ⲒⲰⲀⲚⲚⲎⲚ 16
Dit heb Ik tot u gesproken opdat gij u niet ergert.
2 ⲃ̅ ⲀⲨϢⲀⲚⲈⲢ ⲐⲎⲚⲞⲨ ⲚⲀⲠⲞⲤⲨⲚⲀⲄⲰⲄⲞⲤ ⲀⲖⲖⲀ ⲤⲚⲎⲞⲨ ⲚϪⲈⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ϨⲒⲚⲀ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲐⲚⲀϦⲰⲦⲈⲂ ⲘⲘⲰⲦⲈⲚ ⲚⲦⲈϤⲘⲈⲨⲒ ϪⲈ ⲀϤⲒⲚⲒ ⲚⲞⲨϢⲞⲨϢⲰⲞⲨϢⲒ ⲈϨⲢⲎⲒ ⲘⲪⲚⲞⲨϮ.
Zij zullen u uit de synagogen verbannen; er zal zelfs een ure komen dat al wie u zal dooden, zal meenen Gode een dienst te doen.
En dit zullen zij doen, omdat zij den Vader niet gekend hebben, noch Mij.
4 ⲇ̅ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲀⲒ ⲀⲒϪⲞⲦⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲀⲤϢⲀⲚⲒ ⲚϪⲈϮⲞⲨⲚⲞⲨ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲠⲞⲨⲘⲈⲨⲒ ϪⲈ ⲀⲒⲞⲨⲰ ⲀⲚⲞⲔ ⲈⲒϪⲰ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲚⲀⲒ ⲆⲈ ⲘⲠⲒϪⲞⲦⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲒⲤϪⲈⲚ ϨⲎ ϪⲈ ⲚⲀⲒⲬⲎ ⲚⲈⲘⲰⲦⲈⲚ ⲠⲈ
Maar dit heb Ik tot u gesproken, opdat, als de ure zal gekomen zijn, gij er aan gedenken zoudt, dat Ik het u gezegd heb. Dit heb Ik u van den beginne af niet gezegd, omdat Ik met u was.
Maar nu ga Ik heen tot Hem die Mij gezonden heeft, en niemand uit u vraagt Mij: Waar gaat Gij heen?
Maar omdat Ik dit tot u gesproken heb, heeft de droefheid uw harte vervuld.
7 ⲍ̅ ⲀⲖⲖⲀ ⲀⲚⲞⲔ ⲐⲘⲎⲒ ⲠⲈϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲤⲈⲢⲚⲞϤⲢⲒ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲀⲚⲞⲔ ⲚⲦⲀϢⲈ ⲚⲎⲒ ⲈϢⲰⲠ ⲄⲀⲢ ⲀⲒϢⲦⲈⲘϢⲈ ⲚⲎⲒ ⲠⲒⲠⲀⲢⲀⲔⲖⲎ ⲦⲞⲤ ⲚⲀⲒ ϨⲀⲢⲰⲦⲈⲚ ⲀⲚ ⲈϢⲰⲠ ⲆⲈ ⲀⲒϢⲀⲚϢⲈ ⲚⲎⲒ ϮⲚⲀⲞⲨⲞⲢⲠϤ ϨⲀⲢⲰⲦⲈⲚ.
Toch zeg Ik u de waarheid: Het is u tot voordeel dat Ik wegga, want als Ik niet wegga dan zal de Bijstand tot, u niet komen; maar als Ik wegga dan zal Ik Hem tot u zenden.
En als die gekomen is dan zal Hij de wereld overtuigen van zonde, en van rechtvaardigheid, en van oordeel.
Van zonde, omdat zij in Mij niet gelooven.
Van rechtvaardigheid, omdat Ik tot den Vader ga, en gij Mij niet meer zult zien.
Van oordeel, omdat de overste der wereld geoordeeld is.
Nog veel heb Ik u te zeggen, maar gij kunt het nu niet verdragen.
13 ⲓ̅ⲅ̅ ⲈϢⲰⲠ ⲆⲈ ⲀϤϢⲀⲚⲒ ⲚϪⲈⲪⲎ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲠⲒⲠⲚⲈⲨⲘⲀⲚⲦⲈϮⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲈϤⲈϬⲒⲘⲰⲒⲦ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϦⲈⲚⲘⲈⲐⲘⲎⲒ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲀϤⲚⲀⲤⲀϪⲒ ⲄⲀⲢ ⲀⲚ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲒⲦⲞⲦϤ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦϤ ⲀⲖⲖⲀ ⲚⲎ ⲈⲦⲀϤⲚⲀⲤⲞⲐⲘⲞⲨ ⲈⲦⲈϤⲚⲀⲤⲀϪⲒ ⲘⲘⲰⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲎ ⲈⲐⲚⲎⲞⲨ ⲈϤⲈⲦⲀⲘⲰⲦⲈⲚ ⲈⲢⲰⲞⲨ.
Maar als die zal gekomen zijn, de Geest der waarheid, die zal u leiden in de geheele waarheid; want van zich zelven zal Hij niet spreken, maar al wat Hij hoort zal Hij spreken, en de toekomende dingen zal Hij u verkondigen.
Die zal Mij glorie toebrengen, want uit het mijne zal Hij nemen en ulieden verkondigen.
15 ⲓ̅ⲉ̅ ϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲈⲦⲈⲚⲦⲈ ⲠⲀⲒⲰⲦ ⲚⲞⲨⲒ ⲚⲈⲈⲐⲂⲈⲪⲀⲒ ⲀⲒϪⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲀϤⲚⲀϬⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲠⲈⲦⲈⲪⲰⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈϤⲦⲀⲘⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ
Al wat de Vader heeft is het mijne; daarom zeide Ik dat Hij uit het mijne neemt en ulieden verkondigt.
Een korten tijd, en gij zult Mij niet meer zien, en wederom een korten tijd, en gij zult Mij zien, want Ik ga heen tot den Vader.
17 ⲓ̅ⲍ̅ ⲠⲈϪⲈ ϨⲀⲚⲞⲨⲞⲚ ⲈⲂⲞⲖ ϦⲈⲚⲚⲈϤⲘⲀⲐⲎ ⲦⲎⲤ ⲚⲚⲞⲨⲈⲢⲎⲞⲨ ϪⲈ ⲠⲀⲒⲤⲀϪⲒ ⲞⲨ ⲠⲈ ⲈⲦⲈϤϪⲰ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲀⲚ ϪⲈ ⲔⲈⲔⲞⲨϪⲒ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞⲒ ⲀⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲀⲖⲒⲚ ⲔⲈⲔⲞⲨϪⲒ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞⲒ ⲞⲨⲞϨ ϪⲈ ⲀⲚⲞⲔ ϮⲚⲀϢⲈ ⲚⲎⲒ ϨⲀ ⲪⲒⲰⲦ.
Eenigen uit zijn discipelen zeiden dan tot malkander: Wat is het, dat Hij tot ons zegt: Een korten tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een korten tijd, en gij zult Mij zien, en: Want Ik ga heen tot den Vader?
Zij zeiden dan: Wat is dat, wat Hij zegt: Een korten tijd? — Wij weten niet wat Hij zegt!
19 ⲓ̅ⲑ̅ ⲀϤⲈⲘⲒ ⲚϪⲈⲒⲎⲤⲞⲨⲤ ϪⲈ ⲚⲀⲨⲞⲨⲰϢ ⲈϢⲈⲚϤ ⲠⲈ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈϪⲀϤ ⲚⲰⲞⲨ ϪⲈ ⲦⲈⲦⲈⲚⲔⲰϮ ⲚⲤⲀⲠⲀⲒⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘ ⲚⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲎⲞⲨ ϪⲈ ⲀⲒϪⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲔⲈⲔⲞⲨϪⲒ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞⲒ ⲀⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲀⲖⲒⲚ ⲔⲈⲔⲞⲨϪⲒ ⲦⲈⲦⲈⲚⲀⲚⲀⲨ ⲈⲢⲞⲒ.
Jezus bemerkte dat zij Hem wilden vragen, en zeide tot hen: Onderzoekt gij daarover met malkander dat Ik gezegd heb: Een korten tijd, en gij zult Mij niet zien, en wederom een korten tijd, en gij zult Mij zien?
20 ⲕ̅ ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϪⲈ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲢⲒⲘⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲈⲢϨⲎ ⲂⲒ ⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲆⲈ ⲚⲐⲞϤ ϤⲚⲀⲢⲀϢⲒ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲈⲢⲘⲔⲀϨ ⲚϨⲎⲦ ⲀⲖⲖⲀ ⲠⲈⲦⲈⲚⲘⲔⲀϨ ⲚϨⲎⲦ ϤⲚⲀϢⲰⲠⲒ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲈⲨⲢⲀϢⲒ.
Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Gij zult weenen en schreien, maar de wereld zal zich verblijden; gijlieden zult bedroefd zijn, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden!
21 ⲕ̅ⲁ̅ ϮⲤϨⲒⲘⲒ ⲀⲤϢⲀⲚⲚⲞⲨⲒ ⲈⲘⲒⲤⲒ ϢⲀⲤⲈⲢⲘⲔⲀϨ ⲚϨⲎⲦ ϪⲈ ⲀⲤⲒ ⲚϪⲈⲦⲈⲤⲞⲨⲚⲞⲨ ⲈϢⲰⲠ ⲆⲈ ⲀⲤϢⲀⲚⲘⲒⲤⲒ ⲘⲠⲒϢⲎⲢⲒ ⲘⲠⲀⲤⲈⲢⲪⲘⲈⲨⲒ ⲘⲠⲒϨⲞϪϨⲈϪ ⲈⲐⲂⲈ ⲠⲒⲢⲀϢⲒ ϪⲈ ⲀⲤⲘⲈⲤ ⲞⲨⲢⲰⲘⲒ ⲈⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ.
Wanneer de vrouw baart heeft zij droefheid, omdat haar ure is gekomen; maar als zij het kindeken gebaard heeft, dan gedenkt zij niet meer aan de smarte, vanwege de blijdschap dat er een mensch ter wereld is geboren.
22 ⲕ̅ⲃ̅ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲐⲰⲦⲈⲚ ϨⲰⲦⲈⲚ ϮⲚⲞⲨ ⲈⲢⲈⲦⲈⲚⲈϬ ⲒⲚⲞⲨⲘⲔⲀϨ ⲚϨⲎⲦ ⲠⲀⲖⲒⲚ ⲞⲚ ϮⲚⲀⲚⲀⲨ ⲈⲢⲰⲦⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲢⲀϢⲒ ⲞⲨⲞϨ ⲠⲈⲦⲈⲚⲢⲀϢⲒ ⲘⲘⲞⲚ ϨⲖⲒ ⲚⲀⲞⲖϤ ⲚⲦⲈⲚ ⲐⲎⲚⲞⲨ.
Ook gij dan hebt nu wel droefheid, maar Ik zal u wederom zien, en uw harte zal zich verblijden, en uw blijdschap zal niemand van u wegnemen.
23 ⲕ̅ⲅ̅ ⲞⲨⲞϨ ϦⲈⲚⲠⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀϢⲈⲚⲦ ⲈϨⲖⲒ ⲀⲚ ⲀⲘⲎⲚ ⲀⲘⲎⲚ ϮϪⲰ ⲘⲘⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲪⲎ ⲈⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀⲈⲢⲈⲦⲒⲚ ⲘⲘⲞϤ ⲚⲦⲞⲦϤ ⲘⲪⲒⲰⲦ ϦⲈⲚⲠⲀⲢⲀⲚ ⲈϤⲈⲦⲎⲒϤ ⲚⲰⲦⲈⲚ.
En in dien dag zult gij Mij niets vragen. Voorwaar, voorwaar Ik zeg ulieden: Al wat gij den Vader bidden zult, zal Hij u geven in mijn Naam.
24 ⲕ̅ⲇ̅ ϢⲀ ϮⲚⲞⲨ ⲘⲠⲀⲦⲈⲦⲈⲚⲈⲢⲈⲦⲒⲚ ⲚϨⲖⲒ ϦⲈⲚⲠⲀⲢⲀⲚ ⲀⲢⲒⲈⲦⲒⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲦⲈⲦⲈⲚⲚⲀϬⲒ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲠⲈⲦⲈⲚⲢⲀϢⲒ ϢⲰⲠⲒ ⲈϤϪⲎⲔ ⲈⲂⲞⲖ.
Tot nu toe hebt gij om niets gebeden in mijn Naam. — Bidt, en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zij!
25 ⲕ̅ⲉ̅ ⲚⲀⲒ ⲆⲈ ⲀⲒϪⲞⲦⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϦⲈⲚϨⲀⲚⲠⲀⲢⲞⲒⲘⲒⲀ ⲤⲚⲎⲞⲨ ⲆⲈ ⲚϪⲈⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ϨⲞⲦⲈ ⲈⲒⲚⲀⲤⲀϪⲒ ⲚⲈⲘⲰⲦⲈⲚ ⲀⲚ ϪⲈ ϦⲈⲚϨⲀⲚⲠⲀⲢⲞⲒⲘⲒⲀ ⲀⲖⲖⲀ ϦⲈⲚⲞⲨⲠⲀⲢⲢⲎⲤⲒⲀ ϮⲚⲀⲦⲀⲘⲰⲦⲈⲚ ⲈⲐⲂⲈ ⲪⲒⲰⲦ
Dit heb Ik tot u gesproken in gelijkenissen; er komt een ure, dat Ik niet meer in gelijkenissen tot u zal spreken, maar u vrij uit van den Vader zal verkondigen.
26 ⲕ̅ⲋ̅ ϦⲈⲚ ⲠⲒⲈϨⲞⲞⲨ ⲈⲦⲈⲘⲘⲀⲨ ⲈⲢⲈⲦⲈⲚⲈⲈⲢⲈⲦⲒⲚ ϦⲈⲚⲠⲀⲢⲀⲚ ⲞⲨⲞϨ ϮⲚⲀϪⲞⲤ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲀⲚ ϪⲈ ⲀⲚⲞⲔ ⲈⲐⲚⲀϮϨⲞ ⲈⲪⲒⲰⲦ ⲈⲐⲂⲈ ⲐⲎⲚⲞⲨ.
In dien dag zult gij bidden in mijn Naam, en Ik zeg u niet dat Ik den Vader voor u zal bidden,
want de Vader zelf bemint u, omdat gij Mij bemind hebt, en geloofd hebt dat Ik van God ben uitgegaan.
Ik ben uit den Vader uitgegaan en gekomen tot de wereld: Wederom verlaat Ik de wereld en ga Ik tot den Vader.
Zijn discipelen zeiden: Zie, nu spreekt Gij vrij uit, en geen gelijkenis spreekt Gij!
30 ⲗ̅ ϮⲚⲞⲨ ⲦⲈⲚⲈⲘⲒ ϪⲈ ⲔⲤⲰⲞⲨⲚ ⲚϨⲰⲂ ⲚⲒⲂⲈⲚ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲔⲈⲢⲬⲢⲒⲀ ⲀⲚ ⲈⲐⲢⲈ ⲞⲨⲀⲒ ϢⲈⲚⲔ ϦⲈⲚⲪⲀⲒ ⲦⲈⲚⲚⲀϨϮ ϪⲈ ⲀⲔⲒ ⲈⲂⲞⲖ ϨⲀ ⲪⲚⲞⲨϮ.
Nu weten wij dat Gij alles weet en niet van noode hebt dat iemand U vraagt; daardoor gelooven wij dat Gij van God zijt uitgegaan.
Jezus antwoordde hun: Nu gelooft gij?
32 ⲗ̅ⲃ̅ ϨⲎⲠⲠⲈ ⲤⲚⲎⲞⲨ ⲚϪⲈⲞⲨⲞⲨⲚⲞⲨ ⲞⲨⲞϨ ⲀⲤⲒ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚϪⲰⲢ ⲈⲂⲞⲖ ⲪⲞⲨⲀⲒ ⲪⲞⲨⲀⲒ ⲈⲠⲈϤⲘⲀ ⲞⲨⲞϨ ⲚⲦⲈⲦⲈⲚⲬⲀⲦ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦ ⲞⲨⲞϨ ϮⲬⲎ ⲘⲘⲀⲨⲀⲦ ⲀⲚ ϪⲈ ϤⲬⲎ ⲚⲈⲘⲎⲒ ⲚϪⲈⲠⲀⲒⲰⲦ.
Ziet, er komt een ure en die is gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een ieder naar het zijne, en dat gij Mij alleen zult laten. En toch, Ik ben niet alleen, want de Vader is met Mij.
33 ⲗ̅ⲅ̅ ⲚⲀⲒ ⲀⲒϪⲞⲦⲞⲨ ⲚⲰⲦⲈⲚ ϨⲒⲚⲀ ⲚⲦⲈⲞⲨϨⲒⲢⲎⲚⲎ ϢⲰⲠⲒ ⲚⲰⲦⲈⲚ ⲚϦⲢⲎⲒ ⲚϦⲎⲦ ⲞⲨⲞⲚ ⲚⲦⲰⲦⲈⲚ ⲘⲘⲀⲨ ⲚⲞⲨϨⲞϪϨⲈϪ ϦⲈⲚⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ ⲀⲖⲖⲀ ϪⲈⲘⲚⲞⲘϮ ⲀⲚⲞⲔ ⲀⲒϬⲢⲞ ⲈⲠⲒⲔⲞⲤⲘⲞⲤ.
Dit heb Ik tot u gesproken opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld hebt gij verdrukking, maar houdt moed! Ik heb de wereld overwonnen.
