< Judas 1 >
1 Judas, dienaar van Jesus Christus, en broeder van Jakobus: aan de uitverkorenen, door God den Vader bemind en voor Jesus Christus behouden:
Njame Yuda musebenshi wa Yesu Klistu, ndemukwabo Jemusi. Ndalembelenga njamwe omwalakwiwa ne Lesa omwekala mu lusuno lwa Lesa Bata omwashinkililwa ne Yesu Klistu.
2 Barmhartigheid, vrede en liefde zij in volle mate uw deel!
Nkumbo ne lumuno kayi ne lusuno lwesula bibe nenjamwe.
3 Geliefden, daar ik u vol ijver over ons gemeenschappelijk heil wilde schrijven, heb ik mij verplicht gezien, u door een schrijven aan te sporen, om te strijden voor het geloof, dat eens en voor al aan de heiligen is overgeleverd.
Mobanse bame, ndayandishishanga kumulembela kalata kwambeti ndimwambile shalupulusho lwetu twense. Nomba lino ndabono kwambeti caina kumulembela nekumusenga mwangofu kwambeti mulwane nkondo yakucingilisha lushomo Lesa ndwalapa bantu kankanda kamowa.
4 Want er zijn enige lieden binnengeslopen, die reeds lang te voren opgeschreven staan voor dit doemvonnis: goddelozen, die de genade van onzen God in liederlijkheid verkeren, en Jesus Christus verloochenen, onzen enigen Meester en Heer.
Ndamulembelenga pakwinga bantu nabambi batanyumfwili Lesa bakute kwiyisha biyisho byabwepeshi balengili pakati penu mwakutabenshiba. Aba ebantu mbwalamba Lesa mu Mabala Aswepa mumisemano yakunyuma kwambeti nakabape cisubulo. Pakwinga bakute kupindamuna makani alambanga lusuno lwa Lesa kwambeti, babepeshelemo bensanga bufule. Ebakute kukana Yesu Klistu Mwami wetu.
5 En nu gij eenmaal dit alles weet, wil ik u ook in herinnering brengen, hoe de Heer het Volk uit het land van Egypte verloste, maar later de ongelovigen in het verderf heeft gestort;
Lino ndayandanga kumwanushako nabimbi nambi mubishi kendi, kwambeti Lesa walapulusha mushobo wa Islayeli kufuma ku Injipito, mpwalashina bonse babula kumushoma.
6 hoe Hij de engelen, die hun Heerschappij niet bewaarden, maar hun eigen woonsteden verlieten, met eeuwige boeien in de duisternis vasthoudt voor het gericht van de grote Dag; (aïdios )
Kayi kamwanukani bangelo balabula kwikuta ne bwendeleshi bwabo bwelela, balashiya musena Lesa ngwalabapa. Neco Lesa wabasunga ncetani shitapu mu mushinshe mpaka busuba bwalombolosho. (aïdios )
7 hoe Sódoma en Gomorra met de omliggende steden, die ontucht bedreven evenals zij, en tegennatuurlijke vleselijke lusten hebben nagejaagd, tot een voorbeeld gesteld zijn van de straf door het eeuwige vuur. (aiōnios )
Kayi kamwanukani minshi ibili ya Sodomu ne Gomola yalikuba yabambana. Umo bantu mobali kwinsa bufule ne bintu nabimbi byasafwana bitayandiki ku muntu. Lesa walabapa cisubulo kwambeti cibe cilesho kuli bonse. (aiōnios )
8 Zo bezoedelen ook deze dromers hun vlees; ze verachten de Heerschappij, en beschimpen de Heerlijkheden.
Nabo bantu aba balenshinga cimocimo, balakonkelenga maloto alepishinga mibili yabo, balakananga bwendeleshi bwa Lesa, balatukananga bilengwa byakwilu byalemekwa.
9 Welnu, zelfs de Aartsengel Mikaël durfde geen smadend oordeel vellen, toen hij met den duivel over het lichaam van Moses twistte, maar hij zeide: "De Heer bestraffe u!"
Nomba Mikayeli mukulene wa bangelo mpobalikulondola ne Satana pakulwanina mubili wa Mose, uliya kumunyanshapo, walamboweti, “Lesa akukanse!”
10 Deze lieden echter beschimpen wat ze niet kennen; en wat ze kennen op natuurlijke wijze als redeloos vee, daarmee gaan ze te gronde.
Nomba bantu aba bakute lisongwe ne pabintu mbyebateshi, balo ncobeshi ni mano acisemwa mbuli abanyama, ebintu bilabashininga.
11 Wee over hen! Want ze slaan de weg van Kaïn in; om loon werpen ze zich op Bálaäms bedrog; ze komen om in de opstand van Kore.
Bakute malele pakwinga balakonkelenga nshila njalamanta Kaini. Kayi mbuli ncalensa Balamu, balawili mubwipishi cebo cakuyandishisha mali. Balamupandukili Lesa mbuli calensa Kola, neco naboyo balonongeke
12 Ze zijn de schandvlekken op uw liefdemalen, schaamteloze brassers, die zichzelf weiden; wolken zonder water, voortgestuwd door de wind; bomen zonder vrucht in de herfst, morsdood en ontworteld;
Aba ebalepishinga mibungano yenu yalusuno. Baliya nsoni balalinga pamo ne njamwe, balayandangowa byabo. Balyeti makumbi ilanyakangwa ne mpepo, makumbi abula mfula. Balyeti bitondo bitaseme bisepo pacindi cakendi, bitondo ibyo bantu mbyebalashukulu miyanda bilafwililili.
13 woeste golven der zee, die hun eigen schande opspatten; dwaalsterren, wie diepste duisternis voor eeuwig wacht. (aiōn )
Balyeti mankape apa lwenje, bakute kupulisha mapofu abintu byabo byasafwana. Balyeti nyenyenshi shilataiki nshila. Neco Lesa wabasungila mu mushinshe wanjobe bani utapu. (aiōn )
14 Tegen hen heeft Henok, de zevende van Adam af, aldus geprofeteerd: "Zie de Heer komt met zijn tienduizenden heiligen,
Enoki wamusemano wacisanu ne cibili kufumina kuli Adamu walalalukapo sha bantu aba mpwalambeti, “Bonani Lesa pamo ne bangelo batabelengeke lesanga
15 om gericht te houden over allen, en om alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die ze verrichten, en voor al de vermetele woorden, die de goddeloze zondaars tegen Hem spreken."
kombolosha bantu bonse. Kubapa cisubulo pancito shabo shaipa nshebalensa, kayi ne maswi abo aipa ngobalikumwamba.”
16 Dat zijn de morrende klagers, die leven naar hun eigen lusten; hun mond bralt hoogmoed, ze vleien anderen uit winstbejag.
Aba endibo beshikutungula, batalumbu bilenshinga banabo, beshikukonkelowa lunkumbwa lwaipa, beshikulitunta, beshikuyandowa kulyela masuku pamitwi ya banabo.
17 Gij echter, geliefden, weest de woorden indachtig, die door de apostelen van onzen Heer Jesus Christus zijn voorspeld;
Nomba amwe anukani ncemwalambilwa nebatumwa ba Mwami wetu Yesu Klistu.
18 want ze hebben u gezegd: "Op het einde der tijden zullen er spotters opstaan, die leven naar hun eigen goddeloze lusten."
Balamwambileti, “Mumasuba akumapwililisho, nikukabe bantu baminyansho, bantu beshikukonkela lunkumbwa lwabo.”
19 En dit zijn zij, die scheuring verwekken, profanen, die den Geest niet bezitten.
Aba bantu ebakute kuleta kupansana, bakutekuyandowa byamucishi, mu myoyo yabo muliya Mushimu Uswepa sobwe.
20 Gij echter, geliefden, bouwt voort op uw allerheiligst geloof, bidt in den heiligen Geest,
Nomba amwe nyumfwanani kwambeti buyumi bwenga pantangu kabuli bwashimpa pa lushomo lwaswepa. Kamupailanga mungofu ya Mushimu Uswepa.
21 bewaart uzelf in Gods liefde, en rekent op de barmhartigheid van onzen Heer Jesus Christus ten eeuwigen leven. (aiōnios )
Ikalani mu lusuno lwa Lesa mpomulapembelelenga Mwami wetu Yesu Klistu uyo eshakamupe buyumi butapu munkumbo shakendi. (aiōnios )
22 Hebt medelijden met hen die twijfelen; redt ze en rukt ze uit het vuur.
Balesheni nkumbo abo bacitonshanya.
23 Maar hebt medelijden met hen in vreze, en haat zelfs het kleed, dat door het vlees is bezoedeld.
Nomba nabambi mubapulushe pakubasompola mumulilo. Nabambi mubaleshe nkumbo mwabuyowa, nsombi mupelane ne byakufwala byabo byatundubila ne lunkumbwa lwa bwipishi.
24 Aan Hem, die machtig is, u voor struikelen te behoeden, en vlekkeloos in jubelende vreugde u voor zijn Glorie te plaatsen;
Bulemu bube kuli uyo wela kubula kumuleketi muwile mu bwipishi, uyo wela kumushikisha pamenso abulemu bwakendi kamuli mwabula kampenda kalikonse.
25 —aan den enigen God, onzen Redder door Jesus Christus onzen Heer, aan Hem zij de glorie en grootheid, de kracht en de macht vóór alle eeuwigheid, en nu en in alle eeuwigheid. Amen! (aiōn )
Kuli Lesa mupulushi wetu kupitila muli Yesu Klistu Mwami wetu kube bulemu ne bukulene ne ngofu kayi ne bwendeleshi, kufumina cindi cakunyuma, pacino cindi kayi ne kucindi citapu! Ameni. (aiōn )