ⲒⲰⲀⲚⲚⲎⲚ 4
1 ⲁ̅ ϨⲞⲦⲈ ⲞⲨⲚ ⲈⲦⲀϤⲈⲘⲒ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲈ ⲀⲨⲤⲰⲦⲈⲘ ⲚϪⲈⲚⲒⲪⲀⲢⲒⲤⲈⲞⲤ ϪⲈ ⲀⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲐⲀⲘⲒⲈ ⲞⲨⲘⲎϢ ⲘⲘⲀⲐⲎⲦⲎⲤ ⲚⲀϤ ⲞⲨⲞϨ ϤϮⲰⲘⲤ ⲈϨⲞⲦⲈ ⲒⲰⲀⲚⲚⲎⲤ
Zodra de Heer echter vernam, dat de farizeën gehoord hadden, hoe Jesus meer leerlingen won en doopte dan Johannes,
(hoewel Jesus zelf niet doopte, maar zijn leerlingen),
verliet Hij Judea, en vertrok Hij weer naar Galilea.
En daar Hij door Samaria moest reizen,
kwam Hij zo in een stad van Samaria, Sikar geheten, nabij het veld, dat Jakob aan zijn zoon Josef geschonken had.
6 ⲋ̅ ⲚⲀⲤⲬⲎ ⲆⲈ ⲘⲘⲀⲨ ⲚϪⲈⲞⲨⲘⲞⲨⲘⲒ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲚⲦⲈⲒⲀⲔⲰⲂ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲞⲨⲚ ⲈⲦⲀϤϦⲒⲤⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲘⲰⲒⲦ ⲘⲘⲞϢⲒ ⲀϤϨⲈⲘⲤⲒ ⲠⲀⲒⲢⲎϮ ϨⲒϪⲈⲚ ϮⲘⲞⲨⲘⲒ ⲚⲈⲪⲚⲀⲨ ⲚⲀϪⲠ ⲠⲈ.
Daar bevond zich ook de bron van Jakob. Jesus, vermoeid van de reis, zette Zich neer bij de bron. Het liep tegen het zesde uur.
Een vrouw uit Samaria kwam water putten. Jesus zeide haar: Geef Mij te drinken.
Want zijn leerlingen waren naar de stad gegaan, om levensmiddelen te kopen.
9 ⲑ̅ ⲠⲈϪⲈ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲚⲀϤ ⲚⲤⲀⲘⲀⲢⲒⲦⲎⲤ ϪⲈ ⲠⲰⲤ ⲚⲐⲞⲔ ⲞⲨⲒⲞⲨⲆⲀⲒ ⲔⲈⲢⲈⲦⲒⲚ ⲚⲦⲞⲦ ⲈⲤⲰ ⲀⲚⲞⲔ ⲞⲨⲤϨⲒⲘⲒ ⲚⲤⲀⲘⲀⲢⲒⲦⲎⲤ ⲞⲨ ⲄⲀⲢ ⲘⲠⲀⲢⲈ ⲚⲒⲒⲞⲨⲆⲀⲒ ⲘⲞⲨϪⲦ ⲚⲈⲘ ⲚⲒⲤⲀⲘⲀⲢⲒⲦⲎⲤ.
De samaritaanse vrouw zei Hem: Hoe, Gij, een Jood, vraagt te drinken aan mij, een samaritaanse vrouw? (Joden namelijk hebben geen omgang met Samaritanen.)
10 ⲓ̅ ⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ⲈⲚⲀⲢⲈⲈⲘⲒ ⲈϮⲆⲰⲢⲈⲀ ⲚⲦⲈⲪⲚⲞⲨϮ ⲞⲨⲞϨ ϪⲈ ⲚⲒⲘ ⲠⲈⲦϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲈϪⲈ ⲘⲞⲒ ⲚⲎⲒ ⲚⲦⲀⲤⲰ ⲚⲐⲞ ⲚⲀⲢⲈⲈⲢⲈⲦⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϤϮ ⲚⲈⲚⲞⲨⲘⲰⲞⲨ ⲈϤⲞⲚϦ.
Jesus gaf haar ten antwoord: Zo ge de gave Gods verstondt, en wie het is, die u zegt: "Geef Mij te drinken", dan zoudt gij het Hem hebben gevraagd, en Hij zou u levend water hebben gegeven.
11 ⲓ̅ⲁ̅ ⲠⲈϪⲈ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲠϬⲞⲒⲤ ⲞⲨⲆⲈ ⲘⲘⲞⲚ ⲀⲚⲦⲖⲎⲘⲀ ⲚⲦⲞⲦⲔ ⲞⲨⲞϨ ϮϢⲰϮ ϢⲎⲔ ⲈϤⲈⲚⲦⲞⲦⲔ ⲞⲨⲚ ⲈⲂⲞⲖ ⲐⲰⲚ ⲚϪⲈⲠⲒⲘⲰⲞⲨ ⲈⲦⲞⲚϦ.
Ze zei Hem: Heer, Gij hebt niet eens een emmer, en de put is diep; waar haalt Gij dan het levend water vandaan?
12 ⲓ̅ⲃ̅ ⲘⲎ ⲚⲐⲞⲔ ⲞⲨⲚⲒϢϮ ⲚⲐⲞⲔ ⲈⲠⲈⲚⲒⲰⲦ ⲒⲀⲔⲰⲂ ⲪⲎ ⲈⲦⲀϤϮ ⲚⲀⲚ ⲚⲦⲀⲒϢⲰϮ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲞϤ ϨⲰϤ ⲀϤⲤⲰ ⲈⲂⲞⲖ ⲚϦⲎⲦϤ ⲚⲈⲘ ⲚⲈϤϢⲎⲢⲒ ⲚⲈⲘ ⲚⲈϤϢⲀⲚϢ.
Zijt Gij soms groter dan onze vader Jakob, die ons de put heeft geschonken, en die er zelf uit dronk met zijn zonen en zijn vee?
13 ⲓ̅ⲅ̅ ⲀϤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀⲤⲰ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲒⲘⲰⲞⲨ ⲪⲎ ⲀⲚⲞⲔ ⲈϮⲚⲀⲦⲎⲒϤ ⲚⲀϤ ⲚⲚⲈϤⲒⲂⲒ ϢⲀ ⲈⲚⲈϨ.
Jesus antwoordde haar: Wie van dit water drinkt, krijgt weer dorst.
15 ⲓ̅ⲉ̅ ⲠⲈϪⲈ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲠⲀϬⲞⲒⲤ ⲘⲞⲒ ⲚⲎⲒ ⲘⲠⲀⲒⲘⲰⲞⲨ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲀϢⲦⲈⲘⲒⲂⲒ ϪⲈ ⲞⲨⲆⲈ ⲚⲦⲀϢⲦⲈⲘⲒ ⲈⲘⲚⲀⲒ ⲈⲘⲀϨ ⲘⲰⲞⲨ.
De vrouw zeide Hem: Heer, geef me dat water, opdat ik geen dorst meer krijg, en niet meer hier hoef komen putten.
Hij sprak tot haar: Ga uw man roepen, en kom hier terug.
17 ⲓ̅ⲍ̅ ⲀⲤⲈⲢⲞⲨⲰ ⲚϪⲈϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈϪⲀⲤ ϪⲈ ⲘⲘⲞⲚϮ ϨⲀⲒ ⲘⲘⲀⲨ ⲠⲈϪⲈ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ⲔⲀⲖⲰⲤ ⲀⲢⲈϪⲞⲤ ϪⲈ ⲘⲘⲞⲚϮ ϨⲀⲒ ⲘⲘⲀⲨ.
De vrouw antwoordde: Ik heb geen man. Jesus zeide haar: Dat zegt ge wèl: "Ik heb geen man".
Want vijf mannen hebt ge gehad, en dien ge nu hebt, is niet uw man; dat hebt ge naar waarheid gezegd.
De vrouw zei Hem: Heer, ik zie, dat Gij een profeet zijt.
20 ⲕ̅ ⲚⲈⲚⲒⲞϮ ⲀⲨⲞⲨⲰϢⲦ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲀⲒⲦⲰⲞⲨ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲆⲈ ⲦⲈⲦⲈⲚϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲀⲢⲈ ⲠⲒⲘⲀⲚⲞⲨⲰϢⲦ ϦⲈⲚⲒⲈⲢⲞⲤⲀⲖⲎⲘ ⲠⲒⲘⲀ ⲈⲦⲈⲤϢⲈ ⲚⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲘⲞϤ.
Onze vaderen aanbaden God op deze berg, en gij allen beweert, dat in Jerusalem de plaats is gelegen, waar men Hem aanbidden moet.
21 ⲕ̅ⲁ̅ ⲠⲈϪⲈ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲚⲀⲤ ϪⲈ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲦⲈⲚϨⲞⲨⲦ ϪⲈ ⲤⲚⲎⲞⲨ ⲚϪⲈⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ϨⲞⲦⲈ ⲞⲨⲆⲈ ϨⲒϪⲈⲚ ⲠⲀⲒⲦⲰⲞⲨ ⲞⲨⲆⲈ ϦⲈⲚⲒⲈⲢⲞⲤⲀⲖⲎⲘ ⲈⲨⲚⲀⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲪⲒⲰⲦ.
Jesus sprak tot haar: Geloof Mij, vrouw; er komt een uur, waarin gij noch op deze berg noch te Jerusalem den Vader zult aanbidden.
22 ⲕ̅ⲃ̅ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲦⲈⲦⲈⲚⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲈⲦⲈⲚⲤⲰⲞⲨⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲀⲚ ⲀⲚⲞⲚ ⲆⲈ ⲦⲈⲚⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲈⲚⲤⲰⲞⲨⲚ ⲘⲘⲞϤ ϪⲈ ⲠⲒⲞⲨϪⲀⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲒⲒⲞⲨⲆⲀⲒ.
Gij aanbidt wat gij niet kent; wij aanbidden wat we kennen; want het Heil komt uit de Joden.
23 ⲕ̅ⲅ̅ ⲀⲖⲖⲀ ⲤⲚⲎⲞⲨ ⲚϪⲈⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ⲈⲦⲈ ϮⲚⲞⲨ ⲦⲈ ϨⲞⲦⲈ ⲚⲒⲢⲈϤⲞⲨⲰϢⲦ ⲚⲦⲀⲪⲘⲎⲒ ⲈⲨⲚⲀⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲪⲒⲰⲦ ϦⲈⲚⲞⲨⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲚⲈⲘ ⲞⲨⲘⲈⲐⲘⲎ ⲒⲔⲈ ⲄⲀⲢ ⲪⲒⲰⲦ ⲀϤⲔⲰϮ ⲚⲤⲀⲚⲀⲒ ⲞⲨⲞⲚ ⲘⲠⲀⲒⲢⲎϮ ⲚⲎ ⲈⲐⲞⲨⲰϢⲦ ⲘⲘⲞϤ.
Maar toch, er komt een uur, en het is er reeds, waarin de ware aanbidders den Vader in geest en waarheid zullen aanbidden. Want de Vader verlangt zulke aanbidders;
God is een geest, en wie Hem aanbidden, moeten in geest en waarheid aanbidden.
25 ⲕ̅ⲉ̅ ⲠⲈϪⲈ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲦⲈⲚⲈⲘⲒ ϪⲈ ⲘⲈⲤⲒⲀⲤ ⲚⲎⲞⲨ ⲪⲎ ⲈⲦⲞⲨⲘⲞⲨϮ ⲈⲢⲞϤ ϪⲈ ⲠⲬⲢⲒⲤⲦⲞⲤ ⲈϢⲰⲠ ⲀϤϢⲀⲚⲒ ⲚⲐⲞϤ ⲈⲐⲚⲀⲦⲀⲘⲞⲚ ⲈϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ.
De vrouw zeide Hem: Ik weet, dat de Messias komt, (die Christus genoemd wordt); wanneer Die komt, dan zal Hij ons alles verkondigen.
Jesus zeide haar: Dat ben Ik, die met u spreek.
27 ⲕ̅ⲍ̅ ⲞⲨⲞϨ ϦⲈⲚⲪⲀⲒ ⲀⲨⲒ ⲚϪⲈⲚⲈϤⲘⲀⲐⲎ ⲦⲎⲤ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲀⲨⲈⲢϢⲪⲎⲢⲒ ϪⲈ ϤⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘ ⲞⲨⲤϨⲒⲘⲒ ⲘⲠⲈ ϨⲖⲒ ⲘⲈⲚⲦⲞⲒ ϪⲞⲤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲀⲔⲔⲰϮ ⲚⲤⲀⲞⲨ ⲒⲈ ⲈⲐⲂⲈⲞⲨ ⲔⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘⲀⲤ.
Op dat ogenblik kwamen zijn leerlingen terug, en ze verwonderden zich, dat Hij met een vrouw aan het spreken was. Maar niemand zeide: Wat wenst Gij, of wat bespreekt Gij met haar?
De vrouw liet nu haar waterkruik staan, ging naar de stad, en zei tot de mensen:
Komt eens zien naar een man, die mij alles gezegd heeft wat ik gedaan heb; Hij is misschien wel de Christus!
En men ging de stad uit, en kwam naar Hem toe.
Intussen nodigden de leerlingen Hem uit, en zeiden: Rabbi, eet.
Maar Hij sprak tot hen: Ik heb een spijs te eten, die gij niet kent.
De leerlingen zeiden dus tot elkander: Heeft iemand Hem soms iets te eten gebracht?
Jesus sprak tot hen: Mijn spijs is, de wil te volbrengen van Hem, die Mij heeft gezonden, en zijn werk te voltooien.
35 ⲗ̅ⲉ̅ ⲘⲎ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲀⲚ ⲈⲦϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ϪⲈ ⲈⲦⲒ ⲔⲈⲆ ⲚⲀⲂⲞⲦ ϤⲚⲎⲞⲨ ⲚϪⲈⲠⲒⲰⲤϦ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲀⲚⲞⲔ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ϤⲀⲒ ⲚⲚⲈⲦⲈⲚⲂⲀⲖ ⲈⲠϢⲰⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲚⲀⲨ ⲈⲚⲒⲬⲰⲢⲀ ϪⲈ ⲀⲨⲞⲨⲂⲀϢ ⲈⲠⲞⲤϦⲞⲨ.
Zegt gij niet: Nog vier maanden, en dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u: Slaat uw ogen op, en kijkt naar de velden; ze staan reeds wit voor de oogst.
36 ⲗ̅ⲋ̅ ϨⲎⲆⲎ ⲪⲎ ⲈⲐⲚⲀⲰⲤϦ ϤⲚⲀϬⲒ ⲘⲠⲈϤⲂⲈⲬ ⲈⲞⲨⲞϨ ϤⲚⲀⲐⲰⲞⲨϮ ⲚⲞⲨⲞⲨⲦⲀϨ ⲈⲨⲰⲚϦ ⲚⲈⲚⲈϨ ϨⲒⲚⲀ ⲪⲎ ⲈⲦⲤⲒϮ ⲚⲦⲈϤⲢⲀϢⲒ ⲈⲨⲤⲞⲠ ⲚⲈⲘ ⲪⲎ ⲈⲦⲰⲤϦ. (aiōnios g166)
Ook de maaier ontvangt loon, en verzamelt vrucht ten eeuwigen leven, opdat zaaier en maaier zich samen verheugen. (aiōnios g166)
Want hier wordt het spreekwoord bewaarheid: de een zaait, de ander maait.
38 ⲗ̅ⲏ̅ ⲀⲚⲞⲔ ⲀⲒⲞⲨⲈⲢⲠ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲈⲰⲤϦ ⲘⲪⲎ ⲈⲦⲈ ⲘⲠⲈⲦⲈⲚϦⲒⲤⲒ ⲈⲢⲞϤ ϨⲀⲚⲔⲈⲬⲰⲞⲨⲚⲒ ⲠⲈⲦⲀⲨϦⲒⲤⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲀⲢⲈⲦⲈⲚϢⲈ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲈϦⲞⲨⲚ ⲈⲠⲞⲨϦⲒⲤⲒ.
Ik zond u uit, om de oogst binnen te halen, waarvoor gij niet hebt gezwoegd; anderen hebben gezwoegd, en gij krijgt de vrucht van hun werk.
39 ⲗ̅ⲑ̅ ⲈⲂⲞⲖ ⲆⲈ ϦⲈⲚϮⲂⲀⲔⲒ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ Ⲁ- ⲞⲨⲘⲎϢ ⲚⲀϨϮ ⲈⲢⲞϤ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲒⲤⲀⲘⲀⲢⲒⲦⲎ ⲤⲈⲐⲂⲈ ⲠⲤⲀϪⲒ ⲚϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲈⲤⲈⲢⲘⲈⲐⲢⲈ ϪⲈ ⲀϤϪⲈ ϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲚⲎ ⲈⲦⲀⲒⲀⲒⲦⲞⲨ.
Vele Samaritanen uit die stad geloofden in Hem om het woord der vrouw, die getuigde: Hij heeft mij alles gezegd, wat ik gedaan heb.
40 ⲙ̅ ϨⲞⲦⲈ ⲞⲨⲚ ⲈⲦⲀⲨⲒ ϨⲀⲢⲞϤ ⲚϪⲈⲚⲒⲤⲀⲘⲀⲢⲒⲦⲎ ⲤⲀⲨϮϨⲞ ⲈⲢⲞϤ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤⲞϨⲒ ϦⲀⲦⲞⲦⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲞϨⲒ ⲘⲘⲀⲨ ⲚⲈϨⲞⲞⲨ Ⲃ-.
Toen dus de Samaritanen bij Hem kwamen, verzochten ze Hem, bij hen te blijven. Zo bleef Hij daar twee dagen lang.
En door zijn prediking geloofden er nog veel meer;
42 ⲙ̅ⲃ̅ ⲚⲀⲨϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲠⲈ ⲚϮⲤϨⲒⲘⲒ ϪⲈ ⲈⲐⲂⲈ ⲦⲈⲚϪⲒⲚⲤⲀϪⲒ ⲀⲚ ϪⲈ ⲦⲈⲚⲚⲀϨϮ ⲀⲚⲞⲚ ⲄⲀⲢ ϨⲰⲚ ⲀⲚⲤⲰⲦⲈⲘ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲚⲈⲘⲒ ⲦⲀⲪⲘⲎⲒ ϪⲈ ⲪⲀⲒ ⲠⲈ ⲠⲒⲤⲰⲦⲎⲢ ⲚⲦⲈⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ.
en ze zeiden tot de vrouw: Nu geloven we niet meer op uw zeggen; want we hebben het zelf gehoord, en we weten, dat deze waarachtig de Verlosser der wereld is.
Toen die twee dagen voorbij waren, vertrok Hij vandaar naar Galilea.
Want Jesus zelf heeft verklaard, dat een profeet in zijn eigen vaderland geen aanzien geniet.
45 ⲙ̅ⲉ̅ ϨⲞⲦⲈ ⲞⲨⲚ ⲈⲦⲀϤⲒ ⲈϮⲄⲀⲖⲒⲖⲈⲀ ⲀⲨϢⲞⲠϤ ⲈⲢⲰⲞⲨ ⲚϪⲈⲚⲒⲄⲀⲖⲒⲖⲈⲞⲤ ⲈⲦⲀⲨⲚⲀⲨ ⲈϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲀϤⲀⲒⲦⲞⲨ ϦⲈⲚⲒⲈⲢⲞⲤⲀⲖⲎⲘ ϦⲈⲚⲠϢⲀⲒ ⲚⲈⲀⲨⲒ ⲄⲀⲢ ϨⲰⲞⲨ ⲈⲠϢⲀⲒ.
Toen Hij dus in Galilea kwam, namen de Galileërs Hem gunstig op, daar ze alles hadden gezien, wat Hij te Jerusalem op het feest had gedaan; want ook zij waren opgegaan naar het feest.
46 ⲙ̅ⲋ̅ ⲀϤⲒ ⲞⲚ ⲈⲦⲔⲀⲚⲀ ⲚⲦⲈϮⲄⲀⲖⲒⲖⲈⲀ ⲠⲒⲘⲀ ⲈⲦⲀϤⲐⲢⲈ ⲠⲒⲘⲰⲞⲨ ⲈⲢⲎⲢⲠ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲈⲞⲨⲞⲚ ⲞⲨⲂⲀⲤⲒⲖⲒⲔⲞⲤ ⲠⲈ ⲈⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲀϤ ⲚⲞⲨϢⲎ ⲢⲒ ⲘⲘⲀⲨ ⲈϤϢⲰⲚⲒ ϦⲈⲚⲔⲀⲪⲀⲢⲚⲀⲞⲨⲘ.
Zo kwam Hij dan opnieuw in Kana van Galilea, waar Hij het water in wijn had veranderd. Nu woonde er te Kafárnaum een zekere hofbeambte, wiens zoon ziek lag.
47 ⲙ̅ⲍ̅ ⲪⲀⲒ ⲀϤⲤⲰⲦⲈⲘ ϪⲈ ⲀϤⲒ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚϮⲒⲞⲨⲆⲈⲀ ⲈϮⲄⲀⲖⲒⲖⲈⲀ ⲀϤϢⲈ ⲚⲀϤ ϨⲀⲢⲞϤ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲀϤϮϨⲞ ⲈⲢⲞϤ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈϤⲒ ⲈϦⲢⲎⲒ ⲚⲦⲈϤⲦⲞⲨϪⲈ ⲠⲈϤϢⲎⲢⲒ ⲚⲀϤⲚⲀⲘⲞⲨ ⲄⲀⲢ ⲠⲈ.
Toen hij vernam, dat Jesus uit Judea naar Galilea gekomen was, ging hij naar Hem toe, en verzocht Hem, zijn zoon te komen genezen; want die lag op sterven.
Maar Jesus sprak tot hem: Zo gij geen tekenen en wonderen ziet, gelooft gij niet.
De hofbeambte zei Hem: Heer, kom mee, eer mijn kind dood is.
50 ⲛ̅ ⲠⲈϪⲈ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ⲘⲀϢⲈ ⲚⲀⲔ ϤⲞⲚϦ ⲚϪⲈⲠⲈⲔϢⲎⲢⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲚⲀϨϮ ⲚϪⲈⲠⲒⲢⲰⲘⲒ ⲈⲠⲒⲤⲀϪⲒ ⲈⲦⲀ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲞϤ ⲚⲀϤ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲘⲞϢⲒ.
Jesus sprak tot hem: Ga heen, uw zoon is gezond. De man geloofde het woord, dat Jesus hem zeide, en ging heen.
Maar reeds onderweg kwamen zijn dienaars hem tegen en zeiden, dat zijn zoon weer gezond was.
Hij vroeg hen naar het uur, waarop de beterschap was ingetreden. Ze zeiden hem: Gisteren, te zeven uur, heeft de koorts hem verlaten.
53 ⲛ̅ⲅ̅ ⲀϤⲈⲘⲒ ⲞⲨⲚ ⲚϪⲈⲠⲈϤⲒⲰⲦ ϪⲈ ⲚⲈϮⲞⲨⲚⲞⲨ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲦⲈ ⲈⲦⲀ ⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲞⲤ ⲚⲀϤ ϪⲈ ϤⲞⲚϦ ⲚϪⲈⲠⲈⲔϢⲎⲢⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲀϤⲚⲀϨϮ ⲚⲈⲘ ⲠⲈϤⲎⲒ ⲦⲎⲢϤ.
De vader erkende, dat dit juist het uur was, waarop Jesus hem had gezegd: Uw zoon is gezond. En hij geloofde met heel zijn gezin.
Ook dit tweede teken deed Jesus na zijn komst uit Judea in Galilea.
