< 詩篇 67 >
1 一篇詩歌,交與伶長。用絲弦的樂器。 願上帝憐憫我們,賜福與我們, 用臉光照我們, (細拉)
Een psalm, een lied, voor den opperzangmeester, op de Neginoth. God zij ons genadig en zegene ons; Hij doe Zijn aanschijn aan ons lichten. (Sela)
Opdat men op de aarde Uw weg kenne, onder alle heidenen Uw heil.
De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
4 願萬國都快樂歡呼; 因為你必按公正審判萬民, 引導世上的萬國。 (細拉)
De natien zullen zich verblijden en juichen, omdat Gij de volken zult richten in rechtmatigheid; en de natien op de aarde die zult Gij leiden. (Sela)
De volken zullen U, o God! loven; de volken, altemaal, zullen U loven.
6 地已經出了土產; 上帝-就是我們的上帝要賜福與我們。
De aarde geeft haar gewas; God, onze God, zal ons zegenen.
God zal ons zegenen; en alle einden der aarde zullen Hem vrezen.