< 詩篇 81 >
1 亞薩的詩,交與伶長。用迦特樂器。 你們當向上帝-我們的力量大聲歡呼, 向雅各的上帝發聲歡樂!
Voor muziekbegeleiding; op de gittiet. Van Asaf. Jubelt voor God, onze sterkte, Juicht den God van Jakob ter eer;
Stemt lofzangen aan, slaat de pauken, Met lieflijke citer en harp;
Steekt deze maand de bazuinen, Bij volle maan voor de dag van ons feest!
Want dit is een voorschrift aan Israël, En een bevel van Jakobs God:
5 他去攻擊埃及地的時候, 在約瑟中間立此為證。 我在那裏聽見我所不明白的言語:
Een gebod, aan Josef gegeven, Na zijn tocht uit het land van Egypte, Toen hij een woord vernam, Dat hij nooit had gehoord:
6 上帝說:我使你的肩得脫重擔, 你的手放下筐子。
Ik heb de last van uw schouders genomen, En uw handen werden van de draagkorf bevrijd.
7 你在急難中呼求,我就搭救你; 我在雷的隱密處應允你, 在米利巴水那裏試驗你。 (細拉)
Gij riept in de nood, En Ik heb u verlost, In donderwolken u verhoord, Bij de wateren van Meriba u beproefd.
8 我的民哪,你當聽,我要勸戒你; 以色列啊,甚願你肯聽從我。
Hoor, mijn volk, Ik ga het u plechtig verkonden; Israël, ach, luister naar Mij:
9 在你當中,不可有別的神; 外邦的神,你也不可下拜。
Geen andere god mag er onder u zijn; Geen vreemden god moogt gij aanbidden!
10 我是耶和華-你的上帝, 曾把你從埃及地領上來; 你要大大張口,我就給你充滿。
Ik ben Jahweh, uw God, die u uit Egypte heb geleid, En die uw mond heb gevuld, toen hij wijd was geopend!
11 無奈,我的民不聽我的聲音; 以色列全不理我。
Maar mijn volk luisterde niet naar mijn stem, En Israël gehoorzaamde niet;
Toen gaf ik ze prijs aan verstoktheid des harten, En iedereen ging zijn eigen weg.
Ach, had mijn volk naar Mij toch geluisterd, En Israël mijn wegen bewandeld!
14 我便速速治服他們的仇敵, 反手攻擊他們的敵人。
Hoe snel had Ik dan zijn vijand vernederd, Mijn hand op zijn verdrukkers doen komen;
15 恨耶和華的人必來投降, 但他的百姓必永久長存。
Al hadden Jahweh’s haters Hem nog zo gevleid, Hun tijd was voor eeuwig gekomen!
16 他也必拿上好的麥子給他們吃, 又拿從磐石出的蜂蜜叫他們飽足。
Maar u zou Ik spijzen met de bloem van de tarwe, En verzadigen met honing uit de rotsen.