< Leviticus 26 >
1 Gij moogt u geen afgoden maken, geen afgodsbeelden of wijstenen oprichten, en geen gebeeldhouwde stenen in uw land opstellen, om die te aanbidden; want Ik ben Jahweh, uw God!
[Yahweh also said this to Moses/me on Sinai Mountain]: “Do not make idols or set up statues of false gods or sacred stones [to worship other gods]. And do not put on your property a stone that has been shaped [to resemble a false god] and bow down to [worship] it. [You must worship only] me, Yahweh, your God.
2 Onderhoudt mijn sabbatdagen, en hebt eerbied voor mijn heiligdom. Ik ben Jahweh!
“Honor the Sabbath days and revere my Sacred Tent, because I, Yahweh, [live there].
3 Wanneer ge naar mijn wetten leeft, mijn geboden onderhoudt en ze volbrengt,
“If you carefully obey all my commands [DOU],
4 dan schenk Ik u regen op de juiste tijd, zodat het land zijn oogst zal geven en de bomen van het veld hun vruchten.
I will send rain for you at the proper/right times, in order that crops will grow on your land and there will be plenty of fruit on your trees.
5 De dorstijd zal tot de wijnoogst duren, en de wijnoogst weer tot de zaaitijd. Gij zult uw brood eten tot verzadigens toe, en onbezorgd in uw land wonen.
You will continue [harvesting and] threshing [grain] until it is time to harvest grapes, and you will continue to harvest grapes until it is time to start planting [things in the following year]. And you will have all the food that you want to eat, and you will live safely in your land.
6 Dan zal Ik vrede schenken aan het land, zodat gij u ter ruste kunt leggen, zonder dat iemand u opschrikt. Ik zal de wilde dieren uit het land verjagen, en geen zwaard trekt uw land binnen.
“[If you obey all my laws], there will be peace in your country, and when you lie down [to sleep], nothing will cause you to be afraid. I will get rid of the dangerous animals in your country, and there will no wars [MTY] in your country.
7 Gij zult uw vijanden verjagen, en zij zullen vallen door uw zwaard.
You will pursue your enemies and kill them with your swords:
8 Vijf van u zullen er honderd doen vluchten, en honderd van u tienduizend; door uw zwaard zullen uw vijanden vallen.
Five of you will pursue 100 of them, and 100 of you will pursue 1,000 of them and kill them with your swords.
9 Dan zal Ik mijn blik op u richten, u vruchtbaar maken en vermenigvuldigen, en mijn Verbond met u gestand doen.
“[If you obey all my laws], I will bless you and cause you to have many children [DOU]. And I will do what I said that I would do in the agreement that I made with you.
10 Ge zult nog graan van de oude oogst kunnen eten, en het oude voor het nieuwe weg moeten doen.
When you are still eating food from the harvest from the previous year, it will be necessary for you to throw away some of it to make space for the new harvest.
11 Dan zal Ik mijn woning onder u opslaan, u nimmer verwerpen,
I will live among you in my Sacred Tent, and I will never reject you.
12 en vertrouwelijk met u omgaan. Ik zal uw God, en gij zult mijn volk zijn.
I will walk among you and continue to be your God, and you will continue to be my people.
13 Ik ben Jahweh, uw God, die u uit Egypte heb geleid, zodat ge niet langer hun slaven waart; Ik heb de bomen van uw juk verbroken en u weer recht overeind laten gaan.
I am Yahweh your God, the one who brought you out of Egypt in order that you would no longer be slaves of the people of Egypt. [When you were there, you were treated as though you were animals that worked for the people of Egypt, but] [MET] I broke the bars of the (yokes/frames that were put around your necks) and enabled you to walk with your heads up.”
14 Maar wanneer ge niet naar Mij luistert en al deze geboden niet onderhoudt,
“But if you will not heed me and obey all these commands,
15 wanneer ge mijn voorschriften veracht en mijn wetten versmaadt, mijn geboden verkracht en mijn Verbond verbreekt,
and if you reject [DOU] my decrees and laws, and do not do [DOU] what I commanded you to do in the agreement that I made with you,
16 dan zal Ik zo met u handelen: Ik zal u met ijselijke rampen bezoeken, met tering en koorts, die de ogen doven en de ziel doen versmachten. Dan zaait ge uw zaad tevergeefs; want uw vijanden eten het op.
these are the things that I will do to you: I will suddenly cause there to be disasters that will ruin you. You will have diseases that cannot be cured, and fevers that will cause you to become blind and will slowly kill you. It will be useless for you to plant seeds, because your enemies will eat the crops that grow.
17 Ik zal u mijn gramschap doen voelen, zodat gij door uw vijanden wordt verslagen, en die u haten, over u zullen heersen, en gij op de vlucht slaat, ofschoon niemand u achtervolgt.
I will reject/abandon you [IDM], with the result that you will be defeated by your enemies. Then those who hate you will rule you, and [you will be so terrified that] you will run away even when no one is pursuing you.
18 En als ge Mij dan nog niet gehoorzaamt, dan blijf Ik u tuchtigen voor uw zonden tot zevenmaal toe.
“If you still will not heed me after all those things happen to you, I will continue to punish you again and again for the sins that you have committed.
19 Uw trotse kracht zal Ik breken, de hemel boven u van ijzer maken, en de grond onder u van koper.
I will cause you to no longer be stubborn and proud; I will cause [no rain to fall; it will be as though] [MET] the sky is made of iron; and the ground will be [as hard as] brass [MET].
20 Dan put gij uw kracht uit om niet; uw bodem geeft u geen oogst en de bomen der aarde geen vruchten.
You will uselessly work very hard [to plant seeds], because crops will not grow in the hard soil in your fields, and fruit will not grow on your trees.
21 En zo ge u dan nog tegen Mij blijft verzetten, en naar Mij niet wilt luisteren, dan tuchtig Ik u opnieuw voor uw zonden tot zevenmaal toe.
“If you continue to oppose me and refuse to heed me, I will cause you to experience disasters again and again, like you deserve to experience because of your sins.
22 Dan laat Ik wilde dieren op u los, die u kinderloos maken, uw vee verscheuren, en uw getal zo doen slinken, dat uw wegen verlaten liggen.
I will send wild animals to attack you, and they will kill your little children and destroy your cattle. There will be very few of you who will remain alive, with the result that there will be very few [HYP] people walking on the roads in your country.
23 En zo ge u nog altijd niet door Mij laat gezeggen en u tegen Mij blijft verzetten,
“When you experience those things that I do to punish you, if you still do not pay attention to me, and if you continue to oppose me,
24 dan zal ook Ik Mij tegen u verzetten, en u tuchtigen om uw zonden tot zevenmaal toe.
I myself will oppose you, and I will punish you for your sins again and again.
25 Dan laat Ik het zwaard op u los, om het Verbond bloedig te wreken. Kruipt ge in uw steden bijeen, dan zend Ik de pest onder u, zodat ge toch in de handen van uw vijanden valt.
I will send [foreign] [MTY] to punish you for not doing the things that I commanded you to do in the agreement that I made with you. If you [try to escape from your enemies by] shutting yourselves in your cities [that have walls around them], I will cause you to experience plagues, and I will allow your enemies to capture [IDM] you.
26 Dan breek Ik de broodstaf bij u, zodat tien vrouwen uw brood in één oven bakken, het u geven volgens gewicht, en gij niet eens volop kunt eten.
When I cut off your food supply, there will be very little flour with which to make bread. As a result, ten women will be able to bake all their bread in [only] one oven. [When the bread is baked], each woman will divide it [among the members of her family, but there will be very little for each one], and when they have eaten all of it, they will still be hungry.
27 En wanneer ge dan nog niet gehoorzaamt en u tegen Mij blijft verzetten,
“After all those things happen, if you still do not heed me, if you still oppose me,
28 dan zal ook Ik in mijn woede Mij tegen u blijven verzetten, en u tuchtigen om uw zonden tot zevenmaal toe.
I will be very angry with you, and I will oppose you, and I myself will punish you for your sins again and again.
29 Dan zult ge het vlees van uw zonen eten en het vlees van uw dochters.
[You will be extremely hungry, with the result that] you will [kill] your sons and daughters and eat their flesh.
30 Uw offerhoogten zal Ik verwoesten en uw huisaltaren vernielen, uw lijken voor uw afgodsbeelden smijten, en een walg van u krijgen.
I will cause the shrines [where you worship idols] on hilltops to be destroyed. I will smash the altars where you burn incense [to worship your gods], and I will cause your corpses to be piled on the lifeless statues of your gods. And I will detest you.
31 Ik zal uw steden tot puinhopen maken, uw heiligdommen vernielen, de heerlijke geuren van uw reukoffers niet ruiken.
I will cause your cities to become heaps of ruins, and I will cause the buildings that are dedicated to the worship of your gods to be smashed. And I will not be pleased at all with the aroma of your offerings [that are burned on the altar].
32 Ik zal het land verwoesten, zodat uw vijanden, die het zullen bewonen, er verstomd over staan.
I will completely ruin your country, with the result that even your enemies who capture it will be shocked/appalled [when they see it].
33 Ik zal u verstrooien onder de volken, en het zwaard achter u ontbloten. Dan zal uw land een wildernis worden, en uw steden zullen puinhopen zijn.
I will enable [your enemies to kill you with] their swords, and I will cause the rest of you to be scattered among other nations. Your country will be ruined and your cities will become ruins.
34 Al de tijd, dat het land woest ligt en gij in het land uwer vijanden zijt, haalt het zijn sabbatten in; dan zal het rusten en krijgt het zijn sabbatjaren vergoed.
After that happens, as long as you are living in your enemies’ countries, your land will be allowed to rest, like you should have allowed it to rest every seven years.
35 Al de tijd dat het woest ligt, zal het rusten, omdat het op uw sabbatjaren geen rust heeft gehad, zolang gij er bleeft wonen.
All the time that your land is desolate, it will be able to rest, like you did not enable it to rest during all the years that you lived there.
36 Dan stort Ik hen, die zijn overgebleven en in het land hunner vijanden zijn, een verbijsterende schrik in het hart; het geritsel van een dor blad jaagt hen op, en zij slaan op de vlucht, zoals men wegrent voor een zwaard. Zij zullen vallen, ofschoon niemand hen achtervolgt;
“As for you people who will remain alive in the countries to which your enemies [will have taken you], I will cause you to become so afraid that when you hear the sound of leaves being blown by the wind, you will run away. You will run like [SIM] you are running from [a man carrying] a sword, and you will fall down, even though no one is pursuing you.
37 zij struikelen over elkander als zit hen het zwaard op de hielen, ofschoon niemand achter hen is. Voor uw vijanden zult ge geen stand houden,
You will stumble over each other. So you will not be able to stand and fight your enemies.
38 maar onder de volken te gronde gaan, en het land uwer vijanden zal u verslinden.
Many of you will die in the countries that belong to your enemies [DOU].
39 En wie van u zijn overgebleven, kwijnen weg om hun zonden in de landen hunner vijanden; ook om de zonden van hun vaderen kwijnen ze weg.
And those of you who remain alive will slowly die and rot in the countries of your enemies because of your sins and because of the sins of your ancestors.
40 Maar dan zullen zij hun zonde en die hunner vaderen bekennen, hoe zij ontrouw tegen Mij zijn geweest; hoe zij zich tegen Mij hebben verzet,
“But your descendants must confess their sins and the sins that their ancestors committed. Their ancestors acted unfaithfully toward me and were hostile to me, with the result that I forced them to go to the countries that belonged to their enemies. But when your descendants humble themselves [SYN] and stop being very stubborn [IDM] and accept being punished for their sins,
41 en Ik Mij tegen hen moest verzetten, en hen naar het land hunner vijanden heb gevoerd. En wanneer zij dan hun onbesneden hart zullen buigen, en boete doen voor hun zonde,
42 zal Ik mijn Verbond met Jakob gedenken, mijn Verbond met Isaäk en Abraham. Dan zal Ik het land weer gedenken,
I will remember the agreement that I made with [your ancestors] Abraham and Isaac and Jacob, and [what I promised them about] this land.
43 het land dat door hen moest worden verlaten en zijn sabbatten inhaalde; dat om hen verwoest bleef liggen, terwijl zij hun zonde moesten boeten, daar ze mijn wetten hadden veracht en mijn voorschriften hadden versmaad.
But [before that happens], you will be forced to leave your land, with the result that the land will be able to rest while it is desolate and while the people are being punished for rejecting my laws and hating my decrees [DOU].
44 Neen, zelfs in het land hunner vijanden, verwerp Ik hen niet en stoot ze niet van Mij weg, om hen te verdelgen en mijn Verbond met hen te verbreken; want Ik ben Jahweh, hun God!
But when that happens, I will still not reject them or hate them and destroy them completely. I will not cancel the agreement that I made with them; for I am still Yahweh their God.
45 Maar Ik zal voor hen het Verbond met hun vaderen gedenken, die Ik voor de ogen der volken uit Egypte heb geleid, om hun God te zijn: Ik Jahweh!
I will (remember/never forget) the agreement that I made with your ancestors when I brought them out of Egypt, in order that the people of all nations will know that I, Yahweh, [will continue to] be your God.”
46 Dit zijn de voorschriften, instellingen en wetten, die Jahweh op de berg Sinaï door Moses heeft gegeven als geldend tussen Hem en de kinderen Israëls.
Those are the decrees, the laws, and the regulations [DOU] that Yahweh established on Sinai Mountain between himself and the Israeli people by [giving them to] Moses/me [to tell to them].