Daniël 4
1 Koning Nabukodonosor, aan alle volken, naties en tongen, die op de gehele aarde wonen: Heil!
Навуходоносор царь всем людем, племеном и языком сущым во всей земли, мир вам да умножится.
2 Het heeft mij behaagd, de tekenen en wonderen te verhalen, die de allerhoogste God aan mij heeft gewrocht.
Знамения и чудеса, яже сотвори со мною Бог Вышний, угодно бысть предо мною возвестити вам,
3 Hoe groot zijn zijn tekenen, hoe machtig zijn wonderen; zijn koningschap is een eeuwig koningschap, zijn heerschappij duurt van geslacht tot geslacht!
коль великая и крепкая: царство Его царство вечное, и власть Его в роды и роды.
4 ik, Nabukodonosor, leefde onbekommerd in mijn huis, en vol levenslust in mijn paleis.
Аз Навуходоносор обилуяй бех в дому моем и благоцветый на престоле моем:
5 Maar ik kreeg een droom, die mij opschrikte, en gezichten en visioenen op mijn legerstee, die mij verontrustten.
сон видех, и устраши мя, и смятохся на ложи моем, и видения главы моея смятоша мя:
6 Daarom gaf ik bevel, alle wijzen van Babel te ontbieden, om mij de droom te verklaren.
и мною положися повеление, привести пред мя вся мужы мудрыя Вавилонския, да сказание сна возвестят мне.
7 Toen de zieners, waarzeggers, magiërs en sterrenwichelaars waren verschenen, vertelde ik hun de droom; maar ze konden er mij geen uitleg van geven.
И вхождаху обаятелие, волсви, газарини, Халдее, и сон аз рех пред ними, и сказания его не возвестиша ми,
8 Eindelijk verscheen ook Daniël, die naar de naam van mijn god Beltsjassar genoemd wordt, en met de geest der heilige goden vervuld is. Ook hem vertelde ik mijn droom:
дондеже вниде (пред мя) Даниил, емуже имя Валтасар, по имения бога моего, иже духа Божия свята имать в себе, и сон пред ним рех:
9 Beltsjassar, hoofd der zieners; ik weet, dat de geest der heilige goden in u woont, zodat geen enkel geheim u in verlegenheid brengt. Hoor wat ik in mijn droom heb gezien, en geef mij er de verklaring van.
Валтасаре, княже обаятелей, егоже аз разумех, яко дух Божий святый имаши, и всякая тайна не изнемогает пред тобою, слыши видение сна моего, еже видех, и сказание его повеждь мне.
10 Ik zag dan op mijn legerstee de volgende visioenen: Zie een boom stond midden op aarde, ontzaglijk hoog,
И видение главы моея на ложи моем зрех, и се, древо среде земли, и высота его велика:
11 en de boom was groot en geweldig; tot de hemel reikte zijn top, tot aan de grenzen der aarde was hij zichtbaar.
и возвеличися древо то и укрепися, и высота его досязаше до небесе, и величина его до конец земли всея,
12 Zijn loof was prachtig, zijn vrucht overvloedig; aan allen bood hij spijs, en al wat leeft vond er zijn voedsel; de wilde dieren zochten er schaduw, in zijn takken nestelden de vogels uit de lucht.
листвие его прекрасное, и плод его мног, и пища всех в нем, и под ним вселяхуся вси зверие дивии, и в ветвех его живяху (вся) птицы небесныя, и от него питашеся всяка плоть.
13 Ik bleef toezien naar de visioenen, die ik op mijn legerstee had. En zie: uit de hemel daalde een heilige engel,
Видех во сне нощию на ложи моем, и се, Бодрый и Святый от небесе сниде
14 en riep met machtige stem: Houwt de boom om, slaat zijn takken weg; schudt zijn loof af, verstrooit zijn vruchten; de dieren moeten onder hem weg, de vogels heen uit zijn takken.
и возгласи крепце и тако рече: посецыте древо и обийте ветви его, и оттрясите листвие его и разсыплите плод его, да позыблются зверие под ним и птицы с ветвий его:
15 Maar laat zijn wortels in de aarde, in boeien van ijzer en koper: midden in het groen op het veld, bevochtigd door dauw uit de hemel; en met de dieren moet hij het gras op de aarde delen.
точию отрасль корения его в земли оставите, и во узе железне и медне, и во злаце внешнем и в росе небесней вселится, и со зверьми (дивиими) часть его во траве земней:
16 Zijn mensenhart zal worden verwisseld, een dierenhart hem worden gegeven. Zo zullen zeven tijden over hem heen gaan.
сердце его от человек изменится, и сердце зверино дастся ему, и седмь времен изменятся над ним:
17 Dit vonnis berust op de beslissing der engelen, deze uitspraak op het woord der heiligen; opdat de levenden zullen erkennen, dat de Allerhoogste de macht heeft over het rijk van de mensen; dat Hij het geeft aan wien Hij wil, en zelfs den geringste der mensen daarover kan aanstellen!
изречением Бодраго слово, и глагол Святых прошение: да уведят живущии, яко владеет Вышний царством человеческим, и емуже восхощет, даст е, и уничтоженное человеков возставит над ним.
18 Dit is de droom, die ik, koning Nabukodonosor, heb gezien. Beltsjassar, geef gij mij nu de uitleg. Want alle wijzen van mijn rijk konden er mij geen verklaring van geven; maar gij kunt het wel, omdat de geest der heilige goden in u woont.
Сей сон, егоже видех аз Навуходоносор царь: ты же, Валтасаре, сказание его повеждь, яко вси мудрии царства моего не могут сказания его поведати мне, ты же, Данииле, можеши, яко дух Божий свят в тебе.
19 Toen stond Daniël, die ook Beltsjassar wordt genoemd, een tijdlang onthutst, en zijn eigen gedachten beangstigden hem. Maar de koning zeide: Beltsjassar, laat de droom en zijn betekenis u geen angst aanjagen! Nu nam Beltsjassar het woord en sprak: Heer, mocht de droom uw haters gelden, en zijn betekenis uw vijanden!
Тогда Даниил, емуже имя Валтасар, ужасеся аки на един час, и размышления его смущаху его. И отвеща царь и рече: Валтасаре, сон мой и сказание его да не смущает тебе. И отвеща Валтасар и рече: господине, да будет сон сей ненавидящым тя, и сказание его врагом твоим.
20 De boom, die gij hebt gezien: die groot was en geweldig; wiens top tot aan de hemel reikte, en gezien werd over de hele aarde;
Древо, еже видел еси возвеличившееся и укрепившееся, егоже высота досязаше до небесе и величина его на всю землю,
21 wiens loof prachtig was en wiens vrucht overvloedig; die spijs bood aan allen; waaronder de wilde dieren vertoefden, en in wiens takken de vogels uit de lucht nestelden:
и листвие его благоцветное и плод его мног, и пища всем в нем, под ним живяху зверие дивии, и в ветвех его угнездяхуся птицы небесныя:
22 gij zijt het, o koning; gij, die groot zijt en machtig; wiens majesteit ontzaglijk is, en reikt tot de hemel; en wiens heerschappij zich uitstrekt tot aan de grenzen der aarde.
ты еси, царю, яко возвеличился еси и укрепел, и величество твое возвеличися и досяже небесе, и власть твоя до конец земли.
23 En de heilige engel, o koning, die gij uit de hemel zaagt dalen, en die sprak: Houwt die boom om en richt hem ten gronde; maar laat zijn wortels in de aarde, in boeien van ijzer en koper; midden in het groen op het veld en bevochtigd door dauw uit de hemel, en delend met de dieren op het veld, totdat er zeven tijden over hem zijn heengegaan:
И яко виде царь Бодраго и Святаго сходяща с небесе, и рече: посецыте древо и разсыплите е, точию проничение корения его в земли оставите, и во узе железне и медяне и во злаце внешнем и в росе небесней водворится, и со зверьми дивиими часть его, дондеже седмь времен пременятся над ним:
24 dit is de uitleg, o koning; en het is tegelijk het besluit van den Allerhoogste met betrekking tot mijn heer en koning.
сие сказание его, царю, и изречение Вышняго есть, еже приспе на господина моего царя:
25 Men zal u uit de gemeenschap der mensen stoten, en uw woonplaats zal wezen bij de dieren op het veld; als runderen zal men u gras laten eten, en gij zult worden bevochtigd door de dauw uit de hemel. Zo zullen zeven tijden over u heengaan, totdat gij erkent, dat de Allerhoogste de macht heeft over het rijk van de mensen, en dat Hij het geven kan wien Hij wil.
изженут тя от человек, и с дивиими зверьми будет житие твое, и травою аки вола напитают тя, и от росы небесныя тело твое оросится, и седмь времен изменятся над тобою, дондеже увеси, яко владеет Вышний царством человеческим, и емуже восхощет, даст е.
26 Maar dat men bevel gaf, de wortels van de boom te laten staan, betekent: gij krijgt uw koningschap terug, zodra gij de macht van de Hemel erkent.
А еже рече: оставите проничение корения древа (в земли): царство твое тебе будет, отнележе увеси власть небесную.
27 Moge daarom mijn raad u behagen, o koning! Delg uw zonden door aalmoezen uit, en uw schuld door barmhartigheid jegens de armen. Misschien blijft uw voorspoed dan toch bestendig!
Сего ради, царю совет мой да будет тебе угоден, и грехи твоя милостынями искупи и неправды твоя щедротами убогих: негли будет долготерпелив грехом твоим Бог.
28 Dit alles werd aan koning Nabukodonosor vervuld.
Сия вся постигоша Навуходоносора царя.
29 Want toen de koning twaalf maanden later eens op het koninklijk paleis in Babel wandelde,
По двоюнадесяти месяцех в дому царства своего, в Вавилоне бе ходя,
30 riep hij uit: Is dit niet het grootse Babel, dat ik door de macht van mijn rijkdom en tot glorie van mijn majesteit tot koninklijk verblijf heb gebouwd!
отвеща царь и рече: несть ли сей Вавилон великий, егоже аз соградих в дом царства, в державе крепости моея, в честь славы моея?
31 Nog was het woord in de mond van den koning, toen er een stem kwam uit de hemel: Koning Nabukodonosor, er wordt u gezegd: het koningschap wordt u ontnomen;
Еще слову сущу во устех каря, глас с небесе бысть: тебе глаголется, Навуходоносоре царю: цартво твое прейде от тебе,
32 men stoot u uit de gemeenschap der mensen, uw woonplaats zal wezen bij de dieren op het veld, en als runderen zal men u gras laten eten; zeven tijden zullen over u heengaan, totdat gij erkent, dat de Allerhoogste de macht heeft over het rijk van de mensen, en dat Hij het geven kan wien Hij wil.
и от человек отженут тя, и со зверьми дивиими житие твое, и травою аки вола напитают тя и седмь времен изменятся на тебе, дондеже увеси, яко владеет Вышний царством человеческим, и емуже восхощет, даст е.
33 En terstond ging dit woord aan Nabukodonosor in vervulling. Hij werd uit de gemeenschap der mensen gestoten, at gras als het rund, en door de dauw uit de hemel werd zijn lichaam bevochtigd, totdat zijn haren lang als van leeuwen waren geworden, en zijn nagels als van gieren.
В той час слово скончася на цари Навуходоносоре, и от человек отгнася, и траву аки вол ядяше, и от росы небесныя тело его оросися, дондеже власи ему яко льву возрастоша и ногти ему аки птицам.
34 Maar toen de tijd was verlopen, sloeg ik, Nabukodonosor, mijn ogen ten hemel, en mijn verstand keerde terug. En ik zegende den Allerhoogste, loofde en prees Hem, die eeuwig leeft: Zijn macht is een eeuwige macht; Zijn koningschap duurt van geslacht tot geslacht!
И по скончании тех дний, аз Навуходоносор очи свои на небо воздвиг, и ум мой ко мне возвратися, и Вышняго благослових, и Живущаго во веки похвалих и прославих, яко власть Его власть вечна, и царство Его в роды и роды,
35 Al die de aarde bewonen, betekenen niets; Hij doet wat Hij wil met het heir des hemels. Er is niemand, die zijn hand kan weerhouden, Of tot Hem zeggen: wat doet Gij?
и вси живущии на земли ни во чтоже вменишася, и по воли Своей творит в силе небесней и в селении земнем: и несть, иже воспротивится руце Его и речет Ему: что сотворил еси?
36 Nu is het verstand in mij terug, Met de glorie van mijn koningschap. Mijn luister en glans keren weer, En mijn ministers en hovelingen zoeken mij op. In mijn koningschap ben ik hersteld, Nog groter macht is mij geschonken!
В то время ум мой возвратися ко мне, и в честь царства моего приидох, и зрак мой возвратися ко мне, и началницы мои и вельможи мои искаху мене: и в царстве моем утвердихся, и величество изюбилнее приложися мне.
37 Nu loof ik, Nabukodonosor, Nu verhef en prijs ik den Koning des hemels: Wiens daden allen waarheid zijn, Wiens wegen allen gerecht; Maar die de hoogmoedigen Weet te vernederen!
Ныне убо аз Навуходоносор хвалю и превозношу и славлю Царя Небеснаго, яко вся дела Его истинна, и путие Его судбы, и вся ходящыя в гордости может смирити.
