigen schande opspatten; dwaalsterren, wie diepste duisternis voor eeuwig wacht. (aiōn )
raging waves of the sea, which, by their foam, manifest their confusion; shootingstars, for which is reserved the blackness of darkness for ever. (aiōn )
bewaart uzelf in Gods liefde, en rekent op de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios )
And let us keep ourselves in the love of God, while we wait for the mercy of our Lord Jesus the Messiah unto our eternal life. (aiōnios )
—aan den enigen God, onzen Redder door Jesus Christus onzen Heer, aan Hem zij de glorie en grootheid, de kracht en de macht vóór alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheid. Amen! (aiōn )
before his majesty, with joy, namely, the only God, our Deliverer, by means of Jesus the Messiah our Lord, be praise, and dominion, and honor, and majesty, both now and in all ages. Amen. (aiōn )
die ons ook tot een koningschap heeft gemaakt, tot priesters voor zijn God en zijn Vader: aan Hem zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn )
and hath made us a kingdom sacerdotal to God and his Father: to whom be glory and power, for ever and ever. Amen. (aiōn )
Ik ben de Levende; Ik was dood, doch zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (aiōn , Hadēs )
and who liveth and was dead; and behold, I am alive for ever and ever. Amen. And I have the keys of death and of the unseen world. (aiōn , Hadēs )
En toen de Dieren roem, en eer en dank hadden gebracht aan Hem, die op de troon is gezeten: den Levende in de eeuwen der eeuwen: (aiōn )
And when these Animals give glory and honor and praise to him that sitteth on the throne, to him who liveth for ever and ever, (aiōn )
vielen de vier en twintig Oudsten neer voor Hem, die op de troon is gezeten, aanbaden den Levende in de eeuwen der eeuwen, legden hun kronen neer voor de troon, en riepen: (aiōn )
the twenty and four Elders fall down before him who sitteth on the throne, and they worship him who liveth for ever and ever; and they cast their coronets before the throne, saying, (aiōn )
En ieder schepsel in de hemel, op de aarde en onder de aarde, op de zee en al wat daarin is, hoorde ik roepen: Hem die zetelt op de troon En aan het Lam: Zij lof en eer en glorie, En kracht in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
and to be over every created thing, that is in heaven, or on earth, or under the earth, or in the sea; and all that are in them. And I heard him who sat on the throne say: Unto the Lamb be given, blessing, and honor, and glory, and power, for ever and ever. (aiōn )
Ik zag toe. En zie: een vaal paard; en die er op zat, heette de Dood, en de Onderwereld kwam achter hem aan. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met zwaard en hongersnood, met pest en wilde beesten. (Hadēs )
And I looked, and lo, a pale horse; and the name of him who sat thereon was Death; and Hades followed after him. And there was given him authority over the fourth part of the earth, to slay with the sword, and by famine, and by death, and by the ravenous beast of the earth. (Hadēs )
en zeiden: Amen! Lof, glorie, wijsheid en dank, De eer, en de macht en de sterkte Aan onzen God in de eeuwen der eeuwen! Amen! (aiōn )
saying: Amen. Blessing, and glory, and wisdom, and thanksgiving, and honor, and power, and might, be to our God, for ever and ever: Amen. (aiōn )
De vijfde engel blies: Toen zag ik een ster, die uit de hemel op aarde was neergevallen; en haar werd de sleutel gegeven van de put van de Afgrond. (Abyssos )
And the fifth angel sounded; and I saw a star, which fell from heaven upon the earth. And there was given to him the key of the pit of the abyss. (Abyssos )
Ze opende de put van de Afgrond; rook steeg op uit de put als de rook van een geweldige oven; de zon en de lucht werden verduisterd door de rook uit de put. (Abyssos )
And he opened the pit of the abyss; and smoke issued from the pit, like the smoke of a furnace that is in blast; and the sun and the air were darkened by the smoke of the pit. (Abyssos )
Tot koning over zich hebben ze den Engel van de Afgrond: zijn naam is "Abaddon" in ‘t hebreeuws, "Apollion" is zijn naam in ‘t grieks. (Abyssos )
And they had a king over them, the angel of the abyss; and his name, in Hebrew, is Abaddon; and in Greek, his name is Apollyon. (Abyssos )
Hij zwoer bij Hem, die leeft in de eeuwen der eeuwen, en die de hemel heeft geschapen met al wat er in is, de aarde met al wat er in is, en de zee met al wat er in is: Geen tijd blijft er over; (aiōn )
and swore, by him who liveth for ever and ever, who created heaven and the things in it, and the earth and the things in it, and the sea and the things in it, that the time should be no longer; (aiōn )
Maar wanneer ze hun getuigenis hebben voleind, dan zal het Beest, dat uit de afgrond omhoog stijgt, strijd met hen voeren, ze overwinnen en doden. (Abyssos )
And when they shall have completed their testimony, the beast of prey that came up from the abyss, will make war upon them, and will overcome them. (Abyssos )
Toen blies de zevende engel: In de hemel weerklonken machtige stemmen; ze riepen: Gekomen is het koningschap over de wereld Van onzen Heer en zijn Gezalfde. Hij zal heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
And the seventh angel sounded; and there were voices and thunders, which said: The kingdom of the world hath become the kingdom of our Lord and of his Messiah; and he will reign for ever and ever. (aiōn )
Toen zag ik een anderen engel, vliegend hoog tegen de lucht. Hij moest een eeuwig Evangelie verkondigen aan hen, die de aarde bewonen, aan alle naties en stammen, talen en volken. (aiōnios )
And I saw another angel flying in heaven: and with blood, he had the everlasting gospel, to proclaim to dwellers on the earth, and to every nation and tribe and tongue and people; (aiōnios )
De rook hunner foltering stijgt op in de eeuwen der eeuwen, Ze hebben geen rust dag of nacht: Zij die aanbidden het Beest en zijn beeld, Al wie het merkteken draagt van zijn naam. (aiōn )
And the smoke of their torment ascendeth up for ever and ever; and there is no rest, by day or by night, to those that worship the beast of prey and its image. (aiōn )
Eén van de vier Dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God, van den Levende in de eeuwen der eeuwen. (aiōn )
And one of the four Animals gave to those seven angels seven cups of gold, full of the wrath of God who liveth for ever and ever. (aiōn )
Het Beest, dat ge gezien hebt, wàs, maar is niet; doch het zal opstijgen uit de afgrond en ten verderve gaan. En de bewoners der aarde, wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van de grondvesting der wereld af, ze zullen verbaasd staan bij het zien van het Beest, omdat het wàs, niet is, doch zàl zijn. (Abyssos )
The beast of prey which thou sawest, was, and is not; and he will ascend from the abyss and go into perdition: and the dwellers on the earth, whose names are not written in the book of life from the foundation of the world, will wonder when they see the beast of prey, which was, and is not, and approacheth. (Abyssos )
En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
And again they said: Hallelujah: and her smoke ascendeth up for ever and ever. (aiōn )
En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt. (Limnē Pyr )
And the beast of prey was captured, and the false prophet that was with him, who did those prodigies before him, whereby he seduced them who had received the mark of the beast of prey and who worshipped his image. And they were both cast alive into the lake of fire, which burneth with sulphur. (Limnē Pyr )
Toen zag ik een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand. (Abyssos )
And I saw an angel that descended from heaven, having the key of the abyss, and a great chain in his hand. (Abyssos )
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd. (Abyssos )
And he cast him into the abyss, and closed and sealed upon him; so that he might deceive the nations no more, until these thousand years shall be completed: but after that, he will be loosed for a little time. (Abyssos )
En de duivel, die ze verleid had, werd weer neergeworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het Beest is en de valse pro feet; gepijnigd zullen ze worden dag en nacht in de eeuwen der eeuwen. (aiōn , Limnē Pyr )
And the Accuser who seduced them, was cast into the lake of fire and sulphur, where also were the beast of prey and the false prophet: and they shall be tormented, day and night, for ever and ever. (aiōn , Limnē Pyr )
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld. (Hadēs )
And the sea gave up the dead in it; and death and the grave gave up the dead in them. And they were judged, each one according to his deeds. (Hadēs )
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood. (Hadēs , Limnē Pyr )
And death and the grave were cast into the lake of fire. This is the second death, namely, this lake of fire. (Hadēs , Limnē Pyr )
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen. (Limnē Pyr )
And if any one was not found enrolled in the book of life, he was cast into this lake of fire. (Limnē Pyr )
Maar alle lafaards, trouwelozen, Boosdoeners en moordenaars, Ontuchtigen, tovenaars, Afgodendienaars en leugenaars: Ze krijgen hun deel in de poel, Die brandt van vuur en zwavel! En dit is de tweede dood. (Limnē Pyr )
But to the timid, and the unbelieving, and to the sinful, and polluted, and to manslayers, and whoremongers, and sorcerers, and idolaters, and to all false persons, their portion shall be in the lake that burneth with fire and sulphur, which is the second death. (Limnē Pyr )
Dan zal er geen nacht meer zijn, en ze zullen het licht van fakkel en zon niet langer behoeven. Want God de Heer zal over hen lichten; ze zullen heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn )
And there will be no more night; and they have no need of the light of a candle, or of the light of the sun; because the Lord God giveth them light: and they will reign for ever and ever. (aiōn )
"Een helse pest kleeft hem aan; Waar hij ligt, blijft hij liggen!" ()
Hij was de brandende en hel schijnende lamp; gij hebt u zelfs een ogenblik in zijn licht willen verheugen. — ()