1 Kronieken 22
1 Daarom besliste David: Dit is voortaan het huis van Jahweh, den Heer, en het brandofferaltaar van Israël.
І Давид сказав: „Це той дім Господа Бога, і це же́ртівник на цілопа́лення для Ізраїля!“
2 Nu bepaalde David, dat men de vreemdelingen moest oproepen, die in het land Israël woonden; en hij nam hen in dienst als steenhouwers, om steenblokken te houwen voor de bouw van de tempel van God.
І сказав Давид, щоб зібрати прихо́дьків, що були в Ізраїлевому Кра́ї, і поставив каменярі́в теса́ти бри́ли каміння, щоб збудувати Божого дома.
3 Ook bracht David een grote voorraad ijzer bijeen voor de nagels van de poortdeuren en de krammen, benevens een onoverzienbare hoeveelheid koper;
І загото́вив Давид силу заліза на цвяхи для брамних дверей та на клямри, і таку силу міді, що їй не було ваги,
4 daarenboven ontelbare ceders, die door de Sidoniërs en Tyriërs in grote hoeveelheden aan David werden geleverd.
і ке́дрового дерева без числа, бо сидо́няни та тиря́ни спрова́дили Давидові силу ке́дрового дерева.
5 David dacht namelijk: Mijn zoon Salomon is nog jong en tenger, en de tempel, die voor Jahweh gebouwd wordt, moet zo groots zijn, dat hij in alle landen bekend en beroemd wordt; laat mij dus alvast de voorbereidende maatregelen treffen. Zo trof David voor zijn dood ontzaglijke voorbereidingen.
І сказав Давид: „Мій син Соломон ще юна́к та тенді́тний, — приготую ж йому все на цей храм на збудува́ння для Господа, щоб підне́сти його ви́соко на славу та на ве́лич для всіх краї́в. Приготую ж я все для нього!“І Давид заготовив бе́зліч усього перед своєю смертю.
6 Hij riep zijn zoon Salomon bij zich en gaf hem de opdracht, een tempel te bouwen voor Jahweh, den God van Israël.
І він покликав сина свого Соломо́на, і наказав йому збудувати храм для Господа, Бога Ізраїля.
7 En David zeide tot Salomon: Mijn zoon, ik ben zelf van plan geweest, een tempel te bouwen voor de Naam van Jahweh, mijn God.
І сказав Давид до Соломона: „Сину мій, я мав на своєму серці ви́будувати храм для Ймення Господа, Бога мого.
8 Maar ik kreeg van Jahweh ten antwoord: Gij hebt veel bloed vergoten en zware oorlogen gevoerd. Gij kunt geen tempel bouwen voor mijn Naam; daarvoor hebt ge voor mijn aanschijn te veel bloed ter aarde gestort.
Та було про мене Господнє слово, кажучи: Бе́зліч крови пролив ти та війни великі прова́див. Не збудуєш ти храма для Мого Ймення, бо багато крови пролив ти на зе́млю перед лице́м Моїм!
9 Zie, een zoon wordt u geboren, die een vreedzaam mens zal zijn; en Ik zal zorgen, dat al zijn vijanden in het rond hem met vrede laten. Want Salomon zal zijn naam zijn, en vrede en rust zal Ik tijdens zijn regering aan Israël schenken.
Ось наро́диться тобі син, — він буде муж мирний, і Я дам йому мир від усіх ворогів його навко́ло, бо Соломон буде ім'я́ йому, і Я дам на Ізраїля за його днів мир та ти́шу.
10 Hij is het, die een tempel zal bouwen voor mijn Naam. Hij zal mijn zoon zijn, en Ik een vader voor hem. Ik zal zijn koningstroon in Israël voor altijd bestendigen.
Він збудує храм для Мого Ймення, і він буде Мені за сина, а Я йому за Батька, і Я міцно поставлю трона царства його над Ізраїлем аж навіки!
11 Welnu dan, mijn zoon, moge Jahweh met u zijn, en moogt gij er in slagen, een tempel te bouwen voor Jahweh, uw God, zoals Hij het over u heeft beloofd.
Тепер, сину мій, нехай Госпо́дь буде з тобою, і буде щасти́ти тобі, і збудуєш ти дім для Го́спода, Бога свого, як говорив Він про тебе.
12 Ja, Jahweh moge u wijsheid geven en doorzicht, wanneer Hij u aanstelt over Israël, om de wet te onderhouden van Jahweh, uw God.
Тільки нехай дасть тобі Господь розум та розважність, і нехай поставить тебе над Ізраїлем, і ти будеш стерегти́ Зако́н Господа, Бога свого.
13 Want dan alleen zult ge slagen, als ge de wetten en voorschriften onderhoudt, die Jahweh voor Israël aan Moses gegeven heeft. Wees kloek en sterk; vrees niet en laat u niet afschrikken.
Тоді буде щасти́ти тобі, якщо бу́деш доде́ржувати, щоб чинити устави та права, які наказав був Господь Мойсеєві про Ізраїля. Будь сильний та міцни́й, не бійся й не страха́йся!
14 Zie, met al mijn zwoegen heb ik voor de tempel van Jahweh honderdduizend talenten goud bijeengebracht, een millioen talenten zilver, en een hoeveelheid koper en ijzer zo groot, dat ze niet te berekenen valt. Ook heb ik een voorraad hout en stenen opgeslagen, die ge zelf nog kunt aanvullen.
І ось я в скудо́ті своїй загото́вив для Господнього дому сто тисяч талантів золота та тисячу тисяч талантів срібла, а для міді та для заліза — нема ваги, бо бе́зліч того; і де́рева, і каміння заготовив я, а ти до них додаси́.
15 Bovendien hebt ge de beschikking over een groot aantal werklieden, steenhouwers, metselaars en timmerlieden, en over een ontelbaar aantal kunstenaars
А в тебе бе́зліч робітникі́в для праці, — теслярі́в і каменярі́в та деревору́бів, та всяких здібних на всяку роботу.
16 voor de meest verschillende bewerking van goud, zilver, koper en ijzer. Welnu dan, sla de hand aan het werk, en moge Jahweh met u zijn!
Зо́лоту, сріблу, і міді та залізу — нема числа. Стань і зроби, і нехай Господь буде з тобою!“
17 Verder gaf David aan alle overheden van Israël bevel, zijn zoon Salomon te helpen.
I наказав Давид усім Ізраїлевим князя́м, щоб допомага́ли синові його Соломо́нові:
18 Hij sprak: Jahweh, uw God, is met u; Hij heeft gezorgd, dat gij langs alle kanten met rust wordt gelaten. Want Hij heeft de bewoners van het land aan mij overgeleverd, zodat het land aan Jahweh en zijn volk onderworpen is.
„Чи Господь, Бог ваш, не з вами? І Він дав вам мир навко́ло, бо дав у мою руку мешканців цієї землі, — і була́ здобута ця земля перед лицем Господа та перед наро́дом Його.
19 Richt thans dus uw hart en uw geest op de dienst van Jahweh, uw God; slaat de hand aan het werk, en bouwt een heiligdom voor Jahweh, den Heer, opdat de verbondsark van Jahweh en de heilige Godgewijde vaten kunnen worden overgebracht naar de tempel, die voor de Naam van Jahweh zal worden gebouwd.
Тепер прихиліть серце ваше та душу вашу, щоб шукати Господа, Бога вашого. І встаньте, і збудуйте святиню Господа Бога, щоб перене́сти ковчега Господнього заповіту та святі Божі речі до храму, збудо́ваного для Господнього Ймення“.
