< Jesaja 50 >

1 Zo spreekt Jahweh: Waar is de scheidingsbrief van uw moeder, Waarmee Ik haar zou hebben verstoten; Of aan wien van mijn schuldeisers zou Ik u hebben verkocht? Neen, om uw misdaden zijt ge verkocht, Om uw zonden is uw moeder verstoten!
This is [also] what Yahweh says: “You [Israeli children], do not think [RHQ] that I [forced your parents to be exiled/taken to Babylonia] [MET] like some men send away their wives after giving them a paper on which they state that they were divorcing them! I certainly did not [RHQ] get rid of you like a man who sells his children to get money to pay what he owes. No, the reason that I forced you to be exiled [was to punish you] because of the sins that you have committed [DOU].
2 Waarom was er niemand meer, toen Ik kwam; Gaf niemand antwoord, toen Ik riep? Of was mijn hand soms te kort om te verlossen, Of miste Ik de kracht om te redden? Zie, de zee leg Ik droog door mijn dreigen, Verander de stromen in een woestijn; Hun vissen versmachten, omdat het water ontbreekt, En zij sterven van dorst;
When I came to you [to rescue you], why did no one answer when I called out to you [RHQ]? Was there no one there [RHQ]? Or, did you think that I do not have the power [MTY] to rescue you [DOU]? Think about this: I can speak to a sea and cause it to become dry! I can cause rivers to become deserts, with the result that the fish in the rivers die from thirst and they rot.
3 De hemelen sla Ik het rouwkleed om, En geef hun als mantel een zak!
I cause the sky to become dark, [as though] [MET] it was wearing black clothes [because it was mourning because someone had died].”
4 Jahweh, de Heer, heeft Mij de tong van een leerling gegeven, Om tot de ontmoedigden te kunnen spreken;
Yahweh our God has given me his wise message [MTY] in order that I may encourage those who are weary. Each morning he awakens me, in order that I [SYN] may listen to what he teaches [SIM] me.
5 Jahweh, de Heer, heeft Mij het oor geopend, Om als een leerling te horen. Elke morgen wekt Hij mijn woord, Elke morgen wekt Hij mijn oor: En Ik spreek niet tegen, Keer Mij niet af.
Yahweh our God has spoken to me [IDM], and I have not rejected what he told me; I have accepted [LIT] it.
6 Mijn rug bied Ik hun, die Mij slaan, Mijn wangen, die Mij de baard uitrukken; Ik houd mijn gelaat niet verborgen Voor smaad en bespuwing.
I allowed people to beat me on my back and to pull out the whiskers in my beard [because they hated me]. I did not turn away [MTY] from them when they made fun of me and spat on me.
7 Want Jahweh, de Heer, staat Mij bij, Daarom schaam Ik Mij niet; Daarom heb Ik mijn gelaat als een keisteen verhard, En weet, dat Ik niet te schande zal staan.
But, because the Lord our God helps me, I will never be humiliated. Therefore, I am strongly determined [IDM] to face/endure difficulties, and I know that nothing will cause me to be ashamed.
8 Mijn verdediger is nabij! Wie is mijn tegenpartij: Laten wij ons met elkander meten; Wie klaagt Mij aan: Hij trede tegen Mij op!
God, the one who vindicates me, is near to me; so if anyone [RHQ] stands in front of me and accuses me in a court, he will not be able [to show that I have done anything that is wrong].
9 Zie, Jahweh, de Heer, is mijn helper: Wie zal Mij schuldig verklaren? Neen, ze zullen allen vergaan als een kleed, En de mot vreet ze weg!
The Lord our God defends me [in court], so no one [RHQ] will be able to (condemn me/declare that I am guilty). All those who accuse me will disappear like [SIM] old clothes that have been eaten by ([larvae of] moths/cockroaches).
10 Wie van u dan Jahweh vreest, Hij luistere naar de stem van zijn Dienaar: Wie in duisternis wandelt, En geen lichtstraal meer ziet, Laat hij op de Naam van Jahweh vertrouwen, En steun gaan zoeken bij zijn God.
If you revere Yahweh and do what his servant tells you to do, even if you are (walking in darkness/enduring suffering), and it seems that [MET] there is no light, trust in Yahweh your God [DOU] [to help you].
11 Maar gij allen, die een vuur hebt ontstoken, En fakkels doet branden: Weg met u in de gloed van uw vuur, In de fakkels, die gij ontsteekt; Door mijn eigen hand zal u dit overkomen, Op het bed van smarten zult ge liggen!
But you people who [oppose me], [who would like to throw] me into a blazing fire, walk in your own fires and burn yourselves with your own torches! This is what Yahweh will cause to happen to you: You will be enduring great torment when you die [EUP]!

< Jesaja 50 >