Handelingen 2
1 Toen de dag van het pinksterfeest was aangebroken, waren ze allen op één plaats bijeen.
ཨཔརཉྩ ནིསྟཱརོཏྶཝཱཏ྄ པརཾ པཉྩཱཤཏྟམེ དིནེ སམུཔསྠིཏེ སཏི ཏེ སཪྻྭེ ཨེཀཱཙིཏྟཱིབྷཱུཡ སྠཱན ཨེཀསྨིན྄ མིལིཏཱ ཨཱསན྄།
2 Eensklaps kwam er een geruis uit de hemel als van een hevige windvlaag, en vulde het hele huis, waar ze waren vergaderd.
ཨེཏསྨིནྣེཝ སམཡེ྅ཀསྨཱད྄ ཨཱཀཱཤཱཏ྄ པྲཙཎྜཱཏྱུགྲཝཱཡོཿ ཤབྡཝད྄ ཨེཀཿ ཤབྡ ཨཱགཏྱ ཡསྨིན྄ གྲྀཧེ ཏ ཨུཔཱཝིཤན྄ ཏད྄ གྲྀཧཾ སམསྟཾ ཝྱཱཔྣོཏ྄།
3 Vurige tongen verschenen hun, spreidden zich rond, en zetten zich op ieder van hen neer.
ཏཏཿ པརཾ ཝཧྣིཤིཁཱསྭརཱུཔཱ ཛིཧྭཱཿ པྲཏྱཀྵཱིབྷཱུཡ ཝིབྷཀྟཱཿ སཏྱཿ པྲཏིཛནོརྡྡྷྭེ སྠགིཏཱ ཨབྷཱུཝན྄།
4 Allen werden vervuld van den Heiligen Geest, en begonnen verschillende talen te spreken, naar gelang de Geest hen liet spreken.
ཏསྨཱཏ྄ སཪྻྭེ པཝིཏྲེཎཱཏྨནཱ པརིཔཱུརྞཱཿ སནྟ ཨཱཏྨཱ ཡཐཱ ཝཱཙིཏཝཱན྄ ཏདནུསཱརེཎཱནྱདེཤཱིཡཱནཱཾ བྷཱཥཱ ཨུཀྟཝནྟཿ།
5 Nu vertoefden er te Jerusalem godvrezende Joden uit alle volken onder de hemel.
ཏསྨིན྄ སམཡེ པྲྀཐིཝཱིསྠསཪྻྭདེཤེབྷྱོ ཡིཧཱུདཱིཡམཏཱཝལམྦིནོ བྷཀྟལོཀཱ ཡིརཱུཤཱལམི པྲཱཝསན྄;
6 Bij dat geruis liepen de mensen te hoop; ze stonden verwonderd, dat iedereen hen in zijn eigen taal hoorde spreken.
ཏསྱཱཿ ཀཐཱཡཱཿ ཀིཾཝདནྟྱཱ ཛཱཏཏྭཱཏ྄ སཪྻྭེ ལོཀཱ མིལིཏྭཱ ནིཛནིཛབྷཱཥཡཱ ཤིཥྱཱཎཱཾ ཀཐཱཀཐནཾ ཤྲུཏྭཱ སམུདྭིགྣཱ ཨབྷཝན྄།
7 Ze raakten buiten zichzelf van verbazing, en zeiden: Zie, zijn allen, die daar spreken, geen Galileërs?
སཪྻྭཨེཝ ཝིསྨཡཱཔནྣཱ ཨཱཤྩཪྻྱཱནྭིཏཱཤྩ སནྟཿ པརསྤརཾ ཨུཀྟཝནྟཿ པཤྱཏ ཡེ ཀཐཱཾ ཀཐཡནྟི ཏེ སཪྻྭེ གཱལཱིལཱིཡལོཀཱཿ ཀིཾ ན བྷཝནྟི?
8 En hoe horen wij allen ze dan in onze eigen moedertaal spreken?
ཏརྷི ཝཡཾ པྲཏྱེཀཤཿ སྭསྭཛནྨདེཤཱིཡབྷཱཥཱབྷིཿ ཀཐཱ ཨེཏེཥཱཾ ཤྲྀཎུམཿ ཀིམིདཾ?
9 Parten, Meden en Elamieten; bewoners van Mesopotámië, Judea en Kappadócië, van Pontus en Azië,
པཱརྠཱི-མཱདཱི-ཨརཱམྣཧརཡིམྡེཤནིཝཱསིམནོ ཡིཧཱུདཱ-ཀཔྤདཀིཡཱ-པནྟ-ཨཱཤིཡཱ-
10 van Frúgië en Pamfúlië, van Egypte en de streken van Lybië bij Cyrene: romeinse kolonisten,
ཕྲུགིཡཱ-པམྥུལིཡཱ-མིསརནིཝཱསིནཿ ཀུརཱིཎཱིནིཀཊཝརྟྟིལཱུབཱིཡཔྲདེཤནིཝཱསིནོ རོམནགརཱད྄ ཨཱགཏཱ ཡིཧཱུདཱིཡལོཀཱ ཡིཧཱུདཱིཡམཏགྲཱཧིཎཿ ཀྲཱིཏཱིཡཱ ཨརཱབཱིཡཱདཡོ ལོཀཱཤྩ ཡེ ཝཡམ྄
11 Joden en proselieten, Kretenzen en Arabieren: we horen ze in onze eigen taal Gods grote werken verkondigen.
ཨསྨཱཀཾ ནིཛནིཛབྷཱཥཱབྷིརེཏེཥཱམ྄ ཨཱིཤྭརཱིཡམཧཱཀརྨྨཝྱཱཁྱཱནཾ ཤྲྀཎུམཿ།
12 Allen stonden verbaasd en in twijfel. Sommigen zeiden tot elkander: Wat zou dat betekenen?
ཨིཏྠཾ ཏེ སཪྻྭཨེཝ ཝིསྨཡཱཔནྣཱཿ སནྡིགྡྷཙིཏྟཱཿ སནྟཿ པརསྤརམཱུཙུཿ, ཨསྱ ཀོ བྷཱཝཿ?
13 Maar anderen zeiden spottend: Ze zijn dronken van zoete wijn.
ཨཔརེ ཀེཙིཏ྄ པརིཧསྱ ཀཐིཏཝནྟ ཨེཏེ ནཝཱིནདྲཱཀྵཱརསེན མཏྟཱ ཨབྷཝན྄།
14 Toen stond Petrus op, omringd van al de elf; hij verhief zijn stem, en sprak hun toe: Joodse mannen, en gij allen, die in Jerusalem woont: Dit moet gij weten; geeft acht op mijn woorden.
ཏདཱ པིཏར ཨེཀཱདཤབྷི རྫནཻཿ སཱཀཾ ཏིཥྛན྄ ཏཱལློཀཱན྄ ཨུཙྩཻཿཀཱརམ྄ ཨཝདཏ྄, ཧེ ཡིཧཱུདཱིཡཱ ཧེ ཡིརཱུཤཱལམྣིཝཱསིནཿ སཪྻྭེ, ཨཝདྷཱནཾ ཀྲྀཏྭཱ མདཱིཡཝཱཀྱཾ བུདྷྱདྷྭཾ།
15 Neen, deze mannen zijn niet dronken, zoals gij vermoedt; want het is eerst het derde uur van de dag.
ཨིདཱནཱིམ྄ ཨེཀཡཱམཱད྄ ཨདྷིཀཱ ཝེལཱ ནཱསྟི ཏསྨཱད྄ ཡཱུཡཾ ཡད྄ ཨནུམཱཐ མཱནཝཱ ཨིམེ མདྱཔཱནེན མཏྟཱསྟནྣ།
16 Maar hier geschiedt, wat door den profeet Joël voorzegd is:
ཀིནྟུ ཡོཡེལྦྷཝིཥྱདྭཀྟྲཻཏདྭཱཀྱམུཀྟཾ ཡཐཱ,
17 En het zal geschieden op het einde der dagen, zegt God "Ik zal uitstorten van mijn Geest over alle vlees; Uw zonen en dochters zullen profeteren, Uw jonge mannen visioenen schouwen, Uw grijsaards dromen ontvangen;
ཨཱིཤྭརཿ ཀཐཡཱམཱས ཡུགཱནྟསམཡེ ཏྭཧམ྄། ཝརྵིཥྱཱམི སྭམཱཏྨཱནཾ སཪྻྭཔྲཱཎྱུཔརི དྷྲུཝམ྄། བྷཱཝིཝཱཀྱཾ ཝདིཥྱནྟི ཀནྱཱཿ པུཏྲཱཤྩ ཝསྟུཏཿ། པྲཏྱཱདེཤཉྩ པྲཱཔྶྱནྟི ཡུཥྨཱཀཾ ཡུཝམཱནཝཱཿ། ཏཐཱ པྲཱཙཱིནལོཀཱསྟུ སྭཔྣཱན྄ དྲཀྵྱནྟི ནིཤྩིཏཾ།
18 Zelfs over mijn slaven en slavinnen in die dagen, Stort Ik uit van mijn Geest, en ze zullen profeteren.
ཝརྵིཥྱཱམི ཏདཱཏྨཱནཾ དཱསདཱསཱིཛནོཔིརི། ཏེནཻཝ བྷཱཝིཝཱཀྱཾ ཏེ ཝདིཥྱནྟི ཧི སཪྻྭཤཿ།
19 Ik zal wonderen doen in de hemel daar boven, En tekenen op de aarde beneden: Bloed en vuur, en walm van rook.
ཨཱུརྡྡྷྭསྠེ གགཎེ ཙཻཝ ནཱིཙསྠེ པྲྀཐིཝཱིཏལེ། ཤོཎིཏཱནི བྲྀཧདྦྷཱནཱུན྄ གྷནདྷཱུམཱདིཀཱནི ཙ། ཙིཧྣཱནི དརྴཡིཥྱཱམི མཧཱཤྩཪྻྱཀྲིཡཱསྟཐཱ།
20 De zon zal in duisternis verkeren, de maan in bloed, Voordat de Dag des Heren komt, Groot en heerlijk.
མཧཱབྷཡཱནཀསྱཻཝ ཏདྡིནསྱ པརེཤིཏུཿ། པུརཱགམཱད྄ རཝིཿ ཀྲྀཥྞོ རཀྟཤྩནྡྲོ བྷཝིཥྱཏཿ།
21 Dan zal iedereen worden gered, Die de naam des Heren aanroept!
ཀིནྟུ ཡཿ པརམེཤསྱ ནཱམྣི སམྤྲཱརྠཡིཥྱཏེ། སཨེཝ མནུཛོ ནཱུནཾ པརིཏྲཱཏོ བྷཝིཥྱཏི༎
22 Mannen van Israël, hoort deze woorden: Jesus van Názaret, een man, voor wien God bij u heeft getuigd door krachten en wonderen en tekenen, welke God, zo gij weet, door Hem in uw midden verrichtte:
ཨཏོ ཧེ ཨིསྲཱཡེལྭཾཤཱིཡལོཀཱཿ སཪྻྭེ ཀཐཱཡཱམེཏསྱཱམ྄ མནོ ནིདྷདྡྷྭཾ ནཱསརཏཱིཡོ ཡཱིཤུརཱིཤྭརསྱ མནོནཱིཏཿ པུམཱན྄ ཨེཏད྄ ཨཱིཤྭརསྟཏྐྲྀཏཻརཱཤྩཪྻྱཱདྦྷུཏཀརྨྨབྷི རླཀྵཎཻཤྩ ཡུཥྨཱཀཾ སཱཀྵཱདེཝ པྲཏིཔཱདིཏཝཱན྄ ཨིཏི ཡཱུཡཾ ཛཱནཱིཐ།
23 Hem hebt gij overgeleverd naar het vaste raadsbesluit en de voorkennis Gods, en door de hand van heidenen aan het kruis geslagen en gedood.
ཏསྨིན྄ ཡཱིཤཽ ཨཱིཤྭརསྱ པཱུཪྻྭནིཤྩིཏམནྟྲཎཱནིརཱུཔཎཱནུསཱརེཎ མྲྀཏྱཽ སམརྤིཏེ སཏི ཡཱུཡཾ ཏཾ དྷྲྀཏྭཱ དུཥྚལོཀཱནཱཾ ཧསྟཻཿ ཀྲུཤེ ཝིདྷིཏྭཱཧཏ།
24 Maar God heeft Hem opgewekt, en verbroken de strikken van de dood; daar het niet mogelijk was, dat deze Hem vasthield.
ཀིནྟྭཱིཤྭརསྟཾ ནིདྷནསྱ བནྡྷནཱནྨོཙཡིཏྭཱ ཨུདསྠཱཔཡཏ྄ ཡཏཿ ས མྲྀཏྱུནཱ བདྡྷསྟིཥྛཏཱིཏི ན སམྦྷཝཏི།
25 Want David zeide van Hem: "Den Heer hield ik altijd voor ogen; Want Hij staat mij ter zijde, opdat ik niet wankele
ཨེཏསྟིན྄ དཱཡཱུདཔི ཀཐིཏཝཱན྄ ཡཐཱ, སཪྻྭདཱ མམ སཱཀྵཱཏྟཾ སྠཱཔཡ པརམེཤྭརཾ། སྠིཏེ མདྡཀྵིཎེ ཏསྨིན྄ སྑལིཥྱཱམི ཏྭཧཾ ནཧི།
26 Daarom verheugt zich mijn hart, En jubelt mijn tong; Ook mijn vlees zal rusten vol hoop,
ཨཱནནྡིཥྱཏི ཏདྡྷེཏོ རྨཱམཀཱིནཾ མནསྟུ ཝཻ། ཨཱཧླཱདིཥྱཏི ཛིཧྭཱཔི མདཱིཡཱ ཏུ ཏཐཻཝ ཙ། པྲཏྱཱཤཡཱ ཤརཱིརནྟུ མདཱིཡཾ ཝཻཤཡིཥྱཏེ།
27 Want Gij laat mijn ziel niet in het dodenrijk achter. Uw Heilige laat Gij het bederf niet aanschouwen, (Hadēs g86)
པརལོཀེ ཡཏོ ཧེཏོསྟྭཾ མཱཾ ནཻཝ ཧི ཏྱཀྵྱསི། སྭཀཱིཡཾ པུཎྱཝནྟཾ ཏྭཾ ཀྵཡིཏུཾ ནཻཝ དཱསྱསི། ཨེཝཾ ཛཱིཝནམཱརྒཾ ཏྭཾ མཱམེཝ དརྴཡིཥྱསི། (Hadēs g86)
28 Gij hebt mij de wegen van het leven getoond; Gij zult mij van vreugde vervullen Door uw aanschijn!
སྭསམྨུཁེ ཡ ཨཱནནྡོ དཀྵིཎེ སྭསྱ ཡཏ྄ སུཁཾ། ཨནནྟཾ ཏེན མཱཾ པཱུརྞཾ ཀརིཥྱསི ན སཾཤཡཿ༎
29 Mannen broeders, van den aartsvader David mag men u zeker wel openlijk zeggen, dat hij èn gestorven is én begraven; zijn graf staat in ons midden tot op de huidige dag.
ཧེ བྷྲཱཏརོ྅སྨཱཀཾ ཏསྱ པཱུཪྻྭཔུརུཥསྱ དཱཡཱུདཿ ཀཐཱཾ སྤཥྚཾ ཀཐཡིཏུཾ མཱམ྄ ཨནུམནྱདྷྭཾ, ས པྲཱཎཱན྄ ཏྱཀྟྭཱ ཤྨཤཱནེ སྠཱཔིཏོབྷཝད྄ ཨདྱཱཔི ཏཏ྄ ཤྨཤཱནམ྄ ཨསྨཱཀཾ སནྣིདྷཽ ཝིདྱཏེ།
30 Maar hij was een profeet; en hij wist, dat God hem onder ede beloofd had, een uit de vrucht zijner lende op zijn troon te doen zetelen.
ཕལཏོ ལཽཀིཀབྷཱཝེན དཱཡཱུདོ ཝཾཤེ ཁྲཱིཥྚཾ ཛནྨ གྲཱཧཡིཏྭཱ ཏསྱཻཝ སིཾཧཱསནེ སམུཝེཥྚུཾ ཏམུཏྠཱཔཡིཥྱཏི པརམེཤྭརཿ ཤཔཐཾ ཀུཏྭཱ དཱཡཱུདཿ སམཱིཔ ཨིམམ྄ ཨངྒཱིཀཱརཾ ཀྲྀཏཝཱན྄,
31 En daar hij de toekomst voorzag, heeft hij over de verrijzenis van den Christus gezegd, dat Hij niet in het dodenrijk zou worden achtergelaten, en dat zijn vlees het bederf niet zou zien. (Hadēs g86)
ཨིཏི ཛྙཱཏྭཱ དཱཡཱུད྄ བྷཝིཥྱདྭཱདཱི སན྄ བྷཝིཥྱཏྐཱལཱིཡཛྙཱནེན ཁྲཱིཥྚོཏྠཱནེ ཀཐཱམིམཱཾ ཀཐཡཱམཱས ཡཐཱ ཏསྱཱཏྨཱ པརལོཀེ ན ཏྱཀྵྱཏེ ཏསྱ ཤརཱིརཉྩ ན ཀྵེཥྱཏི; (Hadēs g86)
32 Welnu, dezen Jesus heeft God doen verrijzen; daarvan zijn wij allen getuigen.
ཨཏཿ པརམེཤྭར ཨེནཾ ཡཱིཤུཾ ཤྨཤཱནཱད྄ ཨུདསྠཱཔཡཏ྄ ཏཏྲ ཝཡཾ སཪྻྭེ སཱཀྵིཎ ཨཱསྨཧེ།
33 En nu Hij, verheven aan Gods rechterhand, van den Vader den beloofden Heiligen Geest heeft ontvangen, nu heeft Hij Dien ook uitgestort, zoals gij ziet en hoort.
ས ཨཱིཤྭརསྱ དཀྵིཎཀརེཎོནྣཏིཾ པྲཱཔྱ པཝིཏྲ ཨཱཏྨིན པིཏཱ ཡམངྒཱིཀཱརཾ ཀྲྀཏཝཱན྄ ཏསྱ ཕལཾ པྲཱཔྱ ཡཏ྄ པཤྱཐ ཤྲྀཎུཐ ཙ ཏདཝརྵཏ྄།
34 David is niet ten hemel gestegen; toch zegt hij het zelf: "De Heer heeft gesproken tot mijn Heer: Zet U aan mijn rechterhand,
ཡཏོ དཱཡཱུད྄ སྭརྒཾ ནཱརུརོཧ ཀིནྟུ སྭཡམ྄ ཨིམཱཾ ཀཐཱམ྄ ཨཀཐཡད྄ ཡཐཱ, མམ པྲབྷུམིདཾ ཝཱཀྱམཝདཏ྄ པརམེཤྭརཿ།
35 Totdat Ik uw vijanden leg Als een voetbank voor uw voeten."
ཏཝ ཤཏྲཱུནཧཾ ཡཱཝཏ྄ པཱདཔཱིཋཾ ཀརོམི ན། ཏཱཝཏ྄ ཀཱལཾ མདཱིཡེ ཏྭཾ དཀྵཝཱརྴྭ ཨུཔཱཝིཤ།
36 Heel het huis van Israël zij er dus van doordrongen, dat God dienzelfden Jesus, dien gij hebt gekruisigd, tot Heer en Christus heeft gesteld.
ཨཏོ ཡཾ ཡཱིཤུཾ ཡཱུཡཾ ཀྲུཤེ྅ཧཏ པརམེཤྭརསྟཾ པྲབྷུཏྭཱབྷིཥིཀྟཏྭཔདེ ནྱཡུཾཀྟེཏི ཨིསྲཱཡེལཱིཡཱ ལོཀཱ ནིཤྩིཏཾ ཛཱནནྟུ།
37 Toen ze dit hoorden, werden ze diep getroffen; en ze zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Mannen broeders, wat moeten we doen?
ཨེཏཱདྲྀཤཱིཾ ཀཐཱཾ ཤྲུཏྭཱ ཏེཥཱཾ ཧྲྀདཡཱནཱཾ ཝིདཱིརྞཏྭཱཏ྄ ཏེ པིཏརཱཡ ཏདནྱཔྲེརིཏེབྷྱཤྩ ཀཐིཏཝནྟཿ, ཧེ བྷྲཱཏྲྀགཎ ཝཡཾ ཀིཾ ཀརིཥྱཱམཿ?
38 Petrus zei hun: Bekeert u allen, en laat u dopen in de naam van Jesus Christus, tot vergiffenis uwer zonden; dan zult gij de gaven ontvangen van den Heiligen Geest.
ཏཏཿ པིཏརཿ པྲཏྱཝདད྄ ཡཱུཡཾ སཪྻྭེ སྭཾ སྭཾ མནཿ པརིཝརྟྟཡདྷྭཾ ཏཐཱ པཱཔམོཙནཱརྠཾ ཡཱིཤུཁྲཱིཥྚསྱ ནཱམྣཱ མཛྫིཏཱཤྩ བྷཝཏ, ཏསྨཱད྄ དཱནརཱུཔཾ པརིཏྲམ྄ ཨཱཏྨཱནཾ ལཔྶྱཐ།
39 Want voor u is de belofte; ook voor uw kinderen, en voor allen die van verre zijn: voor allen, die de Heer onze God Zich zal roepen.
ཡཏོ ཡུཥྨཱཀཾ ཡུཥྨཏྶནྟཱནཱནཱཉྩ དཱུརསྠསཪྻྭལོཀཱནཱཉྩ ནིམིཏྟམ྄ ཨརྠཱད྄ ཨསྨཱཀཾ པྲབྷུཿ པརམེཤྭརོ ཡཱཝཏོ ལཱཀཱན྄ ཨཱཧྭཱསྱཏི ཏེཥཱཾ སཪྻྭེཥཱཾ ནིམིཏྟམ྄ ཨཡམངྒཱིཀཱར ཨཱསྟེ།
40 Met nog veel andere woorden legde hij getuigenis af; ook vermaande hij hen, en sprak: Redt u toch uit dit bedorven geslacht.
ཨེཏདནྱཱབྷི རྦཧུཀཐཱབྷིཿ པྲམཱཎཾ དཏྭཱཀཐཡཏ྄ ཨེཏེབྷྱོ ཝིཔཐགཱམིབྷྱོ ཝརྟྟམཱནལོཀེབྷྱཿ སྭཱན྄ རཀྵཏ།
41 En zij, die zijn woord aanvaardden, ontvingen het doopsel; die dag traden er ongeveer drie duizend mensen toe.
ཏཏཿ པརཾ ཡེ སཱནནྡཱསྟཱཾ ཀཐཱམ྄ ཨགྲྀཧླན྄ ཏེ མཛྫིཏཱ ཨབྷཝན྄། ཏསྨིན྄ དིཝསེ པྲཱཡེཎ ཏྲཱིཎི སཧསྲཱཎི ལོཀཱསྟེཥཱཾ སཔཀྵཱཿ སནྟཿ
42 Ze bleven volharden in de leer der apostelen en de onderlinge gemeenschap, in het breken des broods en in het gebed.
པྲེརིཏཱནཱམ྄ ཨུཔདེཤེ སངྒཏཽ པཱུཔབྷཉྫནེ པྲཱརྠནཱསུ ཙ མནཿསཾཡོགཾ ཀྲྀཏྭཱཏིཥྛན྄།
43 Allen leefden in vrees. De apostelen verrichtten vele wonderen en tekenen.
པྲེརིཏཻ རྣཱནཱཔྲཀཱརལཀྵཎེཥུ མཧཱཤྩཪྻྱཀརྨམསུ ཙ དརྴིཏེཥུ སཪྻྭལོཀཱནཱཾ བྷཡམུཔསྠིཏཾ།
44 En al de gelovigen waren ten nauwste vereend, en bezaten alles in gemeenschap.
ཝིཤྭཱསཀཱརིཎཿ སཪྻྭ ཙ སཧ ཏིཥྛནཏཿ། སྭེཥཱཾ སཪྻྭཱཿ སམྤཏྟཱིཿ སཱདྷཱརཎྱེན སྠཱཔཡིཏྭཱབྷུཉྫཏ།
45 Ze verkochten have en goed, en verdeelden het onder elkander, naar ieders behoefte.
ཕལཏོ གྲྀཧཱཎི དྲཝྱཱཎི ཙ སཪྻྭཱཎི ཝིཀྲཱིཡ སཪྻྭེཥཱཾ སྭསྭཔྲཡོཛནཱནུསཱརེཎ ཝིབྷཛྱ སཪྻྭེབྷྱོ྅དདན྄།
46 Iedere dag bezochten ze eendrachtig de tempel, en thuis braken ze het brood. Ze genoten hun voedsel in opgeruimdheid en eenvoud van hart.
སཪྻྭ ཨེཀཙིཏྟཱིབྷཱུཡ དིནེ དིནེ མནྡིརེ སནྟིཥྛམཱནཱ གྲྀཧེ གྲྀཧེ ཙ པཱུཔཱནབྷཉྫནྟ ཨཱིཤྭརསྱ དྷནྱཝཱདཾ ཀུཪྻྭནྟོ ལོཀཻཿ སམཱདྲྀཏཱཿ པརམཱནནྡེན སརལཱནྟཿཀརཎེན བྷོཛནཾ པཱནཉྩཀུཪྻྭན྄།
47 Ze loofden God, en stonden in gunst bij heel het volk. En de Heer bracht iedere dag meer geredden bijeen.
པརམེཤྭརོ དིནེ དིནེ པརིཏྲཱཎབྷཱཛནཻ རྨཎྜལཱིམ྄ ཨཝརྡྡྷཡཏ྄།
