Holy Bible Aionian Edition® ~ Dutch---Canisiusvertaling ~ Ezra Chapter 10

< Ezra 10 >

1 Terwijl Esdras bad en schuld beleed, en schreiend zich neerwierp voor de tempel van God, had zich een zeer grote schare van Israëlieten, mannen, vrouwen en kinderen, bij hem gevoegd. En toen het volk in tranen uitbarstte,

پس چون عزرا دعا و اعتراف می‌نمود وگریه‌کنان پیش خانه خدا رو به زمین نهاده بود، گروه بسیار عظیمی از مردان و زنان واطفال اسرائیل نزد وی جمع شدند، زیرا قوم زارزار می‌گریستند.

2 nam Sjekanja, de zoon van Jechiël, uit de zonen van Elam, het woord en sprak tot Esdras: Zeker, wij hebben gezondigd tegen onzen God, door vreemde vrouwen uit de landsbevolking te huwen. Toch is er ook nu voor Israël nog hoop.

و شکنیا ابن یحئیل که ازبنی عیلام بود جواب داد و به عزرا گفت: «ما به خدای خویش خیانت ورزیده، زنان غریب ازقومهای زمین گرفته‌ایم، لیکن الان امیدی برای اسرائیل در این باب باقی است.

3 Laat ons een verbond sluiten met onzen God, dat wij alle vrouwen met de kinderen, die uit haar zijn geboren, zullen wegzenden volgens de raad van mijn heer en van hen, die sidderen om het gebod van onzen God. Laat ons handelen volgens de Wet!

پس حال باخدای خویش عهد ببندیم که آن زنان و اولادایشان را برحسب مشورت آقایم و آنانی که از امرخدای ما می‌ترسند دور کنیم و موافق شریعت عمل نماییم.

4 Sta op; want op u rust de taak, maar wij staan aan uw zijde; wees sterk en tast door.

برخیز زیرا که این کار تو است و مابا تو می‌باشیم. پس قوی‌دل باش و به‌کار بپرداز.»

5 Nu stond Esdras op, en liet de hoofden van priesters, levieten en heel Israël zweren, dat er volgens dit woord zou worden gehandeld; en ze zwoeren het.

آنگاه عزرا برخاسته، روسای کهنه و لاویان و تمامی اسرائیل را قسم داد که برحسب این سخن عمل نمایند، پس قسم خوردند.

6 Toen verliet Esdras de plaats voor de tempel, en ging naar de kamer van Jehochanan, den zoon van Eljasjib. Daar bleef hij zonder brood te eten of water te drinken, omdat hij rouw bedreef over de zonde der ballingen.

و عزرا ازپیش روی خانه خدا برخاسته، به حجره یهوحانان بن الیاشیب رفت و نان نخورده و آب ننوشیده، به آنجا رفت، زیرا که به‌سبب تقصیراسیران ماتم گرفته بود.

7 Nu deed men in Juda en Jerusalem een oproep aan al de ballingen, om in Jerusalem bijeen te komen.

و به همه اسیران در یهوداو اورشلیم ندا دردادند که به اورشلیم جمع شوند.

8 Wie niet binnen drie dagen opkwam, van hem zouden al de bezittingen volgens besluit van leiders en oudsten met de banvloek worden getroffen, en hijzelf zou buiten de gemeenschap der ballingen worden gesloten.

و هر کسی‌که تا روز سوم، برحسب مشورت سروران و مشایخ حاضر نشود، اموال او ضبطگردد و خودش از جماعت اسیران جدا شود.

9 Daarom kwamen alle mannen van Juda en Benjamin binnen drie dagen in Jerusalem bijeen. Het was de twintigste dag van de negende maand. Het hele volk stond op het plein van de tempel, rillend zowel om de zaak als door de regen.

پس در روز سوم که روز بیستم ماه نهم بود، همه مردان یهودا و بنیامین در اورشلیم جمع شدند وتمامی قوم در سعه خانه خدا نشستند. و به‌سبب این امر و به‌سبب باران، سخت می‌لرزیدند.

10 De priester Esdras stond op, en sprak tot hen: Gij hebt gezondigd, door vreemde vrouwen te huwen, en de schuld van Israël nog te vergroten.

آنگاه عزرای کاهن برخاسته، به ایشان گفت: «شما خیانت ورزیده و زنان غریب گرفته، جرم اسرائیل را افزوده‌اید.

۱۰

11 Welnu, brengt eerherstel aan Jahweh, den God uwer vaderen, en doet wat Hij verlangt: hebt dus geen gemeenschap meer met de landsbevolking en met de vreemde vrouwen.

پس الان یهوه خدای پدران خود را تمجید نمایید و به اراده او عمل کنید و خویشتن را از قومهای زمین و از زنان غریب جدا سازید.»

۱۱

12 En de hele vergadering riep uit: Wij moeten doen, zoals gij gezegd hebt.

تمامی جماعت به آواز بلند جواب دادند وگفتند: «چنانکه به ما گفته‌ای همچنان عمل خواهیم نمود.

۱۲

13 Maar er is veel volk en het is regentijd, zodat het buiten niet is uit te houden. Dit is ook geen zaak, die in een of twee dagen kan worden geregeld, daar wij op dit punt veel kwaad hebben gedaan.

اما خلق بسیارند و وقت باران است و طاقت نداریم که بیرون بایستیم و این امرکار یک یا دو روز نیست، زیرا که در این باب گناه عظیمی کرده‌ایم.

۱۳

14 Laat dus onze leiders voor de hele gemeente optreden en laat alle bewoners van onze steden, die vreemde vrouwen hebben genomen, met de oudsten en rechters van hun eigen stad op bepaalde dagen hierheen komen, om op dit punt de ziedende toorn van onzen God van ons af te wenden.

پس سروران ما برای تمامی جماعت تعیین بشوند و جمیع کسانی که درشهرهای ما زنان غریب گرفته‌اند، در وقت های معین بیایند و مشایخ و داوران هر شهر همراه ایشان بیایند، تا حدت خشم خدای ما درباره این امر از ما رفع گردد.»

۱۴

15 Alleen Jonatan, de zoon van Asaël, en Jachzeja, de zoon van Tikwa, kwamen hier tegen op, en Mesjoellam en de leviet Sjabbetai vielen hun bij.

لهذا یوناتان بن عسائیل و یحزیا ابن تقوه براین امر معین شدند و مشلام و شبتائی لاوی، ایشان را اعانت نمودند.

۱۵

16 Maar de ballingen hielden voet bij stuk, en de priester Esdras zonderde enige mannen af, de familiehoofden van elke familie, allen met name vermeld. Op de eerste dag van de tiende maand begonnen ze zitting te houden, om de zaak te onderzoeken;

و اسیران چنین کردندو عزرای کاهن و بعضی از روسای آبا، برحسب خاندانهای آبای خود منتخب شدند و نامهای همه ایشان ثبت گردید. پس در روز اول ماه دهم، برای تفتیش این امر نشستند.

۱۶

17 en op de eerste dag van de eerste maand kwamen ze klaar met al de mannen, die vreemde vrouwen hadden gehuwd.

و تا روز اول ماه اول، کار همه مردانی را که زنان غریب گرفته بودند، به اتمام رسانیدند.

۱۷

18 Men bevond, dat er zelfs zonen van priesters waren, die vreemde vrouwen hadden genomen. Onder de zonen van Jesjóea waren het: de zoon van Josadak met zijn broers, Maäseja, Eliézer, Jarib en Gedalja.

و بعضی از پسران کاهنان پیدا شدند که زنان غریب گرفته بودند. ازبنی یشوع بن یوصاداق و برادرانش معسیا و الیعزرو یاریب و جدلیا.

۱۸

19 Zij gaven er hun hand op, dat zij hun vrouwen zouden wegzenden, en verplichtten zich tot het zoenoffer van een ram.

و ایشان دست دادند که زنان خود را بیرون نمایند و قوچی به جهت قربانی جرم خود گذرانیدند.

۱۹

20 Onder de zonen van Immer waren het: Chanani en Zebadja;

و از بنی امیر، حنانی و زبدیا.

۲۰

21 onder de zonen van Charim: Maäseja, Eli-ja, Sjemaja, Jechiël en Oezzi-ja;

و ازبنی حاریم، معسیا و ایلیا و شمعیا و یحیئیل وعزیا.

۲۱

22 onder de zonen van Pasjchoer: Eljoënai, Maäseja, Jisjmaël, Netanel, Jozabad en Elasa.