Deuteronomium 22
1 Wanneer gij een rund of een schaap van uw naaste ziet ronddwalen, moogt gij ze niet laten lopen, maar moet gij ze onmiddellijk naar uw naaste terugbrengen.
Você não verá o boi de seu irmão ou as ovelhas dele se desviarem e se esconderem deles. Você certamente os trará novamente a seu irmão.
2 Zo deze niet in uw nabijheid woont, of gij hem niet kent, moet gij ze onder uw hoede nemen en bij u houden, totdat uw naaste ze opeist, en ze dan aan hem teruggeven.
Se seu irmão não estiver perto de você, ou se você não o conhecer, então você o trará para casa, e ele estará com você até que seu irmão venha procurá-lo, e você o restituirá a ele.
3 Zo moet ge doen met zijn ezel, met zijn kleed, en met al wat uw naaste verliest; wanneer gij het vindt, moogt gij het niet zonder meer laten liggen.
Assim você fará com o burro dele. Assim você fará com a roupa dele. Assim farás com cada coisa perdida de teu irmão, que ele perdeu e tu encontraste. Você não pode se esconder.
4 En wanneer gij een ezel of een rund van uw naaste op de weg ziet vallen, moogt gij ze niet laten liggen, maar moet ge hem helpen, ze weer overeind te krijgen.
Você não verá o burro de seu irmão ou seu boi caído pelo caminho, e se esconderá deles. Você certamente o ajudará a erguê-los novamente.
5 Een vrouw mag geen mannenkleren dragen, en een man niet het kleed van een vrouw; want wie zo iets doet, is een afschuw voor Jahweh.
Uma mulher não vestirá roupas de homem, nem um homem vestirá roupas de mulher; pois quem faz estas coisas é uma abominação para Javé, vosso Deus.
6 Wanneer ge buiten in een boom of op de grond een vogelnestje vindt met jongen of eieren, terwijl de moeder op de jongen of op de eieren zit, dan moogt ge de moeder niet pakken tegelijk met de jongen.
Se você encontrar um ninho de aves no caminho, em qualquer árvore ou no chão, com filhotes ou ovos, e a galinha sentada sobre os filhotes ou sobre os ovos, você não deve levar a galinha com os filhotes.
7 Gij moet de moeder laten vliegen, als gij de jongen uithaalt, opdat het u goed moge gaan, en gij lang moogt blijven leven.
Você certamente deixará a galinha ir, mas as crias que você pode levar para si mesmo, para que ela possa estar bem com você, e para que você possa prolongar seus dias.
8 Wanneer gij een nieuw huis bouwt, dan moet ge een muurtje om het platte dak maken, om geen bloedschuld over uw huis te brengen, als iemand er afvalt.
Quando você construir uma casa nova, então você deve fazer uma grade ao redor de seu telhado, para que não traga sangue em sua casa se alguém cair de lá.
9 Gij moogt in uw wijngaard geen ander gewas planten; anders vervalt alles aan het heiligdom, zowel de vrucht, die gij hebt gezaaid, als de opbrengst van uw wijngaard.
Você não semeará seu vinhedo com dois tipos de semente, para que não haja contaminação de todos os frutos, a semente que você semeou, e o aumento do vinhedo.
10 Gij moogt niet met een os en een ezel in één span ploegen.
Você não lavrará com um boi e um burro juntos.
11 Gij moogt u niet kleden met iets, wat uit twee soorten draad is geweven, uit wol en linnen dooreen.
Você não usará roupas de lã e linho tecidas juntas.
12 Gij moet u kwasten maken aan de vier slippen van uw kleed, dat gij aantrekt.
Vocês devem fazer-se franjas nos quatro cantos de seu manto com o qual se cobrem.
13 Wanneer een man een vrouw huwt en gemeenschap met haar houdt, maar omdat hij afkeer van haar heeft gekregen,
Se algum homem toma uma esposa, e vai até ela, a odeia,
14 haar lelijke dingen verwijt en haar in opspraak brengt door te zeggen: Ik heb deze vrouw gehuwd, maar toen ik gemeenschap met haar hield, bevond ik, dat zij geen maagd meer was:
accuses ela de coisas vergonhosas, lhe dá um mau nome, e diz: “Eu tomei esta mulher, e quando cheguei perto dela, não encontrei nela os sinais de virgindade;”
15 dan moeten de vader en de moeder van de jonge vrouw haar naar de stadspoort brengen en het bewijs van haar maagdelijkheid aan de oudsten der stad voorleggen.
então o pai e a mãe da jovem levam e trazem os sinais da virgindade da jovem aos mais velhos da cidade no portão.
16 En de vader van de jonge vrouw zal tot de oudsten zeggen: Ik heb mijn dochter aan dezen man tot vrouw gegeven: maar daar hij afkeer van haar heeft gekregen.
o pai da jovem dirá aos anciãos: “Eu dei minha filha a este homem como esposa, e ele a odeia”.
17 verwijt hij haar lelijke dingen, en zegt: "Ik heb bevonden, dat uw dochter geen maagd was". Welnu, hier is het bewijs voor de maagdelijkheid van mijn dochter. En zij zullen het kleed voor de oudsten der stad uitspreiden.
Eis que ele a acusou de coisas vergonhosas, dizendo: 'Não encontrei em sua filha os sinais de virgindade;' e ainda assim estes são os sinais da virgindade de minha filha”. Eles devem espalhar o pano diante dos anciãos da cidade.
18 Dan moeten de oudsten van die stad den man laten grijpen, hem een tuchtiging toedienen,
Os anciãos daquela cidade pegarão o homem e o castigarão.
19 hem bovendien een geldboete opleggen van honderd zilveren sikkels, en die aan den vader van de jonge vrouw geven, omdat hij een israëlietische maagd in opspraak gebracht heeft. Zij zal zijn vrouw blijven, en hij zal haar nooit meer kunnen verstoten.
Multá-lo-ão cem siclos de prata, e os darão ao pai da jovem, porque ele deu má fama a uma virgem de Israel. Ela será sua esposa. Ele não poderá prendê-la todos os seus dias.
20 Maar wanneer de beschuldiging op waarheid berust, en de jonge vrouw geen maagd is bevonden,
Mas se isto for verdade, que os sinais de virgindade não foram encontrados na jovem,
21 dan moet men de jonge vrouw naar de deur van haar vaderlijke woning brengen, en haar medeburgers zullen haar doodstenigen, omdat zij een misdaad heeft begaan in Israël, door ontucht te bedrijven in het huis van haar vader. Zo moet gij dit kwaad uit uw midden verwijderen.
então eles trarão a jovem para a porta da casa de seu pai, e os homens de sua cidade a apedrejarão até a morte, porque ela fez loucuras em Israel, para se fazer de prostituta na casa de seu pai. Assim, tirarão o mal do meio de vocês.
22 Wanneer iemand erop wordt betrapt, dat hij gemeenschap houdt met een getrouwde vrouw, dan moeten beiden sterven: zowel de man, die gemeenschap hield met de vrouw, als de vrouw zelf. Zo moet gij dit kwaad uit Israël verwijderen.
Se um homem for encontrado deitado com uma mulher casada com um marido, então ambos morrerão, o homem que se deitou com a mulher e a mulher. Assim, retirarão o mal de Israel.
23 Wanneer een ongerept meisje aan een man is verloofd, en een andere man komt met haar in de stad in aanraking en houdt gemeenschap met haar,
Se houver uma jovem que seja virgem e se comprometa a casar com um marido, e um homem a encontrar na cidade, e se deitar com ela,
24 dan moet ge ze beiden naar de poort van de stad brengen en ze doodstenigen; het meisje, omdat zij niet om hulp heeft geroepen, ofschoon ze zich in de stad bevond, en de man, omdat hij een andermans vrouw heeft verkracht. Zo moet gij dit kwaad uit uw midden verwijderen.
levá-los-eis ambos até a porta daquela cidade, e os apedrejareis até a morte; a senhora, porque não chorou, estando na cidade; e o homem, porque humilhou a mulher de seu vizinho. Portanto, tirareis o mal do meio de vós.
25 Maar ontmoet die man het verloofde meisje in het veld, maakt hij zich van haar meester, en houdt hij gemeenschap met haar, dan zal de man, die gemeenschap met haar hield, alleen sterven.
Mas se o homem encontrar a senhora que se compromete a casar no campo, e o homem a forçar e se deitar com ela, então somente o homem que se deitou com ela morrerá;
26 Het meisje moogt ge niets doen; het meisje heeft de dood niet verdiend. Want dit is eenzelfde geval, als wanneer iemand een ander overvalt en vermoordt.
mas para a senhora nada fareis. Não há na senhora nenhum pecado digno de morte; pois como quando um homem se levanta contra seu próximo e o mata, mesmo assim é este o caso;
27 Hij heeft haar in het veld ontmoet, en al zou het verloofde meisje hebben geschreeuwd, dan zou toch niemand haar te hulp zijn gekomen.
pois ele a encontrou no campo, a senhora prometida em casamento chorou, e não havia ninguém para salvá-la.
28 Wanneer een man een ongerept meisje ontmoet, dat niet is verloofd, zich van haar meester maakt, en gemeenschap met haar houdt, waarbij zij worden betrapt,
Se um homem encontra uma senhora que é virgem, que não se compromete a se casar, agarra-a e se deita com ela, e eles são encontrados,
29 dan moet de man, die gemeenschap had met het meisje, aan haar vader vijftig zilveren sikkels betalen; zij zal zijn vrouw worden, omdat hij haar heeft onteerd, en hij zal haar nooit kunnen verstoten.
então o homem que se deitou com ela dará ao pai da senhora cinqüenta siclos de prata. Ela será sua esposa, porque ele a humilhou. Ele não poderá afastá-la todos os seus dias.
30 Niemand mag de vrouw van zijn vader nemen, en niemand mag het dek zijns vaders opslaan.
A o homem não levará a esposa de seu pai, e não descobrirá a saia de seu pai.
