ⲚⲒⲢⲰⳘⲈⲞⲤ 1
Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus, een geroepen apostel, afgezonderd tot het Evangelie van God,
(Hetwelk Hij te voren beloofd had door Zijn profeten, in de heilige Schriften)
Van Zijn Zoon, Die geworden is uit het zaad van David, naar het vlees;
4 ⲇ̅ ⳿ⲡϣⲏⲣⲓ ⳿ⲙⲫϯ ⲉⲧⲑⲏϣ ϧⲉⲛ ⲟⲩϫⲟⲙ ⲕⲁⲧⲁ ⲟⲩⲡ͞ⲛⲁ̅ ⲉϥⲟⲩⲁⲃ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϧⲉⲛ ⳿ⲡⲧⲱⲛϥ ⳿ⲛⲛⲓⲣⲉϥⲙⲱⲟⲩⲧ Ⲓⲏ̅ⲥ̅ Ⲡⲭ̅ⲥ̅ ⲡⲉⲛ⳪.
Die krachtelijk bewezen is te zijn de Zoon van God, naar den Geest der heiligmaking, uit de opstanding der doden) namelijk Jezus Christus, onzen Heere:
5 ⲉ̅ ⲫⲏⲉⲧⲁⲛϭⲓ ⳿ⲛⲟⲩ⳿ϩⲙⲟⲧ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϩⲓⲧⲟⲧϥ ⲛⲉⲙ ⲟⲩⲙⲉⲧⲁⲡⲟⲥⲧⲟⲗⲟⲥ ⲉⲩⲥⲱⲧⲉⲙ ⳿ⲛⲧⲉ ⳿ⲫⲛⲁϩϯ ϧⲉⲛ ⲛⲓⲉⲑⲛⲟⲥ ⲧⲏⲣⲟⲩ ⳿ⲉ⳿ϩⲣⲏⲓ ⳿ⲉϫⲉⲛ ⲡⲉϥⲣⲁⲛ.
(Door Welken wij hebben ontvangen genade en het apostelschap, tot gehoorzaamheid des geloofs onder al de heidenen, voor Zijn Naam;
Onder welken gij ook zijt, geroepenen van Jezus Christus!)
7 ⲍ̅ ⳿ⲛⲟⲩⲟⲛ ⲛⲓⲃⲉⲛ ⲉⲧϣⲟⲡ ϧⲉⲛ ⲣⲱⲙⲏ ⲛⲓⲙⲉⲛⲣⲁϯ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ⲉⲧⲑⲁϩⲉⲙ ⲉⲑⲟⲩⲁⲃ ⳿ⲡ⳿ϩⲙⲟⲧ ⲛⲱⲧⲉⲛ ⲛⲉⲙ ⳿ⲧϩⲓⲣⲏⲛⲏ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϩⲓⲧⲉⲛ ⲫϯ ⲡⲉⲛⲓⲱⲧ ⲛⲉⲙ ⲡⲉⲛ⳪ Ⲓⲏ̅ⲥ̅ Ⲡⲭ̅ⲥ̅.
Allen, die te Rome zijt, geliefden Gods, en geroepen heiligen, genade zij u, en vrede van God, onzen Vader, en den Heere Jezus Christus.
8 ⲏ̅ ⳿ⲛϣⲟⲣⲡ ⲙⲉⲛ ϯϣⲉⲡ⳿ϩⲙⲟⲧ ⳿ⲛⲧⲉ ⲡⲁⲛⲟⲩϯ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϩⲓⲧⲉⲛ Ⲓⲏ̅ⲥ̅ Ⲡⲭ̅ⲥ̅ ⳿ⲉ⳿ϩⲣⲏⲓ ⳿ⲉϫⲉⲛ ⲑⲏⲛⲟⲩ ⲧⲏⲣⲟⲩ ϫⲉ ⲡⲉⲧⲉⲛⲛⲁϩϯ ⲥⲉϩⲓⲱⲓϣ ⳿ⲙⲙⲟϥ ϧⲉⲛ ⲡⲓⲕⲟⲥⲙⲟⲥ ⲧⲏⲣϥ.
Eerstelijk dank ik mijn God door Jezus Christus over u allen, dat uw geloof verkondigd wordt in de gehele wereld.
9 ⲑ̅ ⲡⲁⲙⲉⲑⲣⲉ ⲅⲁⲣ ⲡⲉ ⲫϯ ⲫⲏ ⳿ⲉϯϣⲉⲙϣⲓ ⳿ⲙⲙⲟϥ ϧⲉⲛ ⲡⲁⲡ͞ⲛⲁ̅ ϧⲉⲛ ⲡⲓⲉⲩⲁⲅⲅⲉⲗⲓⲟⲛ ⳿ⲛⲧⲉ ⲡⲉϥϣⲏⲣⲓ ϩⲱⲥ ⳿ⲛϯⲭⲱ ⳿ⲛⲧⲟⲧ ⲁⲛ ⲉⲓ⳿⳿ⲓⲣⲓ ⳿ⲙⲡⲉⲧⲉⲛⲙⲉⲩⲓ.
Want God is mijn Getuige, Welken ik diene in mijn geest, in het Evangelie Zijns Zoons, hoe ik zonder nalaten uwer gedenke;
Allen tijd in mijn gebeden biddende, of mogelijk mij nog te eniger tijd goede gelegenheid gegeven werd, door den wil van God, om tot ulieden te komen.
Want ik verlang om u te zien, opdat ik u enige geestelijke gave mocht mededelen, ten einde gij versterkt zoudt worden;
12 ⲓ̅ⲃ̅ ⲉⲧⲉ ⲫⲁⲓ ⲡⲉ ⳿ⲉⲉⲣ⳿ϣⲫⲏⲣ ⳿ⲛⲧⲁϫⲣⲟ ⳿ⲛϩⲏⲧ ϧⲉⲛ ⲑⲏⲛⲟⲩ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϩⲓⲧⲉⲛ ⲡⲓⲛⲁϩϯ ⲫⲏⲉⲧϣⲟⲡ ⳿ⲛϧⲏⲧⲉⲛ ⲛⲉⲙ ⲛⲉⲛⲉⲣⲏⲟⲩ ⲫⲱⲧⲉⲛ ⲛⲉⲙ ⲫⲱⲓ ϩⲱ.
Dat is, om mede vertroost te worden onder u, door het onderlinge geloof, zo het uwe als het mijne.
13 ⲓ̅ⲅ̅ ϯⲟⲩⲉϣ ⲑⲏⲛⲟⲩ ⲇⲉ ⲁⲛ ⲉⲣⲉⲧⲉⲛⲟⲓ ⳿ⲛⲁⲧ⳿ⲉⲙⲓ ⲛⲁ⳿ⲥⲛⲏⲟⲩ ϫⲉ ⲓⲥ ⲟⲩⲙⲏϣ ⳿ⲛⲥⲟⲡ ϯ ⲥⲟⲃϯ ⳿ⲙⲙⲟⲓ ⳿ⲉ⳿ⲓ ϩⲁⲣⲱⲧⲉⲛ ⲟⲩⲟϩ ⲁⲩⲧⲁϩⲛⲟ ⳿ⲙⲙⲟⲓ ϣⲁ ⳿ⲉϧⲟⲩⲛ ⳿ⲉϯⲛⲟⲩ ϩⲓⲛⲁ ⳿ⲛⲧⲁϭⲓ ⳿ⲛⲟⲩⲟⲩⲧⲁϩ ϧⲉⲛ ⲑⲏⲛⲟⲩ ϩⲱⲧⲉⲛ ⲕⲁⲧⲁ⳿ⲫⲣⲏϯ ⳿ⲙ⳿ⲡⲥⲱϫⲡ ⳿ⲛⲛⲓⲕⲉⲉⲑⲛⲟⲥ.
Doch ik wil niet, dat u onbekend zij, broeders, dat ik menigmaal voorgenomen heb tot u te komen (en ben tot nog toe verhinderd geweest), opdat ik ook onder u enige vrucht zou hebben, gelijk als ook onder de andere heidenen.
Beiden Grieken en Barbaren, beiden wijzen en onwijzen ben ik een schuldenaar.
Alzo hetgeen in mij is, dat is volvaardig, om u ook, die te Rome zijt, het Evangelie te verkondigen.
16 ⲓ̅ⲋ̅ ϯϣⲓⲡⲓ ⲅⲁⲣ ⲁⲛ ϧⲉⲛ ⲡⲓⲉⲩⲁⲅⲅⲉⲗⲓⲟⲛ ⲟⲩϫⲟⲙ ⲅⲁⲣ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ⲡⲉ ⲉⲩⲛⲟϩⲉⲙ ⳿ⲛⲟⲩⲟⲛ ⲛⲓⲃⲉⲛ ⲉⲑⲛⲁϩϯ ⲡⲓⲓⲟⲩⲇⲁⲓ ⳿ⲛϣⲟⲣⲡ ⲛⲉⲙ ⲡⲓⲟⲩⲉⲓⲛⲓⲛ.
Want ik schaam mij des Evangelies van Christus niet; want het is een kracht Gods tot zaligheid een iegelijk, die gelooft, eerst den Jood, en ook den Griek.
17 ⲓ̅ⲍ̅ ⲟⲩⲙⲉⲑⲙⲏⲓ ⲅⲁⲣ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ⲡⲉⲑⲛⲁϭⲱⲣⲡ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ⳿ⲛϧⲏⲧϥ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϧⲉⲛ ⲟⲩⲛⲁϩϯ ⲉⲩⲛⲁϩϯ ⲕⲁⲧⲁ⳿ⲫⲣⲏϯ ⲉⲧ⳿ⲥϧⲏⲟⲩⲧ ϫⲉ ⲡⲓ⳿ⲑⲙⲏ ⲓ ⳿ϥⲛⲁⲱⲛϧ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϧⲉⲛ ⳿ⲫⲛⲁϩϯ.
Want de rechtvaardigheid Gods wordt in hetzelve geopenbaard uit geloof tot geloof; gelijk geschreven is: Maar de rechtvaardige zal uit het geloof leven.
18 ⲓ̅ⲏ̅ ⲡⲓϫⲱⲛⲧ ⲅⲁⲣ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ⳿ϥⲛⲁϭⲱⲣⲡ ⳿ⲉⲃⲟⲗ ϧⲉⲛ ⳿ⲧⲫⲉ ⳿ⲉ⳿ϩⲣⲏⲓ ⳿ⲉϫⲉⲛ ⲙⲉⲧⲁⲥⲉⲃⲏⲥ ⲛⲓⲃⲉⲛ ⲛⲉⲙ ⳿ⲑⲙⲉⲧϭⲓ⳿ⲛϫⲟⲛⲥ ⳿ⲛⲧⲉ ⲛⲓⲣⲱⲙⲓ ⲛⲏⲉⲧ⳿ⲁⲙⲟⲛⲓ ⳿ⲛϯⲙⲉⲑⲙⲏⲓ ϧⲉⲛ ϯⲙⲉⲧⲣⲉϥϭⲓ⳿ⲛϫⲟⲛⲥ.
Want de toorn Gods wordt geopenbaard van den hemel over alle goddeloosheid, en ongerechtigheid der mensen, als die de waarheid in ongerechtigheid ten onder houden.
Overmits hetgeen van God kennelijk is, in hen openbaar is; want God heeft het hun geopenbaard.
20 ⲕ̅ ⲛⲓⲁⲑⲛⲁⲩ ⳿ⲉⲣⲱⲟⲩ ⳿ⲛⲧⲁϥ ⲉⲃⲟⲗ ϧⲉⲛ ⳿ⲡⲥⲱⲛⲧ ⳿ⲙⲡⲓⲕⲟⲥⲙⲟⲥ ⳿ⲛ⳿ϧⲣⲏⲓ ϧⲉⲛ ⲛⲉϥⲑⲁⲙⲓⲟ ⲉⲩⲕⲁϯ ⳿ⲉⲣⲱⲟⲩ ⲥⲉⲛⲁⲩ ⳿ⲉⲣⲱⲟⲩ ⲉⲧⲉ ⲧⲉϥϫⲟⲙ ⳿ⲛ⳿ⲉⲛⲉϩ ⲧⲉ ⲛⲉⲙ ⲧⲉϥⲙⲉⲑⲛⲟⲩϯ ⳿ⲉ⳿ⲡϫⲓⲛⲧⲟⲩϣⲱⲡⲓ ⳿ⲛⲁⲧⲗⲱⲓϫⲓ ⳿ⲛⲁⲧⲉⲣⲟⲩⲱ. (aïdios g126)
Want Zijn onzienlijke dingen worden, van de schepping der wereld aan, uit de schepselen verstaan en doorzien, beide Zijn eeuwige kracht en Goddelijkheid, opdat zij niet te verontschuldigen zouden zijn. (aïdios g126)
21 ⲕ̅ⲁ̅ ϫⲉ ⲉⲧⲁⲩⲥⲟⲩⲉⲛ ⲫϯ ⳿ⲙⲡⲟⲩϯⲱⲟⲩ ⲛⲁϥ ϩⲱⲥ ⲛⲟⲩϯ ⲟⲩⲇⲉ ⳿ⲙⲡⲟⲩϣⲉⲡ⳿ϩⲙⲟⲧ ⳿ⲛⲧⲟⲧϥ ⲁⲗⲗⲁ ⲁⲩⲉⲣⲉⲫⲗⲏⲟⲩ ϧⲉⲛ ⲛⲟⲩⲙⲟⲕⲙⲉⲕ ⲟⲩⲟϩ ⲁϥⲉⲣⲭⲁⲕⲓ ⳿ⲛϫⲉ ⲡⲟⲩⲁⲧⲕⲁϯ ⳿ⲛϩⲏⲧ.
Omdat zij, God kennende, Hem als God niet hebben verheerlijkt of gedankt; maar zijn verijdeld geworden in hun overleggingen en hun onverstandig hart is verduisterd geworden;
Zich uitgevende voor wijzen, zijn zij dwaas geworden;
23 ⲕ̅ⲅ̅ ⲟⲩⲟϩ ⲁⲩϣⲉⲃⲓⲉ ⲡⲓⲱⲟⲩ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ⲉⲧⲉ ⳿ⲙⲡⲉϥⲧⲁⲕⲟ ϧⲉⲛ ⲟⲩ⳿ⲓⲛⲓ ⳿ⲛⲧⲉ ⲟⲩϩⲓⲕⲱⲛ ⳿ⲛⲣⲱⲙⲓ ⳿ⲉϣⲁϥⲧⲁⲕⲟ ⲛⲉⲙ ϩⲁⲛϩⲁⲗⲁϯ ⲛⲉⲙ ϩⲁⲛⲧⲉⲃⲛⲱⲟⲩⲓ ⲛⲉⲙ ϩⲁⲛϭⲁⲧϥⲓ.
En hebben de heerlijkheid des onverderfelijken Gods veranderd in de gelijkenis eens beelds van een verderfelijk mens, en van gevogelte, en van viervoetige en kruipende gedierten.
24 ⲕ̅ⲇ̅ ⲉⲑⲃⲉ ⲫⲁⲓ ⲁϥⲧⲏⲓⲧⲟⲩ ⳿ⲛϫⲉ ⲫϯ ⳿ⲉ⳿ϧⲣⲏⲓ ϧⲉⲛ ⲛⲓ⳿ⲉⲡⲓⲑⲩⲙⲓ⳿ⲁ ⳿ⲛⲧⲉ ⲡⲟⲩϩⲏⲧ ⳿ⲉ⳿ⲡϭⲱϧⲉⲙ ⳿ⲉ⳿ⲡϫⲓⲛ⳿ⲑⲣⲟⲩϣⲱϣ ⳿ⲛϫⲉ ⲛⲟⲩⲥⲱⲙⲁ ⳿ⲛ⳿ϧⲣⲏ ⲓ ⳿ⲛϧⲏⲧⲟⲩ.
Daarom heeft God hen ook overgegeven in de begeerlijkheden hunner harten tot onreinigheid, om hun lichamen onder elkander te onteren;
25 ⲕ̅ⲉ̅ ⲛⲏⲉⲧⲁⲩϣⲓⲃϯ ⳿ⲛϯⲙⲉⲑⲙⲏⲓ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ϧⲉⲛ ϯⲙⲉⲑⲛⲟⲩϫ ⲟⲩⲟϩ ⲁⲩⲟⲩⲱϣⲧ ⲟⲩⲟϩ ⲁⲩϣⲉⲙϣⲓ ⳿ⲙⲡⲓⲥⲱⲛⲧ ⲡⲁⲣⲁ ⲫⲏⲉⲧⲁϥⲥⲱⲛⲧ ⲉⲧⲉ ⲫⲁⲓ ⲡⲉ ⲫⲏⲉⲧ⳿ⲥⲙⲁⲣⲱⲟⲩⲧ ϣⲁ ⲛⲓⲉⲛⲉϩ ⲁⲙⲏⲛ. (aiōn g165)
Als die de waarheid Gods veranderd hebben in de leugen, en het schepsel geeerd en gediend hebben boven den Schepper, Die te prijzen is in der eeuwigheid, amen. (aiōn g165)
26 ⲕ̅ⲋ̅ ⲉⲑⲃⲉ ⲫⲁⲓ ⲁϥⲧⲏⲓⲧⲟⲩ ⳿ⲛϫⲉ ⲫϯ ⳿ⲉ⳿ϧⲣⲏ ⲓ ⳿ⲉϩⲁⲛⲡⲁⲑⲟⲥ ⳿ⲛϣⲱϣ ⲛⲟⲩϩⲓⲟⲙⲓ ⲅⲁⲣ ⲁⲩϣⲉⲃⲓ⳿ⲉ ⲧⲟⲩⲫⲩⲥⲓⲕⲏ ⳿ⲛⲭⲣⲏⲥⲓⲥ ⳿ⲉ⳿ϧⲣⲏⲓ ⲉⲩⲡⲁⲣⲁ ⲫⲩⲥⲓⲥ.
Daarom heeft God hen overgegeven tot oneerlijke bewegingen; want ook hun vrouwen hebben het natuurlijk gebruik veranderd in het gebruik tegen nature;
27 ⲕ̅ⲍ̅ ⲡⲁⲓⲣⲏϯ ⲟⲛ ⲛⲓⲕⲉϩⲱⲟⲩⲧ ⲁⲩⲭⲱ ⳿ⲛⲥⲱⲟⲩ ⳿ⲛϯⲫⲩⲥⲓⲕⲏ ⳿ⲛⲭⲣⲏⲥⲓⲥ ⳿ⲛⲧⲉ ϯ⳿ⲥϩⲓⲙⲓ ⲁⲩⲣⲱⲕϩ ϧⲉⲛ ⲡⲟⲩⲟⲩⲱϣ ⳿ⲉⲛⲟⲩⲉⲣⲏⲟⲩ ϩⲁⲛϩⲱⲟⲩⲧ ϧⲉⲛ ϩⲁⲛϩⲱⲟⲩⲧ ⲉⲩⲉⲣϩⲱⲃ ⳿ⲉ⳿ⲡϣⲓⲡⲓ ⲉⲩ⳿ⲉϭⲓ ⳿ⲉ⳿ⲡϣⲉⲃⲓⲉ ⲃⲉⲭⲉ ⲉⲧ⳿ⲥϣⲉ ⳿ⲛⲧⲉ ⲧⲟⲩⲡⲗⲁⲛⲏ ⳿ⲛ⳿ϧⲣⲏⲓ ⳿ⲛϧⲏⲧⲟⲩ ⳿ⲙⲙⲓⲛ ⳿ⲙⲙⲱⲟⲩ.
En insgelijks ook de mannen, nalatende het natuurlijk gebruik der vrouw, zijn verhit geworden in hun lust tegen elkander, mannen met mannen schandelijkheid bedrijvende, en de vergelding van hun dwaling, die daartoe behoorde, in zichzelven ontvangende.
28 ⲕ̅ⲏ̅ ⲟⲩⲟϩ ⲕⲁⲧⲁ⳿ⲫⲣⲏϯ ⲉⲧⲉ ⳿ⲙⲡⲟⲩⲉⲣⲇⲟⲕⲓⲙⲁⲍⲓⲛ ⳿ⲉⲭⲁ ⲫϯ ⳿ⲛⲧⲟⲧⲟⲩ ϧⲉⲛ ⲟⲩ⳿ⲉⲙⲓ ⲁϥⲧⲏⲓⲧⲟⲩ ⳿ⲛϫⲉ ⲫϯ ⳿ⲉ⳿ϧⲣⲏⲓ ⳿ⲉⲟⲩϩⲏⲧ ⳿ⲛⲁⲇⲟⲕⲓⲙⲟⲥ ⲉⲑⲣⲟⲩ⳿ⲓⲣⲓ ⳿ⲛⲛⲏⲉⲧ⳿ⲥϣⲉ ⳿ⲛⲁⲓⲧⲟⲩ ⲁⲛ.
En gelijk het hun niet goed gedacht heeft God in erkentenis te houden, zo heeft God hen overgegeven in een verkeerden zin, om te doen dingen, die niet betamen;
29 ⲕ̅ⲑ̅ ⲉⲩⲙⲉϩ ⳿ⲛ⳿ⲁⲇⲓⲕⲓⲁ ⲛⲓⲃⲉⲛ ⲛⲉⲙ ⲕⲁⲕⲓⲁ ⲛⲉⲙ ⲡⲟⲛⲏⲣⲓ⳿ⲁ ⲛⲉⲙ ⲙⲉⲧϭⲓ⳿ⲛϫⲟⲛⲥ ⲉⲩⲙⲉϩ ⳿ⲛⲫⲑⲟⲛⲟⲥ ϩⲓ ϧⲱⲧⲉⲃ ⲛⲉⲙ ⳿ϣϭⲛⲏⲛ ⲛⲉⲙ ⳿ⲭ ⲣⲟϥ ⲛⲉⲙ ⲙⲉⲩⲓ ⲉϥϩⲱⲟⲩ.
Vervuld zijnde met alle ongerechtigheid, hoererij, boosheid, gierigheid, kwaadheid, vol van nijdigheid, moord, twist, bedrog, kwaadaardigheid;
30 ⲗ̅ ⲉⲩⲟⲓ ⳿ⲛⲣⲉϥⲭⲁⲥⲕⲉⲥ ⳿ⲛⲣⲉϥⲉⲣⲕⲁⲧⲁⲗⲁⲗⲓⲛ ⳿ⲙⲙⲁⲥⲧⲉ ⲛⲟⲩϯ ⳿ⲛⲣⲉϥϯϣⲱϣ ⳿ⲛϭⲁⲥⲓϩⲏⲧ ⳿ⲛⲣⲉϥϩⲓ⳿ⲡϩⲟ ⳿ⲛⲣⲉϥϫⲓⲙⲓ ⳿ⲛⲛⲓⲡⲉⲧϩⲱⲟⲩ ⳿ⲛⲁⲧⲥⲱⲧⲉⲙ ⳿ⲛⲥⲁ ⲛⲟⲩⲓⲟϯ.
Oorblazers, achterklappers, haters Gods, smaders, hovaardigen, laatdunkenden, vinders van kwade dingen, den ouderen ongehoorzaam;
Onverstandigen, verbondbrekers, zonder natuurlijke liefde, onverzoenlijken, onbarmhartigen;
32 ⲗ̅ⲃ̅ ⲛⲏⲉⲧⲥⲱⲟⲩⲛ ⳿ⲛϯⲙⲉⲑⲙⲏⲓ ⳿ⲛⲧⲉ ⲫϯ ϫⲉ ⲛⲏⲉⲧ⳿⳿ⲓⲣⲓ ⳿ⲛⲛⲁⲓ ⳿ⲙⲡⲁⲓⲣⲏϯ ⲥⲉ⳿ⲙ⳿ⲡϣⲁ ⳿ⲙ⳿ⲫⲙⲟⲩ ⲟⲩ ⲙⲟⲛⲟⲛ ϫⲉ ⲥⲉ⳿⳿ⲓⲣⲓ ⳿ⲙⲙⲱⲟⲩ ⲁⲗⲗⲁ ⲥⲉϯⲙⲁϯ ⲟⲛ ⲛⲉⲙ ⲛⲏⲉⲧ⳿⳿ⲓⲣⲓ ⳿ⲙⲙⲱⲟⲩ
Dewelken, daar zij het recht Gods weten, namelijk, dat degenen, die zulke dingen doen, des doods waardig zijn) niet alleen dezelve doen, maar ook mede een welgevallen hebben in degenen, die ze doen.
