Aionian Verses

Al zijn zonen en dochters kwamen hem troosten; maar hij wilde geen troost. Want hij sprak: Treurend daal ik naar mijn zoon in het dodenrijk af. Zo bleef zijn vader om hem wenen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Maar hij antwoordde: Mijn zoon gaat niet met u mee; want zijn broer is dood, en hij alleen is nog over. Overkomt hem een ongeluk op de reis, die ge onderneemt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Als ge nu ook dezen van mij wegneemt, en hem een ongeluk overkomt, dan zoudt ge mijn grijze haren met kommer ten grave doen dalen". (Sheol h7585)
(parallel missing)
dan zal hij sterven, als hij ziet, dat de jongen er niet is, en uw dienaars zullen de grijze haren van onzen vader, uw dienaar, met kommer ten grave doen dalen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Maar zo Jahweh iets ongehoords wrocht, zo de grond zijn muil openspert en hen met al het hunne verslindt, zodat ze levend in het dodenrijk dalen, dan zult ge erkennen, dat die mannen Jahweh hebben gehoond. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Met al de hunnen, daalden ze levend in het dodenrijk af; de aarde bedekte hen, en ze werden verdelgd uit de gemeente. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want een vuur is ontvlamd in mijn woede, Dat tot het diepst van het dodenrijk brandt! Het zal de aarde met haar gewassen verteren, De grondvesten der bergen verzengen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Jahweh doet sterven en laat leven, Stuurt naar de onderwereld en haalt er uit op; (Sheol h7585)
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol h7585)
(parallel missing)
Handel naar uw wijsheid en laat zijn grijze haren niet in vrede ten grave dalen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
maar gij moogt hem niet onbestraft laten. Want ge zijt een wijs man en zult dus wel weten, wat u te doen staat, om zijn grijze haren bebloed naar het dodenrijk te zenden. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zoals een wolk vervliegt en verdwijnt, Zo stijgt, die in het dodenrijk daalt, er niet meer uit op; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zij is hoger nog dan de hemelen: Wat kunt ge beginnen; Dieper nog dan de onderwereld: Wat kunt ge begrijpen; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Ach, als Gij mij in het dodenrijk mocht verschuilen, Mij verbergen, tot uw toorn is bedaard, Mij een tijdstip bepalen, en dan aan mij denken, (Sheol h7585)
(parallel missing)
Kan ik nog hopen? Het dodenrijk is mijn huis, In de duisternis heb ik mijn leger gespreid; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zullen ze met mij in het dodenrijk dalen, Zinken wij samen neer in het stof? (Sheol h7585)
(parallel missing)
Ze slijten hun dagen in weelde, En dalen in vrede ten grave. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zoals droogte en hitte het sneeuwwater slurpen, Zo slurpt de onderwereld den zondaar op. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Het dodenrijk ligt naakt voor zijn oog, De onderwereld zonder bedekking. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want in de dood denkt niemand aan U; Wie prijst U nog in het dodenrijk? (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zó mogen ook de zondaars naar het dodenrijk varen, Alle heidenen, die God niet gedenken; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want Gij geeft mij niet prijs aan het dodenrijk. Gij laat uw vrome het graf niet aanschouwen, (Sheol h7585)
(parallel missing)
De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol h7585)
(parallel missing)
Gij trokt mij uit het dodenrijk op, Ten leven uit het midden van die in het graf zijn gezonken. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Jahweh, laat mij toch niet beschaamd komen staan: Want U roep ik aan. Neen, laat de bozen worden beschaamd en in het dodenrijk varen; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Als schapen worden ze het graf ingejaagd, Het is de dood, die ze weidt; Regelrecht zinken ze neer in de kuil, En hun gestalte gaat over tot de ontbinding van de dood. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Neen, God alleen kan de prijs voor mijn leven betalen. Hij alleen mij uit de macht van het dodenrijk redden! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Moge de dood ze verrassen, Zodat ze levend in het dodenrijk dalen! Want boosheid heerst in hun woning, En slechtheid in hun gemoed. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want dan toont Gij mij uw grote ontferming, En redt Gij mij uit het diepst van de afgrond! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want mijn ziel is zat van ellende, Mijn leven het rijk der doden nabij; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Waar leeft de man, die de dood niet zal zien, Zijn leven kan redden uit de klauw van het graf? (Sheol h7585)
(parallel missing)
En de strikken des doods mij omknelden; Toen doodsangst mij kwelde, Nood en jammer mij troffen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Stijg ik ten hemel: Gij zijt er; Daal ik in het dodenrijk af: Gij zijt er! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Als barsten en scheuren in de akker Liggen mijn beenderen verstrooid aan de rand van het graf: (Sheol h7585)
(parallel missing)
Gelijk de onderwereld hen levend verslinden, Als zij, die ten grave dalen, geheel en al; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Haar voeten dalen af naar de dood, Tot de onderwereld leiden haar schreden; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Een weg naar de onderwereld is haar huis, Vandaar daalt men af naar het dodenrijk. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Maar men vermoedt niet, dat de schimmen daar wonen, Dat haar gasten diep in het dodenrijk komen! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Onderwereld en dodenrijk liggen open voor Jahweh, Hoeveel te meer de harten van de kinderen der mensen! (Sheol h7585)
(parallel missing)
De wijze gaat de weg des levens omhoog, Hij wil het dodenrijk beneden ontwijken. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want als ge hem met een stok hebt geslagen, Hebt ge hem van de onderwereld gered. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Dodenrijk en onderwereld krijgen nooit genoeg; De ogen der mensen zijn nimmer bevredigd. (Sheol h7585)
(parallel missing)
De onderwereld, De onvruchtbare moederschoot, Het land, dat water te kort komt, Het vuur, dat nooit "genoeg" zegt. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Doe al wat uw hand in staat is te doen; Want geen werken of peinzen, Geen kennis of wijsheid is er meer In de onderwereld, waarheen ge gaat. Zevende reeks. Ijdel is het talent. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Leg mij op uw hart als een zegel, Om uw arm als een band: Want sterk als de dood is de liefde! Onverbiddelijk als het graf is haar gloed, Zij laait op als het flitsende vuur, Haar vlammen zijn vlammen van Jahweh! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Daarom is het dodenrijk dubbel gulzig geworden, En spert het wagenwijd zijn kaken op. Zo gaat de glorie van Sion ten onder, Zijn joelen, zijn juichen, zijn jubel; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Vraag een teken van Jahweh, uw God: diep in het dodenrijk, of hoog aan de hemel. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Het dodenrijk in de diepte is in beroering gekomen, En snelt ù tegemoet; Het heeft om u de schimmen gewekt, Alle heersers der aarde; Van hun tronen gehaald Alle vorsten der volken. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Uw glorie is in het graf gesmeten, Met het geruis van uw citers; De wormen spreiden uw bed, De maden worden uw dek. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Ha! in de onderwereld zinkt gij neer. Diep in de grond! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Gij zegt: We hebben een verbond met de dood gesloten, Met het dodenrijk een verdrag aangegaan. Als de storm zich ontketent, zal hij ons niet bereiken, Want we hebben ons de leugen tot toevlucht gemaakt, En verschuilen ons in het bedrog. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Uw verbond met de dood zal worden verbroken, Uw verdrag met het dodenrijk geen stand kunnen houden. De storm zal worden ontketend, En wanneer hij over u heen zal loeien, Zult ge door hem worden plat geslagen! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Ik had al gezegd: In de bloei van mijn leven ga ik heen, Binnen de poorten van het rijk der doden ontboden Voor de rest van mijn jaren. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Want het dodenrijk zal U niet prijzen, De dood U niet roemen; Die in het graf is gedaald Op uw trouw niet meer hopen! (Sheol h7585)
(parallel missing)
Gij zalft u met olie voor Molok, Met alle soorten van balsem; En zendt uw boden naar verre gewesten, Naar de diepten zelfs van het dodenrijk. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Dit zegt Jahweh, de Heer: Op de dag dat hij naar de onderwereld afdaalde, Liet Ik de oceaan in rouwkleed om hem treuren, Heb Ik zijn oevers verstopt, En het overvloedige water hield op. Ik hulde om hem de Libanon in rouw, En alle bomen van het veld verlepten; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Door de dreun van zijn val heb Ik volken verschrikt, Toen Ik hem de diepte instiet, bij hen die in het graf zijn gedaald. Nu troosten zich in de diepte der aarde Alle bomen van Eden, Het puik en de keur van de Libanon, Alles wat water opzuigt. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Ook zij moesten met hem mee, het dodenrijk in, Naar hen, die door het zwaard zijn getroffen: Naar zijn bondgenoten, die in zijn schaduw zaten Te midden der volken. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Dan zullen de aanvoerders der helden onder in het dodenrijk tot hen zeggen: En met zijn bondgenoten zal het naar beneden komen, en plaats nemen bij de onbesnedenen, bij hen die aan het zwaard zijn geregen. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Maar ze liggen niet bij de helden, die in oude tijden gevallen zijn, die naar het dodenrijk zijn afgedaald met hun wapenrusting, wier zwaarden men onder hun hoofd, wier schilden men op hun gebeente gelegd heeft; want men heeft die helden gevreesd in het land der levenden. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Zou Ik hem bevrijden uit de klauw van het graf, Van de dood hem verlossen? Dood, waar blijft toch uw pest, Graf, waar blijft uw verrotting? Neen, de ontferming is aan mijn ogen onttrokken: (Sheol h7585)
(parallel missing)
Al dringen ze door in het dodenrijk, Mijn hand haalt ze terug; Al stijgen ze op naar de hemel, Ik smijt ze omlaag; (Sheol h7585)
(parallel missing)
Hij sprak: In mijn angst riep ik tot Jahweh, En Hij heeft mij verhoord; Uit de schoot der onderwereld riep ik om hulp, En Gij hebt naar mijn smeken geluisterd. (Sheol h7585)
(parallel missing)
Wee des te meer den vermetelen rover, Den overmoedigen, rustelozen mens, Gulzig als de onderwereld, Onverzadelijk als de dood! Die alle naties naar zich toetrekt, Alle volken tot zich haalt: (Sheol h7585)
(parallel missing)
Maar Ik zeg u: Wie vertoornd is op zijn broeder, zal schuldig zijn voor het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Raka, zal schuldig zijn voor de Hoge Raad. En wie zegt: Dwaas, zal strafbaar zijn met het helse vuur. (Geenna g1067)
ⲀⲚⲞⲔ ⲆⲈ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀϪⲰⲚⲦ ⲈⲠⲈϤⲤⲞⲚ ϨⲒⲔⲎ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ⲈϤⲞⲒ ⲚⲈⲚⲞⲬⲞⲤ ⲈϮⲔⲢⲒⲤⲒⲤ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϪⲞⲤ ⲘⲠⲈϤⲤⲞⲚ ϪⲈ ⲢⲀⲔⲀ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ⲈϤⲞⲒ ⲚⲈⲚⲞⲬⲞⲤ ⲈⲠⲒⲘⲀⲚϮϨⲀⲠ ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲐⲚⲀϪⲞⲤ ⲘⲠⲈϤⲤⲞⲚ ϪⲈ ⲠⲒⲤⲞϪ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ⲈϤⲞⲒ ⲚⲈⲚⲞⲬⲞⲤ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ ⲚⲦⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ. (Geenna g1067)
Als uw rechteroog u ergert, ruk het dan uit en werp het van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna g1067)
ⲒⲤϪⲈ ⲠⲈⲔⲂⲀⲖ ⲚⲞⲨⲒⲚⲀⲘ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ⲪⲞⲢⲔϤ ϨⲒⲦϤ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀⲢⲞⲔ ⲤⲈⲢⲚⲞϤⲢⲒ ⲄⲀⲢ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲞⲨⲀⲒ ⲚⲚⲈⲔⲘⲈⲖⲞⲤ ⲦⲀⲔⲞ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϢⲦⲈⲘ ⲠⲈⲔⲤⲰⲘⲀ ⲦⲎⲢϤ ϢⲈ ⲚⲀϤ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ. (Geenna g1067)
En zo uw rechterhand u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want beter is het voor u, dat één uwer ledematen verloren gaat, dan dat heel uw lichaam in de hel wordt geworpen. (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲒⲤϪⲈ ⲦⲈⲔϪⲒϪ ⲚⲞⲨⲒⲚⲀⲘ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ϪⲞϪⲤ ϨⲒⲦⲤ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀⲢⲞⲔ ⲤⲈⲢⲚⲞϤⲢⲒ ⲄⲀⲢ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲞⲨⲀⲒ ⲚⲚⲈⲔⲘⲈⲖⲞⲤ ⲦⲀⲔⲞ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϢⲦⲈⲘ ⲠⲈⲔⲤⲰⲘⲀ ⲦⲎⲢϤ ϢⲈ ⲚⲀϤ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ. (Geenna g1067)
Weest niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, doch de ziel niet kunnen doden; vreest liever Hem, die èn ziel èn lichaam in de hel kan verderven. (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲘⲠⲈⲢⲈⲢϨⲞϮ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϦⲰⲦⲈⲂ ⲘⲠⲈⲦⲈⲚⲤⲰⲘⲀ ⲦⲈⲦⲈⲚⲮⲨⲬⲎ ⲆⲈ ⲘⲘⲞⲚ ϢϪⲞⲘ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲈϦⲞⲐⲂⲈⲤ ⲀⲢⲒϨⲞϮ ⲆⲈ ⲚⲐⲞϤ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲈⲞⲨⲞⲚ ϢϪⲞⲘ ⲘⲘⲞϤ ⲈϮⲮⲨⲬⲎ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲤⲰⲘⲀ ⲈⲦⲀⲔⲰⲞⲨ ϦⲈⲚϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ. (Geenna g1067)
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge zinken; want zo in Sódoma de wonderen waren gebeurd, die in u zijn geschied, het zou zijn blijven bestaan tot op de huidige dag. (Hadēs g86)
ⲚⲈⲘ ⲚⲐⲞ ϨⲰⲒ ⲔⲀⲪⲀⲢⲚⲀⲞⲨⲘ ⲘⲎ ⲦⲈⲢⲀϬⲒⲤⲒ ϢⲀ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈⲦⲪⲈ ⲈⲨⲈⲐⲈⲂⲒⲞ ϢⲀ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲈⲀⲘⲈⲚϮ ϪⲈ ⲈⲚⲈ ϦⲈⲚⲤⲞⲆⲞⲘⲀ ⲀⲨϢⲰⲠⲒ ⲚϪⲈⲚⲀⲒϪⲞⲘ ⲈⲦⲀⲨϢⲰⲠⲒ ⲚϦⲎϮ ⲚⲈⲒⲤϪⲈⲔ ⲤⲈϢⲞⲠ ϢⲀ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲪⲞⲞⲨ. (Hadēs g86)
En wie iets zegt tegen den Mensenzoon, hem zal het worden vergeven; maar wie iets zegt tegen den Heiligen Geest, hem zal het niet vergeven worden, noch in deze wereld noch in de toekomstige. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϪⲈ ⲞⲨⲤⲀϪⲒ ⲚⲤⲀⲠϢⲎⲢⲒ ⲘⲪⲢⲰⲘⲒ ⲈⲨⲈⲬⲀϤ ⲚⲀϤ ⲈⲂⲞⲖ ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲐⲚⲀϪⲰ ϦⲀ ⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲚⲚⲞⲨⲬⲰ ⲚⲀϤ ⲈⲂⲞⲖ ⲞⲨⲆⲈ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲆⲈ ϦⲈⲚⲠⲈⲐⲚⲎⲞⲨ. (aiōn g165)
Wat in de doornen gezaaid werd, is hij, die wel luistert naar het woord; maar de beslommering van de wereld en het bedriegelijke van de rijkdom verstikken het woord. en het blijft zonder vrucht. (aiōn g165)
ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲀⲨⲤⲀⲦϤ ⲈϪⲈⲚ ⲚⲒⲤⲞⲨⲢⲒ ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲰⲦⲈⲘ ⲈⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲢⲰⲞⲨϢ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲈⲘ ϮⲀⲠⲀⲦⲎ ⲚⲦⲈϮⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ϢⲀⲨⲰϪϨ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦϤ ⲞⲨⲞϨ ϢⲀϤⲈⲢⲀⲦⲞⲨⲦⲀϨ. (aiōn g165)
de vijand, die het zaaide, is de duivel; de oogst is het einde der wereld; de maaiers zijn de engelen. (aiōn g165)
ⲠⲒϪⲀϪⲒ ⲆⲈ ⲈⲦⲀϤⲤⲀⲦⲞⲨ ⲠⲒⲆⲒⲀⲂⲞⲖⲞⲤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲤϦ ⲆⲈ ⲦϦⲀⲎ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲒϬⲀⲒⲞⲤϦ ⲆⲈ ⲚⲒⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ. (aiōn g165)
Zoals dus het onkruid verzameld en in het vuur wordt verbrand, zo zal het ook geschieden aan het einde der wereld. (aiōn g165)
ⲘⲪⲢⲎϮ ⲞⲨⲚ ⲈϢⲀⲨⲤⲰⲔⲒ ⲚⲚⲒⲈⲚⲦⲎϪ ⲚϢⲞⲢⲠ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲤⲈⲢⲞⲔϨⲞⲨ ϦⲈⲚⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ⲠⲈⲐⲚⲀϢⲰⲠⲒ ϦⲈⲚⲦϦⲀⲎ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Zo zal het ook gaan aan het einde der wereld. De engelen zullen uitgaan, en de bozen van de rechtvaardigen scheiden. (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲘⲪⲢⲎϮ ⲈⲐⲚⲀϢⲰⲠⲒ ϦⲈⲚⲦϦⲀⲎ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲨⲈⲒ ⲈⲂⲞⲖ ⲚϪⲈⲚⲒⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲨⲈⲪⲰⲢϪ ⲚⲚⲒⲤⲀⲘⲠⲈⲦϨⲰⲞⲨ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲐⲘⲎϮ ⲚⲚⲒⲤⲀⲘⲠⲈⲐⲚⲀⲚⲈⲨ (aiōn g165)
En Ik, Ik zeg u: gij zijt Petrus; en op deze steenrots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten der hel zullen haar niet overweldigen. (Hadēs g86)
ⲀⲚⲞⲔ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲀⲔ ϪⲈ ⲚⲐⲞⲔ ⲠⲈ ⲠⲈⲦⲢⲞⲤ ⲈⲒⲈⲔⲰⲦ ⲚⲦⲀⲈⲔⲔⲖⲎⲤⲒⲀ ϨⲒϪⲈⲚ ⲦⲀⲒⲠⲈⲦⲢⲀ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲒⲠⲨⲖⲎ ⲚⲦⲈⲀⲘⲈⲚϮ ⲚⲚⲞⲨϢϪⲈⲘϪⲞⲘ ⲈⲢⲞⲤ. (Hadēs g86)
Welnu, zo uw hand of voet u ergert, houw ze af, en werp ze van u weg; want het is beter voor u, verminkt of kreupel het Leven binnen te gaan, dan met twee handen of twee voeten geworpen te worden in het eeuwige vuur. (aiōnios g166)
ⲒⲤϪⲈ ⲦⲈⲔϪⲒϪ ⲒⲈ ⲦⲈⲔϬⲀⲖⲞϪ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ϪⲞϪⲞⲨ ϨⲒⲦⲞⲨ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀⲢⲞⲔ ⲚⲀⲚⲈⲤ ⲄⲀⲢ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲔⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲈⲔⲞⲒ ⲚϬⲀⲖⲈ ⲒⲈ ⲈⲔⲞⲒ ⲚϪⲀϬⲈ ⲈϨⲞⲦⲈ ⲈⲞⲨⲞⲚ ϪⲒϪ ⲤⲚⲞⲨϮ ⲈⲢⲞⲔ ⲒⲈ ϬⲀⲖⲞϪ ⲤⲚⲞⲨϮ ⲚⲤⲈϨⲒⲦⲔ ⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
En zo uw oog u ergert, ruk het uit, en werp het weg; want het is beter voor u, met één oog het Leven binnen te gaan, dan met twee ogen geworpen te worden in het helse vuur. (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲒⲤϪⲈ ⲠⲈⲔⲂⲀⲖ ⲚⲞⲨⲒⲚⲀⲘ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ⲪⲞⲢⲔϤ ϨⲒⲦⲔ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀⲢⲞⲔ ⲚⲀⲚⲈⲤ ⲄⲀⲢ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲔⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲈⲞⲨⲂⲀⲖ ⲠⲈⲦⲈⲘⲘⲞⲔ ⲒⲈ ⲈⲞⲨⲞⲚ ⲂⲀⲖ ⲂⲘⲘⲞⲔ ⲚⲤⲈϨⲒⲦⲔ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ ⲚⲦⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ. (Geenna g1067)
En zie, daar trad iemand op Hem toe, die tot Hem sprak: Goede Meester, wat goeds moet ik doen om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲒⲤ ⲞⲨⲀⲒ ⲀϤⲒ ϨⲀⲢⲞϤ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲪⲢⲈϤϮⲤⲂⲰ ⲞⲨ ⲚⲀⲄⲀⲐⲞⲚ ⲈϮⲚⲀⲀⲒϤ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲀⲈⲢⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲒⲚ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
En al wie zijn huis, broers of zusters, vader of moeder, vrouw of kinderen of akkers verlaat om mijn Naam, hij zal het honderdvoud ontvangen, en het eeuwige leven verwerven. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲀϤⲬⲀ ⲤⲞⲚ ⲚⲤⲰϤ ⲒⲈ ⲤⲰⲚⲒ ⲒⲈ ⲒⲰⲦ ⲒⲈ ⲘⲀⲨ ⲒⲈ ⲤϨⲒⲘⲒ ⲒⲈ ϢⲎⲢⲒ ⲒⲈ ⲒⲞϨⲒ ⲒⲈ ⲎⲒ ⲈⲐⲂⲈ ⲠⲀⲢⲀⲚ ⲈϤⲈϬⲒⲦⲞⲨ ⲚⲢ ⲚⲔⲰⲂ ⲚⲤⲞⲠ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲈϤⲈⲈⲢⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ. (aiōnios g166)
Hij zag een vijgeboom langs de weg, en ging er heen; maar hij vond er niets dan bladeren aan. Hij sprak: Nooit in der eeuwigheid komen er nog vruchten aan u. Terstond verdorde de vijgeboom. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦⲀϤⲚⲀⲨ ⲈⲞⲨⲂⲰ ⲚⲔⲈⲚⲦⲈ ϨⲒ ⲠⲒⲘⲰⲒⲦ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦⲀϤⲒ ϨⲀⲢⲞⲤ ⲘⲠⲈϤϪⲈⲘ ϨⲖⲒ ϨⲒⲰⲦⲤ ⲈⲂⲎⲖ ⲈϨⲀⲚϪⲰⲂⲒ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ⲚⲚⲈ ⲞⲨⲦⲀϨ ⲒⲈⲂⲞⲖ ⲚϦⲎϮ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲤϢⲰⲞⲨⲒ ⲚϪⲈϮⲂⲰ ⲚⲔⲈⲚⲦⲈ ⲒⲤϪⲈⲚ ϮⲞⲨⲚⲞⲨ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ. (aiōn g165)
Wee u, schriftgeleerden en farizeën; gij huichelaars, die land en zee doorkruist, om één enkelen bekeerling te maken; maar als hij het geworden is, maakt gij hem tot een kind der hel, tweemaal erger dan gijzelf. (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞⲒ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲚⲒⲤⲀϦ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲪⲀⲢⲒⲤⲈⲞⲤ ⲚⲒϢⲞⲂⲒ ϪⲈ ⲦⲈⲦⲈⲚⲔⲰϮ ⲈⲪⲒⲞⲘ ⲚⲈⲘ ⲠⲈⲦϢⲞⲨⲰⲞⲨ ⲈⲐⲢⲈⲦⲈⲚⲐⲀⲘⲒⲞ ⲚⲞⲨⲠⲢⲞⲤⲨⲖⲒⲦⲞⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲀϤϢⲀⲚϢⲰⲠⲒ ⲦⲈⲦⲈⲚⲒⲢⲒ ⲘⲘⲞϤ ⲚϢⲎⲢⲒ ⲚⲄⲈⲈⲚⲚⲀ ⲈϤⲔⲎⲂ ⲈⲢⲰⲦⲈⲚ. (Geenna g1067)
Slangen, adderenbroed, hoe zult gij de helse verdoemenis ontkomen? (Geenna g1067)
ⲚⲒϨⲞϤ ⲘⲘⲒⲤⲒ ⲚⲦⲈⲚⲒⲀϪⲰ ⲠⲰⲤ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀϢⲪⲰⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚϮⲔⲢⲒⲤⲒⲤ ⲚⲦⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ. (Geenna g1067)
Terwijl Hij neerzat op de Olijfberg, kwamen de leerlingen alleen naar Hem toe, en zeiden: Zeg ons, wanneer dit gebeuren zal, en wat het teken zal zijn van uw komst en van het einde der wereld? (aiōn g165)
ⲈϤϨⲈⲘⲤⲒ ⲆⲈ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲒⲦⲰⲞⲨ ⲚⲦⲈⲚⲒϪⲰⲒⲦ ⲀⲨⲒ ϨⲀⲢⲞϤ ⲚϪⲈⲚⲈϤⲘⲀⲐⲎⲦⲎⲤ ⲤⲀⲠⲤⲀ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦⲞⲨ ⲈⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲀϪⲞⲤ ⲚⲀⲚ ϪⲈ ⲈⲢⲈ ⲚⲀⲒ ϢⲰⲠⲒ ⲚⲐⲚⲀⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀϢ ⲠⲈ ⲠⲒⲘⲎⲒⲚⲒ ⲚⲦⲈⲠⲈⲔϪⲒⲚⲒ ⲚⲈⲘ ⲦϦⲀⲎ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Maar dan zal Hij zeggen tot hen, die aan de linkerhand staan: Gaat weg van Mij, vervloekten, in het eeuwige vuur, dat bereid is voor den duivel en zijn engelen. (aiōnios g166)
ⲦⲞⲦⲈ ⲈϤⲈϪⲞⲤ ⲚⲚⲒϨⲰⲞⲨ ⲈⲦⲤⲀ ⲦⲈϤϪⲀϬⲎ ϪⲈ ⲘⲀϢⲈ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀⲢⲞⲒ ⲚⲎ ⲈⲦⲤϨⲞⲨⲞⲢⲦ ⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲈⲂⲦⲰⲦ ⲘⲠⲒⲆⲒⲀⲂⲞⲖⲞⲤ ⲚⲈⲘ ⲚⲈϤⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ. (aiōnios g166)
Dan zullen zij gaan in de eeuwige straf, maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲈⲨⲈϢⲈ ⲚⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲚⲀⲒ ⲈⲨⲔⲞⲖⲀⲤⲒⲤ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚⲒⲐⲘⲎⲒ ⲆⲈ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
en leert ze onderhouden al wat Ik u heb geboden. Ziet, Ik blijf altijd bij u, tot aan het einde der wereld. (aiōn g165)
ⲈⲢⲈⲦⲈⲚϮⲤⲂⲰ ⲚⲰⲞⲨ ⲈⲀⲢⲈϨ ⲈϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲀⲒϨⲈⲚϨⲈⲚ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲒⲤ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲀⲚⲞⲔ ϮⲬⲎ ⲚⲈⲘⲰⲦⲈⲚ ⲚⲚⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲦⲎⲢⲞⲨ ϢⲀ ⲠϪⲰⲔ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Maar wie lastert tegen den Heiligen Geest, krijgt in eeuwigheid geen vergiffenis, maar hij is schuldig aan een eeuwige zonde. (aiōn g165, aiōnios g166)
ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲐⲚⲀϪⲈⲞⲨⲀ ⲈⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲘⲘⲞⲚ ⲬⲰ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲦⲀϤ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲖⲖⲀ ϤⲞⲒ ⲚⲈⲚⲞⲬⲞⲤ ⲚⲞⲨⲚⲞⲂⲒ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165, aiōnios g166)
maar de beslommering van de wereld, de verleiding van de rijkdom en de begeerten naar andere dingen vallen er tussen, en verstikken het woord: het blijft zonder vrucht. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲢⲰⲞⲨϢ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲈⲘ ϮⲀⲠⲀⲦⲎ ⲚⲦⲈϮⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲈⲠⲒⲐⲨⲘⲒⲀ ⲚⲦⲈⲚⲒⲔⲈⲤⲰϪⲠ ⲈⲨⲘⲞϢⲒ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲤⲈⲰϪϨ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲞⲨⲞϨ ϢⲀϤⲈⲢ ⲀⲦⲞⲨⲦⲀϨ (aiōn g165)
Zo uw hand u ergert, houw ze af. Het is beter, verminkt het Leven binnen te gaan, dan met twee handen naar de hel te gaan, naar het onuitblusbaar vuur, (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲚⲦⲈⲦⲈⲔϪⲒϪ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ϪⲞϪⲤ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲀⲚⲈⲤ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲔⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲈⲔⲞⲒ ⲚϪⲀϬⲎ ⲒⲈ ⲈⲢⲈ ϪⲒϪ ⲤⲚⲞⲨϮ ⲈⲢⲞⲔ ⲚⲦⲈⲔϢⲈ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ ⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲚⲀⲦϬⲈⲚⲞ. (Geenna g1067)
En zo uw voet u ergert, houw hem af. Het is beter, kreupel het Leven binnen te gaan, dan met beide voeten in de hel te worden geworpen, in het onuitblusbaar vuur, (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲚⲦⲈⲦⲈⲔϬⲀⲖⲞϪ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ϪⲞϪⲤ ϨⲒⲦⲤ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲀⲚⲈⲤ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲔⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲈⲔⲞⲒ ⲚϬⲀⲖⲈ ⲈϨⲞⲦⲈ ⲈⲢⲈ ⲞⲨⲞⲚ ϬⲀⲖⲞϪ ⲤⲚⲞⲨϮ ⲈⲢⲞⲔ ⲚⲤⲈϨⲒⲦⲔ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ (Geenna g1067)
En zo uw oog u ergert, ruk het uit. Het is beter met één enkel oog het koninkrijk Gods binnen te gaan, dan met twee ogen in de hel te worden geworpen, (Geenna g1067)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲚⲦⲈⲠⲈⲔⲂⲀⲖ ⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲘⲞⲔ ⲪⲞⲢⲔϤ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲀⲚⲈⲤ ⲚⲀⲔ ⲚⲦⲈⲔⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈϮⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲞⲨⲂⲀⲖ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲈⲦⲈⲢⲞⲔ ⲈϨⲞⲦⲈ ⲈⲞⲨⲞⲚ ⲂⲀⲖ ⲘⲘⲞⲔ ⲚⲤⲈϨⲒⲦⲔ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ (Geenna g1067)
En toen Hij Zich op weg begaf, kwam iemand toegelopen, knielde voor Hem neer, en vroeg Hem: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲚⲎⲞⲨ ⲈⲂⲞⲖ ⲈⲞⲨⲘⲰⲒⲦ ⲀϤϬⲞϪⲒ ⲚϪⲈⲞⲨⲀⲒ ⲀϤϨⲒⲦϤ ⲈϪⲈⲚ ⲚⲈϤⲔⲈⲖⲒ ⲚⲀϤϢⲒⲚⲒ ⲘⲘⲞϤ ϪⲈ ⲪⲢⲈϤϮⲤⲂⲰ ⲚⲀⲄⲀⲐⲞⲤ ⲞⲨ ⲠⲈϮⲚⲀⲀⲒϤ ⲚⲦⲀⲈⲢⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲞⲤ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
of hij zal ontvangen: nu in deze wereld, zij het ook te midden van vervolgingen, het honderdvoud van huizen, broers, zusters, moeders, kinderen en akkers; en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
ⲀϤϢⲦⲈⲘϬⲒⲦⲞⲨ ⲚⲢ ⲚⲔⲰⲂ ⲚⲤⲞⲠ ϮⲚⲞⲨ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲤⲎⲞⲨ ϨⲀⲚⲎⲒ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲤⲚⲎⲞⲨ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲤⲰⲚⲒ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲘⲀⲨ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲒⲰⲦ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚϢⲎⲢⲒ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲒⲞϨⲒ ϦⲈⲚⲚⲒⲆⲒⲰⲄⲘⲞⲤ ⲞⲨⲞϨ ϦⲈⲚⲠⲒⲈⲰⲚ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ ⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165, aiōnios g166)
En Hij sprak tot hem: Nooit in der eeuwigheid eet iemand nog vruchten van u! Zijn leerlingen hoorden het. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ⲚⲚⲈ ϨⲖⲒ ϪⲈⲘ ⲞⲨⲦⲀϨ ϨⲒⲰϮ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲀⲨⲤⲰⲦⲈⲘ ⲚϪⲈⲚⲈϤⲘⲀⲐⲎⲦⲎⲤ. (aiōn g165)
Hij zal koning zijn over het huis van Jakob in eeuwigheid, en aan zijn koningschap zal geen einde komen. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ϤⲚⲀⲈⲢⲞⲨⲢⲞ ⲈϪⲈⲚ ⲠⲎⲒ ⲚⲒⲀⲔⲰⲂ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲚⲈ ϦⲀⲈ ϢⲰⲠⲒ ⲚⲦⲈϤⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ. (aiōn g165)
Zoals Hij tot onze vaderen sprak: Aan Abraham en zijn zaad voor altijd. (aiōn g165)
ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲀϤⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘ ⲚⲈⲚⲒⲞϮ ⲀⲂⲢⲀⲀⲘ ⲚⲈⲘ ⲠⲈϤϪⲢⲞϪ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Zoals Hij eeuwen geleden beloofd had Door de mond zijner heilige profeten: (aiōn g165)
ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲀϤⲤⲀϪⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲢⲰⲞⲨ ⲚⲚⲈϤⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲎⲤ ⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
Ze verzochten Hem dringend, hun niet te gelasten, naar de afgrond te gaan. (Abyssos g12)
ⲞⲨⲞϨ ⲚⲀⲨϮϨⲞ ⲈⲢⲞϤ ⲠⲈ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤϢⲦⲈⲘⲞⲨⲀϨⲤⲀϨⲚⲒ ⲚⲰⲞⲨ ⲈϢⲈ ⲈⲪⲚⲞⲨⲚ (Abyssos g12)
En gij Kafárnaum, zult ge tot de hemel toe worden verheven? Tot in de hel zult ge neerzinken. — (Hadēs g86)
ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲞ ϨⲰⲒ ⲔⲀⲪⲀⲢⲚⲀⲞⲨⲘ ⲘⲎ ⲦⲈⲢⲀϬⲒⲤⲒ ϢⲀ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈⲦⲪⲈ ⲤⲈⲚⲀⲐⲈⲂⲒⲞ ϢⲀ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈⲀⲘⲈⲚϮ. (Hadēs g86)
En zie, een wetgeleerde stond op, om Hem op de proef te stellen, en sprak: Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲒⲤ ⲞⲨⲚⲞⲘⲒⲔⲞⲤ ⲀϤⲦⲰⲚϤ ⲀϤⲈⲢⲠⲒⲢⲀⲌⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲈϤϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲠⲒⲢⲈϤϮⲤⲂⲰ ⲞⲨ ⲠⲈϮⲚⲀⲚⲀⲒϤ ⲚⲦⲀⲈⲢⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲒⲚ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Ik zal u tonen, wien gij moet vrezen: Vreest Hem, die, als Hij gedood heeft, de macht nog bezit, om in de hel te werpen. Ja, Ik zeg u: Vreest Hem! (Geenna g1067)
ϮⲚⲀⲦⲀⲘⲰⲦⲈⲚ ⲆⲈ ϪⲈ ⲀⲢⲒϨⲞϮ ϦⲀⲦϨⲎ ⲚⲚⲒⲘ ⲀⲢⲒϨⲞϮ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲘⲈⲚⲈⲚⲤⲀ ⲈⲐⲢⲈϤϦⲰⲦⲈⲂ ⲞⲨⲞⲚⲦⲈϤ ⲈⲢϢⲒϢⲒ ⲈϨⲒⲞⲨⲒ ⲈϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ ⲀϨⲀ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲀⲢⲒϨⲞϮ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲪⲀⲒ. (Geenna g1067)
En de heer prees den onrechtvaardigen rentmeester, omdat hij met overleg had gehandeld. Waarachtig, de kinderen dezer wereld behartigen hun belangen met meer overleg dan de kinderen van het licht. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲠϬⲞⲒⲤ ϢⲞⲨϢⲞⲨ ⲈϪⲈⲚ ⲠⲒⲞⲒⲔⲞⲚⲞⲘⲞⲤ ⲚⲦⲈϮⲀⲆⲒⲔⲒⲀ ϪⲈ ⲀϤⲒⲢⲒ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲤⲀⲂⲈ ϪⲈ ⲚⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ϨⲀⲚⲤⲀⲂⲈⲨ ⲚⲈⲈϨⲞⲦⲈ ⲚⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲦⲈⲪⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ϦⲈⲚⲦⲞⲨⲄⲈⲚⲈⲀ. (aiōn g165)
Ik zeg u: Maakt u vrienden door de ongerechte mammon, opdat, wanneer hij u komt te ontvallen, zij u mogen opnemen in de eeuwige tenten. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲞⲔ ϨⲰ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲘⲀⲐⲀⲘⲒⲞ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲚϨⲀⲚϢⲪⲎⲢ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲘⲀⲘⲰⲚⲀ ⲚⲦⲈⲦⲀⲆⲒⲔⲒⲀ ϨⲒⲚⲀ ϨⲞⲦⲀⲚ ⲀⲨϢⲀⲚⲘⲞⲨⲚⲔ ⲚⲦⲞⲨϢⲈⲠ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲚⲒⲤⲔⲨⲚⲎ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
En terwijl hij in de hel werd gefolterd, sloeg hij zijn ogen op, en zag Abraham van verre, en Lázarus in zijn schoot. (Hadēs g86)
ⲞⲨⲞϨ ⲚϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲀⲘⲈⲚϮ ⲈⲦⲀϤϤⲀⲒ ⲚⲚⲈϤⲂⲀⲖ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲈϤⲬⲎ ϦⲈⲚϨⲀⲚⲘⲔⲀⲨϨ ⲀϤⲚⲀⲨ ⲈⲀⲂⲢⲀⲀⲘ ϨⲒⲪⲞⲨⲈⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲖⲀⲌⲀⲢⲞⲤ ϦⲈⲚⲔⲈⲚϤ (Hadēs g86)
Een heel voornaam man ondervroeg Hem, en sprak: Goede Meester, wat moet ik doen, om het eeuwige leven te verkrijgen? (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲀϤϢⲈⲚϤ ⲚϪⲈⲞⲨⲀⲢⲬⲰⲚ ⲈϤϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲠⲒⲢⲈϤϮⲤⲂⲰ ⲚⲀⲄⲀⲐⲞⲤ ⲞⲨ ⲠⲈϮⲚⲀⲀⲒϤ ⲚⲦⲀⲈⲢⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲒⲚ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ (aiōnios g166)
of hij zal veel meer terug ontvangen in deze tijd, en in de toekomstige wereld het eeuwige leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
ϪⲈ ϤⲚⲀϬⲒⲦⲞⲨ ⲚⲞⲨⲘⲎϢ ⲚⲔⲰⲂ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲤⲎⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ϦⲈⲚⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ ⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165, aiōnios g166)
Jesus sprak tot hen: De kinderen dezer wereld huwen en worden uitgehuwd. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲈ ⲚⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ϢⲀⲨϬⲒ ⲞⲨⲞϨ ϢⲀⲨϬⲒⲦⲞⲨ. (aiōn g165)
Maar zij, die waardig worden bevonden, deel te hebben aan de andere wereld en aan de verrijzenis uit de doden, zullen huwen noch uitgehuwd worden. (aiōn g165)
ⲚⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲀⲨⲈⲢⲠⲈⲘⲠϢⲀ ⲘⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲚⲈⲘ ϮⲀⲚⲀⲤⲦⲀⲤⲒⲤ ϮⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲒⲢⲈϤⲘⲰⲞⲨⲦ ⲞⲨⲆⲈ ⲘⲠⲀⲨϬⲒ ⲞⲨⲆⲈ ⲘⲠⲀⲨϬⲒⲦⲞⲨ (aiōn g165)
opdat ieder die in Hem gelooft, het eeuwige leven zou hebben. (aiōnios g166)
ϨⲒⲚⲀ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞϤ ⲚⲦⲈϤϬⲒ ⲘⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eengeboren Zoon heeft gegeven: opdat allen die in Hem geloven, niet verloren zouden gaan, maar het eeuwige leven zouden hebben. (aiōnios g166)
ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ⲄⲀⲢ ⲀⲪⲚⲞⲨϮ ⲘⲈⲚⲢⲈ ⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ϨⲰⲤⲦⲈ ⲠⲈϤϢⲎⲢⲒ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲚⲦⲈϤⲦⲎⲒϤ ϨⲒⲚⲀ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞϤ ⲚⲦⲈϤϢⲦⲈⲘⲦⲀⲔⲞ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲦⲈϤϬⲒ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Wie in den Zoon gelooft, heeft het eeuwige leven; maar wie in den Zoon niet gelooft, zal het leven niet zien, maar Gods gramschap blijft op hem liggen. (aiōnios g166)
ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲞⲨⲞⲚⲦⲈϤ ⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲘⲘⲀⲨ ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲞⲒ ⲚⲀⲦⲐⲰⲦ ⲚϨⲎⲦ ⲈⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲚⲈϤⲚⲀⲨ ⲈⲠⲰⲚϦ ⲀⲖⲖⲀ ⲠϪⲰⲚⲦ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ϨⲒϪⲰϤ. (aiōnios g166)
Maar wie drinkt van het water, dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen; integendeel, het water, dat Ik hem zal geven, zal een bron in hem worden van water, dat opborrelt ten eeuwigen leven. (aiōn g165, aiōnios g166)
ⲀⲖⲖⲀ ⲠⲒⲘⲰⲞⲨ ⲈϮⲚⲀⲦⲎⲒϤ ⲚⲀϤ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦϤ ⲚⲞⲨⲘⲞⲨⲘⲒ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲈϤⲈϬⲒⲪⲈⲒ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165, aiōnios g166)
Ook de maaier ontvangt loon, en verzamelt vrucht ten eeuwigen leven, opdat zaaier en maaier zich samen verheugen. (aiōnios g166)
ϨⲎⲆⲎ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲰⲤϦ ϤⲚⲀϬⲒ ⲘⲠⲈϤⲂⲈⲬ ⲈⲞⲨⲞϨ ϤⲚⲀⲐⲰⲞⲨϮ ⲚⲞⲨⲞⲨⲦⲀϨ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϨⲒⲚⲀ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲒϮ ⲚⲦⲈϤⲢⲀϢⲒ ⲈⲨⲤⲞⲠ ⲚⲈⲘ ⲪⲎ ⲈⲦⲰⲤϦ. (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie luistert naar mijn woord, en in Hem gelooft, die Mij heeft gezonden, hij heeft het eeuwige leven, en in het gericht komt hij niet; maar hij is overgegaan van de dood tot het leven. — (aiōnios g166)
ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲰⲦⲈⲘ ⲈⲠⲀⲤⲀϪⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϤⲚⲀϨϮ ⲈⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲦⲀⲞⲨⲞⲒ ⲞⲨⲞⲚⲦⲈϤ ⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲘⲘⲀⲨ ⲞⲨⲞϨ ϤⲚⲀⲒ ⲀⲚ ⲈⲠϨⲀⲠ ⲀⲖⲖⲀ ϤⲞⲨⲰⲦⲈⲂ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲪⲘⲞⲨ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲰⲚϦ. (aiōnios g166)
Gij onderzoekt de Schriften, want gij meent, daarin het eeuwige leven te hebben; welnu, zij zijn het, die van Mij getuigen. (aiōnios g166)
ϦⲞⲦϦⲈⲦ ϦⲈⲚⲚⲒⲄⲢⲀⲪⲎ ⲚⲎ ⲈⲦⲈⲦⲈⲚⲘⲈⲨⲒ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲞⲨⲞⲚ ⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϢⲞⲠ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲰⲞⲨ ⲈⲦⲈⲢⲘⲈⲐⲢⲈ ⲈⲐⲂⲎⲦ. (aiōnios g166)
Arbeidt niet voor de spijs die vergaat, maar voor de spijs die blijft tot in het eeuwige leven, en die de Mensenzoon u zal geven. Want op Hem heeft God, heeft de Vader zijn zegel gedrukt. (aiōnios g166)
ⲀⲢⲒϨⲰⲂ ⲈϮϦⲢⲈ ⲀⲚ ⲈⲐⲚⲀⲦⲀⲔⲞ ⲀⲖⲖⲀ ϮϦⲢⲈ ⲈⲐⲚⲀϢⲰⲠⲒ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲐⲎ ⲈⲦⲈ ⲠϢⲎⲢⲒ ⲘⲪⲢⲰⲘⲒ ⲚⲀⲦⲎⲒⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲪⲀⲒ ⲄⲀⲢ ⲀⲪⲚⲞⲨϮ ⲪⲒⲰⲦ ⲈⲢⲤⲪⲢⲀⲄⲒⲌⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ. (aiōnios g166)
Dit is de wil van den Vader, die Mij gezonden heeft, dat wie den Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, het eeuwige leven heeft, en dat Ik hem op de jongste dag zal doen verrijzen. (aiōnios g166)
ⲪⲀⲒ ⲄⲀⲢ ⲠⲈ ⲪⲞⲨⲰϢ ⲘⲠⲀⲒⲰⲦ ϨⲒⲚⲀ ⲪⲎ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀⲨ ⲈⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϤⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞϤ ⲚⲦⲈϤϢⲰⲠⲒ ⲈⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲀϤ ⲘⲘⲀⲨ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲀⲦⲞⲨⲚⲞⲤϤ ϦⲈⲚⲠⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲚϦⲀⲈ. (aiōnios g166)
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Wie gelooft, heeft het eeuwige leven. (aiōnios g166)
ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞⲒ ⲞⲨⲞⲚⲦⲈϤ ⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲘⲘⲀⲨ. (aiōnios g166)
Ik ben het levend brood, dat uit de hemel is neergedaald; zo iemand eet van dit brood, zal hij in eeuwigheid leven. En het brood, dat Ik zal geven, is mijn vlees voor het leven der wereld. (aiōn g165)
ⲀⲚⲞⲔ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲒⲔ ⲈⲦⲞⲚϦ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲒ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲪⲈ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲞⲨⲰⲘ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲰⲒⲔ ⲈϤⲈⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲰⲒⲔ ⲀⲚⲞⲔ ⲈϮⲚⲀⲦⲎⲒϤ ⲦⲀⲤⲀⲢⲜ ⲦⲈ ⲐⲎ ⲈϮⲚⲀⲦⲎⲒⲤ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈϪⲈⲚ ⲠⲰⲚϦ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ. (aiōn g165)
Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft het eeuwige leven, en Ik zal hem op de jongste dag doen verrijzen. (aiōnios g166)
ⲪⲎ ⲈⲐⲞⲨⲰⲘ ⲚⲦⲀⲤⲀⲢⲜ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦⲤⲰ ⲘⲠⲀⲤⲚⲞϤ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲀϤ ⲘⲘⲀⲨ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲞⲔ ϮⲚⲀⲦⲞⲨⲚⲞⲤϤ ϦⲈⲚⲠⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲚϦⲀⲈ. (aiōnios g166)
Dit is het brood, dat uit de hemel is neergedaald. Niet een brood als de vaders hebben gegeten en toch zijn gestorven; wie dit brood eet zal leven in eeuwigheid. (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲒⲔ ⲈⲦⲀϤⲒ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲪⲈ ⲘⲪⲢⲎϮ ⲀⲚ ⲚⲚⲒⲒⲞϮ ⲈⲦⲀⲨⲞⲨⲰⲘ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨⲘⲞⲨ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲞⲨⲰⲘ ⲘⲠⲀⲒⲰⲒⲔ ⲈϤⲈⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Simon Petrus antwoordde Hem: Heer, naar wien zouden we gaan? Gij hebt woorden van eeuwig leven; (aiōnios g166)
ⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚⲀϤ ⲚϪⲈⲤⲒⲘⲰⲚ ⲠⲈⲦⲢⲞⲤ ϪⲈ ⲠϬⲞⲒⲤ ⲀⲚⲚⲀϢⲈ ⲚⲀⲚ ϨⲀ ⲚⲒⲘ ϨⲀⲚⲤⲀϪⲒ ⲄⲀⲢ ⲚⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲈⲦⲈⲚⲦⲀⲔ. (aiōnios g166)
De slaaf nu blijft niet altijd in huis; de zoon blijft er voor altijd. (aiōn g165)
ⲠⲒⲂⲰⲔ ⲆⲈ ⲘⲠⲀϤⲞϨⲒ ϦⲈⲚⲠⲒⲎⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲆⲈ ⲚⲐⲞϤ ϢⲀϤⲞϨⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u: Zo iemand mijn woord onderhoudt, dan zal hij in eeuwigheid de dood niet zien. — (aiōn g165)
ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲈϢⲰⲠ ⲀⲢⲈϢⲀⲚ ⲞⲨⲀⲒ ⲀⲢⲈϨ ⲈⲠⲀⲤⲀϪⲒ ⲚⲚⲈϤⲚⲀⲨ ⲈⲪⲘⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
De Joden zeiden Hem: Nu weten we, dat Gij bezeten zijt! Abraham en de profeten zijn gestorven; en Gij zegt: Zo iemand mijn woord onderhoudt, zal hij de dood niet sterven in eeuwigheid. (aiōn g165)
ⲠⲈϪⲈ ⲚⲒⲒⲞⲨⲆⲀⲒ ϪⲈ ϮⲚⲞⲨ ⲀⲚⲈⲘⲒ ϪⲈ ⲞⲨⲞⲚ ⲞⲨⲆⲈⲘⲰⲚ ⲚⲈⲘⲀⲔ ⲀⲂⲢⲀⲀⲘ ⲀϤⲘⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲔⲈⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲎⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲞⲔ ⲔϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲀⲢⲈϨ ⲈⲠⲀⲤⲀϪⲒ ⲚⲚⲈϤϪⲈⲘϮⲠⲒ ⲘⲪⲘⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Nooit in der eeuwigheid is het gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene heeft geopend. (aiōn g165)
ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠⲈⲚⲈϨ ⲘⲠⲈⲚⲤⲰⲦⲈⲘ ϪⲈ Ⲁ- ⲞⲨⲀⲒ ⲞⲨⲰⲚ ⲚⲚⲈⲚⲂⲀⲖ ⲚⲞⲨⲂⲈⲖⲖⲈ ⲘⲘⲒⲤⲒ. (aiōn g165)
En Ik geef hun het eeuwig leven; ze gaan in eeuwigheid niet verloren, en niemand rooft ze weg uit mijn hand. (aiōn g165, aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲞⲔ ϨⲰ ϮⲚⲀϮ ⲚⲰⲞⲨ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲚⲞⲨⲦⲀⲔⲞ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲚⲈϢ ϨⲖⲒ ϨⲞⲖⲘⲞⲨ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲀϪⲒϪ. (aiōn g165, aiōnios g166)
en wie leeft en in Mij gelooft, zal niet sterven voor eeuwig. Gelooft ge dit? (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲞⲚϦ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞⲒ ⲚⲚⲈϤⲘⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲦⲈⲚⲀϨϮ ⲈⲪⲀⲒ. (aiōn g165)
Wie zijn leven liefheeft, zal het verliezen; maar wie in deze wereld zijn leven haat, zal het behouden ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
ⲪⲎ ⲈⲐⲘⲈⲒ ⲚⲦⲈϤⲮⲨⲬⲎ ⲈϤⲈⲦⲀⲔⲞⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲎ ⲈⲦⲘⲞⲤϮ ⲚⲦⲈϤⲮⲨⲬⲎ ⲚϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲈϤⲈⲀⲢⲈϨ ⲈⲢⲞⲤ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
De menigte antwoordde Hem: We hebben uit de Wet vernomen, dat de Christus in eeuwigheid blijft; en hoe zegt Gij dan, dat de Mensenzoon omhoog geheven moet worden? Wie is die Mensenzoon? (aiōn g165)
ⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚⲀϤ ⲚϪⲈⲠⲒⲘⲎϢ ⲈϤϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲀⲚⲞⲚ ⲀⲚⲤⲰⲦⲈⲘ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲚⲞⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ϢⲞⲠ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲰⲤ ⲔϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲐⲞⲔ ϪⲈ ϨⲰϮ ⲠⲈ ⲚⲦⲞⲨϬⲈⲤ ⲠϢⲎⲢⲒ ⲘⲪⲢⲰⲘⲒ ⲚⲒⲘ ⲠⲈ ⲠϢⲎⲢⲒ ⲘⲪⲢⲰⲘⲒ. (aiōn g165)
En Ik weet, dat zijn gebod het eeuwige leven is. Wat Ik dus spreek, spreek Ik zó, als de Vader het Mij heeft gezegd. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ϮⲈⲘⲒ ϪⲈ ⲦⲈϤⲈⲚⲦⲞⲖⲎ ⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲦⲈ ⲚⲎ ⲞⲨⲚ ⲀⲚⲞⲔ ⲈϮϪⲰ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲀϤϪⲞⲤ ⲚⲎⲒ ⲚϪⲈⲠⲀⲒⲰⲦ ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ϮⲤⲀϪⲒ. (aiōnios g166)
Petrus zeide Hem: Nooit in der eeuwigheid zult Gij me de voeten wassen. Jesus antwoordde hem: Zo Ik u niet was, hebt ge geen gemeenschap met Mij. (aiōn g165)
ⲠⲈϪⲈ ⲠⲈⲦⲢⲞⲤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲚⲚⲈⲔⲒⲀ ⲢⲀⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲈ ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲀⲔ ϪⲈ ⲀⲒϢⲦⲈⲘⲒⲀ ⲢⲀⲦⲔ ⲘⲘⲞⲚⲦⲈⲔ ⲦⲞⲒ ⲚⲈⲘⲎⲒ. (aiōn g165)
Dan zal Ik den Vader bidden, en Hij zal u een anderen Helper geven, om bij u te blijven voor eeuwig. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲞⲔ ⲈⲐⲚⲀϮϨⲞ ⲈⲪⲒⲰⲦ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲈϮ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲘⲠⲀⲢⲀⲔⲖⲎⲦⲞⲤ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤϢⲰⲠⲒ ⲚⲈⲘⲰⲦⲈⲚ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
Want Gij hebt Hem macht gegeven over alle vlees, om het eeuwige leven te schenken aan allen, die Gij Hem gegeven hebt. (aiōnios g166)
ⲘⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲀⲔϮ ⲈⲢϢⲒϢⲒ ⲚⲀϤ ⲈϪⲈⲚ ⲤⲀⲢⲜ ⲚⲒⲂⲈⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲪⲎ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲀⲔⲦⲎⲒϤ ⲚⲀϤ ⲚⲦⲈϤϮ ⲚⲰⲞⲨ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, den enig waarachtigen God, en Hem dien Gij gezonden hebt, Jesus Christus. (aiōnios g166)
ⲪⲀⲒ ⲆⲈ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲞⲨⲤⲞⲨⲰⲚⲔ ⲠⲒⲞⲨⲀⲒ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲚⲦⲀⲪⲘⲎ ⲒⲚⲈⲘ ⲪⲎ ⲈⲦⲀⲔⲞⲨⲞⲢⲠϤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ. (aiōnios g166)
Want Gij laat mijn ziel niet in het dodenrijk achter. Uw Heilige laat Gij het bederf niet aanschouwen, (Hadēs g86)
ϪⲈ ⲚⲚⲈⲔⲤⲰϪⲠ ⲚⲦⲀⲮⲨⲬⲎ ϦⲈⲚⲀⲘⲈⲚϮ ⲞⲨⲆⲈ ⲚⲚⲈⲔϮ ⲘⲠⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲚⲦⲀⲔ ⲈⲚⲀⲨ ⲈⲠⲦⲀⲔⲞ. (Hadēs g86)
En daar hij de toekomst voorzag, heeft hij over de verrijzenis van den Christus gezegd, dat Hij niet in het dodenrijk zou worden achtergelaten, en dat zijn vlees het bederf niet zou zien. (Hadēs g86)
ⲈⲦⲀϤⲚⲀⲨ ⲞⲨⲚ ⲒⲤϪⲈⲚ ϢⲞⲢⲠ ⲀϤⲤⲀϪⲒ ⲈⲐⲂⲈ ⲦⲀⲚⲀⲤⲦⲀⲤⲒⲤ ⲘⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ϪⲈ ⲘⲠⲈϤⲤⲞϪⲠϤ ϦⲈⲚⲀⲘⲈⲚϮ ⲞⲨⲆⲈ ⲘⲠⲈⲦⲈϤⲤⲀⲢⲜ ⲚⲀⲨ ⲈⲠⲦⲀⲔⲞ. (Hadēs g86)
en die nu in de hemel moet blijven wonen tot aan de tijden van het herstel aller dingen, waarvan God van ouds heeft gesproken door de mond zijner heilige profeten. (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈ ϨⲰϮ ⲠⲈ ⲚⲦⲈⲚⲒⲪⲎⲞⲨⲒ ϢⲞⲠϤ ⲈⲢⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲠⲤⲎⲞⲨ ⲚⲦⲀⲪⲈ ⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲀϤⲤⲀϪⲒ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲢⲰⲞⲨ ⲚⲚⲈϤⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲎⲤ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Toen verklaarden Paulus en Bárnabas met grote beslistheid: Aan u moest het eerst Gods woord worden verkondigd; maar nu ge het verwerpt, en uzelf het eeuwige leven niet waardig oordeelt, zie. nu wenden we ons tot de heidenen. (aiōnios g166)
ⲈⲦⲀⲨⲞⲨⲞⲚϨⲞⲨ ⲆⲈ ⲈⲂⲞⲖ ⲚϪⲈⲠⲀⲨⲖⲞⲤ ⲚⲈⲘ ⲂⲀⲢⲚⲀⲂⲀⲤ ⲠⲈϪⲰⲞⲨ ϪⲈ ⲚⲈⲞⲨⲀⲚⲀⲄⲔⲈⲞⲚ ⲠⲈ ⲈⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘⲰⲦⲈⲚ ⲚϢⲞⲢⲠ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲠⲒⲆⲎ ⲦⲈⲦⲈⲚϨⲒⲞⲨⲒ ⲘⲘⲞϤ ⲤⲀⲂⲞⲖ ⲘⲘⲰⲦⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲦⲈⲚⲰⲠ ⲘⲘⲰⲦⲈⲚ ⲀⲚ ⲈⲈⲢⲠⲈⲘⲠϢⲀ ⲘⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲦⲈⲚⲚⲀⲔⲞⲦⲦⲈⲚ ⲈⲚⲒⲈⲐⲚⲞⲤ. (aiōnios g166)
Toen de heidenen dit hoorden, verheugden ze zich, en prezen het woord des Heren; en allen die voorbeschikt waren ten eeuwigen leven, werden gelovig. (aiōnios g166)
ⲈⲦⲀⲨⲤⲰⲦⲈⲘ ⲆⲈ ⲚϪⲈⲚⲒⲈⲐⲚⲞⲤ ⲀⲨⲢⲀϢⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲀⲨϮⲰⲞⲨ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨⲚⲀϨϮ ⲚϪⲈⲚⲎ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲈⲦⲐⲎϢ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Die van eeuwigheid zijn bekend." (aiōn g165)
ⲞⲨⲞⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Want zijn onzichtbaar Wezen, zijn eeuwige Macht en zijn Godheid zijn van de schepping der wereld af bij enig nadenken uit het geschapene duidelijk te kennen. Te verontschuldigen zijn ze dus niet. (aïdios g126)
ⲚⲒⲀⲐⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲚⲦⲀϤ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲤⲰⲚⲦ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲚϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲚⲈϤⲐⲀⲘⲒⲞ ⲈⲨⲔⲀϮ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲤⲈⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈⲦⲈ ⲦⲈϤϪⲞⲘ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲦⲈ ⲚⲈⲘ ⲦⲈϤⲘⲈⲐⲚⲞⲨϮ ⲈⲠϪⲒⲚⲦⲞⲨϢⲰⲠⲒ ⲚⲀⲦⲖⲰⲒϪⲒ ⲚⲀⲦⲈⲢⲞⲨⲰ. (aïdios g126)
Ze hebben de waarheid van God tegen de leugen geruild, en liever het schepsel geëerd en gediend dan den Schepper, die geprezen moet worden in eeuwigheid. Amen! (aiōn g165)
ⲚⲎ ⲈⲦⲀⲨϢⲒⲂϮ ⲚϮⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ϦⲈⲚϮⲘⲈⲐⲚⲞⲨϪ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨⲞⲨⲰϢⲦ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϢⲈⲘϢⲒ ⲘⲠⲒⲤⲰⲚⲦ ⲠⲀⲢⲀ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲤⲰⲚⲦ ⲈⲦⲈ ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲘⲀⲢⲰⲞⲨⲦ ϢⲀ ⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Het eeuwig leven aan hen, die door volharding in het goede, naar glorie en eer en onsterflijkheid streven; (aiōnios g166)
ⲚⲎ ⲘⲈⲚ ⲈⲦⲀⲨⲀⲘⲞⲚⲒ ⲚⲦⲞⲦⲞⲨ ϦⲈⲚⲞⲨϨⲰⲂ ⲈⲚⲀⲚⲈϤ ⲞⲨⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲦⲀⲒⲞ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲘⲈⲦⲀⲦⲦⲀⲔⲞ ⲚⲚⲎ ⲈⲦⲔⲰϮ ⲚⲤⲀⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Dus, zoals de zonde heeft geheerst door de dood, zo zal ook de genade heersen door de gerechtigheid ten eeuwigen leven door Jesus Christus onzen Heer. (aiōnios g166)
ϨⲒⲚⲀ ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲀ ⲪⲚⲞⲂⲒ ⲈⲢⲞⲨⲢⲞ ϦⲈⲚⲪⲘⲞⲨ ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ⲞⲚ ⲠⲒϨⲘⲞⲦ ⲚⲦⲈϤⲈⲢⲞⲨⲢⲞ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ϮⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲈⲨⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ. (aiōnios g166)
Maar nu gij vrij van de zonde en dienaars van God zijt geworden, plukt thans als vrucht: de heiliging; het einde ervan is het eeuwige leven. (aiōnios g166)
ϮⲚⲞⲨ ⲆⲈ ⲀⲢⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲢⲈⲘϨⲈ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀ ⲪⲚⲞⲂⲒ ⲀⲢⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲂⲰⲔ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲰⲦⲈⲚ ⲘⲘⲀⲨ ⲘⲠⲈⲦⲈⲚⲞⲨⲦⲀϨⲈ ⲈⲠⲦⲞⲨⲂⲞ ⲠϪⲰⲔ ⲆⲈ ⲞⲨⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲠⲈ. (aiōnios g166)
Want het loon der zonde is de dood; maar de genadegave van God is het eeuwige leven in Christus Jesus onzen Heer. (aiōnios g166)
ⲚⲒⲞⲮⲰⲚⲒⲞⲚ ⲄⲀⲢ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲂⲒ ⲪⲘⲞⲨ ⲠⲈ ⲠⲒϨⲘⲞⲦ ⲆⲈ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲠⲈ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ. (aiōnios g166)
tot hen behoren de Vaders, en van hen stamt Christus af naar het vlees: Hij die God is, boven alles gezegend in eeuwigheid. Amen! (aiōn g165)
ⲚⲎ ⲈⲦⲈ ⲚⲞⲨⲞⲨ ⲚⲈⲚⲒⲒⲞϮ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲰⲞⲨ ⲞⲚ ⲀⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲈⲂⲞⲖ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲔⲀⲦⲀ ⲤⲀⲢⲜ ⲪⲎ ⲈⲦⲬⲎ ϨⲒϪⲈⲚ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲦⲤⲘⲀⲢⲰⲞⲨⲦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
of wie zal naar de afgrond dalen, om Christus te doen opstijgen uit de doden." (Abyssos g12)
ⲒⲈ ⲚⲒⲘ ⲈⲐⲚⲀϢϢⲈ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈⲪⲚⲞⲨⲚ ⲈⲦⲈ ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ϪⲈ ⲚⲦⲈϤⲒⲚⲒ ⲘⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲎ ⲈⲐⲘⲰⲞⲨⲦ. (Abyssos g12)
Want God heeft allen onder ongehoorzaamheid gevangen gehouden, om aan allen zijn barmhartigheid te tonen. (eleēsē g1653)
ⲀⲪⲚⲞⲨϮ ⲄⲀⲢ ⲘⲀϢⲐⲀⲘ ⲈϨⲢⲈⲚ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈϦⲞⲨⲚ ϦⲀ ⲞⲨⲘⲈⲦⲀⲦⲤⲰⲦⲈⲘ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤⲚⲀⲒ ⲚⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ. (eleēsē g1653)
Immers, uit Hem en door Hem en voor Hem is alles! Hem zij de glorie in eeuwigheid. Amen! (aiōn g165)
ϪⲈ ϨⲀⲚⲈⲂⲞⲖ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲈⲞⲨⲞϨ ϨⲀⲚⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲞⲦϤ ⲚⲈⲞⲨⲞϨ ϨⲀⲚⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲢⲞϤ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲚⲈⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Vormt u niet naar deze wereld, maar hervormt u door vernieuwing van inzicht, opdat gij onderscheiden moogt, wat de wil is van God, wat goed is, welbehagelijk en volmaakt. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚϢⲦⲈⲘⲈⲢϢⲪⲎⲢ ⲚⲤⲬⲎⲘⲀ ϪⲈ ⲚⲈⲘ ⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚϢⲈⲂⲦ ⲠⲈⲦⲈⲚⲤⲘⲞⲦ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲂⲈⲢⲒ ⲚⲦⲈⲠⲒⲔⲀϮ ⲈⲐⲢⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲆⲞⲔⲒⲘⲀⲌⲒⲚ ϪⲈ ⲞⲨ ⲠⲈ ⲪⲞⲨⲰϢ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲒⲀⲄⲀⲐⲞⲚ ⲈⲐⲢⲀⲚⲀϤ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦϪⲎⲔ ⲈⲂⲞⲖ. (aiōn g165)
Aan Hem, die bij machte is, u vast te doen staan in overeenstemming met mijn Evangelie en de verkondiging van Jesus Christus, -in overeenstemming ook met het heilsgeheim, dat van eeuwigheid was verzwegen, (aiōnios g166)
ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲞⲨⲞⲚ ϢϪⲞⲘ ⲘⲘⲞϤ ⲈⲦⲀϪⲢⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲀⲈⲨⲀⲄⲄⲈⲖⲒⲞⲚ ⲚⲈⲘ ⲠⲒϨⲒⲰⲒϢ ⲚⲦⲈⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲔⲀⲦⲀ ⲞⲨϬⲰⲢⲠ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲦⲈⲞⲨⲘⲨⲤⲦⲎⲢⲒⲞⲚ ⲈⲀⲨⲬⲀⲢⲰⲞⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲈϨⲀⲚⲤⲎ ⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
maar dat thans is geopenbaard, en op bevel van den eeuwigen God door de profetische schriften aan alle heidenen bekend is gemaakt, om hen tot de gehoorzaamheid aan het geloof te brengen: (aiōnios g166)
ϮⲚⲞⲨ ⲆⲈ ⲀϤⲞⲨⲞⲚϨϤ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲚⲒⲄⲢⲀⲪⲎ ⲚⲦⲈⲚⲒⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲎⲤ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲒⲞⲨⲀϨⲤⲀϨⲚⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲒϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲈⲀⲨⲞⲨⲞⲚϨϤ ⲈⲂⲞⲖ ⲈⲨⲤⲰⲦⲈⲘ ⲚⲦⲈⲪⲚⲀϨϮ ϦⲈⲚⲚⲒⲈⲐⲚⲞⲤ ⲦⲎⲢⲞⲨ (aiōnios g166)
aan Hem, den enig wijzen God, zij door Jesus Christus de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲠⲒⲞⲨⲀⲒ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲠⲒⲤⲀⲂⲈ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ (aiōn g165)
Waar is de wijze? Waar de schriftgeleerde? Waar de redetwister dezer wereld? Heeft God de wijsheid dezer wereld niet dwaas gemaakt? (aiōn g165)
ⲀϤⲐⲰⲚ ⲞⲨⲤⲀⲂⲈ ⲀϤⲐⲰⲚ ⲞⲨⲤⲀϦ ⲀϤⲐⲰⲚ ⲞⲨⲢⲈϤϦⲞⲦϦⲈⲦ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲘⲎ ⲘⲠⲈ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲢ ⲦⲤⲞⲪⲒⲀ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲚⲤⲞϪ. (aiōn g165)
Toch preken we wijsheid onder de volmaakten; maar geen wijsheid dezer wereld, noch der machten dezer wereld, die vernietigd zullen worden. (aiōn g165)
ⲞⲨⲤⲞⲪⲒⲀ ⲆⲈ ⲠⲈⲦⲈⲚⲤⲀϪⲒ ⲘⲘⲞⲤ ϦⲈⲚⲚⲎ ⲈⲦϪⲎⲔ ⲈⲂⲞⲖ ⲞⲨⲤⲞⲪⲒⲀ ⲆⲈ ⲚⲐⲀ ⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲚ ⲦⲈ ⲞⲨⲆⲈ ⲚⲐⲀ ⲚⲒⲀⲢⲬⲰⲚ ⲀⲚ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲀⲒ ⲈⲐⲚⲀⲔⲰⲢϤ. (aiōn g165)
Ja, we verkondigen een Wijsheid Gods, een geheimnisvolle, een verborgene, welke God vóór de tijden heeft voorbestemd tot onze glorie, (aiōn g165)
ⲀⲖⲖⲀ ⲞⲨⲤⲞⲪⲒⲀ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲦⲈⲚⲤⲀϪⲒ ⲘⲘⲞⲤ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲨⲤⲦⲎⲢⲒⲞⲚ ⲐⲎ ⲈⲦϨⲎⲠ ⲐⲎ ⲈⲦⲀϤⲈⲢϢⲞⲢⲠ ⲚⲐⲀϢⲤ ⲚϪⲈⲪⲚⲞⲨϮ ϦⲀϪⲰⲞⲨ ⲚⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲨⲰⲞⲨ ⲚⲀⲚ. (aiōn g165)
die geen der machten dezer wereld heeft gekend, —want zo ze haar gekend hadden, zouden ze den Heer der glorie niet hebben gekruisigd, (aiōn g165)
ⲐⲎ ⲈⲦⲈ ⲘⲠⲈ ϨⲖⲒ ⲚⲚⲒⲀⲢⲬⲰⲚ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲤⲞⲨⲰⲚⲤ ⲈⲚⲈⲀⲨⲤⲞⲨⲰⲚⲤ ⲄⲀⲢ ⲚⲀⲨⲚⲀⲈϢ ⲠϬⲞⲒⲤ ⲚⲦⲈⲠⲰⲞⲨ ⲀⲚ ⲠⲈ. (aiōn g165)
Niemand bedriege zichzelf Zo iemand wijs onder u meent te zijn, hij moet dwaas naar deze wereld worden, om wijs te zijn. (aiōn g165)
ⲘⲠⲈⲚⲐⲢⲈ ϨⲖⲒ ⲈⲢϨⲀⲖ ⲘⲘⲞϤ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲪⲎ ⲈⲐⲘⲈⲨⲒ ϦⲈⲚⲐⲎⲚⲞⲨ ϪⲈ ⲞⲨⲤⲀⲂⲈ ⲠⲈ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲘⲀⲢⲈϤⲈⲢⲤⲞϪ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤⲈⲢⲤⲀⲂⲈ. (aiōn g165)
Daarom, zo het eten ergernis geeft aan mijn broeder, dan zal ik in eeuwigheid geen vlees meer eten, om mijn broeder niet te ergeren. (aiōn g165)
ⲈⲐⲂⲈⲪⲀⲒ ⲒⲤϪⲈ ⲞⲨϦⲢⲈ ⲈⲐⲚⲀⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲒⲚ ⲘⲠⲀⲤⲞⲚ ⲚⲚⲀⲞⲨⲈⲘ ⲀϤ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲀϢⲦⲈⲘⲈⲢⲤⲔⲀⲚⲆⲀⲖⲒⲌⲒⲚ ⲘⲠⲀⲤⲞⲚ. (aiōn g165)
Dit alles nu overkwam hun als een voorafbeelding voor ons, en het werd opgeschreven tot waarschuwing voor ons, die het einde der tijden beleven. (aiōn g165)
ⲚⲀⲒ ⲆⲈ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲀⲨϢⲰⲠⲒ ⲚⲦⲨⲠⲞⲤ ⲚⲚⲎ ⲀⲨⲤϦⲎⲦⲞⲨ ⲆⲈ ⲚⲀⲚ ⲈⲨⲤⲂⲰ ϦⲀ ⲚⲎ ⲈⲦⲀ ⲠϪⲰⲔ ⲚⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲢⲔⲀⲦⲀⲚⲦⲀⲚ ⲈⲢⲰⲞⲨ. (aiōn g165)
Dood, waar is uw overwinning? Dood, waar is uw prikkel? (Hadēs g86)
ⲀϤⲐⲰⲚ ⲠⲈⲔϬⲢⲞ ⲪⲘⲞⲨ ⲀⲤⲐⲰⲚ ⲦⲈⲔⲤⲞⲨⲢⲒ ⲪⲘⲞⲨ. (Hadēs g86)
en wier ongelovig verstand de god dezer wereld heeft verblind, zodat ze de uitstraling niet zien van het Evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld is van God. (aiōn g165)
ⲈⲚ ⲞⲒⲤ ⲀⲪⲚⲞⲨϮ ⲀϤⲐⲰⲘ ⲚⲚⲒⲘⲈⲨⲒ ⲚⲦⲈⲚⲒⲀⲐⲚⲀϨϮ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲈϢⲦⲈⲘⲐⲢⲞⲨⲚⲀⲨ ⲈⲪⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲨⲀⲄⲄⲈⲖⲒⲞⲚ ⲚⲦⲈⲠⲰⲞⲨ ⲘⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲈⲦⲈ ⲦϨⲒⲔⲰⲚ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲈ. (aiōn g165)
Want de tijdelijke lichte verdrukking verwerft ons een onovertroffen eeuwig gewicht van heerlijkheid. (aiōnios g166)
ⲠⲀⲤⲒⲀⲒ ⲄⲀⲢ ⲚⲦⲈⲠⲈⲚϨⲞϪϨⲈϪ ⲚⲦⲈϮⲚⲞⲨ ⲀϤⲈⲢϨⲰⲂ ⲔⲀⲦⲀ ⲞⲨⲘⲈⲦϨⲞⲨⲞ ⲈⲨⲘⲈⲦϨⲞⲨⲞ ⲈⲨⲂⲀⲢⲞⲤ ⲚⲦⲈⲞⲨⲰⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
En zó geven we geen acht op het zichtbare, maar op het onzichtbare; het zichtbare toch is tijdelijk, het onzichtbare eeuwig. (aiōnios g166)
ⲈⲚϪⲞⲨϢⲦ ⲀⲚ ⲈⲚⲎ ⲈⲦⲀⲚⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲎ ⲈⲦⲀⲚⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲀⲚ ⲚⲈⲦⲞⲨⲚⲀⲨ ⲄⲀⲢ ⲈⲢⲰⲞⲨ ϨⲀⲚⲠⲢⲞⲤ ⲞⲨⲤⲎⲞⲨ ⲚⲈⲚⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲈ ⲚⲤⲈⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲀⲚ ϨⲀⲚϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲈ. (aiōnios g166)
Ja, we weten, dat wanneer onze aardse woontent is neergehaald, we een woonplaats ontvangen van God; een woonplaats niet met handen opgeslagen, maar een eeuwige in de hemelen. (aiōnios g166)
ⲦⲈⲚⲤⲰⲞⲨⲚ ⲄⲀⲢ ϪⲈ ⲈϢⲰⲠ ⲀϤϢⲀⲚⲂⲰⲖ ⲈⲂⲞⲖ ⲚϪⲈⲠⲈⲚⲎⲒ ⲚⲦⲈⲠⲈⲚⲘⲀⲚϢⲰⲠⲒ ⲈⲦϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲔⲀϨⲒ ⲞⲨⲞⲚⲦⲀⲚ ⲚⲞⲨⲔⲰⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲎⲒ ⲚⲀⲐⲘⲞⲨⲚⲔ ⲚϪⲒϪ ⲚⲈⲚⲈϨ ϦⲈⲚⲚⲒⲪⲎⲞⲨⲒ. (aiōnios g166)
zoals geschreven staat: "Milddadig deelt hij aan de armen uit: Zijn gerechtigheid houdt in eeuwigheid stand." (aiōn g165)
ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲤϦⲎⲞⲨⲦ ϪⲈ ⲀϤⲤⲰⲢ ⲈⲂⲞⲖ ⲀϤϮ ⲚⲚⲒϨⲎⲔⲒ ⲦⲈϤⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ϢⲰⲠ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Ik lieg niet; dat weet de God en Vader van den Heer Jesus, in eeuwigheid geprezen. (aiōn g165)
ⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲒⲰⲦ ⲘⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲈⲦⲤⲰⲞⲨⲚ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲘⲀⲢⲰⲞⲨⲦ ϢⲀ ⲚⲒⲈⲚⲈϨ ϪⲈ ⲚϮⲚⲀϪⲈⲘⲈⲐⲚⲞⲨϪ ⲀⲚ. (aiōn g165)
die Zich voor onze zonden, —om ons te ontrukken aan deze boze wereld, —heeft overgeleverd volgens de wil van onzen God en Vader; (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲦⲎⲒϤ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈϪⲈⲚ ⲚⲈⲚⲚⲞⲂⲒ ϢⲀⲦⲈϤⲚⲀϨⲘⲈⲚ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲦϨⲰⲞⲨ ⲈⲦϢⲞⲠ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲈⲦⲈϨⲚⲀϤ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲒⲰⲦ (aiōn g165)
aan wien de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
wie zaait in het vlees, zal verderf oogsten uit het vlees; maar wie zaait in de geest, zal eeuwig leven oogsten uit de geest. (aiōnios g166)
ϪⲈ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲤⲒϮ ⲈⲦⲈϤⲤⲀⲢⲜ ϤⲚⲀⲰⲤϦ ⲞⲚ ⲚⲦⲈϤⲤⲀⲢⲜ ⲚⲞⲨⲦⲀⲔⲞ ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲀϤⲤⲒϮ ⲘⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀϤⲚⲀⲰⲤϦ ⲞⲚ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
hoog boven alle heerschappij en macht en kracht en hoogheid, en boven elke naam, die genoemd wordt in deze wereld niet alleen, maar ook in de toekomstige wereld; (aiōn g165)
ⲤⲀⲠϢⲰⲒ ⲚⲀⲢⲬⲎ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲈⲜⲞⲨⲤⲒⲀ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ϪⲞⲘ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲦⲘⲈⲦϬⲞⲒⲤ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲢⲀⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲞⲨϮⲢⲀⲚ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲞⲨ ⲘⲞⲚⲞⲚ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲈⲘ ϦⲈⲚⲠⲈⲐⲚⲎⲞⲨ. (aiōn g165)
waarin gij eertijds geleefd hebt in navolging van deze aardse wereld, in navolging ook van den vorst der macht in de lucht, van den vorst van de geest, die nog altijd werkt in de zonen der ongehoorzaamheid. (aiōn g165)
ⲚⲎ ⲈⲚⲀⲢⲈⲦⲈⲚⲘⲞϢⲒ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲘⲠⲒⲤⲎⲞⲨ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲀⲢⲬⲰⲚ ⲘⲠⲈⲢϢⲒϢⲒ ⲘⲠⲒⲀⲎⲢ ⲚⲦⲈⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈⲢϨⲰⲂ ϮⲚⲞⲨ ϦⲈⲚⲚⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲦⲈϮⲘⲈⲦⲀⲦⲐⲰⲦ ⲚϨⲎⲦ. (aiōn g165)
opdat in de toekomende tijden de overgrote rijkdom zijner genade zou worden geopenbaard, die Hij in zijn goedheid ons in Christus Jesus heeft geschonken. (aiōn g165)
ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤⲞⲨⲰⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ ⲚϮⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ⲈⲦⲈⲢϨⲞⲨⲞ ⲚⲦⲈⲠⲈϤϨⲘⲞⲦ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲬⲢⲤ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈϪⲰⲚ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ. (aiōn g165)
en het Bestel te doen zien van het heilsgeheim, dat van eeuwigheid verborgen was in God, den Schepper aller dingen; (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϮ ⲘⲪⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲚⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ϪⲈ ⲀϢ ⲦⲈ ϮⲞⲒⲔⲞⲚⲞⲘⲒⲀ ⲚⲦⲈⲠⲒⲘⲨⲤⲦⲎⲢⲒⲞⲚ ⲪⲀⲒ ⲈⲦϨⲎⲠ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲚⲒⲈⲚⲈϨ ϦⲈⲚⲪⲚⲞⲨϮ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲤⲰⲚⲦ ⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ. (aiōn g165)
En dit is geschied volgens de eeuwige voorbeschikking, die Hij ten uitvoer heeft gebracht in Christus Jesus onzen Heer. (aiōn g165)
ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲒⲐⲞϢ ⲚⲦⲈⲒⲤϪⲈⲚ ϢⲞⲢⲠ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲀⲒϤ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲈⲚϬⲤ (aiōn g165)
aan Hem zij de glorie in de Kerk en in Christus Jesus ten allen tijde, van eeuwigheid tot eeuwigheid. Amen! (aiōn g165)
ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϦⲈⲚϮⲈⲔⲔⲖⲎⲤⲒⲀ ⲚⲈⲘ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϢⲀ ⲚⲒⲄⲈⲚⲈⲀ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲚⲦⲈⲠⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Want niet tegen vlees en bloed geldt onze strijd, maar tegen heerschappijen en machten, tegen wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de lucht. (aiōn g165)
ϪⲈ ⲚⲀⲢⲈ ⲠⲈⲚϮ ϢⲞⲠ ⲚⲀⲚ ⲀⲚ ⲞⲨⲂⲈ ⲤⲀⲢⲜ ϨⲒ ⲤⲚⲞϤ ⲀⲖⲖⲀ ⲞⲨⲂⲈ ⲚⲒⲀⲢⲬⲎ ⲞⲨⲂⲈ ⲚⲒⲈⲜⲞⲨⲤⲒⲀ ⲞⲨⲂⲈ ⲚⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲔⲢⲀⲦⲰⲢ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲬⲀⲔⲒ ⲞⲨⲂⲈ ⲚⲒⲠⲚⲀⲦⲒⲔⲞⲚ ⲚⲦⲈⲠⲒⲠⲈⲦϨⲰⲞⲨ ⲚϨⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲚⲀ ⲚⲒⲪⲎⲞⲨⲒ. (aiōn g165)
Aan onzen God en Vader zij de glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen. (aiōn g165)
ⲪⲚⲞⲨϮ ⲆⲈ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈⲚⲒⲰⲦ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
het heilsgeheim, dat sinds de aanvang der eeuwen en geslachten verborgen is geweest, maar thans aan zijn heiligen is geopenbaard. (aiōn g165)
ⲠⲒⲘⲨⲤⲦⲎⲢⲒⲞⲚ ⲈⲦϨⲎⲠ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠⲈⲚⲈϨ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲄⲈⲚⲈⲀ ϮⲚⲞⲨ ⲆⲈ ⲀϤⲞⲨⲞⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲚⲒⲀⲄⲒⲞⲤ ⲚⲦⲀϤ. (aiōn g165)
ze zullen gestraft worden met eeuwig verderf, ver weg van den Heer en van de glorie zijner kracht. (aiōnios g166)
ⲚⲀⲒ ⲈⲐⲚⲀϬⲒ ⲚⲞⲨϨⲀⲠ ⲚⲦⲀⲔⲞ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲠϨⲞ ⲘⲠϬⲞⲒⲤ ⲚⲈⲘ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲠⲰⲞⲨ ⲚⲦⲈⲦⲈϤϪⲞⲘ. (aiōnios g166)
Onze Heer Jesus Christus zelf en God onze Vader, die ons heeft liefgehad, en door zijn genade eeuwige troost en goede hoop heeft geschonken, (aiōnios g166)
ⲚⲐⲞϤ ⲆⲈ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲚⲈⲘ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲈⲚⲒⲰⲦ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲘⲈⲚⲢⲒⲦⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤϮ ⲚⲀⲚ ⲚⲞⲨⲚⲞⲘϮ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚⲈⲘ ⲞⲨϨⲈⲖⲠⲒⲤ ⲈⲚⲀⲚⲈⲤ ϦⲈⲚⲞⲨϨⲘⲞⲦ. (aiōnios g166)
maar daarom juist heb ik ontferming gevonden, opdat aan mij, den grootste, Jesus Christus zijn volle lankmoedigheid zou tonen, als voorbeeld voor hen, die in Hem zullen geloven ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
ⲀⲖⲖⲀ ⲀⲨⲚⲀⲒ ⲚⲎⲒ ϨⲒⲚⲀ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎ ⲦⲚϢⲞⲢⲠ ⲚⲦⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲞⲨⲞⲚϨ ⲚⲦⲈϤⲘⲈⲦⲢⲈϤⲰⲞⲨ ⲚϨⲎⲦ ⲦⲎⲢⲤ ⲈⲂⲞⲖ ⲈⲨⲤⲘⲞⲦ ⲚⲚⲎ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞϤ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Aan den Koning der eeuwen, den onvergankelijken, onzichtbaren, enigen God: eer en glorie in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲠⲞⲨⲢⲞ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲠⲒⲀⲦⲦⲀⲔⲞ ⲠⲒⲀⲐⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲒⲦⲀⲒⲞ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Strijd de goede strijd van het geloof; ding naar het eeuwige leven, waartoe ge geroepen zijt, en voor vele getuigen de heerlijke belijdenis hebt afgelegd. (aiōnios g166)
ⲀⲢⲒⲀⲄⲰⲚⲒⲌⲈⲤⲐⲈ ⲘⲠⲒⲀⲄⲰⲚ ⲈⲐⲚⲀⲚⲈϤ ⲚⲦⲈⲪⲚⲀϨϮ ⲀⲘⲞⲚⲒ ⲘⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲪⲎ ⲈⲦⲀⲨⲐⲀϨⲘⲈⲔ ⲈⲢⲞϤ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲔⲞⲨⲰⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲘⲠⲒⲞⲨⲰⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲈⲐⲚⲀⲚⲈϤ ⲘⲠⲈⲘⲐⲞ ⲚⲞⲨⲘⲎ ϢⲘⲘⲈⲐⲢⲈ. (aiōnios g166)
Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen! (aiōnios g166)
ⲠⲒⲞⲨⲀⲒ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲈⲦⲈ ϮⲘⲈⲦⲀⲦⲘⲞⲨ ⲚⲦⲀϤ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦϢⲞⲠ ϦⲈⲚⲠⲒⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲚⲀⲦϢϦⲰⲚⲦ ⲈⲢⲞϤ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲘⲠⲈ ϨⲖⲒ ⲚⲢⲰⲘⲒ ⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲞⲨⲆⲈ ⲘⲘⲞⲚ ϢϪⲞⲘ ⲚⲤⲈⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲦⲀⲒⲞ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲀⲘⲀϨⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōnios g166)
Vermaan de rijken dezer wereld, dat ze niet trots mogen zijn; dat ze hun hoop niet stellen op wisselvallige rijkdom, maar op God, die ons rijkelijk van alles voorziet, om er van te genieten; (aiōn g165)
ⲚⲒⲢⲀⲘⲀⲞ ⲚⲦⲈⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈϮⲚⲞⲨ ϨⲞⲚϨⲈⲚ ⲚⲰⲞⲨ ⲚⲤⲈϢⲦⲈⲘϬⲒⲤⲒ ⲚϨⲎⲦ ⲞⲨⲆⲈ ⲚⲤⲈϢⲦⲈⲘⲈⲢϨⲈⲖⲠⲒⲤ ⲈⲦⲀⲒⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ⲈⲦⲈⲚⲤⲤⲘⲞⲚⲦ ⲀⲚ ⲀⲖⲖⲀ ⲈⲈⲢϨⲈⲖⲠⲒⲤ ⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲪⲀⲒ ⲈⲦϮ ⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲀⲚ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ϪⲈ ⲚⲦⲈⲚϬⲒⲘⲈ. (aiōn g165)
die ons gered heeft en tot een heilige roeping heeft uitverkoren, niet op grond van onze werken, maar door zijn eigen voorbeschikking en genade. Deze toch is ons van alle eeuwigheid in Christus Jesus verleend, (aiōnios g166)
ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲚⲀϨⲘⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲐⲀϨⲘⲈⲚ ϦⲈⲚⲞⲨⲐⲰϨⲈⲘ ⲈϤⲞⲨⲀⲂ ⲔⲀⲦⲀ ⲚⲈⲚϨⲂⲎⲞⲨⲒ ⲀⲚ ⲀⲖⲖⲀ ⲔⲀⲦⲀ ⲠⲈϤϢⲞⲢⲠ ⲚⲐⲰϢ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲚⲈⲘ ⲠⲈϤϨⲘⲞⲦ ⲈⲦⲀϤⲦⲎⲒϤ ⲚⲀⲚ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϦⲀⲦϨⲎ ⲚⲚⲒⲤⲎⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Daarom juist verdraag ik alles terwille der uitverkorenen, opdat ook zij het heil verwerven in Christus Jesus, en de eeuwige glorie bovendien. (aiōnios g166)
ⲈⲐⲂⲈⲪⲀⲒ ϮⲈⲢϨⲨⲠⲞⲘⲈⲚⲒⲚ ϦⲈⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲂⲈ ⲚⲒⲤⲰⲦⲠ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲦⲞⲦⲞⲨ ϬⲒ ⲘⲠⲒⲞⲨϪⲀⲒ ⲈⲦϦⲈⲚ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Want Demas, die deze wereld heeft liefgekregen, heeft me verlaten, en is naar Tessalonika vertrokken; Crescens naar Galátië, Titus naar Dalmátië. (aiōn g165)
ⲆⲎⲘⲀⲤ ⲄⲀⲢ ⲀϤⲬⲀⲦ ⲚⲤⲰϤ ⲈⲀϤⲘⲈⲚⲢⲈ ⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈϮⲚⲞⲨ ⲀϤϢⲈ ⲚⲀϤ ⲈⲐⲈⲤⲤⲀⲖⲞⲚⲒⲔⲒⲀ ⲔⲢⲒⲤⲔⲎⲤ ⲈϮⲄⲀⲖⲀⲦⲒⲀ ⲦⲒⲦⲞⲤ ⲈⲆⲀⲖⲘⲀⲦⲒⲀ. (aiōn g165)
De Heer zal mij verlossen van alle boze aanslagen, en mij behouden voor zijn hemels Rijk: Hem zij de eer in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲈϤⲈⲦⲞⲨϪⲞⲒ ⲚϪⲈⲠϬⲞⲒⲤ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀ ϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦϨⲰⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲈⲚⲀϨⲘⲈⲦ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲦⲈϤⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ ⲚⲦⲈⲦⲪⲈ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
terwille ook van de hoop op het eeuwige leven, dat de waarachtige God vóór eeuwige tijden heeft beloofd, (aiōnios g166)
ϦⲈⲚ ⲞⲨϨⲈⲖⲠⲒⲤ ⲚⲦⲈⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲰϢ ⲘⲘⲞϤ ⲚϪⲈⲠⲒⲀⲦⲘⲈⲐⲚⲞⲨϪ ⲪⲚⲞⲨϮ ϦⲀϪⲰⲞⲨ ⲚⲚⲒⲤⲎⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Zij voedt ons op, om goddeloosheid te verzaken en wereldse begeerlijkheid; om ingetogen, rechtschapen, godvruchtig in deze wereld te leven; (aiōn g165)
ⲈϤϮⲤⲂⲰ ⲚⲀⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲈⲀⲚϪⲈⲖ ϮⲘⲈⲦⲀⲤⲈⲂⲎ ⲤⲈⲂⲞⲖ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲈⲠⲒⲐⲨⲘⲒⲀ ⲚⲔⲞⲤⲘⲒⲔⲞⲚ ⲚⲦⲈⲚⲰⲚϦ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲤⲀⲂⲈ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲘⲈⲦⲈⲨⲤⲈⲂⲎⲤ ϦⲈⲚⲠⲀⲒⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈϮⲚⲞⲨ. (aiōn g165)
opdat wij, door zijn genáde gerechtvaardigd, door de hóóp erfgenamen zouden worden van het eeuwige leven. (aiōnios g166)
ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲚⲘⲀⲒ ϦⲈⲚⲠⲒϨⲘⲞⲦ ⲚⲦⲈⲪⲎ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲚⲦⲈⲚϢⲰⲠⲒ ⲚⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲞⲤ ⲔⲀⲦⲀ ⲞⲨϨⲈⲖⲠⲒⲤ ⲚⲦⲈⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Want misschien is hij juist daarom een tijdje van u weg geweest, opdat ge hem zoudt bezitten voor eeuwig; (aiōnios g166)
ⲦⲀⲬⲀ ⲄⲀⲢ ⲈⲐⲂⲈⲪⲀⲒ ⲀϤⲪⲰⲢϪ ⲘⲘⲞⲔ ⲠⲢⲞⲤ ⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲔϬⲒⲦϤ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
heeft Hij aan het einde dezer dagen tot ons gesproken door den Zoon, dien Hij gesteld heeft tot erfgenaam van al zijn bezit en door wien Hij de wereld gemaakt heeft. (aiōn g165)
ⲈⲠϦⲀⲈ ⲆⲈ ⲚⲦⲈⲚⲀⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲚⲀⲒ ⲀϤⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘⲀⲚ ϦⲈⲚⲞⲨϢⲎⲢⲒ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤⲬⲀϤ ⲚⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲞⲤ ⲚⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲞⲦϤ ⲀϤⲐⲀⲘⲒⲈ ⲚⲚⲒⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
Maar van den Zoon: Uw troon, o God, is in de eeuwen der eeuwen, En uw koningschepter is de schepter van het recht. (aiōn g165)
ⲈⲐⲂⲈ ⲠϢⲎⲢⲒ ⲆⲈ ϤϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲠⲈⲔⲐⲢⲞⲚⲞⲤ ⲪⲚⲞⲨϮ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲠϢⲂⲰⲦ ⲘⲠⲤⲰⲞⲨⲦⲈⲚ ⲠⲈ ⲠϢⲂⲰⲦ ⲚⲦⲈⲦⲈⲔⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ. (aiōn g165)
zoals Hij dan ook op een andere plaats heeft gezegd: "Gij zijt Priester voor eeuwig, Naar de Orde van Melkisedek." (aiōn g165)
ⲔⲀⲦⲀ ⲪⲢⲎϮ ⲈⲦⲈϤϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϦⲈⲚⲔⲈⲘⲀ ϪⲈ ⲚⲐⲞⲔ ⲠⲈ ⲪⲞⲨⲎⲂ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲔⲀⲦⲀ ⲦⲦⲀⲜⲒⲤ ⲘⲘⲈⲖⲬⲒⲤⲈⲆⲈⲔ. (aiōn g165)
en is Hij na zijn verheerlijking de oorzaak van eeuwige zaligheid geworden voor allen, die Hem gehoorzaam zijn; (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦⲀϤϪⲰⲔ ⲈⲂⲞⲖ ⲀϤϢⲰⲠⲒ ⲚⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀⲤⲰⲦⲈⲘ ⲚⲤⲰϤ ⲚⲞⲨⲖⲰⲒϪⲒ ⲚⲦⲈⲞⲨⲞⲨϪⲀⲒ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
de leer over doopsels, handoplegging, opstanding der doden en eeuwig oordeel. (aiōnios g166)
ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲤⲂⲰ ⲚⲦⲈϨⲀⲚϬⲒⲰⲘⲤ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲬⲀϪⲒϪ ⲈϪⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲀⲚⲀⲤⲦⲀⲤⲒⲤ ⲚⲦⲈⲚⲒⲢⲈϤⲘⲰⲞⲨⲦ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲔⲢⲒⲤⲒⲤ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
het heerlijk woord Gods en de krachten der toekomstige wereld hebben geproefd, (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϪⲈⲘϮⲠⲒ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲈⲐⲚⲀⲚⲈϤ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲚⲈⲘ ⲚⲒϪⲞⲘ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ. (aiōn g165)
waar terwille van ons onze Voorloper is binnengegaan: Jesus, "Hogepriester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn g165)
ⲠⲒⲘⲀ ⲈⲦⲀ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϢⲈ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲢⲞϤ ⲈϤⲞⲒ ⲘⲠⲢⲞⲆⲢⲞⲘⲞⲤ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈϪⲰⲚ ⲈⲀϤϢⲰⲠⲒ ⲈϤⲞⲒ ⲚⲀⲢⲬⲎⲈⲢⲈⲨⲤ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲔⲀⲦⲀ ⲦⲦⲀⲜⲒⲤ ⲘⲘⲈⲖⲬ ⲒⲤⲈⲆⲈⲔ. (aiōn g165)
want er is betuigd: "Gij zijt Priester voor eeuwig naar de Orde van Melkisedek." (aiōn g165)
ⲤⲈⲈⲢⲘⲈⲐⲢⲈ ⲄⲀⲢ ϦⲀⲢⲞϤ ϪⲈ ⲚⲐⲞⲔ ⲠⲈ ⲪⲞⲨⲎⲂ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲔⲀⲦⲀ ⲦⲦⲀⲜⲒⲤ ⲘⲘⲈⲖⲬⲒⲤⲈⲆⲈⲔ. (aiōn g165)
maar Hij werd het door een eed van Hem, die tot Hem sprak: "De Heer heeft gezworen, En het zal Hem nimmer berouwen: Gij zijt Priester voor eeuwig!" (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲆⲈ ⲚⲐⲞϤ ⲚⲞⲨⲀⲚⲀϢ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲪⲎ ⲈⲦϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲀϤⲰⲢⲔ ⲚϪⲈⲠϬⲞⲒⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲚⲈϤⲞⲨⲰⲘ ⲚϨⲐⲎϤ ϪⲈ ⲚⲐⲞⲔ ⲠⲈ ⲪⲞⲨⲎⲂ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Maar Hij bezit een onvervreemdbaar Priesterschap, omdat Hij blijft voor eeuwig. (aiōn g165)
ⲪⲀⲒ ⲆⲈ ϪⲈ ϤⲚⲀⲞϨⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀϤϬⲒ ⲚϮⲘⲈⲦⲞⲨⲎⲂ ⲚⲞⲨⲈϢⲈⲚ ⲠⲀⲢⲀⲂⲀⲤⲒⲤ. (aiōn g165)
De Wet toch stelt tot hogepriesters mensen aan, met zwakheid behept; maar de eed-uitspraak, die na de Wet is gekomen, den Zoon, die volmaakt is voor eeuwig. (aiōn g165)
ⲠⲒⲚⲞⲘⲞⲤ ⲄⲀⲢ ϢⲀϤⲬⲰ ⲚϨⲀⲚⲢⲰⲘⲒ ⲚⲀⲢⲬⲎⲈⲢⲈⲨⲤ ⲈⲞⲨⲞⲚⲦⲞⲨ ϢⲰⲚⲒ ⲘⲘⲀⲨ ⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲆⲈ ⲚⲦⲈⲠⲒⲀⲚⲀϢ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲀϤϢⲰⲠⲒ ⲘⲈⲚⲈⲚⲤⲀ ⲠⲒⲚⲞⲘⲞⲤ ϤⲦⲀϨⲞ ⲚⲞⲨϢⲎⲢⲒ ⲈϤϪⲎⲔ ⲈⲂⲞⲖ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
niet door bloed van bokken en kalveren, maar door zijn eigen Bloed; ééns voor altijd, daar Hij een eeuwige verlossing verworven had. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲆⲈ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲠⲤⲚⲞϤ ⲚⲦⲈϨⲀⲚⲂⲀⲢⲎ ⲒⲦ ⲀⲚ ⲦⲈ ⲚⲈⲘ ϨⲀⲚⲘⲀⲤⲒ ⲀⲖⲖⲀ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲠⲈϤⲤⲚⲞϤ ⲘⲘⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲈⲀϤⲒ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲚⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲚⲞⲨⲤⲞⲠ ⲈⲀϤϪⲒⲘⲒ ⲚⲞⲨⲤⲰϮ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
hoeveel te meer zal dan het Bloed van Christus, die door een eeuwigen Geest Zich als smetteloos Offer opdroeg aan God, ons geweten reinigen van dode werken tot de dienst van den levenden God? (aiōnios g166)
ⲒⲈ ⲀⲨⲎⲢ ⲘⲀⲖⲖⲞⲚ ⲠⲈ ⲠⲤⲚⲞϤ ⲘⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲀⲒ ⲈⲦⲈ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲈⲐⲞⲨⲀⲂ ⲀϤⲈⲚϤ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈϤⲦⲞⲨⲂⲎⲞⲨⲦ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ϤⲚⲀⲦⲞⲨⲂⲞ ⲚⲦⲈⲚⲤⲨⲚⲎⲆⲈⲤⲒⲤ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀ ⲚⲒϨⲂⲎⲞⲨⲒ ⲈⲐⲘⲰⲞⲨⲦ ⲈⲐⲢⲈⲚⲈⲢⲂⲰⲔ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲦⲞⲚϦ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲘⲎⲒ. (aiōnios g166)
En daarom is Hij de Middelaar van een nieuw Testament, en is Hij gestorven tot verzoening van de overtredingen van het eerste, opdat de uitverkorenen de beloofde eeuwige erfenis zouden ontvangen. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲈⲐⲂⲈⲪⲀⲒ ⲞⲨⲘⲈⲤⲒⲦⲎⲤ ⲠⲈ ⲚⲦⲈⲞⲨⲆⲒⲀⲐⲎⲔⲎ ⲘⲂⲈⲢⲒ ϨⲞⲠⲰⲤ ⲈⲀϤϢⲰⲠⲒ ⲚϪⲈⲞⲨⲘⲞⲨ ⲈⲨⲤⲰϮ ⲚⲦⲈⲚⲒⲠⲀⲢⲀⲂⲀⲤⲒⲤ ⲈⲦⲬⲎ ϨⲒϪⲈⲚ ϮⲆⲒⲀⲐⲎⲔⲎ ⲚϨⲞⲨⲒϮ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲤⲈϬⲒ ⲘⲠⲒⲰϢ ⲚϪⲈⲚⲎ ⲈⲦⲐⲀϨⲈⲘ ⲚⲦⲈϮⲔⲖⲎⲢⲞⲚⲞⲘⲒⲀ ⲚⲈⲚⲈϨ. (aiōnios g166)
Want dan zou Hij van de schepping der wereld af meermalen hebben moeten lijden, terwijl Hij feitelijk slechts éénmaal en op het einde der tijden verschenen is, om door zijn Offer de zonde te delgen. (aiōn g165)
ⲘⲘⲞⲚ ⲚⲈϨⲰϮ ⲈⲢⲞϤ ⲠⲈ ⲚⲦⲈϤϬⲒ ⲘⲔⲀϨ ⲚⲞⲨⲘⲎϢ ⲚⲤⲞⲠ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲦⲔⲀⲦⲀⲂⲞⲖⲎ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ϮⲚⲞⲨ ⲆⲈ ⲚⲞⲨⲤⲞⲠ ϢⲀ ⲠϪⲰⲔ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀϤⲞⲨⲞⲚϨϤ ⲈⲂⲞⲖ ϪⲈ ⲚⲦⲈϤϢⲈϢ ⲪⲚⲞⲂⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲠⲈϤϢⲞⲨϢⲰⲞⲨϢⲒ. (aiōn g165)
hierdoor ook erkennen we, dat de wereld door Gods Woord is geschapen, dat het zichtbare uit het Onzichtbare is ontstaan. (aiōn g165)
ϦⲈⲚ ⲞⲨⲚⲀϨϮ ⲦⲈⲚⲔⲀϮ ϪⲈ ⲀⲨⲤⲞⲂϮ ⲚϪⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ϦⲈⲚⲠⲤⲀϪⲒ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ϪⲈ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲎ ⲈⲦⲈⲚⲤⲈⲞⲨⲞⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲀⲚ ⲀϤϢⲰⲠⲒ ⲚϪⲈⲪⲎ ⲈⲦⲞⲨⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ. (aiōn g165)
Jesus Christus is Dezelfde, gisteren en heden en in eeuwigheid! (aiōn g165)
ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲚⲤⲀϤ ⲚⲈⲘ ⲪⲞⲞⲨ ⲚⲐⲞϤ ⲚⲐⲞϤ ⲠⲈ ⲚⲈⲘ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
De God van vrede, die Jesus onzen Heer van de doden heeft opgewekt, den groten Herder der schapen door het Bloed van een eeuwig Verbond: (aiōnios g166)
ⲪⲚⲞⲨϮ ⲆⲈ ⲚⲦⲈϮϨⲒⲢⲎⲚⲎ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲒⲚⲒ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲎ ⲈⲐⲘⲰⲞⲨⲦ ⲘⲠⲒⲚⲒϢϮ ⲘⲘⲀⲚⲈⲤⲰⲞⲨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲤⲰⲞⲨ ϦⲈⲚⲠⲒⲤⲚⲞϤ ⲚⲦⲈϮⲆⲒⲀⲐⲎⲔⲎ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ. (aiōnios g166)
Hij bevestige u in alle goed, opdat gij zijn wil moogt volbrengen; al wat Hem welbehagelijk is, werke Hij in ons uit door Jesus Christus: Hem zij ere in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲈϤⲈⲤⲈⲂⲦⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ ϦⲈⲚⲀⲄⲀⲐⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲠϪⲒⲚⲒⲢⲒ ⲘⲠⲈϤⲞⲨⲰϢ ⲈϤⲒⲢⲒ ⲚⲀϤ ⲘⲠⲈⲐⲢⲀⲚⲀϤ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦⲈⲚ ⲘⲠⲈϤⲘⲐⲞ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Ook de tong is een vuur: een wereld van ongerechtigheid. Onder onze leden is het de tong, die heel het lichaam bezoedelt, en ons levensrad in brand steekt, zelf in vlam gezet door de hel. (Geenna g1067)
ⲠⲒⲖⲀⲤ ϨⲰϤ ⲞⲨⲬⲢⲰⲘ ⲠⲈ ⲠⲤⲞⲖⲤⲈⲖ ⲚⲦⲈⲦⲀⲆⲒⲔⲒⲀ ⲠⲒⲖⲀⲤ ⲬⲎ ⲈϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲚⲒⲘⲈⲖⲞⲤ ⲞⲨⲞϨ ϤϨⲒⲀϬⲚⲒ ⲚⲤⲀⲠⲒⲤⲰⲘⲀ ⲦⲎⲢϤ ϤⲢⲰⲔϨ ⲘⲠⲒⲦⲢⲞⲬⲞⲤ ⲚⲦⲈⲠⲒϪⲒⲚⲘⲒⲤⲒ ⲞⲨⲞϨ ϤⲢⲰⲔϨ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ϮⲄⲈⲈⲚⲚⲀ (Geenna g1067)
Want gij zijt wedergeboren niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levend en blijvend woord van God. (aiōn g165)
ⲈⲀⲨⲘⲈⲤ ⲐⲎⲚⲞⲨ ϦⲈⲚⲞⲨϪⲒⲚⲤⲒϮ ⲀⲚ ⲈⲐⲚⲀⲦⲀⲔⲞ ⲀⲖⲖⲀ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲀⲦⲦⲀⲔⲞ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲞⲦϤ ⲘⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲦⲞⲚϦ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲦϢⲞⲠ (aiōn g165)
Maar het woord des Heren houdt in eeuwigheid stand!" En dit is het woord, dat onder u is verkondigd. (aiōn g165)
ⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲆⲈ ⲚⲦⲈⲠϬⲞⲒⲤ ϢⲞⲠ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲪⲀⲒ ⲆⲈ ⲠⲈ ⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲈⲦⲀⲨϨⲒⲰⲒϢ ⲘⲘⲞϤ ϦⲈⲚⲐⲎⲚⲞⲨ. (aiōn g165)
wanneer iemand spreekt, het zij als Gods woord; wanneer iemand dient, het geschiede door de kracht, door God hem verleend. Moge dan in alles God worden verheerlijkt door Jesus Christus, wien de heerlijkheid is en de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲤⲀϪⲒ ϨⲰⲤ ϨⲀⲚⲤⲀϪⲒ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϢⲈⲘϢⲒ ϨⲰⲤ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲞⲨϪⲞⲘ ⲐⲎ ⲈⲦⲈ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲚⲀⲤⲈⲂⲦⲰⲦⲤ ϨⲒⲚⲀ ϦⲈⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲦⲈϤϬⲒⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
De God van alle genade, die u in Christus riep tot zijn eeuwige glorie, Hij zal u na kortstondig lijden oprichten en sterken, stevigen en bevestigen. (aiōnios g166)
ⲪⲚⲞⲨϮ ⲆⲈ ⲚⲦⲈϨⲘⲞⲦ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲐⲀϨⲈⲘ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲈϤⲰⲞⲨ ⲚⲈⲚⲈϨ ϦⲈⲚⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲈⲀⲢⲈⲦⲈⲚϢⲈⲠ ⲘⲔⲀϨ ⲚⲞⲨⲔⲞⲨϪⲒ ⲚⲐⲞϤ ⲈϤⲈⲤⲈⲂⲦⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲈⲤⲈⲘⲚⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲈϤⲈϮϪⲞⲘ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲈϤⲈϨⲒⲤⲈⲚϮ ⲘⲘⲰⲦⲈⲚ. (aiōnios g166)
Hem is de kracht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲀⲘⲀϨⲒ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲞⲨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
en dan zal ook de toegang tot het eeuwig koninkrijk van Jesus Christus, onzen Heer en Zaligmaker, wijd voor u openstaan. (aiōnios g166)
ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ⲄⲀⲢ ϦⲈⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲢⲀⲘⲀⲞ ⲈⲨⲈⲤⲈϨⲚⲈ ⲠⲒⲘⲰⲒⲦ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲚⲦⲈⲐⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈⲚⲤⲰⲦⲎ ⲢⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲤ (aiōnios g166)
Want wanneer God de zondige engelen niet spaarde, maar ze naar de hel verwees, en opsloot in donkere holen, om ze vast te houden voor het oordeel; (Tartaroō g5020)
ⲒⲤϪⲈ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲘⲠⲈϤϮⲀⲤⲞ ⲈⲚⲒⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲈⲦⲀⲨⲈⲢⲚⲞⲂⲒ ⲀⲖⲖⲀ ⲚϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚϨⲀⲚⲤⲚⲀⲨϨ ⲚⲄⲚⲞⲪⲞⲤ ϦⲈⲚⲠⲒⲦⲀⲢⲦⲀⲢⲞⲤ ⲀϤⲦⲎⲒⲦⲞⲨ ⲈⲐⲢⲞⲨⲀⲢⲈϨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈⲠϨⲀⲠ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲈⲢⲔⲞⲖⲀⲌⲒⲚ ⲘⲘⲰⲞⲨ (Tartaroō g5020)
Neemt liever toe in genade en kennis van Jesus Christus onzen Heer en Verlosser. Hem zij de glorie nu en tot de Dag der Eeuwigheid. (aiōn g165)
ⲀⲒⲀⲒ ⲆⲈ ⲚϦⲢⲎⲒ ϦⲈⲚⲠⲒϨⲘⲞⲦ ⲚⲈⲘ ⲠⲤⲞⲨⲈⲚ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈⲚⲤⲰⲦⲎⲢ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲒⲤϪⲈⲚ ϮⲚⲞⲨ ⲚⲈⲘ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
ja waarlijk, het Leven is verschenen en wij hebben het gezien; en wij leggen getuigenis af en brengen u de boodschap van het eeuwig Leven, dat bij den Vader was en aan ons is verschenen; (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲰⲚϦ ⲀϤⲞⲨⲞⲚϨ ⲈⲂⲞⲖ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲚⲈⲢⲘⲈⲐⲢⲈ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲚⲦⲀⲘⲞ ⲘⲘⲰⲦⲈⲚ ⲈⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲪⲎ ⲈⲦϢⲞⲠ ϨⲀ ⲪⲒⲰⲦ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲞⲨⲞⲚϨ ⲈⲢⲞⲚ (aiōnios g166)
En de wereld gaat voorbij met haar begeerlijkheid; maar wie de wil van God volbrengt, blijft in eeuwigheid. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲚⲀⲤⲒⲚⲒ ⲚⲈⲘ ⲦⲈϤⲈⲠⲒⲐⲨⲘⲒⲀ ⲪⲎ ⲆⲈ ⲈⲦⲒⲢⲒ ⲘⲪⲞⲨⲰϢ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ϤⲚⲀϢⲰⲠⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
En dit is dan de belofte, die Hij ons heeft gegeven: het eeuwig leven. (aiōnios g166)
ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲠⲒⲰϢ ⲪⲎ ⲚⲐⲞϤ ⲈⲦⲀϤⲰϢ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲀⲚ ⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ (aiōnios g166)
Wie zijn broeder haat, is een moordenaar; en gij weet, dat geen moordenaar het eeuwig leven behoudt. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲘⲞⲤϮ ⲘⲠⲈϤⲤⲞⲚ ⲞⲨϦⲀⲦⲈⲂ ⲢⲰⲘⲒ ⲠⲈ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲚⲤⲰⲞⲨⲚ ϪⲈ ϦⲀⲦⲈⲂ ⲢⲰⲘⲒ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲘⲘⲞⲚ ⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϢⲞⲠ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ (aiōnios g166)
En dit is de getuigenis: God heeft ons het eeuwig leven geschonken; en dat leven is in zijn Zoon. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲐⲀⲒ ⲦⲈ ϮⲘⲈⲦⲘⲈⲐⲢⲈ ϪⲈ ⲀϤϮ ⲚⲀⲚ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚϪⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲀⲒⲰⲚϦ ⲀϤϦⲈⲚ ⲠⲈϤϢⲎⲢⲒ (aiōnios g166)
Dit alles heb ik u geschreven, opdat gij weten moogt, dat gij het eeuwig leven bezit, zo gij gelooft in de naam van den Zoon van God. (aiōnios g166)
ⲚⲀⲒ ⲀⲒⲤϦⲎⲦⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚⲈⲘⲒ ϪⲈ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲞⲦⲈⲚ ⲘⲘⲀⲨ ⲚⲞⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚⲎ ⲈⲐⲚⲀϨϮ ⲈⲪⲢⲀⲚ ⲘⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲚⲦⲈⲪϮ (aiōnios g166)
We weten ook, dat de Zoon van God is gekomen, en ons het inzicht heeft gegeven, om den Waarachtige te kennen. Wij zijn in den Waarachtige, en in zijn Zoon Jesus Christus. Deze is de waarachtige God en het eeuwige leven. (aiōnios g166)
ⲦⲈⲚⲤⲞⲨⲰⲚ ⲆⲈ ϪⲈ ⲀϤⲒ ⲚϪⲈⲠϢⲎⲢⲒ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤϮ ⲚⲀⲚ ⲚⲞⲨⲈⲘⲒ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲚⲤⲞⲨⲈⲚ ⲠⲒⲀⲖⲎⲐⲒⲚⲞⲤ ⲚⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲚϢⲞⲠ ϦⲈⲚⲠⲈϤϢⲎⲢⲒ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲠⲒⲀⲖⲎⲐⲒⲚⲞⲤ ⲚⲚⲞⲨϮ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ (aiōnios g166)
om de waarheid, die in ons woont en die in eeuwigheid bij ons zal blijven: (aiōn g165)
ⲈⲐⲂⲈ ϮⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲈⲦϢⲞⲠ ⲚϦⲎⲦⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲤⲈϢⲰⲠⲒ ⲚⲈⲘⲀⲚ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
hoe Hij de engelen, die hun Heerschappij niet bewaarden, maar hun eigen woonsteden verlieten, met eeuwige boeien in de duisternis vasthoudt voor het gericht van de grote Dag; (aïdios g126)
ϨⲀⲚⲔⲈⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲘⲠⲞⲨⲀⲢⲈϨ ⲈⲦⲞⲨⲀⲢⲬⲎ ⲀⲖⲖⲀ ⲀⲨⲬⲰ ⲘⲠⲞⲨⲘⲀⲚϢⲰⲠⲒ ⲚⲤⲰⲞⲨ ⲀϤⲀⲢⲈϨ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈϦⲞⲨⲚ ϦⲀ ⲠⲬⲀⲔⲒ ϦⲈⲚϨⲀⲚⲤⲚⲀⲨϨ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲈⲠⲒϨⲀⲠ ⲚⲦⲈⲠⲒⲚⲒϢϮ ⲚⲈϨⲞⲞⲨ (aïdios g126)
hoe Sódoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. (aiōnios g166)
ⲘⲪⲢⲎϮ ⲚⲤⲞⲆⲞⲘⲀ ⲚⲈⲘ ⲄⲞⲘⲞⲢⲢⲀ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲔⲈⲠⲞⲖⲒⲤ ⲈⲦⲔⲰϮ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈⲦⲀⲨⲈⲢⲠⲞⲢⲚⲈⲨⲒⲚ ⲘⲪⲢⲎϮ ⲚⲚⲀⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϢⲈ ⲚⲰⲞⲨ ⲤⲀⲪⲀϨⲞⲨ ⲚϨⲀⲚⲔⲈⲤⲀⲢⲜ ⲤⲈⲬⲎ ⲈⲨⲤⲘⲞⲦ ⲚⲦⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲈⲨⲚⲀϬⲒ ⲚⲞⲨϨⲀⲠ (aiōnios g166)
woeste golven der zee, die hun eigen schande opspatten; dwaalsterren, wie diepste duisternis voor eeuwig wacht. (aiōn g165)
ϨⲀⲚϨⲰⲒⲘⲒ ⲚⲀⲄⲢⲒⲞⲚ ⲚⲦⲈⲪⲒⲞⲘ ⲚⲈⲈⲨϨⲒⲤⲪⲎⲒϮ ⲚⲞⲨϢⲒⲠⲒ ϨⲀⲚⲤⲒⲞⲨ ⲈⲨⲤⲞⲢⲈⲘ ⲚⲈⲈⲨⲀⲢⲈϨ ⲚⲰⲞⲨ ⲈⲠⲬⲀⲔⲒ ⲚⲦⲈⲦⲬⲈⲘⲤ ⲚⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
bewaart uzelf in Gods liefde, en rekent op de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios g166)
ⲘⲀⲢⲈⲚⲀⲢⲈϨ ⲈⲢⲞⲚ ϦⲈⲚⲞⲨⲀⲄⲀⲠⲎ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲚϪⲞⲨϢⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲀⲦϨⲎ ⲘⲠⲒⲚⲀⲒ ⲚⲦⲈⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ (aiōnios g166)
—aan den enigen God, onzen Redder door Jesus Christus onzen Heer, aan Hem zij de glorie en grootheid, de kracht en de macht vóór alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheid. Amen! (aiōn g165)
ⲪⲚⲞⲨϮ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲠⲈⲚⲤⲰⲦⲎⲢ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲈⲚ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲠⲈⲚϬⲞⲒⲤ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲚⲈⲘ ϮⲘⲈⲦⲚⲒϢϮ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲀⲘⲀϨⲒ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲈⲢϢⲒϢⲒ ϦⲀϪⲈⲚ ⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲚⲈⲘ ϮⲚⲞⲨ ⲚⲈⲘ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
die ons ook tot een koningschap heeft gemaakt, tot priesters voor zijn God en zijn Vader: aan Hem zij de glorie en de macht in de eeuwen der eeuwen. Amen! (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲐⲀⲘⲒⲞⲚ ⲚⲞⲨⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ ⲘⲘⲈⲦⲞⲨⲎⲂ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ ⲠⲈϤⲒⲰⲦ ⲪⲎ ⲈⲦⲈⲪⲰϤ ⲠⲈ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲀⲘⲀϨⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ (aiōn g165)
Ik ben de Levende; Ik was dood, doch zie, Ik leef in de eeuwen der eeuwen. En Ik heb de sleutels van de dood en van het dodenrijk. (aiōn g165, Hadēs g86)
ⲪⲎ ⲈⲦⲞⲚϦ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲘⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ϨⲎⲠⲠⲈ ϮⲰⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲒϢⲞϢⲦ ⲚⲦⲈⲪⲘⲞⲨ ⲚⲀⲨⲬⲎ ⲚⲦⲞⲦ ⲚⲈⲘ ⲀⲘⲈⲚϮ. (aiōn g165, Hadēs g86)
En toen de Dieren roem, en eer en dank hadden gebracht aan Hem, die op de troon is gezeten: den Levende in de eeuwen der eeuwen: (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲀⲢⲈϢⲀⲚ ⲠⲒⲆ ⲚⲌⲰⲞⲚ ]- ⲘⲠⲀⲒⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲠⲀⲒⲦⲀⲒⲞ ⲚⲈⲘ ⲠⲀⲒϢⲈⲠϨⲘⲞⲦ ⲘⲪⲎ ⲈⲦϨⲈⲘⲤⲒ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲒⲐⲢⲞⲚⲞⲤ ⲪⲎ ⲈⲦⲞⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
vielen de vier en twintig Oudsten neer voor Hem, die op de troon is gezeten, aanbaden den Levende in de eeuwen der eeuwen, legden hun kronen neer voor de troon, en riepen: (aiōn g165)
ϢⲀⲨϨⲒⲦⲞⲨ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈϪⲈⲚ ⲠⲞⲨϨⲞ ⲚϪⲈⲚⲒⲔⲆ ⲘⲠⲢⲈⲤⲂⲨⲦⲈⲢⲞⲤ ⲞⲨⲞϨ ϢⲀⲨⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲠⲈⲘⲐⲞ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲞⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲞⲨⲞϨ ϢⲀⲨⲬⲰ ⲚⲚⲞⲨⲬⲖⲞⲘ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲘⲠⲈⲘⲐⲞ ⲘⲠⲒⲐⲢⲞⲚⲞⲤ ⲈⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ (aiōn g165)
En ieder schepsel in de hemel, op de aarde en onder de aarde, op de zee en al wat daarin is, hoorde ik roepen: Hem die zetelt op de troon En aan het Lam: Zij lof en eer en glorie, En kracht in de eeuwen der eeuwen! (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲤⲰⲚⲦ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦϦⲈⲚ ⲦⲪⲈ ⲚⲈⲘ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲔⲀϨⲒ ⲚⲈⲘ ⲚⲎ ⲈⲦϢⲞⲠ ϦⲈⲚⲪⲒⲞⲘ ⲚⲈⲘ ⲚⲎ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲈⲦⲈ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲤⲰⲦⲈⲘ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲘⲪⲎ ⲈⲦϨⲈⲘⲤⲒ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲒⲐⲢⲞⲚⲞⲤ ϪⲈ ⲠⲒⲤⲘⲞⲨ ⲪⲰⲔ ⲠⲈ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲦⲀⲒⲞ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲀⲘⲀϨⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Ik zag toe. En zie: een vaal paard; en die er op zat, heette de Dood, en de Onderwereld kwam achter hem aan. En hun werd macht gegeven over het vierde deel der aarde, om te doden met zwaard en hongersnood, met pest en wilde beesten. (Hadēs g86)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲚⲀⲨ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲒⲤ ⲞⲨϨⲐⲞ ⲈϤⲞⲨⲈⲦⲞⲨⲰⲦ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲎ ⲈⲦϨⲈⲘⲤⲒ ϨⲒϪⲰϤ ⲠⲈϤⲢⲀⲚ ⲠⲈ ⲪⲘⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲘⲈⲚϮ ⲦⲎⲢϤ ⲈϤⲤⲰⲔ ⲚⲤⲰϤ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϮⲈⲢϢⲒϢⲒ ⲚⲀϤ ⲈϪⲈⲚ ⲠⲒⲢⲈⲆ ⲚⲦⲈⲠⲔⲀϨⲒ ⲈϦⲞⲐⲂⲞⲨ ϦⲈⲚⲦⲤⲎϤⲒ ⲚⲈⲘ ⲠⲒϨⲔⲞ ⲚⲈⲘ ⲠⲒϨⲞϪϨⲈϪ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲚⲦⲈⲠⲔⲀϨⲒ. (Hadēs g86)
en zeiden: Amen! Lof, glorie, wijsheid en dank, De eer, en de macht en de sterkte Aan onzen God in de eeuwen der eeuwen! Amen! (aiōn g165)
ⲈⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲀⲘⲎⲚ ⲠⲒⲤⲘⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲰⲞⲨ ⲚⲈⲘ ϮⲤⲞⲪⲒⲀ ⲚⲈⲘ ⲠⲒϢⲈⲠϨⲘⲞⲦ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲦⲀⲒⲞ ⲚⲈⲘ ϮϪⲞⲘ ⲚⲀ ⲠⲈⲚⲚⲞⲨϮ ⲚⲈϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
De vijfde engel blies: Toen zag ik een ster, die uit de hemel op aarde was neergevallen; en haar werd de sleutel gegeven van de put van de Afgrond. (Abyssos g12)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲘⲀϨⲈ ⲚⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲀϤⲈⲢⲤⲀⲖⲠⲒⲌⲒⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲚⲀⲨ ⲈⲞⲨⲤⲒⲞⲨ ⲈⲀϤϨⲈⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲪⲈ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲒⲔⲀϨⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϮ ⲚⲀϤ ⲚⲚⲒϢⲞϢⲦ ⲚⲦⲈϮϢⲰϮ ⲘⲪⲚⲞⲨⲚ (Abyssos g12)
Ze opende de put van de Afgrond; rook steeg op uit de put als de rook van een geweldige oven; de zon en de lucht werden verduisterd door de rook uit de put. (Abyssos g12)
ⲞⲨⲞϨ ⲀϤϢⲈ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲚϪⲈⲠⲒⲬⲢⲈⲘⲦⲤ ⲚⲦⲈϮϢⲰϮ ⲘⲪⲢⲎϮ ⲚⲦⲬⲢⲈⲘⲦⲤ ⲚⲞⲨⲚⲒϢϮ ⲚϨⲢⲰ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲈⲢⲬⲀⲔⲒ ⲚϪⲈⲪⲢⲎ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲀⲎⲢ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲬⲢⲈⲘⲦⲤ ⲚⲦⲈϮϢⲰϮ. (Abyssos g12)
Tot koning over zich hebben ze den Engel van de Afgrond: zijn naam is "Abaddon" in ‘t hebreeuws, "Apollion" is zijn naam in ‘t grieks. (Abyssos g12)
ⲈϤⲬⲎ ϨⲒϪⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲠⲞⲨⲢⲞ ⲠⲒⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨⲚ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲠⲈϤⲢⲀⲚ ⲘⲘⲈⲦⲈⲂⲢⲈⲞⲤ ⲠⲈ ⲘⲀⲄⲈⲆⲰⲚ ⲈϢⲀⲨⲞⲨⲀϨⲘⲈϤ ⲘⲘⲈⲦⲞⲨⲈⲒⲚⲒⲚ ϪⲈ ⲪⲎ ⲈⲦⲦⲀⲔⲞ. (Abyssos g12)
Hij zwoer bij Hem, die leeft in de eeuwen der eeuwen, en die de hemel heeft geschapen met al wat er in is, de aarde met al wat er in is, en de zee met al wat er in is: Geen tijd blijft er over; (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲰⲢⲔ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲞⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲤⲰⲚⲦ ⲚⲦⲪⲈ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲔⲀϨⲒ ⲚⲈⲘ ⲪⲒⲞⲘ ⲚⲈⲘ ⲚⲎ ⲈⲦϢⲞⲠ ⲦⲎⲢⲞⲨ ϪⲈ ⲚⲚⲈ ⲤⲚⲞⲨ ϢⲰⲠⲒ ϪⲈ (aiōn g165)
Maar wanneer ze hun getuigenis hebben voleind, dan zal het Beest, dat uit de afgrond omhoog stijgt, strijd met hen voeren, ze overwinnen en doden. (Abyssos g12)
ⲞⲨⲞϨ ⲈϢⲰⲠ ⲀⲨϢⲀⲚϪⲰⲔ ⲚϮⲘⲈⲦⲘⲈⲐⲢⲈ ⲚⲦⲈⲦⲞⲨⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲒⲀ ⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲆⲈ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲪⲚⲞⲨⲚ ⲈϤⲈⲒⲢⲒ ⲚⲞⲨⲂⲰⲦⲤ ⲚⲈⲘⲰⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲈϬⲢⲞ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲈϤⲈϦⲞⲐⲂⲞⲨ. (Abyssos g12)
Toen blies de zevende engel: In de hemel weerklonken machtige stemmen; ze riepen: Gekomen is het koningschap over de wereld Van onzen Heer en zijn Gezalfde. Hij zal heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲘⲀϨⲌ ⲚⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲀϤⲈⲢⲤⲀⲖⲠⲒⲌⲒⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϢⲰⲠⲒ ⲚϪⲈϨⲀⲚⲚⲒϢϮ ⲚⲤⲘⲎ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲪⲈ ⲈⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲐⲘⲈⲦⲞⲨⲢⲞ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲀⲤϢⲰⲠⲒ ⲘⲠϬⲞⲒⲤ ⲠⲈⲚⲚⲞⲨϮ ⲚⲈⲘ ⲠⲈϤⲬⲢⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲈⲈⲢⲞⲨⲢⲞ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Toen zag ik een anderen engel, vliegend hoog tegen de lucht. Hij moest een eeuwig Evangelie verkondigen aan hen, die de aarde bewonen, aan alle naties en stammen, talen en volken. (aiōnios g166)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲚⲀⲨ ⲈⲔⲈⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲈϤϨⲎⲖ ϦⲈⲚⲐⲘⲎϮ ⲚⲦⲪⲈ ⲈⲞⲨⲞⲚ ⲞⲨⲈⲨⲀⲄⲄⲈⲖⲒⲞⲚ ⲚⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲞⲦϤ ⲈϤϨⲒϢⲈⲚⲚⲞⲨϤⲒ ⲚⲚⲎ ⲈⲦϢⲞⲠ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲔⲀϨⲒ ⲚⲈⲘ ϢⲖⲞⲖ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲪⲨⲖⲎ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲖⲀⲞⲤ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲈⲘ ⲖⲀⲤ ⲚⲒⲂⲈⲚ (aiōnios g166)
De rook hunner foltering stijgt op in de eeuwen der eeuwen, Ze hebben geen rust dag of nacht: Zij die aanbidden het Beest en zijn beeld, Al wie het merkteken draagt van zijn naam. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲬⲢⲈⲘⲦⲤ ⲚⲦⲈⲠⲞⲨⲦϨⲈⲘⲔⲞ ⲈϤⲈϢⲈ ⲈⲠϢⲰⲒ ϢⲀ ⲈⲂⲞⲖ ϪⲈ ⲘⲘⲞⲚ ⲘⲦⲞⲚ ⲘⲘⲀⲨ ⲘⲠⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲈϪⲰⲢϨ ⲚⲦⲈⲚⲎ ⲈⲐⲚⲀⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲚⲈⲘ ⲦⲈϤϨⲨⲔⲰⲚ ⲚⲈⲘ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀϬⲒ ⲘⲠⲒϢⲰⲖϨ ⲚⲦⲈⲠⲈϤⲢⲀⲚ. (aiōn g165)
Eén van de vier Dieren gaf aan de zeven engelen zeven gouden schalen, vol van de gramschap van God, van den Levende in de eeuwen der eeuwen. (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲞⲨⲀⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲆ ⲚⲌⲰⲞⲚ ⲀϤϮ ⲘⲠⲒⲌ ⲚⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲚϮⲌ ⲘⲪⲨⲀⲖⲎ ⲚⲚⲞⲨⲂ ⲈⲨⲘⲈϨ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲘⲂⲞⲚ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲈⲦⲞⲚϦ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲚⲒⲈⲚⲈϨ ⲀⲘⲎⲚ. (aiōn g165)
Het Beest, dat ge gezien hebt, wàs, maar is niet; doch het zal opstijgen uit de afgrond en ten verderve gaan. En de bewoners der aarde, wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van de grondvesting der wereld af, ze zullen verbaasd staan bij het zien van het Beest, omdat het wàs, niet is, doch zàl zijn. (Abyssos g12)
ⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲈⲦⲀⲔⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞϤ ⲈϤϢⲞⲠ ⲞⲨⲞϨ ϤϢⲞⲠ ⲀⲚ ⲈϤⲚⲎⲞⲨ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲪⲚⲞⲨⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲈϤⲚⲀ ⲈⲠⲦⲀⲔⲞ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲨⲈⲈⲢϢⲪⲎ ⲢⲒ ⲦⲎⲢⲞⲨ ⲚϪⲈⲚⲎ ⲈⲦϢⲞⲠ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲔⲀϨⲒ ⲚⲎ ⲈⲦⲈ ⲠⲞⲨⲢⲀⲚ ⲤϦⲎⲞⲨⲦ ⲀⲚ ϨⲒ ⲠϪⲰⲘ ⲚⲦⲈⲠⲰⲚϦ ⲒⲤϪⲈⲚ ⲠϢⲀ ⲚⲤⲰⲚⲦ ⲘⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲈⲨϪⲞⲨϢⲦ ⲈⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚⲎ ϪⲈ ϤϢⲞⲠ ⲞⲨⲞϨ ϤϢⲞⲠ ⲀⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤϨⲈⲒ (Abyssos g12)
En ze herhaalden: Alleluja! Haar rook stijgt op in de eeuwen der eeuwen! (aiōn g165)
ⲞⲨⲞϨ ⲪⲘⲀϨ ⲀϤϪⲞⲤ ϪⲈ ⲀⲖⲖⲎⲖⲞⲨⲒⲀ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈⲤⲬⲢⲈⲘⲦⲤ ⲈϤⲈϢⲈ ⲈⲠϢⲰⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ (aiōn g165)
En gegrepen werd het Beest, en met hem de valse profeet, die onder zijn ogen de wonderen verricht had, waarmee hij hèn had verleid, die het teken van het Beest hadden aanvaard en zijn beeld hadden aanbeden: Levend werden beiden in de vuurpoel geworpen, met zwavel gestookt. (Limnē Pyr g3041 g4442)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨⲦⲀϨⲈ ⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲚⲈⲘ ⲚⲎ ⲈⲐⲚⲈⲘⲀϤ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲮⲈⲨⲆⲞⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲎⲤ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤⲒⲢⲒ ⲚⲚⲒⲘⲎⲒⲚⲒ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲘⲠⲈϤⲘⲐⲞ ⲈⲀⲨⲤⲰⲚϨ ⲚⲚⲎ ⲈⲦⲀⲨϬⲒ ⲚϮⲦⲈⲂⲤ ⲚⲦⲈⲠⲒⲐⲎ ⲢⲒⲞⲚ ⲚⲈⲘ ⲚⲎ ⲈⲐⲞⲨⲰϢⲦ ⲚⲦⲈϤϨⲨⲔⲰⲚ ⲀⲨϨⲒⲦⲞⲨ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲘⲠⲒ ⲈⲨⲞⲚϦ ⲈϮⲖⲨⲘⲚⲎ ⲈⲐⲘⲞϨ ⲚⲬⲢⲰⲘ ⲚⲈⲘ ⲐⲎⲚ. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Toen zag ik een engel uit de hemel nederdalen; de sleutel van de Afgrond en een grote keten droeg hij in zijn hand. (Abyssos g12)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲒⲚⲀⲨ ⲈⲞⲨⲀⲄⲄⲈⲖⲞⲤ ⲈⲀϤⲒ ⲈⲠⲈⲤⲎⲦ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲦⲪⲈ ⲈⲢⲈ ⲠϢⲞϢⲦ ⲘⲪⲚⲞⲨⲚ ⲚⲦⲞⲦϤ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲚⲒϢϮ ⲚϨⲀⲖⲎⲤⲒⲤ ϦⲈⲚⲦⲈϤϪⲒϪ. (Abyssos g12)
en wierp hem in de Afgrond. Toen sloot hij hem in, en legde er een zegel op, opdat hij de volkeren niet langer zou verleiden, totdat de duizend jaar voleindigd zijn. Daarna moet hij losgelaten worden voor korte tijd. (Abyssos g12)
ⲀϤϨⲒⲦϤ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲈⲪⲚⲞⲨⲚ ⲀϤⲘⲀϢⲐⲀⲘ ⲈⲢⲰϤ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲦⲰⲂ ⲤⲀⲠϢⲰⲒ ⲘⲘⲞϤ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤϢⲦⲈⲘⲤⲰⲢⲈⲘ ⲚⲚⲒⲈⲐⲚⲞⲤ ϢⲀⲦⲞⲨϪⲰⲔ ⲈⲂⲞⲖ ⲚϪⲈⲠⲒϢⲞ ⲚⲢⲞⲘⲠⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲘⲈⲚⲈⲚⲤⲀ ⲚⲀⲒ ϨⲰϮ ⲠⲈ ⲚⲦⲞⲨⲂⲞⲖϤ ⲈⲂⲞⲖ ⲚⲔⲈⲔⲞⲨϪⲒ ⲚⲤⲎⲞⲨ. (Abyssos g12)
En de duivel, die ze verleid had, werd weer neergeworpen in de poel van vuur en zwavel, waar ook het Beest is en de valse pro feet; gepijnigd zullen ze worden dag en nacht in de eeuwen der eeuwen. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
ⲞⲨⲞϨ ⲠⲒⲆⲒⲀⲂⲞⲖⲞⲤ ⲈⲦⲤⲰⲢⲈⲘ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲀⲨϨⲒⲦϤ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲈϮⲖⲨⲘⲚⲎ ⲚⲬⲢⲰⲘ ⲈⲐⲘⲞϨ ⲚⲐⲎⲚ ⲠⲒⲘⲀ ⲈⲦⲈ ⲠⲒⲐⲎⲢⲒⲞⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲮⲈⲨⲆⲞⲠⲢⲞⲪⲎⲦⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨⲈⲢⲂⲀⲤⲀⲚⲒⲌⲒⲚ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲚⲚⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲈϪⲰⲢϨ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165, Limnē Pyr g3041 g4442)
De zee gaf de doden terug, die er in zijn; Dood en Onderwereld gaven de doden terug, die er in zijn. En allen werden naar hun werken geoordeeld. (Hadēs g86)
ⲞⲨⲞϨ ⲀⲪⲒⲞⲘ ϮⲚⲚⲒⲢⲈϤⲘⲰⲞⲨⲦ ⲈⲦⲈⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦϤ ⲞⲨⲞϨ ⲪⲚⲞⲨⲚ ⲚⲈⲘ ⲀⲘⲈⲚϮ ⲀⲨϮ ⲚⲚⲒⲢⲈϤⲘⲰⲞⲨⲦ ⲈⲦⲈⲚϦⲎⲦⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲨϮϨⲀⲠ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲔⲀⲦⲀ ⲚⲞⲨϨⲂⲎⲞⲨⲒ. (Hadēs g86)
Dood en Onderwereld werden in de vuurpoel geworpen; de vuurpoel is de tweede dood. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
ⲞⲨⲞϨ ⲪⲚⲞⲨⲚ ⲚⲈⲘ ⲀⲘⲈⲚϮ ⲀⲨϨⲒⲦⲞⲨ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲈϮⲖⲨⲘⲚⲎ ⲚⲬⲢⲰⲘ ⲈⲐⲘⲞϨ ϨⲒ ⲐⲎⲚ. (Hadēs g86, Limnē Pyr g3041 g4442)
En wie niet geschreven stond in het Boek des Levens, ook hij werd in de vuurpoel geworpen. (Limnē Pyr g3041 g4442)
ⲚⲈⲘ ⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲘⲠⲞⲨϪⲈⲘϤ ⲈϤⲤϦⲎ ⲞⲨⲦ ϨⲒ ⲠϪⲰⲘ ⲚⲦⲈⲠⲰⲚϦ ⲀⲨϨⲒⲦⲞⲨ ⲈϮⲖⲨⲘⲚⲎ ⲚⲬⲢⲰⲘ. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Maar alle lafaards, trouwelozen, Boosdoeners en moordenaars, Ontuchtigen, tovenaars, Afgodendienaars en leugenaars: Ze krijgen hun deel in de poel, Die brandt van vuur en zwavel! En dit is de tweede dood. (Limnē Pyr g3041 g4442)
ⲚⲎ ⲆⲈ ⲈⲐⲚⲀⲈⲢϢⲖⲀϨ ⲚϨⲎⲦ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲀⲦⲚⲀϨϮ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲤⲀϤϨⲎⲦ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲢⲈϤϦⲰⲦⲈⲂ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲠⲞⲢⲚⲞⲤ ⲚⲈⲘ ⲚⲒϢⲀⲘϢⲈ ⲒϦ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲤⲀⲘⲈⲐⲚⲞⲨϪ ⲠⲞⲨⲘⲈⲢⲞⲤ ⲈϤⲈϢⲰⲠⲒ ϦⲈⲚϮⲖⲨⲘⲚⲎ ⲚⲦⲈⲠⲒⲬⲢⲰⲘ ⲚⲈⲘ ⲠⲒⲐⲎⲚ ⲈⲦⲈ ⲠⲒⲘⲞⲨ ⲘⲘⲀϨⲂ ⲠⲈ. (Limnē Pyr g3041 g4442)
Dan zal er geen nacht meer zijn, en ze zullen het licht van fakkel en zon niet langer behoeven. Want God de Heer zal over hen lichten; ze zullen heersen in de eeuwen der eeuwen! (aiōn g165)
ⲚⲚⲈ ⲈϪⲰⲢϨ ϢⲰⲠⲒ ϪⲈ ⲞⲨⲆⲈ ⲚⲚⲞⲨⲈⲢⲬ ⲢⲒⲀ ⲚⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲚϦⲎⲦⲤ ⲞⲨⲆⲈ ⲞⲨⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲚⲦⲈⲪⲢⲎ ϪⲈ ⲠϬⲞⲒⲤ ⲪⲚⲞⲨϮ ⲈϤⲈⲈⲢⲞⲨⲰⲒⲚⲒ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲈⲨⲈⲈⲢⲞⲨⲢⲞ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ ⲚⲦⲈⲠⲒⲈⲚⲈϨ. (aiōn g165)
Questioned verse translations do not contain Aionian Glossary words, but may wrongly imply eternal or Hell
"Een helse pest kleeft hem aan; Waar hij ligt, blijft hij liggen!" (questioned)
Hij was de brandende en hel schijnende lamp; gij hebt u zelfs een ogenblik in zijn licht willen verheugen. — (questioned)

DPC > Aionian Verses: 264, Questioned: 2
COB > Aionian Verses: 200