2 Samuël 22
1 Ook heeft David tot Jahweh de woorden van dit lied gericht, toen Jahweh hem verlost had uit de hand van al zijn vijanden en ook uit de hand van Saul.
and to speak: speak David to/for LORD [obj] word [the] song [the] this in/on/with day to rescue LORD [obj] him from palm all enemy his and from palm Saul
2 En hij sprak:
and to say LORD crag my and fortress my and to escape me to/for me
3 Jahweh, mijn toevlucht, mijn burcht en mijn veste; Mijn God, mijn rots, waarop ik kan schuilen. Mijn schild, de hoorn van mijn heil, mijn schutse en mijn toevlucht, Mijn redder heeft mij uit de verdrukking verlost.
God rock my to seek refuge in/on/with him shield my and horn salvation my high refuge my and refuge my to save me from violence to save me
4 Ik roep: Geprezen zij Jahweh! En ben van mijn vijand verlost.
to boast: praise to call: call to LORD and from enemy my to save
5 De branding van de dood had mij al gegrepen, De golven van de onderwereld sloegen over mij heen;
for to surround me wave death torrent: river Belial: destruction to terrify me
6 De strikken van het dodenrijk hielden mij vast, De klemmen van de dood lagen voor mij gereed: (Sheol h7585)
cord hell: Sheol to turn: surround me to meet me snare death (Sheol h7585)
7 Maar ik riep tot Jahweh in mijn nood, En tot God verhief ik mijn stem. En Hij hoorde mijn stem in zijn vorstelijke woning, Mijn hulpgeroep drong door tot zijn oren:
in/on/with distress to/for me to call: call to LORD and to(wards) God my to call: call to and to hear: hear from temple his voice my and cry my in/on/with ear his
8 Daar schudde en beefde de aarde, Rilden en dreunden de fundamenten des hemels; Want Hij was in woede ontstoken.
(and to shake *Q(K)*) and to shake [the] land: country/planet foundation [the] heaven to tremble and to shake for to be incensed to/for him
9 Rook steeg op uit zijn neus, Verslindend vuur spoot uit zijn mond, En gloeiende kolen spatten er uit.
to ascend: rise smoke in/on/with face: nose his and fire from lip his to eat coal to burn: burn from him
10 Hij boog de hemel, en daalde neer, Grauwe wolken onder zijn voeten.
and to stretch heaven and to go down and cloud underneath: under foot his
11 Hij besteeg den cherub en vloog in het rond, Zwevend op de windewieken.
and to ride upon cherub and to fly and to see: see upon wing spirit: breath
12 Hij sloeg de duisternis als een dek om zich heen, Donkere nevels, dreigende wolken waren zijn tent.
and to set: make darkness around him booth collection water cloud cloud
13 En door de gloed, die voor Hem uitging, Braakten zijn wolken vurige kolen.
from brightness before him to burn: burn coal fire
14 En in de hemel donderde Jahweh, Verhief de Allerhoogste zijn stem;
to thunder from heaven LORD and Most High to give: cry out voice his
15 Hij schoot zijn pijlen en strooide ze rond, Slingerde bliksems en joeg ze uiteen:
and to send: depart arrow and to scatter them lightning (and to confuse *Q(K)*)
16 Open lag de bedding der zee, Het fundament van de aarde kwam bloot; Door het dreigen van Jahweh, Door het snuivend gebries van zijn neus.
and to see: see channel sea to reveal: uncover foundation world in/on/with rebuke LORD from breath spirit: breath face: nose his
17 Van boven boog Hij Zich neer, greep mij vast, En trok mij weg uit de onstuimige wateren;
to send: depart from height to take: take me to draw me from water many
18 Hij verloste mij van mijn grimmigen vijand En van mijn haters, want ze waren te machtig.
to rescue me from enemy my strong from to hate me for to strengthen from me
19 Ze waren uitgetrokken op de dag van mijn rampspoed, Maar Jahweh was mijn beschermer;
to meet me in/on/with day calamity my and to be LORD support to/for me
20 Hij beveiligde mij, En bracht mij redding, omdat Hij mij liefhad.
and to come out: send to/for broad [obj] me to rescue me for to delight in in/on/with me
21 Toen werd mijn gerechtigheid door Jahweh beloond, Mijn reinheid van handen vergolden:
to wean me LORD like/as righteousness my like/as cleanness hand my to return: pay to/for me
22 Want ik had de wegen van Jahweh bewandeld, Niet gezondigd tegen mijn God;
for to keep: obey way: conduct LORD and not be wicked from God my
23 Ik had al zijn geboden voor ogen gehouden, Niet zijn wetten ontweken;
for all (justice: judgement his *Q(K)*) to/for before me and statute his not to turn aside: turn aside from her
24 Ik was voor Hem zonder smet, Had mij zuiver van zonde bewaard.
and to be unblemished: blameless to/for him and to keep: guard [emph?] from iniquity: crime my
25 Daarom werd mijn gerechtigheid door Jahweh beloond, En mijn reinheid in zijn ogen.
and to return: pay LORD to/for me like/as righteousness my like/as cleanness my to/for before eye his
26 Want voor getrouwen toont Gij U trouw, Voor rechtschapenen rechtschapen,
with pious be kind with mighty man unblemished: blameless to finish
27 Rein voor den reine, Maar voor de listigaards listig;
with to purify to purify and with twisted to twist
28 Want Gij redt het deemoedige volk, Maar vernedert hovaardige blikken.
and [obj] people afflicted to save and eye your upon to exalt to abase
29 Gij zijt, o Jahweh, mijn lamp, Mijn God, die licht in mijn duisternis straalt;
for you(m. s.) lamp my LORD and LORD to shine darkness my
30 Met U durf ik de stormloop beginnen, Met mijn God de wallen bespringen.
for in/on/with you to run: run band in/on/with God my to leap wall
31 God! Volmaakt zijn Zijn wegen, Jahweh’s woord is gelouterd. Hij is voor allen een schild, Die vluchten tot Hem.
[the] God unblemished way: conduct his word LORD to refine shield he/she/it to/for all [the] to seek refuge in/on/with him
32 Wie toch is God, dan Jahweh alleen; Wie een rots, dan alleen onze God!
for who? God from beside LORD and who? rock from beside God our
33 God! Hij omgordt mij met kracht, En baant mij een veilige weg;
[the] God security my strength and to free unblemished: blameless (way: conduct my *Q(K)*)
34 Hij maakt mijn voeten vlug als hinden, En doet mij de hoogste toppen beklimmen;
to set (foot my *Q(K)*) like/as doe and upon high place my to stand: stand me
35 Hij oefent mijn handen ten strijde, Mijn armen tot het spannen van de koperen boog.
to learn: teach hand my to/for battle and to descend bow bronze arm my
36 Zo hebt Gij mij het schild van uw heil gereikt; Uw goedheid maakte mij groot.
and to give: give to/for me shield salvation your and humility your to multiply me
37 Gij hebt een weg voor mijn stappen gebaand, En mijn voeten wankelden niet.
to enlarge step my underneath: under me and not to slip ankle my
38 Ik vervolgde mijn vijanden, haalde ze in, En keerde niet terug, eer ik ze had verslagen.
to pursue enemy my and to destroy them and not to return: return till to end: destroy them
39 Ik heb ze verslagen, verpletterd, zodat ze niet opstaan, Maar onder mijn voet blijven liggen.
and to end: destroy them and to wound them and not to arise: rise [emph?] and to fall: fall underneath: under foot my
40 Gij hebt mij met kracht omgord tot de strijd, Mijn tegenstanders voor mij doen bukken;
and to gird me strength to/for battle to bow to arise: attack me underneath: under me
41 Gij liet mij de rug van mijn vijanden zien. Mijn haters heb ik verdelgd.
and enemy my to give: make to/for me neck to hate me and to destroy them
42 Nu huilen ze, maar niemand helpt: Tot Jahweh zelfs, maar Hij antwoordt hun niet;
to gaze and nothing to save to(wards) LORD and not to answer them
43 Ik vermaal ze als stof der aarde, Vertrap en vertreed ze als slijk op de straten.
and to beat them like/as dust land: soil like/as mud outside to crush them to beat them
44 Gij hebt mij gered uit de strijd met de volkeren. En mij aan het hoofd van de naties gesteld: Volkeren, die ik niet kende, werden mij dienstbaar,
and to escape me from strife people my to keep: guard me to/for head: leader nation people not to know to serve: minister me
45 Vreemden brachten mij hulde; Nauwelijks hadden ze van mij gehoord, Of ze gehoorzaamden mij;
son: type of foreign to deceive to/for me to/for to hear: hear ear: hearing to hear: obey to/for me
46 Anderen lagen uitgeput neer, En kropen sidderend uit hun burchten.
son: type of foreign to wither and to gird from perimeter their
47 Leve Jahweh! Gezegend mijn Rots; Hoogverheven de God, de Rots van mijn heil!
alive LORD and to bless rock my and to exalt God rock salvation my
48 Gij hebt mij gewroken, o God, Volkeren aan mij onderworpen;
[the] God [the] to give: give vengeance to/for me and to go down people underneath: under me
49 Mij van mijn grimmigen vijand verlost, Zege over mijn bestrijders verleend, mij van geweldenaars bevrijd.
and to come out: send me from enemy my and from to arise: rise me to exalt me from man violence to rescue me
50 Daarom wil ik U prijzen, o Jahweh, Uw naam verheerlijken onder de volken!
upon so to give thanks you LORD in/on/with nation and to/for name your to sing
51 Machtige hulp verleent Hij zijn koning, En genade aan zijn Gezalfde, Aan David en zijn geslacht Voor altijd!
(tower *Q(K)*) salvation king his and to make: do kindness to/for anointed his to/for David and to/for seed: children his till forever: enduring
